Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 DECEMBER 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen en van diverse andere bepalingen, wat betreft de Nationale Kas voor Beroepskrediet.



Inhoudstafel:


Art. 1-40





Uitvoeringsbesluit(en):

1997031301  1999002010 



Artikels:

Artikel 1. In de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, worden de woorden "de Nationale Kas voor Beroepskrediet" vervangen door de woorden "de NV Beroepskrediet".

Art.2. Het opschrift van Hoofdstuk IV van Titel I van Boek I van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " De NV Beroepskrediet en het net van het beroepskrediet".

Art.3. Artikel 72, eerste lid, van dezelfde wet, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 72. Tot het net van het beroepskrediet behoren de NV Beroepskrediet en de kredietverenigingen die tot het net toetreden overeenkomstig artikel 90. De leden van het net van het beroepskrediet hebben als hoofddoel, in samenwerking met de andere vennootschappen die tot het net toetreden overeenkomstig artikel 91, beroepskrediet te verstrekken onder het gemeenschappelijk merk van het beroepskrediet. Het net van het beroepskrediet heeft geen rechtspersoonlijkheid. ".

Art.4. In het opschrift van Onderafdeling I van Afdeling II van Hoofdstuk IV van Titel I van Boek I van dezelfde wet, worden de woorden "Statuten" geschrapt.

Art.5. Artikel 73, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 73. De NV Beroepskrediet, in het Frans: "SA Crédit professionnel", in het Duits: "Beruflicher Kredit AG" , voorheen genaamd "Nationale Kas voor Beroepskrediet", in het Frans : "Caisse nationale de Crédit professionnel", in het Duits : "Landeskasse für beruflichen Kredit", publiekrechtelijke naamloze vennootschap, wordt, zonder onderbreking van haar rechtspersoonlijkheid, omgevormd in een privaatrechtelijke naamloze vennootschap. " .

Art.6. Artikel 74 van dezelfde wet, laatst gewijzigd door de wet van 20 december 1995, wordt opgeheven.

Art.7. Artikel 75 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 18 juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling:
  " Art. 75. De vennootschap is ontheven van alle verplichtingen die voortvloeien uit de dotatie die werd gevormd overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 2 juni 1956 houdende omwerking van het statuut van de Nationale Kas voor Beroepskrediet.
  De door de vennootschap uitgegeven stemrechtverlenende effecten, die de NV Federale Participatiemaatschappij bezit, zijn op naam en vormen een afzonderlijke categorie van effecten.
  Bij kapitaalverhoging tegen contanten wordt, tenzij de algemene vergadering besluit of aan de raad van bestuur toestaat hiervan af te wijken onder de voorwaarden gesteld voor de wijziging van de statuten, een speciale schijf voorbehouden aan het personeel van de vennootschap, van haar dochters en van de kredietverenigingen bedoeld in artikel 90. " .

Art.8. Artikel 76 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 28 juli 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 76. De vennootschap heeft tot hoofddoel rechtstreeks of onrechtstreeks beroepskrediet te verstrekken, inzonderheid via de kredietverenigingen of andere financiële ondernemingen die lid zijn van het net van het beroepskrediet.
  Zij kan eveneens ten gunste van om het even welke personen, in België en in het buitenland, rechtstreeks of onrechtstreeks door tussenkomst van dochters of kleindochters, het bankbedrijf volledig uitoefenen.
  Zij kan alle verrichtingen uitvoeren die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar doel.
  Bovendien voert zij, voor eigen rekening of voor rekening van derden, de bijzondere opdrachten uit die haar door of krachtens bijzondere wetten vóór 2 augustus 1996 werden opgedragen. De vennootschap kan met de Staat bestuursovereenkomsten sluiten die de voorwaarden regelen waaronder de vennootschap deze bijzondere opdrachten zal blijven vervullen.
  Zij is gemachtigd om, met de instemming van de Gewestregeringen, verder in te staan voor de uitvoering van de opdrachten in verband met het beheer van het Waarborgfonds bedoeld in de artikelen 12 en volgende van de wet van 4 augustus 1987 tot economische heroriëntering. De middelen die voor dit Fonds zijn bestemd, zijn tegemoetkomingen, de terugbetalingen, invorderingen of hieraan verbonden inkomsten alsook de bestuurskosten, worden in de rekeningen van de vennootschap afzonderlijk vermeld.
  Zij kan, in Belgische franken of in deviezen, deposito's in ontvangst nemen en kasbons, obligaties en andere effecten uitgeven. " .

Art.9. Artikel 77 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet 28 juli 1992, wordt opgeheven.

Art.10. Artikel 78 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : "overeenkomstig artikel 26 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. " .

Art.11. Artikel 79 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 20 december 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 79. De NV Federale Participatiemaatschappij heeft het recht om op een dubbele lijst, de kandidaten voor te dragen voor het aantal bestuursmandaten dat proportioneel overeenstemt met haar aandeel in de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap, de mandaten van de leden van het directiecomité niet meegerekend.
  Indien zij met meerdere zijn, tellen de leden van de raad van bestuur die benoemd zijn op voordracht van de NV Federale Participatiemaatschappij evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, met uitzondering van één lid indien hun aantal oneven is. Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van artikel 202, § 1, 1° en 2°, van deze wet. " .

Art.12. De artikelen 80 en 81 van dezelfde wet worden opgeheven.

Art.13. § 3 van Onderafdeling II van Afdeling II van Hoofdstuk IV van Titel I van Boek I van dezelfde wet, bevattende de artikelen 82 tot 86, waarvan het laatstgenoemde gewijzigd werd door de wet van 28 augustus 1992, wordt opgeheven.

Art.14. De Onderafdeling III van Afdeling II van Hoofdstuk IV van Titel I van Boek I van dezelfde wet, bevattende de artikelen 87 en 88, wordt opgeheven.

Art.15. De Onderafdeling IV van Afdeling II van Hoofdstuk IV van Titel I van Boek I van dezelfde wet, bevattende artikel 89, wordt opgeheven.

Art.16. Artikel 90 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 27 december 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 90. De kredietverenigingen die het beroepskrediet tot doel hebben, kunnen toetreden tot het net van het beroepskrediet. De raad van bestuur van de NV Beroepskrediet dient het lidmaatschap tot het net te verlenen aan de kredietverenigingen die erom verzoeken, voor zover zij beantwoorden aan de volgende voorwaarden :
  a) De kredietverenigingen moeten in hoofdorde tot doel hebben rechtstreeks of onrechtstreeks via tussenkomst van de vennootschap, beroepskredieten te verstrekken.
  Deze hoofdactiviteit verbiedt hen evenwel niet om ten gunste van om het even welke personen het bankbedrijf volledig uit te oefenen, ondermeer deposito- en kredietactiviteiten.
  b) De kredietverenigingen moeten een vergunning hebben verkregen als kredietinstelling, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en hun bedrijf uitoefenen in overeenstemming met de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op kredietinstellingen, onder het uitsluitend prudentieel toezicht van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.
  c) De kredietverenigingen moeten de rechtsvorm aannemen van coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. Hun statuten dienen te bepalen dat de aan de vennoten uitgekeerde winst niet hoger mag zijn dan de rentevoet vastgesteld door de Koning ter uitvoering van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de Coöperatie, of diezelfde rentevoet verhoogd met maximum 5 pct. voor wat betreft de door het personeel van de erkende vereniging onderschreven aandelen, toegepast op het werkelijk gestorte bedrag van de aandelen, en dat de uittredende of uitgesloten vennoten slechts recht hebben op de terugbetaling van hun inbreng.
  d) De kredietverenigingen dienen toe te treden tot en zich te schikken naar de deontologische code van het beroepskrediet, waarvan de bepalingen en de voorwaarden worden opgesteld door de raad van bestuur van de NV Beroepskrediet, na overleg met de kredietverenigingen.
  Deze deontologische code zal de gedragsregels vastleggen die door de leden van het net van het beroepskrediet moeten worden nageleefd bij de uitoefening van hun bankactiviteiten onder het gemeenschappelijk merk van het beroepskrediet. Buiten deze regels van deontologische aard, mag deze code geen bijkomende verplichtingen opleggen aan de kredietverenigingen.
  e) In geval van vereffening, en onverminderd artikel 90quinqies, dienen de kredietverenigingen, na aanzuivering van het gehele passief en de terugbetaling aan de vennoten van hun inbreng, overeenkomstig hun statuten, het vereffeningsoverschot te bestemmen voor een andere tot het net van het beroepskrediet toegetreden kredietvereniging of, bij gebreke daaraan, voor het Participatiefonds bedoeld in artikel 90bis.
  f) De statuten van de kredietverenigingen dienen te bepalen dat zij enkel kunnen fuseren met één of meer tot het net van het beroepskrediet toegetreden of toe te treden verenigingen, zich enkel kunnen splitsen in tot het net van het beroepskrediet toegetreden of toe te treden verenigingen, en enkel kunnen overgaan tot een inbreng of overdracht van een algemeenheid of van een bedrijfstak aan een tot het net van het beroepskrediet toegetreden of toe te treden vereniging. Iedere fusie, splitsing, inbreng of overdracht van een algemeenheid of van een bedrijfstak, waarbij enkel vennootschappen die tot het net van het beroepskrediet toegetreden zijn of toetreden betrokken zijn, is onderworpen aan de enkele voorwaarde van het eerbiedigen van een voldoende wachttermijn, teneinde de NV Beroepskrediet toe te laten de eventueel ingediende nieuwe verzoeken tot toetreding te onderzoeken. " .

Art.17. Artikel 90bis van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 27 december 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 90bis. De tot het net van het beroepskrediet toegetreden kredietverenigingen mogen in de ruimste zin samenwerken met het Participatiefonds als bedoeld in artikelen 73 tot 84 van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen, inzonderheid door, op verzoek van laatstgenoemde, een deel van het risico van zijn verrichtingen te dekken. " .

Art.18. Artikel 90ter van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 27 december 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 90ter. De raad van bestuur van de NV Beroepskrediet weigert de toetreding van een kredietvereniging tot het net van het beroepskrediet, schorst haar lidmaatschap of sluit haar uit, indien de kredietvereniging niet of niet langer meer de in artikel 90 bepaalde voorwaarden eerbiedigt. De beslissing waarbij de raad van bestuur van de NV Beroepskrediet de toetreding weigert, het lidmaatschap opschort of een kredietvereniging uitsluit, moet gemotiveerd zijn en is onderworpen aan het toezicht van de gewone rechtbanken.
  Behalve in de gevallen van uitsluiting bedoeld in artikel 90quinquies, kan de uitgesloten vereniging de statutaire bepaling voorzien in artikel 90, littera e), in die zin wijzigen dat het bedrag dat aan het Participatiefonds bedoeld in artikel 90bis, op het ogenblik van de vereffening moet gestort worden, mag worden beperkt tot de som van de boekhoudkundige elementen bedoeld in artikel 90quinquies, eerste lid, zoals zij geboekt werden bij de afsluiting van het laatste boekjaar dat de uitsluiting voorafgaat, verhoogd met hun werkelijk rendement en verlaagd met de verliezen tot op de dag van de betaling. " .

Art.19. In dezelfde wet wordt een artikel 90quater ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 90quater. De kredietverenigingen kunnen ontslag nemen uit het net van het beroepskrediet door eenvoudige kennisgeving gericht aan de raad van bestuur van de NV Beroepskrediet, bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.
  Ieder vrijwillig ontslag zal onderworpen zijn aan de enkele voorwaarde van het eerbiedigen, door de vereniging, van een opzegtermijn die eindigt op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin dit ontslag werd betekend aan de NV Beroepskrediet. De raad van bestuur van de NV Beroepskrediet kan nochtans, door een gemotiveerde beslissing, toelaten dat het ontslag op een vroeger tijdstip uitwerking krijgt.
  De vereniging die ontslag heeft genomen, kan haar statuten aanpassen in de zin zoals aangeduid in artikel 90ter, tweede lid. " .

Art.20. In dezelfde wet wordt een artikel 90quinquies ingevoegd, luidend als volgt :
  " Art. 90quinquies. Onverminderd de bepalingen van artikel 1 van het Wetboek van met het zegel gelijkgestelde taksen, moet iedere kredietvereniging, die uit het net van het beroepskrediet wordt uitgesloten omdat zij niet of niet langer meer de voorwaarden bepaald in artikel 90, litterae c), e) of f) eerbiedigt, aan het Participatiefonds bedoeld in artikel 90bis, binnen de maand volgend op de uitsluiting, de som van de volgende boekhoudkundige elementen storten: de reserves, de herwaarderingsmeerwaarden, de voorzorgsfondsen voor toekomstige risico's en het overgedragen positieve of negatieve resultaat. Deze boekhoudkundige elementen zijn deze welke omschreven zijn door de reglementering op de jaarrekeningen van de kredietinstellingen, zoals zij geboekt werden bij de afsluiting van het laatste boekjaar dat voorafgaat, met inbegrip van deze welke op gelijk welk ogenblik in het kapitaal van de kredietvereniging zouden zijn geïncorporeerd.
  De bepaling van het eerste lid is ook van toepassing op iedere kredietvereniging die, na uitsluiting om een andere reden dan voorzien in het eerste lid of na ontslag uit het net van het beroepskrediet, haar statuten zou wijzigen derwijze dat de bepalingen van artikel 90, litterae c), e) of f), niet meer worden geëerbiedigd, eventueel aangepast zoals voorzien in artikel 90ter, tweede lid, of in artikel 90quater, derde lid, of in strijd met deze bepalingen zou handelen.
  In het geval van het tweede lid, zal de som van de boekhoudkundige elementen die aan het Participatiefonds, volgens het eerste lid, dient te worden gestort, deze van deze elementen zijn, zoals zij bestonden op het ogenblik van de uitsluiting of het ontslag, verhoogd met hun werkelijk rendement en verlaagd met de verliezen tot op de dag van de betaling. Het aldus vastgestelde bedrag moet aan het Participatiefonds gestort worden binnen de maand volgend op de gebeurtenis die aanleiding geeft tot deze verplichting.
  De commissaris-revisor van iedere kredietvereniging is ermee belast het Participatiefonds te informeren over iedere omstandigheid die de toepassing van het eerste of tweede lid tot gevolg zou kunnen hebben. ";

Art.21. Artikel 91 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 91. Tot het net van het beroepskrediet kunnen eveneens toetreden, de financiële ondernemingen :
  1° door bemiddeling waarvan de NV Beroepskrediet beroepskrediet verstrekt in de zin van artikel 72, tweede lid;
  2° die de notoriteitskredieten waarborgen die zij zelf of de tot het net van het beroepskrediet toegetreden kredietverenigingen verstrekken;
  3° die de financiële dienst waarnemen voor haar cliënten en de controle van haar debiteuren.
  De plaatselijke handelsvennootschappen en federaties van plaatselijke vennootschappen voor kredietverleningen voor ambachtelijk gereedschap kunnen tevens tot het net van het beroepskrediet toetreden.
  De raad van bestuur van de NV Beroepskrediet beslist over de toelating van de in dit artikel bedoelde ondernemingen. De bepalingen van de artikelen 90, litterae c) tot f), 90ter, 90quater en 90quinquies zijn van toepassing op, en worden uitgebreid tot, de in dit artikel bedoelde vennootschappen.
  Zolang zij over de in het eerste lid bedoelde boekhoudkundige elementen zal beschikken, is elke vennootschap die krachtens dit artikel is toegetreden tot het net van het beroepskrediet verplicht een commissaris-revisor te benoemen, niettegenstaande de bepaling van artikel 64, § 2, eerste lid, van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935. " .

Art.22. Afdeling V van Hoofdstuk IV van Titel I van Boek I van dezelfde wet, bevattende de artikelen 92 tot 94, wordt opgeheven.

Art.23. In artikel 191, 1°, b, van dezelfde wet, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 29 september 1993, 20 juli 1994 en 7 april 1995, worden de woorden "en de Nationale Kas voor Beroepskrediet" geschrapt.

Art.24. Artikel 263 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art.25. In artikel 271 van dezelfde wet, gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 april 1995, wordt een derde lid toegevoegd, luidend als volgt :
  " In de wetten en besluiten wordt de benaming "Nationale Kas voor Beroepskrediet" vervangen door de benaming "NV Beroepskrediet", worden de woorden "de kredietverenigingen die zijn erkend door de Nationale Kas voor Beroepskrediet" en "de door de Nationale Kas voor Beroepskrediet erkende kredietverenigingen" vervangen door de woorden "de tot het net van het beroepskrediet toegetreden kredietverenigingen", worden de woorden "instellingen erkend door de Nationale Kas voor Beroepskrediet" vervangen door de woorden "tot het net van het beroepskrediet toegetreden instellingen" en worden de woorden "de door de Nationale Kas voor Beroepskrediet erkende vennootschappen voor onderlinge borgstelling" vervangen door de woorden "de tot het net van het beroepskrediet toegetreden vennootschappen voor onderlinge borgstelling". " .

Art.26. In artikel 62, 1°, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 29 september 1993, 20 juli 1994, 7 april 1995 en 19 december 1996, worden de woorden "de Nationale Kas voor Beroepskrediet" geschrapt.

Art.27. In artikel 1 van het Wetboek van met het zegel gelijkgestelde taksen, opnieuw opgenomen door de wet van 27 december 1993 en gewijzigd door de koninklijke besluiten van 7 april 1995 en 19 december 1996, worden de woorden "waarvan de erkenning is ingetrokken of die afstand doen van hun erkenning overeenkomstig de artikelen 90, derde lid, litterae g) of i), en 114bis van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen" vervangen door de woorden "die worden uitgesloten of ontslag nemen uit het net van het beroepskrediet overeenkomstig de artikelen 90ter of 90quater van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, of waarvan de erkenning is ingetrokken of die afstand doen van hun erkenning overeenkomstig artikel 114 van diezelfde wet. " .

Art.28. In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, opnieuw opgenomen door de wet van 27 december 1993 en gewijzigd door de koninklijke besluiten van 7 april 1995 en 19 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "waarvan sprake is in de artikelen 90bis, eerste lid, littera d), en" vervangen door de woorden "waarvan sprake is in de artikelen 90quinquies en";
  2° in het tweede lid, 1° en 2°, worden de woorden "de uitsluiting of het ontslag uit het net van het beroepskrediet of van" ingevoegd na de woorden "op de dag van de inwerkingtreding van"

Art.29. In artikel 4 van hetzelfde Wetboek, opnieuw opgenomen door de wet van 27 december 1993, worden de woorden "die wordt uitgesloten of die ontslag neemt uit het net van het beroepskrediet" ingevoegd na het woord "vereniging".

Art.30. In artikel 5 van hetzelfde Wetboek, opnieuw opgenomen door de wet van 27 december 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "de uitsluiting of het ontslag uit het net van het beroepskrediet of" ingevoegd na de woorden "op die waarin";
  2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "de uitsluiting of het ontslag uit het net van het beroepskrediet of van" ingevoegd voor de woorden "de beslissing tot intrekking";
  3° in § 2, tweede lid, worden de woorden "de uitsluiting of het ontslag of van" ingevoegd na de woorden "op de dag van de inwerkingtreding van".

Art.31. In artikel 6, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, opnieuw opgenomen door de wet van 27 december 1993, worden de woorden "de uitsluiting of het ontslag uit het net van het beroepskrediet of van" ingevoegd na de woorden "na de inwerkingtreding van".

Art.32. In artikel 9, eerste lid, 2°, van hetzelfde Wetboek, opnieuw opgenomen door de wet van 27 december 1993, worden de woorden "de uitsluiting of het ontslag uit het net van het beroepskrediet of van" ingevoegd na de woorden "na de inwerkingtreding van".

Art.33. In artikel 11, § 1, van hetzelfde Wetboek, opnieuw opgenomen door de wet van 27 december 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "over elke beslissing tot intrekking van de erkenning van een van hun erkende verenigingen of kassen of tot afstand van de erkenning door een van hen, evenals de datum van inwerkingtreding van deze beslissing" vervangen door de woorden "over de uitsluiting of het ontslag van een vereniging uit het net van het beroepskrediet, of de intrekking of de afstand van de erkenning van een erkende kas, evenals over de datum van inwerkingtreding van, naargelang het geval, de uitsluiting of het ontslag, of van de intrekking of de afstand";
  2° in het tweede lid worden de woorden "binnen een maand na de beslissing tot intrekking of de kennisgeving van de afstand" vervangen door de woorden "binnen een maand na de beslissing tot uitsluiting of intrekking of de kennisgeving van het ontslag of de afstand. " .

Art.34. Worden opgeheven :
  1° het koninklijk besluit van 22 maart 1939 houdende oprichting van een Interfederale Raad van het Krediet aan de Ambachtsbewerktuiging, gewijzigd door het besluit van de Regent van 21 maart 1947 en het koninklijk besluit van 1 oktober 1962;
  2° het koninklijk besluit van 20 juli 1955 tot vaststelling van de voorwaarden van erkenning van de plaatselijke handelsmaatschappijen en van de verbonden van plaatselijke maatschappijen van krediet voor ambachtsoutillering en van de te volgen procedure, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 1 oktober 1962, 6 december 1979 en 30 mei 1989;
  3° het koninklijk besluit van 28 februari 1957 houdende regeling der modaliteiten voor het toekennen van toelagen aan de Nationale Kas voor Beroepskrediet, teneinde deze toe te laten aan een verminderde interestvoet kredietverrichtingen aan de ambachtsbewerktuiging te verwezenlijken;
  4° het koninklijk besluit van 16 april 1992 tot vaststelling van de taalkaders van de Nationale Kas voor Beroepskrediet;
  5° het koninklijk besluit van 16 september 1992 tot omvorming van de Nationale Kas voor Beroepskrediet.

Art.35. De NV Beroepskrediet past haar statuten aan overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, binnen de drie maanden vanaf de inwerkingtreding ervan.
  De kredietverenigingen en de vennootschappen, die zijn erkend krachtens de artikelen 90 en 91 van de wet van 17 juni 1991, vóór hun wijziging bij de artikelen 15 en 21 van dit besluit, passen hun statuten aan overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en schikken zich naar alle andere voorwaarden van de artikelen 90 en 91 van de wet van 17 juni 1991, binnen de zes maanden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

Art.36. Het erkennings- en controlereglement, opgesteld door de raad van bestuur van de Nationale Kas voor Beroepskrediet op 19 oktober 1993 en 15 december 1993, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 29 december 1993, en het huishoudelijk reglement voor het ambachtskrediet, opgesteld door de Interfederale Raad van het Krediet aan de Ambachtsbewerktuiging op 12 september 1963, goedgekeurd door de Minister van Middenstand op 17 februari 1964 en door de Minister van Financiën op 9 april 1964, worden opgeheven en vervangen door de nieuwe deontologische code van het beroepskrediet, uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit. Bij het verstrijken van deze eerste termijn van drie maanden, beschikken de verenigingen die erkend zijn in uitvoering van het bestaande reglement en de vennootschappen die krachtens artikel 91 van de wet van 17 juni 1991, vóór zijn wijziging bij artikel 21 van dit besluit, zijn erkend, over een tweede termijn van drie maanden om toe te treden tot het net van het beroepskrediet. Behoudens vrijwillig ontslag uit het net van het beroepskrediet, zullen zij slechts uit het net kunnen uitgesloten worden indien zij deze toetreding weigeren of zij zich niet schikken naar de andere bepalingen van dit besluit bij het verstrijken van deze tweede termijn van drie maanden.
  De andere door de Nationale Kas voor Beroepskrediet uitgevaardigde reglementaire bepalingen zullen opgeheven worden bij het verstrijken van de tweede termijn van drie maanden, bedoeld in het vorige lid.

Art.37. De mandaten van leden van de raad van bestuur van de NV Federale Participatiemaatschappij en de NV Beroepskrediet, die in functie zijn op de dag waarop artikel 40, 2°, van de wet van 20 december 1995 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen, of artikel 11 van dit besluit in werking treden, worden van rechtswege beëindigd de dag waarop de algemene vergadering der aandeelhouders van deze vennootschappen de nieuwe bestuurders benoemd.

Art.38. Artikel 40, 2°, van de wet van 20 december 1995 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen, treedt in werking op dezelfde datum als dit besluit.

Art.39. Dit besluit treedt in werking drie maanden na de dag van zijn bekendmaking.

Art. 40. Onze Minister van Economie, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn, ieder wat hem betreft, gelast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 23 december 1996.
  ALBERT
  Par le Roi :
  De Minister van Economie,
  E. DI RUPO
  De Minister van Financiën,
  Ph. MAYSTADT
  De Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
  K. PINXTEN