Details





Titel:

17 JUNI 1991. - Wet tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen. (KB 1993-09-29/30, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-08-1991 en tekstbijwerking tot 27-04-2018)



Inhoudstafel:

BOEK I. - ORGANISATIE VAN DE OPENBARE KREDIETSECTOR (EN VAN DE DEELNEMINGEN VAN DE OPENBARE SECTOR IN BEPAALDE PRIVAATRECHTELIJKE FINANCIELE VENNOOTSCHAPPEN.) <KB 1993-09-29/30, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
TITEL I. - De groep van (de N.V. Federale Participatiemaatschappij). <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
HOOFDSTUK I. - (De N.V. Federale Participatiemaatschappij). <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
AFDELING I. - Oprichting - Statuten - Kapitaal - Doel.
Art. 1-4, 4bis
AFDELING II. - Bestuur.
Onderafdeling I. - Algemeen.
Art. 5
Onderafdeling II. - De raad van bestuur.
Art. 6, 6bis, 7-8
Onderafdeling III. - (De gedelegeerd bestuurders) (en de bestuurders belast met bijzondere opdrachten) <KB 1993-09-29/30, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 7, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 9-11
AFDELING III. - Controle.
Art. 12-15
AFDELING IV. - Duur - Ontbinding.
Art. 16
AFDELING V. - Overgangsbepalingen - Inwerkingtreding.
Art. 17-18
HOOFDSTUK II. - De Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank.
AFDELING I. - (...) - Kapitaal - Doel. <KB 1993-09-29/30, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
Art. 19-22
AFDELING II. - Bestuur.
Onderafdeling I. - Algemeen.
Art. 23
Onderafdeling II. - De raad van bestuur.
Art. 24-26
Onderafdeling III. - Het directiecomité.
Art. 27-31
AFDELING III. - Financiële bepalingen en controle.
Art. 32-33
AFDELING IV. - Duur - Ontbinding.
Art. 34
AFDELING V. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 9, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>.
Art. 35-36
HOOFDSTUK III. - De Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen.
AFDELING I. - (...) - Kapitaal - Doel. <KB 1993-09-29/30, art. 22, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
Art. 37-40
AFDELING II. - Bestuur.
Onderafdeling I. - Algemeen.
Art. 41
Onderafdeling II. - De raad van bestuur.
Art. 42-44
Onderafdeling III.
Art. 45-49
AFDELING III. - Financiële bepalingen en controle.
Art. 50-51
AFDELING IV. - Duur - Ontbinding.
Art. 52
AFDELING V. - De Lijfrentekas.
Art. 53-68
AFDELING VI. - De Rentekas voor Arbeidsongevallen.
Art. 69
AFDELING VII. - Overgangsbepalingen - Inwerkingtreding.
Art. 70-71
HOOFDSTUK IV. - (De N.V. Beroepskrediet en het net van het beroepskrediet). <KB 1996-12-23/36, art. 2; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
AFDELING I. - Algemeen.
Art. 72
AFDELING II. - (De N.V. Beroepskrediet). <KB 1996-12-23/36, art. 1; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
Onderafdeling I. - Omvorming - (...) - Kapitaal - Doel. <KB 1996-12-23/36, art. 4; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
Art. 73-77
Onderafdeling II. - Bestuur.
Art. 78-86
Onderafdeling III. - (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 14; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
Art. 87-88
Onderafdeling IV. - (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 15; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
Art. 89
AFDELING III. - De erkende kredietverenigingen.
Art. 90, 90bis, 90ter, 90quater, 90quinquies
AFDELING IV. - Andere erkende instellingen.
Art. 91
AFDELING V. - (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 22; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
Art. 92-94
HOOFDSTUK V. - (het Landbouwkrediet N.V.). <KB 1995-04-07/45, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995> (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>
AFDELING I. - Omvorming - (...) - Kapitaal - Doel. <KB 1995-04-07/45, art. 11, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 95-99
AFDELING II. - Bestuur. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>
Onderafdeling I. - Algemeen. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>
Art. 100
Onderafdeling II. - De raad van bestuur. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>
Art. 101-103
Onderafdeling III. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 104-108
AFDELING III. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 109-110
AFDELING IV. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 111
AFDELING(III). - De erkende kredietkassen. <KB 1995-04-07/45, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995> (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>
Art. 112-114, 114bis
AFDELING VI. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 26, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>.
Art. 115-117
TITEL II. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
HOOFDSTUK I. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
AFDELING I. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27; 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 118-122
AFDELING II. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Onderafdeling I. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 123
Onderafdeling II. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 124-129
AFDELING III. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 130-133
AFDELING IV. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 134
AFDELING V. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 135
AFDELING I. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 136-138
AFDELING II. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Onderafdeling I. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 140
Onderafdeling II. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 141-143
Onderafdeling III. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 144-148
AFDELING III. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 149-150
AFDELING IV. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 151
AFDELING V. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 152-153
HOOFDSTUK III. - De Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid.
AFDELING I. - Wijziging van het statuut.
Art. 154
AFDELING II. - Kapitaal - Doel.
Art. 155-158
AFDELING III. - Bestuur.
Onderafdeling I. - Algemeen.
Art. 159
Onderafdeling II. - De raad van bestuur.
Art. 160-162
Onderafdeling III. - Het directiecomité.
Art. 163-167
AFDELING IV. - Financiële bepalingen en controle.
Art. 168-169
AFDELING V. - Duur - Ontbinding.
Art. 170
AFDELING VI. - Overgangsbepalingen - Opheffingsbepalingen - Inwerkingtreding - Coördinatie.
Art. 171-172
HOOFDSTUK(VI). - Het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet. <KB 1995-04-07/45, art. 28, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
AFDELING I. - Omvorming - (...) - Kapitaal - Doel. <KB 1995-04-07/45, art. 28, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 173-176
AFDELING II. - Bestuur.
Onderafdeling I. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 33, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 177-180
Onderafdeling III. - Het directiecomité.
Art. 181-185
AFDELING III. - (...) en controle. <KB 1995-04-07/45, art. 37, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 186-187
AFDELING IV. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 40, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 188
AFDELING(IV). - Overgangsbepalingen - Inwerkingtreding. <KB 1995-04-07/45, art. 40, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 189-190
TITEL(II). - Gemeenschappelijke bepalingen. <KB 1995-04-07/45, art. 43, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 191-196
HOOFDSTUK II. - Vennootschapsrecht.
Art. 197-201
HOOFDSTUK III. - Onverenigbaarheidsregeling voor de leiders.
Art. 202-203
HOOFDSTUK IV. - Bijzondere opdrachten van de (publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld (in Titel I)). <KB 1993-09-29/30, art. 34, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
AFDELING I. - Bestuursovereenkomsten tussen de Staat en (de publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld (in Titel I)). <KB 1993-09-29/30, art. 34, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 204-205
AFDELING II. - De Commissie van de rekeningen voor bijzondere opdrachten.
Art. 206-209
AFDELING III. - De boeking van bijzondere opdrachten.
Art. 210
HOOFDSTUK V. - Fiscale bepalingen.
Art. 211-213
TITEL IV. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
HOOFDSTUK I. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 214
HOOFDSTUK II. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 215-218
HOOFDSTUK III. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 219-220
HOOFDSTUK IV. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>.
Art. 221-222
TITEL V. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
HOOFDSTUK I. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 223-230
HOOFDSTUK II. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 231-232
BOEK II. - HARMONISERING VAN DE CONTROLE EN DE WERKINGSVOORWAARDEN VAN DE KREDIETINSTELLINGEN.
TITEL I. - Controle over de kredietinstellingen.
HOOFDSTUK I. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 57, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 233-237
CHAPITRE(I). - Diverse bepalingen. <KB 1995-04-07/45, art. 58, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 238-245
HOOFDSTUK III. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 60, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 246
TITEL II. - Harmonisering van de werkingsvoorwaarden van de kredietinstellingen.
HOOFDSTUK I. - Depositobeschermingsregeling - Staatswaarborg.
Art. 247-250
HOOFDSTUK II. - Diverse bepalingen.
Art. 251-254
BOEK III. - DIVERSE BEPALINGEN.
HOOFDSTUK I. - Sociale bepalingen.
AFDELING I. - De Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank en de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen.
Art. 255-259
AFDELING(II). (Voorheen afdeling III.) - Wijziging van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>
Art. 260
HOOFDSTUK II. - (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 64, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 261
HOOFDSTUK(II). - Overgangsbepalingen. <KB 1995-04-07/45, art. 64, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 262-265
HOOFDSTUK(III). - Wijzigingsbepalingen. <KB 1995-04-07/45, art. 64, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 266-274
HOOFDSTUK(IV). - Opheffingsbepalingen. <KB 1995-04-07/45, art. 64, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
Art. 275
HOOFDSTUK VI. - Uitvoering - Inwerkingtreding.
Art. 276-277







Artikels:

BOEK I. - ORGANISATIE VAN DE OPENBARE KREDIETSECTOR (EN VAN DE DEELNEMINGEN VAN DE OPENBARE SECTOR IN BEPAALDE PRIVAATRECHTELIJKE FINANCIELE VENNOOTSCHAPPEN.)
TITEL I. - De groep van (de N.V. Federale Participatiemaatschappij).
HOOFDSTUK I. - (De N.V. Federale Participatiemaatschappij).
AFDELING I. - Oprichting - Statuten - Kapitaal - Doel.
Artikel 1. (De N.V. Federale Participatiemaatschappij, in het Frans "SA Société fédérale de Participations", in het Duits "Föderale Partizipationsgesellschaft A.G.", voorheen "Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding", in het Frans "Caisse générale d'Epargne et de Retraite-Holding" en in het Duits "Allgemeine Spar- und Rentenkasse-Holding", is een publiekrechtelijke naamloze vennootschap, ontstaan uit de omvorming, zonder onderbreking van haar rechtspersoonlijkheid, van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas, een openbare instelling opgericht bij wet van 16 maart 1865.) <KB 1995-04-07/45, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  Op de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding zijn de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen van toepassing, voor zover hiervan niet wordt afgeweken door deze wet of, wegens de speciale aard van de vennootschap, door haar statuten.
  Haar maatschappelijke zetel en hoofdbestuur zijn gevestigd in het bestuursrechtelijke arrondissement Brussel-Hoofdstad.

Art.2. De statuten van de vennootschap en de wijzigingen ervan worden vastgesteld door de algemene vergadering. Ten minste vijftien dagen vóór de vergadering wordt samengeroepen, wordt het ontwerp van de beraadslagingen van deze vergadering meegedeeld aan de regeringscommissaris als bedoeld in artikel 12. De statutaire bepalingen die afwijken van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen treden pas in werking na goedkeuring door de Koning.
  De algemene vergadering brengt de statuten in overeenstemming met de wet binnen de hierin vastgestelde termijn. Zoniet worden zij gewijzigd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
  (derde lid opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>.

Art.3. (...) <KB 1995-04-07/45, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (tweede lid opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (Tot verhoging of verlaging van het maatschappelijk kapitaal wordt besloten door de algemene vergadering volgens de regels gesteld voor de wijziging van de statuten. De artikelen 72 en 72bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn niet van toepassing, zolang alle aandelen in handen zijn van de Staat, noch wanneer de Staat opnieuw de enige aandeelhouder zou worden.) <KB 1993-09-29/30, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  Alle stemrechtverlenende aandelen, die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen, zijn op naam. De verwerving ervan of inschrijving erop is voorbehouden aan de Staat en de instellingen van openbaar nut die ervan afhangen en een financieel bedrijf voeren.
  Behalve wat de Staat betreft, is voor de verwerving van de stemrechtverlenende aandelen en effecten via overdracht, inschrijving of omzetting, de goedkeuring vereist van de Minister van Financiën, na advies van de raad van bestuur; de weigeringen van goedkeuring worden gemotiveerd en samen met de motieven ter kennis gebracht van de betrokkenen.
  De Staat moet steeds meer dan 50 pct. bezitten van het totaal aantal stemrechten verbonden aan de door de vennootschap uitgegeven effecten.
  In afwijking van het (tweede lid, tweede zin, kunnen de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen, de Société régionale d'Investissement pour la Wallonie en de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel aandeelhouder zijn van de vennootschap. Voornoemde vennootschappen (...), mogen gezamenlijk, op welke grond ook, niet meer bezitten dan 20 pct. van het totaal aantal stemrechten. <KB 1995-04-07/45, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995> <KB 1995-04-07/45, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.4. De vennootschap heeft tot doel :
  1° (in haar hoedanigheid van holding van openbaar nut, deelnemingen verwerven, bezitten, beheren en overdragen in het kapitaal van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank, de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen, (de N.V. Beroepskrediet), (...), de Federale Investeringsmaatschappij (...), alsmede in het kapitaal van financiële, industriële of commerciële vennootschappen van om het even welke aard waarvan de activiteit ressorteert onder de bevoegdheid van de federale Staat, rechten verwerven op effecten uitgegeven door deze vennootschappen en alle verrichtingen verwezenlijken die, rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met het nemen van deze deelnemingen;) <W 1994-12-12/31, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 22-12-1994> <KB 1995-04-07/45, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995> <W 1995-12-20/31, art. 40, 1°, 019; Inwerkingtreding : 23-12-1995> <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997> <KB 1996-12-23/36, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
  2° (...) zowel in België als in het buitenland, alle deelnemingen nemen, houden en beheren : <W 1994-12-12/31, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 22-12-1994>
  a) in vennootschappen waarvan het doel in het verlengde ligt van het hoofdbedrijf van de sub 1° bedoelde vennootschappen alsook van hun dochters (...); <W 1994-12-12/31, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 22-12-1994>
  b) in vennootschappen of verenigingen waarvan het doel de uitvoering kan vergemakkelijken van de opdrachten van de sub 1° bedoelde vennootschappen alsook van hun dochters (...); <W 1994-12-12/31, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 22-12-1994>
  c) (...) <W 1994-12-12/31, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 22-12-1994>
  3° (overeenkomstig de voorschriften van deze wet, instaan voor de uitstippeling van de algemene strategie en coördinatie alsook voor de controle op het bedrijf van vennootschappen waarvan de vennootschap minstens 50 pct. bezit van het totaal aantal aandelen en andere stemrechtverlenende effecten, de aandelen zonder stemrecht in de zin van artikel 48 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen niet meegerekend;) <KB 1993-09-29/30, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  4° aan de sub 1° en 2° bedoelde vennootschappen in eender welke vorm alle nuttige steun verlenen.
  (5° Bovendien oefent zij de activiteiten van financiële aard en de verzekeringsactiviteiten uit die haar door of krachtens bijzondere wetten zijn opgedragen.) <KB 1993-09-29/30, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art. 4bis. <ingevoegd bij W 1994-12-12/31, art. 16, 012; Inwerkingtreding : 22-12-1994> De Koning kan bij een in Ministerraad overlegd besluit en onder de voorwaarden die Hij bepaalt de waarborg van de federale Staat toekennen voor elke lening van om het even welke aard die door (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) wordt aangegaan met het doel om het even welke verrichting te financieren die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met de overdrachten van activa van de federale Staat.
  De in het eerste lid bedoelde waarborg van de federale Staat mag niet hoger zijn dan een bedrag van dertig miljard Belgische frank. <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING II. - Bestuur.
Onderafdeling I. - Algemeen.
Art.5. <KB 1993-09-29/30, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993> De vennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur. De raad draagt het dagelijks bestuur en de algemene vertegenwoordiging van de vennootschap in alle akten en in rechte op aan de twee gedelegeerde bestuurders als bedoeld in artikel 6, tweede lid, 2°, gezamenlijk handelend.

Onderafdeling II. - De raad van bestuur.
Art.6. (De raad van bestuur telt tenminste 12 leden.) <KB 1993-09-29/30, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  Hij bestaat uit :
  1° (een voorzitter die is benoemd bij een in Ministerraad overlegd besluit en die met bijzondere opdrachten mag worden belast, zonder nochtans vaste functies in de vennootschap te kunnen uitoefenen, noch een functie van dagelijks bestuur in haar dochters (...)); <W 1994-07-06/32, art. 1, 2°, 010; Inwerkingtreding : 1994-05-01> <KB 1995-04-07/45, art. 6, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  2° twee bestuurders (die de titel dragen van gedelegeerd bestuurder), die benoemd zijn bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, op voordracht van de raad van bestuur (...); <W 1991-07-19/30, art. 37, 002; Inwerkingtreding : 09-08-1991> <KB 1993-09-29/30, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <W 1994-07-06/32, art. 1, 3°, 010; Inwerkingtreding : 1994-05-01>
  3° (...) <W 1995-12-20/31, art. 40, 2°, 019; Inwerkingtreding : onbepaald >
  4° (opgeheven lid) <KB 1993-09-29/30, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  (De overige leden van de raad van bestuur worden benoemd door de algemene vergadering. Zij worden benoemd voor zes jaar en zijn herbenoembaar.) <KB 1993-09-29/30, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  De duur van de mandaten van de voorzitter en van de leden als bedoeld in het tweede lid, 2° (...) is zes jaar. Zij zijn vernieuwbaar. Zij kunnen worden herroepen bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit (...) (...) (en van de Controledienst voor de Verzekeringen). <W 1991-07-19/30, art. 37, 002; Inwerkingtreding : 09-08-1991> <KB 1993-09-29/30, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <W 1994-07-06/32, art. 1, 4°, 010; Inwerkingtreding : 1994-05-01>
  De raad van bestuur stelt een ondervoorzitter aan onder de (in het derde lid). De voorzitter en de ondervoorzitter behoren tot een verschillend taalstelsel. <KB 1993-09-29/30, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  De raad van bestuur telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of van het lid dat hem overeenkomstig de statuten vervangt, doorslaggevend.

Art. 6bis. <Ingevoegd bij W 1995-12-20/31, art. 40, 3°; Inwerkingtreding : 23-12-1995> De gedelegeerd bestuurders en de bestuurders belast met bijzondere opdrachten mogen tegelijkertijd met en gedurende een periode van drie jaar na het beëindigen van hun mandaat, geen bezoldigde activiteit uitoefenen in dienst van een onderneming met dewelke de Federale Participatiemaatschappij onderhandelt over de overdracht van activa of aan dewelke de Federale Participatiemaatschappij activa heeft overgedragen, of van een vennootschap die verbonden is met zulk een onderneming.

Art.7. De voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de raad van bestuur ontvangen een vaste vergoeding of presentiegeld, waarvan het bedrag door de algemene vergadering wordt vastgesteld.

Art.8. <KB 1993-09-29/30, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993> De raad van bestuur legt het algemeen beleid vast voor de vennootschap.
  Hij beschikt over alle bevoegdheden die niet aan de algemene vergadering zijn voorbehouden. Hij kan aan de gedelegeerde bestuurders handelend gezamenlijk bepaalde bestuursbevoegdheden overdragen.
  De gedelegeerde bestuurders brengen geregeld verslag uit bij de raad. Laatstgenoemde of zijn voorzitter kan steeds aan de gedelegeerde bestuurders een bijzonder verslag vragen over de werkzaamheden van de vennootschap of bepaalde daarvan.
  De raad keurt het financiële programma voor het boekjaar goed.
  De raad heeft het recht om aan de gedelegeerde bestuurders alle nuttige informatie en stukken te vragen en alle nodige controles uit te voeren.
  Op verzoek van de raad van bestuur brengen de raden van bestuur van de in artikel 4, eerste lid, 3° bedoelde vennootschappen hem binnen de termijn die hij vaststelt, verslag uit over hun werkzaamheden of bepaalde daarvan.
  De raad van bestuur kan aan de raden van bestuur van de in artikel 4, eerste lid, 3° bedoelde vennootschappen dergelijke gemotiveerde voorstellen ter beraadslaging voorleggen die hij nuttig acht in het belang van de groep; binnen de termijn die hij vaststelt, geven deze vennootschappen hem kennis van hun gemotiveerde beslissingen over deze voorstellen.
  De raad van bestuur vergadert zoals voorzien in de statuten en tenminste zes maal per jaar.

Onderafdeling III. - (De gedelegeerd bestuurders) (en de bestuurders belast met bijzondere opdrachten)
Art.9. <KB 1993-09-29/30, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993> De gedelegeerde bestuurders behoren tot een verschillend taalstelsel.
  De leeftijdsgrens voor de gedelegeerde bestuurders is 65 jaar. (Voor de gedelegeerd bestuurders en de bestuurders belast met bijzondere opdrachten geldt) een rust- en overlevingspensioenregeling die wordt vastgesteld door de raad van bestuur. <KB 1995-04-07/45, art. 8, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.10. <W 1994-07-06/32, art. 1, 5°, 010; Inwerkingtreding : 1994-05-01>
  De vergoeding van de gedelegeerd bestuurders en van de bestuurders belast met bijzondere opdrachten wordt vastgesteld door de raad van bestuur. Indien deze vergoeding ook bestaat uit een variabel bestanddeel, mogen in de berekeningsbasis geen bestanddelen voorkomen die als bedrijfskosten kunnen worden aangemerkt.

Art.11. <W 1995-12-20/31, art. 40, 4°, 019; Inwerkingtreding : 23-12-1995> De gedelegeerd bestuurders staan gezamenlijk in voor het dagelijks bestuur van de vennootschap.
  De gedelegeerd bestuurders kunnen een aantal van hun bevoegdheden overdragen aan personeelsleden. Zij kunnen toestaan dat deze verder worden overgedragen.
  Voor de aansprakelijkheid van de gedelegeerd bestuurders gelden de aansprakelijkheidsregels voor de bestuurders, onverminderd de toepassing van de regels inzake lastgeving met betrekking tot het bestuur in het kader van de bevoegdheidsdelegatie van de ra ad van bestuur aan de gedelegeerd bestuurders overeenkomstig artikel 8, tweede lid.

AFDELING III. - Controle.
Art.12. De vennootschap staat onder de controle van de Minister van Financiën en van de Minister van Economische Zaken. Deze kunnen zich verzetten tegen de uitvoering van elke maatregel die zou indruisen hetzij tegen de wetten en besluiten of de statuten, hetzij tegen de prioritaire doeleinden van het financieel beleid van de Staat. Deze controle wordt uitgeoefend door toedoen van een regeringscommissaris.
  Deze wordt benoemd door de Koning, op gezamenlijke voordracht van de Minister van Financiën en van de Minister van Economische Zaken.

Art.13. De regeringscommissaris heeft het recht om kennis te nemen van alle beslissingen van de algemene vergadering, van de raad van bestuur en van (de gedelegeerd bestuurders), om alle nodige controles uit te voeren en om zich alle daartoe nuttige inlichtingen en stukken te doen verstrekken. <KB 1993-09-29/30, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  Wanneer hij dit nuttig acht, woont hij de vergaderingen van de raad van bestuur bij, in welk geval de agenda van deze vergaderingen hem vooraf wordt meegedeeld. Hij zetelt met raadgevende stem.
  Hij schorst en brengt zowel de Minister van Financiën als de Minister van Economische Zaken elke beslissing ter kennis van de raad van bestuur die zou indruisen tegen hetzij de wetten en besluiten of de statuten, hetzij de prioritaire doeleinden van het financieel beleid van de Staat. Daartoe beschikt hij over een termijn van vier vrije dagen; deze termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, voor zover de regeringscommissaris hiervoor regelmatig werd opgeroepen, zoniet, vanaf de dag waarop hij hiervan kennis heeft gekregen.
  Indien de Minister van Fianciën en de Minister van Economische Zaken gezamenlijk geen uitspraak hebben gedaan binnen acht dagen na de schorsing, mag de beslissing ten uitvoer worden gelegd.
  Wanneer de raad van bestuur evenwel de dringende noodzaak heeft ingeroepen, beschikt de regeringscommissaris over een termijn van twee vrije dagen om de zaak voor te leggen aan de Ministers van Financiën en van Economische Zaken. De in het vierde lid voorgeschreven termijn wordt in dit geval teruggebracht tot twee vrije dagen.

Art.14. De vergoeding van de regeringscommissaris wordt vastgesteld door de Minister van Financiën en uitbetaald door de Staat. Zij wordt gedragen door de vennootschap.
  Hetzelfde geldt voor de honoraria van de eventuele door de Minister van Financiën aangestelde deskundigen om de commissaris bij te staan.

Art.15. (De raad van bestuur) legt ten minste elk semester aan de Minister van Financiën en aan de Minister van Economische Zaken een geconsolideerde boekhoudstaat voor over de vennootschap (en de in artikel 4, eerste lid, 3° bedoelde vennootschappen.) <KB 1993-09-29/30, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  De raad van bestuur legt aan de Minister van Financiën en aan de Minister van Economische Zaken verslagen voor over de belangrijke ontwikkelingen in de vennootschappen die niet worden bedoeld in het eerste lid. <KB 1993-09-29/30, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING IV. - Duur - Ontbinding.
Art.16. De duur van de vennootschap is onbepaald.
  Zij kan slechts worden ontbonden krachtens een wet die de vereffeningsmodaliteiten regelt.

AFDELING V. - Overgangsbepalingen - Inwerkingtreding.
Art.17.§ 1. Zolang de Staat de enige aandeelhouder blijft, moeten de oproepingen, stukken en verslagen die krachtens de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bestemd zijn voor de aandeelhouders ter voorbereiding van de beraadslagingen van de algemene vergadering, binnen de termijn die is vastgesteld door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen voor hun overzending, mededeling of neerlegging, worden overgemaakt aan de Minister van Financiën en aan de Minister van Economische Zaken en neergelegd ter griffie van de [1 Ondernemingsrechtbank]1 van het gebied waar de vennootschap haar zetel heeft en waar zij door elke belangstellende kunnen worden geraadpleegd. Voor de resoluties van de algemene vergadering gelden dezelfde overdrachts- en neerleggingsvoorschriften.
  § 2. Artikel 104bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen is niet van toepassing zolang alle aandelen in handen zijn van de Staat, noch wanneer de Staat opnieuw de enige aandeelhouder zou worden.
  ----------
  (1)<W 2018-04-15/14, art. 252, 024; Inwerkingtreding : 01-11-2018>

Art.18. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

HOOFDSTUK II. - De Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank.
AFDELING I. - (...) - Kapitaal - Doel.
Art.19. (De " Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank ", in het Frans : " Caisse générale d'Epargne et de Retraite-Banque ", in het Duits : " Allgemeine Spar- und Rentenkasse-Bank ", (is een privaatrechtelijke naamloze vennootschap die de bankfunctie als maatschappelijk doel heeft).) <KB 1993-09-29/30, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>
  (Op deze vennootschap zijn de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen van toepassing voor zover hiervan niet wordt afgeweken door deze wet.) <KB 1993-09-29/30, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  Haar maatschappelijke zetel en hoofdbestuur zijn gevestigd in het bestuursrechtelijke arrondissement Brussel-Hoofdstad.

Art.20. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.21. (opgeheven lid) <KB 1993-09-29/30, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  Bij kapitaalverhoging tegen contanten wordt, (tenzij de algemene vergadering besluit hiervan af te wijken volgens de regels gesteld voor de wijziging van de statuten), een speciale schijf voorbehouden aan het personeel van de vennootschap en haar dochters; de rechten om op deze schijven in te schrijven kunnen niet worden overgedragen; de aldus uitgegeven aandelen kunnen al dan niet stemrechtverlenend zijn. <KB 1993-09-29/30, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) moet steeds minstens 49,9 pct. bezitten van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap. Met ingang van 1 januari 1995 wordt dit percentage teruggebracht tot 40 pct. maar mag verminderd worden tot 25,1 pct. mits deze vermindering het gevolg is van een openbaar bod tot verkoop, verkoop ter beurs of overdracht van effecten aan het personeel van de vennootschap of van haar dochters onder voorbehoud van de uitoefening van de eventuele voorkooprechten toegekend door (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) aan de bestaande aandeelhouders. Van deze grenzen zal nochtans afgeweken kunnen worden indien (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) zou beslissen niet deel te nemen in een door de vennootschap besliste kapitaalverhoging. De effecten die (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) bezit zijn op naam en maken een afzonderlijke categorie van effecten uit zolang (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) minstens 25,1 pct. bezit van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap.) <KB 1993-09-29/30, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (Bij de oprichting van de vennootschap werden de tegoeden van de Spaarkas opgericht binnen de vroegere Algemene Spaar- en Lijfrentekas op de Lijfrente- en Verzekeringskassen en de Rentekas voor Arbeidsongevallen opgericht binnen de vroegere Algemene Spaar- en Lijfrentekas van rechtswege omgezet in vorderingen en werden de verplichtingen van dezelfde Spaarkas tegenover deze kassen, van rechtswege omgezet in schulden. Deze vorderingen en schulden zijn tegenstelbaar aan derden.) <KB 1993-09-29/30, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  (De Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank is van rechtswege in de rechten en verplichtingen getreden voor het bestuur van de Spaarkas opgericht binnen de vroegere Algemene Spaar- en Lijfrentekas. De overdracht van die rechten en verplichtingen is tegenstelbaar aan derden.) <KB 1993-09-29/30, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.22. De vennootschap oefent in België en in het buitenland, rechtstreeks of onrechtstreeks, het bankbedrijf volledig uit.
  Zij kan alle verrichtingen uitvoeren die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar bankfunctie.
  Bovendien voert zij, voor eigen rekening of voor rekening van derden, het bankbedrijf uit (die haar door of krachtens bijzondere wetten, vóór 1 oktober 1993, werd opgedragen.) <KB 1993-09-29/30, art. 19, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  (De vennootschap kan met de Staat bestuursovereenkomsten sluiten die de voorwaarden regelen waaronder de vennootschap deze bijzondere opdrachten zal blijven vervullen.) <KB 1993-09-29/30, art. 19, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING II. - Bestuur.
Onderafdeling I. - Algemeen.
Art.23. De vennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur en geleid door een directiecomité.

Onderafdeling II. - De raad van bestuur.
Art.24. <KB 1993-09-29/30, art. 20, 007; Inwerkingtreding : 01-10-1993> (Zolang (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) tenminste 40 pct. houdt van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap, heeft zij het recht om, op een dubbele lijst, de kandidaten voor te dragen voor de helft van de bestaande bestuursmandaten, de mandaten van de leden van het directiecomité zoals bedoeld in artikel 26 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen niet meegerekend.<KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  Zolang (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) tenminste 25,1 pct. houdt van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap, heeft zij het recht om, op een dubbele lijst, de kandidaten voor te dragen voor tenminste een vierde van de bestaande bestuursmandaten, de mandaten van de leden van het directiecomité niet meegerekend. <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  De vorige leden doen geen afbreuk aan statutaire bepalingen houdende toewijzing van een doorslaggevende of dubbele stem aan gelijk welke bestuurder.
  De leden van de raad van bestuur die benoemd zijn op voordracht van (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) tellen evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden en zijn onderworpen aan de bepalingen van artikelen 202 en 203 van deze wet.) <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.25. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.26. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Onderafdeling III. - Het directiecomité.
Art.27. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.28. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.29. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.30. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.31. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING III. - Financiële bepalingen en controle.
Art.32. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.33. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING IV. - Duur - Ontbinding.
Art.34. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING V. - (opgeheven) .
Art.35. (Opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 10, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.36. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

HOOFDSTUK III. - De Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen.
AFDELING I. - (...) - Kapitaal - Doel.
Art.37. (De " Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen ", in het Frans : " Caisse générale d'Epargne et de Retraite-Assurances ", in het Duits : " Allgemeine Spar- und Rentenkasse-Versicherung ", (is een privaatrechtelijke naamloze vennootschap die het verzekeringsbedrijf als maatschappelijk doel heeft.) <KB 1993-09-29/30, art. 23, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>
  (Op deze vennootschap zijn de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen van toepassing, voor zover hiervan niet wordt afgeweken door deze wet.) <KB 1993-09-29/30, art. 23, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  Haar maatschappelijke zetel en hoofdbestuur zijn gevestigd in het bestuursrechtelijke arrondissement Brussel-Hoofdstad.

Art.38. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 24, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.39. (opgeheven lid) <KB 1993-09-29/30, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  Bij kapitaalverhoging tegen contanten wordt, (tenzij de algemene vergadering besluit hiervan af te wijken volgens de regels gesteld voor de wijzigingvan de statuten), een speciale schijf voorbehouden aan het personeel van de vennootschap en haar dochters; de rechten om op deze kapitaalverhogingen in te schrijven kunnen niet worden overgedragen; de aldus uitgegeven aandelen kunnen al dan niet stemrechtverlenend zijn. <KB 1993-09-29/30, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) moet steeds minstens 49,9 pct. bezitten van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap. Met ingang van 1 januari 1995 wordt dit percentage teruggebracht tot 40 pct. maar mag verminderd worden tot 25,1 pct. mits deze vermindering het gevolg is van een openbaar bod tot verkoop, verkoop ter beurs of overdracht van effecten aan het personeel van de vennootschap of van haar dochters onder voorbehoud van de uitoefening van de eventuele verkooprechten toegekend door (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) aan de bestaande aandeelhouders. Van deze grenzen zal nochtans afgeweken kunnen worden indien (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) zou beslissen niet deel te nemen in een door de vennootschap besliste kapitaalverhoging. De effecten die (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) bezit zijn op naam en maken een afzonderlijke categorie van effecten uit zolang (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) minstens 25,1 pct. bezit van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap.) <KB 1993-09-29/30, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  De Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen (is van rechtswege in de rechten en verplichtingen getreden) voor het bestuur van de Lijfrente- en Verzekeringskassen en de Rentekas voor Arbeidsongevallen van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas. De overdracht van die rechten en verplichtingen is tegenstelbaar aan derden. <KB 1993-09-29/30, art. 25, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.40. De vennootschap oefent in België en in het buitenland, rechtstreeks of onrechtstreeks, het verzekeringsbedrijf uit.
  Zij kan alle verrichtingen uitvoeren die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar bedrijf.
  Bovendien neemt zij de verzekeringsopdrachten waar die haar door bijzondere wetten met dit doel (vóór 1 oktober 1993, werden toevertrouwd). Zij neemt de bijzondere wettelijke opdrachten over van de Lijfrente- en Verzekeringskassen en de Rentekas voor Arbeidsongevallen van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas. Artikel 39, (derde lid) is van toepassing op de rechten en verplichtingen die aan deze opdrachten zijn verbonden. (De vennootschap kan met de Staat bestuursovereenkomsten sluiten die de voorwaarden regelen waaronder de vennootschap deze bijzondere opdrachten zal blijven vervullen.) <KB 1993-09-29/30, art. 26, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING II. - Bestuur.
Onderafdeling I. - Algemeen.
Art.41. De vennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur en geleid door een directiecomité.

Onderafdeling II. - De raad van bestuur.
Art.42. <KB 1993-09-29/30, art. 27, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> Zolang (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) tenminste 40 pct. houdt van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap, heeft zij het recht om, op een dubbele lijst, de kandidaten voor te dragen voor de helft van de bestaande bestuursmandaten.
  Zolang (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) tenminste 25,1 pct. houdt van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap, heeft zij het recht om, op een dubbele lijst, de kandidaten voor te dragen voor tenminste een vierde van de bestaande bestuursmandaten. <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  De vorige leden doen geen afbreuk aan statutaire bepalingen houdende toewijzing van een doorslaggevende of dubbele stem aan gelijk welke bestuurder.
  De leden van de raad van bestuur die benoemd zijn op voordracht van (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) tellen evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden en zijn onderworpen aan de bepalingen van artikelen 202 en 203 van deze wet. <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.43. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.44. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Onderafdeling III.
Art.45. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.46. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.47. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.48. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.49. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING III. - Financiële bepalingen en controle.
Art.50. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.51. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING IV. - Duur - Ontbinding.
Art.52. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 28, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING V. - De Lijfrentekas.
Art.53. Elke persoon die ten minste zestien jaar oud is, mag stortingen verrichten bij de Lijfrentekas, hetzij voor eigen rekening, hetzij in naam van derden die ten minste zes jaar oud zijn.
  De Koning kan, binnen de beperkingen en onder de voorwaarden die Hij bepaalt, stortingen toelaten ten gunste van derden die jonger zijn dan zes jaar.

Art.54. Elke gestorte som die niet volstaat om onder de gevraagde voorwaarden en ten gunste van de aangewezen persoon rente op te brengen, wordt voorlopig bij de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank gestort.

Art.55. Renten kunnen dadelijk ingaan of worden uitgesteld.

Art.56. De renten kunnen worden gevormd met of zonder voorbehoud van kapitaal bij overlijden van de verzekerde.
  De datum van ingenottreding en het voorbehoud van het kapitaal moeten door de deponent bij de storting worden opgegeven.

Art.57. Elke rente is persoonlijk voor diegene op wiens naam zij is ingeschreven.

Art.58. Voor elke storting worden de renten verkregen tegen tarieven die worden goedgekeurd door de Controledienst voor de Verzekeringen.

Art.59. De leeftijd van ingenottreding van de uitgestelde rente kan pas worden vastgesteld vanaf elk volledig levensjaar na vijftig jaar.
  Eenzelfde verzekerde kan renten verwerven voor verschillende leeftijden.

Art.60. De leeftijd van ingenottreding van de rente moet worden bepaald op het ogenblik van de verwerving.
  De Koning kan evenwel toestaan dat, met inachtneming van de termijn die Hij bepaalt, de verzekerde de leeftijd van de ingenottreding van zijn renten wijzigt.

Art.61. Elke verzekerde wiens bestaan afhangt van zijn arbeid en die, vóór de vastgestelde leeftijd, onbekwaam wordt om in zijn onderhoud te voorzien, kan ertoe worden gemachtigd om, met een vooropzegging van één jaar, dadelijk de renten te trekken die hij verkregen heeft, maar verminderd naar verhouding van zijn werkelijke leeftijd op het ogenblik van de vervroegde ingenottreding.

Art.62. Overlijdt de verzekerde vóór of na het ingaan van zijn pensioen, dan wordt het door hem gestorte kapitaal zonder interest terugbetaald aan zijn erfgenamen of legatarissen, wanneer hij dit heeft gevraagd op het ogenblik van de storting, overeenkomstig artikel 56, tweede lid.

Art.63. Werd de rente gevestigd door een derde, dan mag deze eveneens, op het ogenblik van de storting, bedingen dat, bij overlijden van de verzekerde, het kapitaal moet terugkeren hetzij naar hemzelf of naar zijn erfgenamen, hetzij overgaan naar de erfgenamen of rechtverkrijgenden van de verzekerde.

Art.64. Het kapitaal dat wordt voorbehouden om bij overlijden van de rentegenieter te worden terugbetaald, kan geheel of ten dele worden aangewend, hetzij om nieuwe renten te vestigen, hetzij om de verworven renten te verhogen, binnen de bij de wet bepaalde beperkingen.

Art.65. De stortingen zijn onherroepelijk door de Kas verworven, met uitzondering voor :
  1° de stortingen die op onregelmatige wijze zijn gedaan als gevolg van een valse verklaring met betrekking tot de naam, burgerlijke hoedanigheden of de leeftijd van de verzekerde;
  2° stortingen die niet volstaan om een rente te vestigen.
  De stortingen waarvan sprake in het eerste lid, 1° worden renteloos aan de rechthebbende teruggegeven.
  De stortingen waarvan sprake in het eerste lid, 2° worden ambtshalve bij de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank gedeponeerd en kunnen door de rechthebbenden samen met de interestopbrengsten worden opgevorderd.
  De onherroepelijkheid van de stortingen vormt geen bezwaar voor de ambtshalve terugkoop van de bescheiden renten, onder de door de raad van bestuur bepaalde voorwaarden.

Art.66. De renten zijn niet vatbaar voor overdracht, tenzij in de gevallen en binnen de beperkingen als bedoeld in de artikelen 1409 en 1412 van het Gerechtelijk Wetboek.

Art.67. De renten worden enkel uitbetaald aan hen ten gunste van wie zij zijn ingeschreven.

Art.68. Bij gebreke van erfgenamen komen de kapitalen die terugbetaalbaar zijn overeenkomstig de artikelen 64 en 65, toe aan de Kas; deze kan ze eveneens bij verjaring verwerven, wanneer de terugbetaling niet werd gevorderd binnen vijftien jaar vanaf hun eisbaarheid.

AFDELING VI. - De Rentekas voor Arbeidsongevallen.
Art.69. Een Rentekas voor Arbeidsongevallen is belast met de opdrachten (die haar vóór 1 oktober werden toevertrouwd) door de wetten met betrekking tot de vergoeding van schade ingevolge arbeidsongevallen. <KB 1993-09-29/30, art. 29, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING VII. - Overgangsbepalingen - Inwerkingtreding.
Art.70.§ 1. Zolang (de N.V. Federale Participatiemaatschappij), met toepassing van artikel 39, eerste lid, de enige aandeelhouder is, moeten de oproepingen, stukken en verslagen die krachtens de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bestemd zijn voor de aandeelhouders ter voorbereiding van de beraadslagingen van de algemene vergadering, binnen de termijn die is vastgesteld door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen voor hun overzending, mededeling of neerlegging, worden overgemaakt aan de Minister van Fianciën en aan de Minister van Economische Zaken en neergelegd ter griffie van de [1 Ondernemingsrechtbank]1 van het gebied waar de vennootschap haar zetel heeft en waar zij door elke belangstellende kunnen worden geraadpleegd. Voor de resoluties van de algemene vergadering gelden dezelfde overdrachts- en neerleggingsvoorschriften. <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  § 2. Artikel 104bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen is niet van toepassing zolang (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) de enige aandeelhouder is, noch wanneer zij opnieuw de enige aandeelhouder zou worden. <KB 1995-04-07/45, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  ----------
  (1)<W 2018-04-15/14, art. 252, 024; Inwerkingtreding : 01-11-2018>

Art.71. (opgeheven) <KB 1993-09-29/30, art. 30, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

HOOFDSTUK IV. - (De N.V. Beroepskrediet en het net van het beroepskrediet).
AFDELING I. - Algemeen.
Art.72. (Tot het net van het beroepskrediet behoren de NV Beroepskrediet en de kredietverenigingen die tot het net toetreden overeenkomstig artikel 90. De leden van het net van het beroepskrediet hebben als hoofddoel, in samenwerking met de andere vennootschappen die tot het net toetreden overeenkomstig artikel 91, beroepskrediet te verstrekken onder het gemeenschappelijk merk van het beroepskrediet. Het net van het beroepskrediet heeft geen rechtspersoonlijkheid.) <KB 1996-12-23/36, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
  Worden als beroepskrediet beschouwd, alle kredietverrichtingen met als doel de uitoefening van een beroep door een natuurlijke persoon of de exploitatie door een rechtspersoon van een handel, een nijverheid of een professioneel middenstandsbedrijf te vergemakkelijken en waarbij niet wordt vereist dat de kredietvrager de hoedanigheid van handelaar heeft zoals omschreven door titel I van boek I van het Wetboek van Koophandel.

AFDELING II. - (De N.V. Beroepskrediet).
Onderafdeling I. - Omvorming - (...) - Kapitaal - Doel.
Art.73. (De NV Beroepskrediet, in het Frans: "SA Crédit professionnel", in het Duits: "Beruflicher Kredit AG" , voorheen genaamd "Nationale Kas voor Beroepskrediet", in het Frans : "Caisse nationale de Crédit professionnel", in het Duits : "Landeskasse für beruflichen Kredit", publiekrechtelijke naamloze vennootschap, wordt, zonder onderbreking van haar rechtspersoonlijkheid, omgevormd in een privaatrechtelijke naamloze vennootschap.) <KB 1996-12-23/36, art. 5, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
  Op de (N.V. Beroepskrediet) zijn de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen van toepassing, voor zover hiervan niet wordt afgeweken door deze wet (...). <W 1995-12-20/31, art. 40, 5°, 019; Inwerkingtreding : 23-12-1995> <KB 1996-12-23/36, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
  Haar maatschappelijke zetel en hoofdbestuur zijn gevestigd in het bestuursrechtelijke arrondissement Brussel-Hoofdstad.

Art.74. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.75. <KB 1996-12-23/36, art. 7, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997> De vennootschap is ontheven van alle verplichtingen die voortvloeien uit de dotatie die werd gevormd overeenkomstig artikel 6 van het koninklijk besluit van 2 juni 1956 houdende omwerking van het statuut van de Nationale Kas voor Beroepskrediet.
  De door de vennootschap uitgegeven stemrechtverlenende effecten, die de NV Federale Participatiemaatschappij bezit, zijn op naam en vormen een afzonderlijke categorie van effecten.
  Bij kapitaalverhoging tegen contanten wordt, tenzij de algemene vergadering besluit of aan de raad van bestuur toestaat hiervan af te wijken onder de voorwaarden gesteld voor de wijziging van de statuten, een speciale schijf voorbehouden aan het personeel van de vennootschap, van haar dochters en van de kredietverenigingen bedoeld in artikel 90.

Art.76. <KB 1996-12-23/36, art. 8, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997> De vennootschap heeft tot hoofddoel rechtstreeks of onrechtstreeks beroepskrediet te verstrekken, inzonderheid via de kredietverenigingen of andere financiële ondernemingen die lid zijn van het net van het beroepskrediet.
  Zij kan eveneens ten gunste van om het even welke personen, in België en in het buitenland, rechtstreeks of onrechtstreeks door tussenkomst van dochters of kleindochters, het bankbedrijf volledig uitoefenen.
  Zij kan alle verrichtingen uitvoeren die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar doel.
  Bovendien voert zij, voor eigen rekening of voor rekening van derden, de bijzondere opdrachten uit die haar door of krachtens bijzondere wetten vóór 2 augustus 1996 werden opgedragen. De vennootschap kan met de Staat bestuursovereenkomsten sluiten die de voorwaarden regelen waaronder de vennootschap deze bijzondere opdrachten zal blijven vervullen.
  Zij is gemachtigd om, met de instemming van de Gewestregeringen, verder in te staan voor de uitvoering van de opdrachten in verband met het beheer van het Waarborgfonds bedoeld in de artikelen 12 en volgende van de wet van 4 augustus 1987 tot economische heroriëntering. De middelen die voor dit Fonds zijn bestemd, zijn tegemoetkomingen, de terugbetalingen, invorderingen of hieraan verbonden inkomsten alsook de bestuurskosten, worden in de rekeningen van de vennootschap afzonderlijk vermeld.
  Zij kan, in Belgische franken of in deviezen, deposito's in ontvangst nemen en kasbons, obligaties en andere effecten uitgeven.

Art.77. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 9, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Onderafdeling II. - Bestuur.   § 1. - Algemeen.
Art.78. De vennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur en geleid door een directiecomité (overeenkomstig artikel 26 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen). <KB 1996-12-23/36, art. 10, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
  § 2. - De raad van bestuur.

Art.79. <KB 1996-12-23/36, art. 11, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997> De NV Federale Participatiemaatschappij heeft het recht om op een dubbele lijst, de kandidaten voor te dragen voor het aantal bestuursmandaten dat proportioneel overeenstemt met haar aandeel in de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap, de mandaten van de leden van het directiecomité niet meegerekend.
  Indien zij met meerdere zijn, tellen de leden van de raad van bestuur die benoemd zijn op voordracht van de NV Federale Participatiemaatschappij evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, met uitzondering van één lid indien hun aantal oneven is. Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van artikel 202, § 1, 1° en 2°, van deze wet.

Art.80. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 12, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.81. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 12, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
  § 3. - (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 13; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.82. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 13, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.83. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 13, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.84. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 13, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.85. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 13, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.86. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 13, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Onderafdeling III. - (Opgeheven)
Art.87. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 14, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.88. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 14, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Onderafdeling IV. - (Opgeheven)
Art.89. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 15, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

AFDELING III. - De erkende kredietverenigingen.
Art.90. <KB 1996-12-23/36, art. 16, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997> De kredietverenigingen die het beroepskrediet tot doel hebben, kunnen toetreden tot het net van het beroepskrediet. De raad van bestuur van de NV Beroepskrediet dient het lidmaatschap tot het net te verlenen aan de kredietverenigingen die erom verzoeken, voor zover zij beantwoorden aan de volgende voorwaarden :
  a) De kredietverenigingen moeten in hoofdorde tot doel hebben rechtstreeks of onrechtstreeks via tussenkomst van de vennootschap, beroepskredieten te verstrekken.
  Deze hoofdactiviteit verbiedt hen evenwel niet om ten gunste van om het even welke personen het bankbedrijf volledig uit te oefenen, ondermeer deposito- en kredietactiviteiten.
  b) De kredietverenigingen moeten een vergunning hebben verkregen als kredietinstelling, overeenkomstig artikel 7 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en hun bedrijf uitoefenen in overeenstemming met de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op kredietinstellingen, onder het uitsluitend prudentieel toezicht van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.
  c) De kredietverenigingen moeten de rechtsvorm aannemen van coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. Hun statuten dienen te bepalen dat de aan de vennoten uitgekeerde winst niet hoger mag zijn dan de rentevoet vastgesteld door de Koning ter uitvoering van de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor de Coöperatie, of diezelfde rentevoet verhoogd met maximum 5 pct. voor wat betreft de door het personeel van de erkende vereniging onderschreven aandelen, toegepast op het werkelijk gestorte bedrag van de aandelen, en dat de uittredende of uitgesloten vennoten slechts recht hebben op de terugbetaling van hun inbreng.
  d) De kredietverenigingen dienen toe te treden tot en zich te schikken naar de deontologische code van het beroepskrediet, waarvan de bepalingen en de voorwaarden worden opgesteld door de raad van bestuur van de NV Beroepskrediet, na overleg met de kredietverenigingen.
  Deze deontologische code zal de gedragsregels vastleggen die door de leden van het net van het beroepskrediet moeten worden nageleefd bij de uitoefening van hun bankactiviteiten onder het gemeenschappelijk merk van het beroepskrediet. Buiten deze regels van deontologische aard, mag deze code geen bijkomende verplichtingen opleggen aan de kredietverenigingen.
  e) In geval van vereffening, en onverminderd artikel 90quinqies, dienen de kredietverenigingen, na aanzuivering van het gehele passief en de terugbetaling aan de vennoten van hun inbreng, overeenkomstig hun statuten, het vereffeningsoverschot te bestemmen voor een andere tot het net van het beroepskrediet toegetreden kredietvereniging of, bij gebreke daaraan, voor het Participatiefonds bedoeld in artikel 90bis.
  f) De statuten van de kredietverenigingen dienen te bepalen dat zij enkel kunnen fuseren met één of meer tot het net van het beroepskrediet toegetreden of toe te treden verenigingen, zich enkel kunnen splitsen in tot het net van het beroepskrediet toegetreden of toe te treden verenigingen, en enkel kunnen overgaan tot een inbreng of overdracht van een algemeenheid of van een bedrijfstak aan een tot het net van het beroepskrediet toegetreden of toe te treden vereniging. Iedere fusie, splitsing, inbreng of overdracht van een algemeenheid of van een bedrijfstak, waarbij enkel vennootschappen die tot het net van het beroepskrediet toegetreden zijn of toetreden betrokken zijn, is onderworpen aan de enkele voorwaarde van het eerbiedigen van een voldoende wachttermijn, teneinde de NV Beroepskrediet toe te laten de eventueel ingediende nieuwe verzoeken tot toetreding te onderzoeken.

Art. 90bis. <KB 1996-12-23/36, art. 17, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997> De tot het net van het beroepskrediet toegetreden kredietverenigingen mogen in de ruimste zin samenwerken met het Participatiefonds als bedoeld in artikelen 73 tot 84 van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen, inzonderheid door, op verzoek van laatstgenoemde, een deel van het risico van zijn verrichtingen te dekken.

Art. 90ter. <KB 1996-12-23/36, art. 18, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997> De raad van bestuur van de NV Beroepskrediet weigert de toetreding van een kredietvereniging tot het net van het beroepskrediet, schorst haar lidmaatschap of sluit haar uit, indien de kredietvereniging niet of niet langer meer de in artikel 90 bepaalde voorwaarden eerbiedigt. De beslissing waarbij de raad van bestuur van de NV Beroepskrediet de toetreding weigert, het lidmaatschap opschort of een kredietvereniging uitsluit, moet gemotiveerd zijn en is onderworpen aan het toezicht van de gewone rechtbanken.
  Behalve in de gevallen van uitsluiting bedoeld in artikel 90quinquies, kan de uitgesloten vereniging de statutaire bepaling voorzien in artikel 90, littera e), in die zin wijzigen dat het bedrag dat aan het Participatiefonds bedoeld in artikel 90bis, op het ogenblik van de vereffening moet gestort worden, mag worden beperkt tot de som van de boekhoudkundige elementen bedoeld in artikel 90quinquies, eerste lid, zoals zij geboekt werden bij de afsluiting van het laatste boekjaar dat de uitsluiting voorafgaat, verhoogd met hun werkelijk rendement en verlaagd met de verliezen tot op de dag van de betaling.

Art. 90quater. <Ingevoegd bij KB 1996-12-23/36, art. 19; Inwerkingtreding : 31-03-1997> De kredietverenigingen kunnen ontslag nemen uit het net van het beroepskrediet door eenvoudige kennisgeving gericht aan de raad van bestuur van de NV Beroepskrediet, bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.
  Ieder vrijwillig ontslag zal onderworpen zijn aan de enkele voorwaarde van het eerbiedigen, door de vereniging, van een opzegtermijn die eindigt op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin dit ontslag werd betekend aan de NV Beroepskrediet. De raad van bestuur van de NV Beroepskrediet kan nochtans, door een gemotiveerde beslissing, toelaten dat het ontslag op een vroeger tijdstip uitwerking krijgt.
  De vereniging die ontslag heeft genomen, kan haar statuten aanpassen in de zin zoals aangeduid in artikel 90ter, tweede lid.

Art. 90quinquies. <Ingevoegd bij KB 1996-12-23/36, art. 20; Inwerkingtreding : 31-03-1997> Onverminderd de bepalingen van artikel 1 van het Wetboek van met het zegel gelijkgestelde taksen, moet iedere kredietvereniging, die uit het net van het beroepskrediet wordt uitgesloten omdat zij niet of niet langer meer de voorwaarden bepaald in artikel 90, litterae c), e) of f) eerbiedigt, aan het Participatiefonds bedoeld in artikel 90bis, binnen de maand volgend op de uitsluiting, de som van de volgende boekhoudkundige elementen storten: de reserves, de herwaarderingsmeerwaarden, de voorzorgsfondsen voor toekomstige risico's en het overgedragen positieve of negatieve resultaat. Deze boekhoudkundige elementen zijn deze welke omschreven zijn door de reglementering op de jaarrekeningen van de kredietinstellingen, zoals zij geboekt werden bij de afsluiting van het laatste boekjaar dat voorafgaat, met inbegrip van deze welke op gelijk welk ogenblik in het kapitaal van de kredietvereniging zouden zijn geïncorporeerd.
  De bepaling van het eerste lid is ook van toepassing op iedere kredietvereniging die, na uitsluiting om een andere reden dan voorzien in het eerste lid of na ontslag uit het net van het beroepskrediet, haar statuten zou wijzigen derwijze dat de bepalingen van artikel 90, litterae c), e) of f), niet meer worden geëerbiedigd, eventueel aangepast zoals voorzien in artikel 90ter, tweede lid, of in artikel 90quater, derde lid, of in strijd met deze bepalingen zou handelen.
  In het geval van het tweede lid, zal de som van de boekhoudkundige elementen die aan het Participatiefonds, volgens het eerste lid, dient te worden gestort, deze van deze elementen zijn, zoals zij bestonden op het ogenblik van de uitsluiting of het ontslag, verhoogd met hun werkelijk rendement en verlaagd met de verliezen tot op de dag van de betaling. Het aldus vastgestelde bedrag moet aan het Participatiefonds gestort worden binnen de maand volgend op de gebeurtenis die aanleiding geeft tot deze verplichting.
  De commissaris-revisor van iedere kredietvereniging is ermee belast het Participatiefonds te informeren over iedere omstandigheid die de toepassing van het eerste of tweede lid tot gevolg zou kunnen hebben.

AFDELING IV. - Andere erkende instellingen.
Art.91. <KB 1996-12-23/36, art. 21, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997> Tot het net van het beroepskrediet kunnen eveneens toetreden, de financiële ondernemingen :
  1° door bemiddeling waarvan de NV Beroepskrediet beroepskrediet verstrekt in de zin van artikel 72, tweede lid;
  2° die de notoriteitskredieten waarborgen die zij zelf of de tot het net van het beroepskrediet toegetreden kredietverenigingen verstrekken;
  3° die de financiële dienst waarnemen voor haar cliënten en de controle van haar debiteuren.
  De plaatselijke handelsvennootschappen en federaties van plaatselijke vennootschappen voor kredietverleningen voor ambachtelijk gereedschap kunnen tevens tot het net van het beroepskrediet toetreden.
  De raad van bestuur van de NV Beroepskrediet beslist over de toelating van de in dit artikel bedoelde ondernemingen. De bepalingen van de artikelen 90, litterae c) tot f), 90ter, 90quater en 90quinquies zijn van toepassing op, en worden uitgebreid tot, de in dit artikel bedoelde vennootschappen.
  Zolang zij over de in het eerste lid bedoelde boekhoudkundige elementen zal beschikken, is elke vennootschap die krachtens dit artikel is toegetreden tot het net van het beroepskrediet verplicht een commissaris-revisor te benoemen, niettegenstaande de bepaling van artikel 64, § 2, eerste lid, van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935.

AFDELING V. - (Opgeheven)
Art.92. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 22, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.93. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 22, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.94. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 22, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

HOOFDSTUK V. - (het Landbouwkrediet N.V.). (opgeheven)
AFDELING I. - Omvorming - (...) - Kapitaal - Doel.
Art.95. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

Art.96. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 13, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.97. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

Art.98. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

Art.99. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 16, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING II. - Bestuur. (opgeheven)
Onderafdeling I. - Algemeen. (opgeheven)
Art.100. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

Onderafdeling II. - De raad van bestuur. (opgeheven)
Art.101. (opgeheven) <KB 1996-10-07/30, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 10-10-1996>

Art.102. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 19, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.103. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 19, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Onderafdeling III. - (opgeheven)
Art.104. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.105. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.106. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.107. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.108. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING III. - (opgeheven)
Art.109. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.110. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING IV. - (opgeheven)
Art.111. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING(III). - De erkende kredietkassen. (opgeheven)
Art.112. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

Art.113. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

Art.114. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

Art. 114bis. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

AFDELING VI. - (opgeheven) .
Art.115. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 26, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.116. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 26, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.117. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 26, 014; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

TITEL II. - (opgeheven)
HOOFDSTUK I. - (opgeheven)
AFDELING I. - (opgeheven)
Art.118. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.119. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.120. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.121. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.122. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING II. - (opgeheven)
Onderafdeling I. - (opgeheven)
Art.123. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Onderafdeling II. - (opgeheven)
Art.124. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.125. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.126. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.127. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.128. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995

Art.129. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING III. - (opgeheven)
Art.130. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.131. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.132. (opgeheven)

Art.133.

AFDELING IV. - (opgeheven)
Art.134. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING V. - (opgeheven)
Art.135. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING I. - (opgeheven)
Art.136. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.137. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.138. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING II. - (opgeheven)
Onderafdeling I. - (opgeheven)
Art.140. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Onderafdeling II. - (opgeheven)
Art.141. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.142. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.143. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Onderafdeling III. - (opgeheven)
Art.144. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.145. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.146. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.147. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.148. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING III. - (opgeheven)
Art.149. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.150. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING IV. - (opgeheven)
Art.151. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING V. - (opgeheven)
Art.152. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.153. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

HOOFDSTUK III. - De Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid.
AFDELING I. - Wijziging van het statuut.
Art.154. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

AFDELING II. - Kapitaal - Doel.
Art.155. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.156. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.157. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.158. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

AFDELING III. - Bestuur.
Onderafdeling I. - Algemeen.
Art.159. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Onderafdeling II. - De raad van bestuur.
Art.160. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.161. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.162. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Onderafdeling III. - Het directiecomité.
Art.163. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.164. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.165. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.166. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.167. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

AFDELING IV. - Financiële bepalingen en controle.
Art.168. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.169. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

AFDELING V. - Duur - Ontbinding.
Art.170. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

AFDELING VI. - Overgangsbepalingen - Opheffingsbepalingen - Inwerkingtreding - Coördinatie.
Art.171. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

Art.172. (opgeheven) <KB 1994-07-20/31, art. 5, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >

HOOFDSTUK(VI). - Het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet.
AFDELING I. - Omvorming - (...) - Kapitaal - Doel.
Art.173. (Het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, in het Frans : "Office central de Crédit hypothécaire", in het Duits : "Zentralamt für das Hypothekargeschaft", is een publiekrechtelijke naamloze vennootschap.) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>
  Op het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet zijn de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen van toepassing, voor zover hiervan niet wordt afgeweken door deze wet (...) <KB 1995-04-07/45, art. 29, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  Zijn maatschappelijke zetel en hoofdbestuur zijn gevestigd in het bestuursrechtelijke arrondissement Brussel-Hoofdstad.

Art.174. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 30, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.175. <KB 1995-04-07/45, art. 31, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995> Het aanvankelijk maatschappelijk kapitaal wordt vastgesteld door de Minister van Financiën op verslag van een bedrijfsrevisor. De aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen, worden aan de N.V. Federale Participatiemaatschappij toegewezen.
  De door de vennootschap uitgegeven stemrechtverlenende effecten, die de N.V. Federale Participatiemaatschappij bezit, zijn op naam en maken een afzonderlijke categorie van effecten uit.
  De N.V. Federale Participatiemaatschappij moet de meerderheid van de stemrechten, verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap, behouden.

Art.176. <KB 1995-04-07/45, art. 32, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995> De vennootschap heeft tot doel, rechtstreeks of onrechtstreeks, het hypothecair krediet te verstrekken en te beheren onder welke vorm ook, inclusief het door een hypothecair mandaat of door een inschrijving op het handelsfonds gewaarborgd krediet.
  De vennootschap mag haar activiteit in het buitenland uitoefenen.
  Zij kan alle verrichtingen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar maatschappelijk doel uitvoeren, met inbegrip van het verdisconteren van alle orderbriefjes of hypothecair gewaarborgde beloften. Zij mag alle roerende of onroerende transacties uitvoeren en alle overeenkomsten sluiten die nuttig zijn voor de verwezenlijking van haar doel of ertoe kunnen bijdragen.
  Bovendien kan zij, voor eigen rekening of voor rekening van derden, alle bedrijvigheden of opdrachten uitvoeren die haar door of krachtens bijzondere wetten worden opgedragen.
  De vennootschap kan met de Staat bestuursovereenkomsten sluiten die de voorwaarden regelen waaronder de vennootschap deze bijzondere bedrijvigheden of opdrachten vervult.
  De vennootschap kan, in Belgische franken of in deviezen, kasbons, obligaties en andere effecten uitgeven.
  Haar maatschappelijk doel kan tot elke andere bedrijvigheid worden uitgebreid, door middel van een beslissing van haar algemene vergadering genomen overeenkomstig artikel 70bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.

AFDELING II. - Bestuur.
Onderafdeling I. - (opgeheven)
Art.177. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 33, 015; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.178. <KB 1995-04-07/45, art. 34, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995> (Lid 1 opgeheven) <W 1995-12-20/31, art. 40, 8°, 019; Inwerkingtreding : 23-12-1995>
  Indien zij met meerdere zijn, tellen de leden van de raad van bestuur die benoemd zijn op voordracht van de N.V. Federale Participatiemaatschappij evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, met uitzondering van één lid indien hun aantal oneven is. Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van artikel 202, § 1, 1° en 2° van deze wet.

Art.179. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 35, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.180. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 35, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Onderafdeling III. - Het directiecomité.
Art.181. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 36, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.182. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 36, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.183. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 36, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.184. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 36, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.185. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 36, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING III. - (...) en controle.
Art.186. <KB 1995-04-07/45, art. 38, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995> Het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet staat onder toezicht van de Minister van Financiën.
  Dit toezicht wordt uitgeoefend door tussenkomst van een regeringscommissaris die benoemd wordt door de Koning op voordracht van de Minister van Financiën. Deze regeringscommissaris houdt toezicht op de verrichtingen van de vennootschap.
  Hij beschikt, voor het vervullen van zijn opdracht, over de ruimste bevoegdheden en kan, inzonderheid, te allen tijde, kennis nemen van de toestand van de zaken en de geschriften en de kassen nazien. Hij woont de vergaderingen van de raad van bestuur bij en heeft er raadgevende stem.
  Hij doet de Minister van Financiën elke beslissing kennen die in strijd zou zijn hetzij met de wetten, hetzij met de statuten, hetzij met de prioritaire doeleinden van het financieel beleid van de Staat, en schorst er de uitvoering van. Daartoe beschikt hij over een termijn van vier vrije dagen. Deze termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, voor zover de regeringscommissaris hiervoor regelmatig werd opgeroepen, zoniet, vanaf de dag waarop hij hiervan kennis heeft gekregen.
  Indien de Minister geen uitspraak heeft gedaan binnen de acht dagen, dan rnag de beslissing uitgevoerd worden.
  De wedde van de commissaris en de honoraria van de deskundigen, die eventueel zouden worden aangeduid om hem bij te staan, worden door de Minister vastgesteld, door zijn toedoen uitbetaald en door de vennootschap gedragen.

Art.187. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 39, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING IV. - (opgeheven)
Art.188. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 40, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

AFDELING(IV). - Overgangsbepalingen - Inwerkingtreding.
Art.189.§ 1. (Zolang de N.V. Federale Participatiemaatschappij de enige aandeelhouder is), moeten de oproepingen, stukken en verslagen die krachtens de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bestemd zijn voor de aandeelhouders ter voorbereiding van de beraadslagingen van de algemene vergadering, binnen de termijn die is vastgesteld door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen voor hun overzending, mededeling of neerlegging, worden overgemaakt aan de Minister van Financiën en neergelegd ter griffie van de [1 Ondernemingsrechtbank]1 van het gebied waar de vennootschap haar zetel heeft en waar zij door elke belangstellende kunnen worden geraadpleegd. Voor de resoluties van de algemene vergadering gelden dezelfde overdrachts- en neerleggingsvoorschriften.
  § 2. Artikel 104bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen is niet van toepassing zolang (de N.V. Federale Participatiemaatschappij) de enige aandeelhouder is, noch wanneer zij opnieuw de enige aandeelhouder zou worden. <KB 1995-04-07/45, art. 41, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  ----------
  (1)<W 2018-04-15/14, art. 252, 024; Inwerkingtreding : 01-11-2018>

Art.190. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 42, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

TITEL(II). - Gemeenschappelijke bepalingen.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.   
Art.191. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan :
  1° onder " publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld (in titel I) " : <KB 1995-04-07/45, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  a) (de N.V. Federale Participatiemaatschappij; <KB 1995-04-07/45, art. 45, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  b)( het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet (...)); <KB 1995-04-07/45, art. 45, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>1; Inwerkingtreding : onbepaald > <KB 1996-12-23/36, art. 23, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
  2° (...) <KB 1995-04-07/45, art. 45, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995> <KB 1995-04-07/45, art. 45, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (2°) onder "openbare kredietinstellingen", de instellingen bedoeld in artikel 62 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. <KB 1995-04-07/45, art. 45, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>994-07-20/31, art. 2, 011; Inwerkingtreding : onbepaald >
  4° (...) <KB 1995-04-07/45, art. 45, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.192. De verrichtingen van de (in Titel I) bedoelde publiekrechtelijke naamloze vennootschappen gelden als handelsverrichtingen. <KB 1995-04-07/45, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.193. Deze vennootschappen kunnen dadingen en compromissen aangaan.
  Al hun goederen zijn vatbaar voor beslag.

Art.194. Deze vennootschappen mogen giften en legaten ontvangen.

Art.195. Deze vennootschappen zijn niet onderworpen aan de regels inzake de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. (...) <KB 1996-12-19/43, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 23-10-1996>

Art.196. De fotografische, microfotografische, magnetische, elektronische of optische afschriften van de stukken (van (...), de openbare kredietinstellingen onderworpen aan de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, (...))), (van particuliere kredietinstellingen die onderworpen zijn aan het toezicht van de Commissie voor het Bank-en Financiewezen of van de verzekeringsondernemingen die onderworpen zijn aan het toezicht van de Controledienst voor de Verzekeringen) zijn bewijskrachtig zoals de originele stukken waarvan zij, behoudens bewijs van het tegendeel, worden verondersteld een afschrift te zijn indien zij werden opgesteld door één van deze vennootschappen of onder haar toezicht. De Koning kan de voorwaarden en modaliteiten vaststellen om deze afschriften op te stellen. <W 1993-03-22/34, art. 139, 1°, 006; Inwerkingtreding : 1993-04-19> <KB 1993-09-29/30, art. 32, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 47, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  De kopies die hiervan worden gemaakt, moeten eensluidend worden verklaard door een daartoe gevolmachtigd agent en het stempel van de vennootschap moet erop worden aangebracht. <W 1991-07-22/36, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-09-1991>

HOOFDSTUK II. - Vennootschapsrecht.   
Art.197. De statuten van de publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld (in Titel I) (en van de privaatrechtelijke naamloze vennootschappen die uit de omvorming van deze publiekrechtelijke naamloze vennootschappen zijn ontstaan) mogen verkorte benamingen bevatten of benamingen in andere dan de officiële talen in België. <KB 1995-04-07/45, art. 44 en 48, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  Zij mogen de in deze wet voorgeschreven benamingen wijzigen. De Koning past de wet dienovereenkomstig aan.
  (De statuten van de in Titel I bedoelde publiekrechtelijke vennootschappen kunnen geen afwijking voorzien van de bepalingen van de artikelen 60 en 60bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.) <W 1995-12-20/31, art. 40, 10°, 019; Inwerkingtreding : 23-12-1995>

Art.198. (Opgeheven) <W 1995-12-20/31, art. 40, 9°, 019; Inwerkingtreding : 23-12-1995>

Art.199. (Opgeheven) <W 1995-12-20/31, art. 40, 9°, 019; Inwerkingtreding : 23-12-1995>

Art.200. (Opgeheven) <W 1995-12-20/31, art. 40, 9°, 019; Inwerkingtreding : 23-12-1995>

Art.201. (Opgeheven) <W 1995-12-20/31, art. 40, 9°, 019; Inwerkingtreding : 23-12-1995>

HOOFDSTUK III. - Onverenigbaarheidsregeling voor de leiders.   
Art.202. § 1. Onverminderd de bijzondere bepalingen van (Titel I) mogen volgende personen geen deel uitmaken van de raad van bestuur, (...) noch van het directiecomité van de in deze titels bedoelde publiekrechtelijke naamloze vennootschappen : <KB 1995-04-07/45, art. 44 en 50, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  1° de leden van de Wetgevende Kamers, van het Europees Parlement, van de Gemeenschaps- en Gewestraden, de personen die de hoedanigheid hebben van Minister of van Staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestexecutieve, van bestendig afgevaardigde, van burgemeester, schepen of voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met meer dan 30 000 inwoners; (...) <KB 1995-04-07/45, art. 50, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  2° de leden van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en van de raad van bestuur van de Controledienst voor de Verzekeringen en de personen die welke functie ook uitoefenen in het bestuur van deze instellingen, van de Nationale Bank van België en van de Nationale Delcrederedienst;
  3° de personen die welke functie ook uitoefenen in een particuliere kredietinstelling of in een handelsvennootschap of een vennootschap met handelsvorm of een instelling die rechtstreeks of onrechtstreeks ten minste 10 pct. bezit in het kapitaal van een dergelijke kredietinstelling dan wel in een met deze vennootschap of instelling verbonden onderneming; dit verbod geldt evenwel niet voor de uitoefening van een bestuursfunctie (in de openbare kredietinstellingen), als het gaat om leiders van particuliere kredietinstellingen die rechtstreeks of onrechtstreeks een deelneming in het kapitaal (van een dergelijke instelling) bezitten. <KB 1995-04-07/45, art. 50, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (Dit verbod geldt evenmin voor de personen die een bestuursfunctie uitoefenen in particuliere kredietinstellingen in het kapitaal waarvan een publiekrechtelijke naamloze vennootschap als bedoeld (in Titel I) een deelneming bezit, of in handelsvennootschappen of vennootschappen met handelsvorm of instellingen die rechtstreeks of onrechtstreeks een deelneming in het kapitaal bezitten van een dergelijke kredietinstelling, dan wel in een met deze vennootschappen of instellingen verbonden financiële onderneming.) <KB 1993-09-29/30, art. 33, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  § 2. (§ 2. De leden van de raad van bestuur en van de directiecomités van de openbare kredietinstellingen zijn onderworpen aan de verbodsbepalingen van artikel 27 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.) <KB 1995-04-07/45, art. 50, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (lid 2 opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 50, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  § 3. Het mandaat in een raad van bestuur, (...) of een directiecomité van de (in Titel I) bedoelde publiekrechtelijke naamloze vennootschappen, van personen die zijn verkozen of benoemd in een in § 1, 1° tot 3° bedoelde functie neemt van rechtswege een einde bij de eedaflegging of de uitoefening van deze functie. <KB 1995-04-07/45, art. 44 en 50, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  § 3bis. (...) <KB 1996-12-19/43, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 23-10-1996>
  § 4. (Elke overtreding van § 2 (...) van dit artikel wordt bestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en een geldboete van 1 000 frank tot 10 000 frank. Boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, is mede van toepassing op deze overtredingen.) <W 1993-03-22/34, art. 139, 3°, 006; Inwerkingtreding : 1993-04-19> <KB 1996-12-19/43, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 23-10-1996>

Art.203. Onverminderd artikel 202 en in afwijking van de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit nr. 46 van 10 juni 1982 betreffende de cumulaties van beroepsactiviteiten in sommige openbare diensten mogen de personeelsleden van de besturen, diensten of instellingen als bedoeld in artikel 1 van dit zelfde besluit, voor zover de hiërarchische overheid waarvan deze leden ressorteren hun toestemming verlenen, in de (in Titel I) bedoelde publiekrechtelijke naamloze vennootschappen de mandaten van bestuurder uitoefenen die niet aan de leden (...) van de directiecomités zijn voorbehouden. (...) <KB 1996-12-19/43, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 23-10-1996>

HOOFDSTUK IV. - Bijzondere opdrachten van de (publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld (in Titel I)).
AFDELING I. - Bestuursovereenkomsten tussen de Staat en (de publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld (in Titel I)).
Art.204. Onverminderd de andere door of krachtens bijzondere bepalingen geregelde modaliteiten, regelen de Staat en (de publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld (in Titel I)) door middel van bestuursovereenkomsten de voorwaarden waaronder deze vennootschappen (desgevallend met technische bijstand van privaatrechtelijke vennootschappen) de bijzondere opdrachten vervullen die hun door of krachtens de wet worden opgedragen, inzonderheid : <KB 1993-09-29/30, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  1° de aard, het bedrag en de voorwaarden van de prestaties van deze vennootschappen;
  2° de aard, het bedrag en de voorwaarden van de bijdragen en compensaties ten laste of ten gunste van de Staat;
  3° de sancties ingeval de verbintenissen door één van de partijen niet worden nageleefd;
  4° de duur van de overeenkomst, die niet minder dan drie jaar mag bedragen en de modaliteiten van eventuele jaarlijkse aanpassingen van de bepalingen ervan alsmede de voorwaarden voor de eventuele stilzwijgende verlenging ervan.

Art.205. Elke partij mag het initiatief nemen om een bestuursovereenkomst, aanpassingen hieraan en de opzegging ervan te bedingen.
  De Staat wordt vertegenwoordigd door de Minister van Financien en de Minister van Economische Zaken alsmede door de andere Ministers tot wier bevoegdheid de in artikel 204 vermelde opdrachten behoren.
  De vennootschap wordt vertegenwoordigd door haar directiecomité (of haar gedelegeerd bestuurders). De bestuursovereenkomst wordt ter goedkeuring voorgelegd aan haar raad van bestuur.
  De bestuursovereenkomst en de wijzigingen eraan hebben slechts uitwerking na goedkeuring door een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit en op de door dat besluit vastgestelde datum. Dat besluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. <KB 1993-09-29/30, art. 36, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

AFDELING II. - De Commissie van de rekeningen voor bijzondere opdrachten.
Art.206. Bij de Minister van Financiën wordt een Commissie van de rekeningen voor bijzondere opdrachten opgericht.
  Deze Commissie zal, op verzoek van de Minister van Financiën, haar advies geven over het nettobedrag van de kosten die (de publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld (in Titel I)) moeten dragen, ten opzichte van hun gewone verrichtingen, voor hun bijzondere opdrachten of van de voordelen die voor hen voortvloeien uit deze opdrachten. <KB 1993-09-29/30, art. 37, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.207. De Commissie bestaat uit :
  1° een lid van het Rekenhof als voorzitter;
  2° een lid aangesteld op voordracht van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;
  3° twee ambtenaren van het Algemeen Bestuur van de Thesaurie van het Ministerie van Financiën;
  4° vier bedrijfsrevisoren.
  (Wanneer de Commissie vergadert voor de beoordeling van de door de met de bijzondere opdrachten belaste vennootschappen gedragen kosten of verworven voordelen, wordt, indien de bijzondere opdrachten het verzekeringsbedrijf betreffen, het in het eerste lid, 2°, bedoelde lid vervangen door een lid dat wordt aangesteld op de voordracht van de Controledienst voor de Verzekeringen en één van de in het eerste lid, 3°, bedoelde ambtenaren wordt vervangen door een ambtenaar van de Dienst der verzekeringen van het Ministerie van Economische Zaken.) <KB 1993-09-29/30, art. 38, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  De Commissieleden worden door de Koning benoemd. Het in het eerste lid, 1°, bedoelde lid van het Rekenhof wordt voorgedragen door dit Hof.
  De leden van de Commissie mogen geen functies uitoefenen (bij de in Titel I bedoelde publiekrechtelijke naamloze vennootschappen, de openbare kredietinstellingen of hun dochers) <KB 1995-04-07/45, art. 52, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.208. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door een ambtenaar van het Algemeen Bestuur van de Thesaurie van het Ministerie van Financiën, aangesteld door de Minister van Financiën. Op dezelfde wijze wordt een adjunct-secretaris benoemd.
  De Commissie mag zich laten bijstaan door deskundigen.
  De vergoeding van de leden wordt bepaald bij koninklijk besluit. Die van de deskundigen wordt vastgesteld door de Minister van Financiën.
  De werkingskosten van de Commissie worden gedragen door (de vennootschappen belast met de bijzondere opdrachten)
  volgens een door de Minister van Financiën vastgestelde verdeelsleutel. <KB 1993-09-29/30, art. 39, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>

Art.209. Onverminderd de verplichtingen die hun worden opgelegd door de wet of de reglementen en behalve wanneer ze worden opgeroepen om in rechte te getuigen, mogen de leden van de Commissie en van haar secretariaat, alsmede de deskundigen geen feiten bekend maken waarvan zij kennis hebben op grond van hun functie.
  De inbreuken op het eerste lid worden gestraft met de door artikel 458 van het Strafwetboek voorgeschreven straffen.

AFDELING III. - De boeking van bijzondere opdrachten.
Art.210. In de jaarrekeningen en de periodieke staat van (de publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld (in Titel I)) worden de verrichtingen die door deze vennootschappen worden uitgevoerd krachtens bijzondere opdrachten die door of krachtens bijzondere wetten worden opgelegd, nauwkeurig opgenomen. De opbrengsten en kosten van deze verrichtingen worden afzonderlijk vermeld. <KB 1993-09-29/30, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993> <KB 1995-04-07/45, art. 44, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

HOOFDSTUK V. - Fiscale bepalingen.   
Art.211. <KB 1995-04-07/45, art. 53, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995> De Minister van Financiën wijst de ambtenaar-generaal aan die bevoegd is om alle akten vereist voor de vorming, de omvorming of de reorganisatie van de in Titel I bedoelde publiekrechtelijke naamloze vennootschappen authentiek te verklaren, alsmede alle akten van statutenwijziging van diezelfde vennootschappen, tot en met de statutenwijzigingen vereist om hun omvorming in privaatrechtelijke naamloze vennootschap vast te stellen.

Art.212. Alle akten, overeenkomsten en verrichtingen vereist voor de vorming, omvorming (in publiekrechtelijke of privaatrechtelijke naamloze vennootschappen) reorganisatie van de in titel I en II bedoelde publiekrechtelijke naamloze vennootschappen met toepassing van deze wet, worden algemeen vrijgesteld van welke belastingen en fiscale rechten ook. <KB 1995-04-07/45, art. 54, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (In die gevallen worden de afschrijvingen, investeringsaftrekken, minderwaarden of meerwaarden en het gestorte kapitaal die bij die vennootschappen in aanmerking worden genomen bepaald alsof die verrichtingen niet hadden plaatsgevonden.
  De bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 die van toepassing zijn op de waardeverminderingen, voorzieningen, onder- en overwaarderingen, subsidies, vorderingen, meerwaarden en reserves die bij de bij die verrichtingen opgeheven vennootschappen bestonden, blijven van toepassing op de daaruit ontstane vennootschappen op de wijze en onder de voorwaarden als daarin zijn gesteld, in zoverre die bestanddelen erin worden teruggevonden.
  Die verrichtingen mogen niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke termijn voor herbelegging van de aan die voorwaarden onderworpen meerwaarden wordt verlengd.) <W 1992-12-28/32, art. 34, 005; Inwerkingtreding : 09-09-1992>
  (In afwijking van de artikelen 157 tot 163 en 218 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt geen vermeerdering toegepast op iedere voorafbetaling die gedaan is ten laatste binnen een maand na de bekendmaking van de wet van 28 december 1992 in het Belgisch Staatsblad voor de belasting verschuldigd voor het aanslagjaar 1993 door vennootschappen ontstaan uit een in het eerste lid bedoelde verrichting en volgens de voorwaarden en modaliteiten bepaald in uitvoering van artikel 167 van hetzelfde Wetboek.) <W 1992-12-28/32, art. 130, 005; Inwerkingtreding : 10-01-1993>

Art.213. <W 1992-12-28/32, art. 35, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Artikel 216 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 216. Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt :
  1° 21,5 pct. voor de Belgische dienst voor bedrijfsleven en landbouw;
  2° 5 pct. voor de plaatselijke handelsvennootschappen en de gewestelijke of beroepsverenigingen van die vennootschappen, die tot uitvoering van het statuut van (de N.V. Beroepskrediet) krediet voor ambachtsoutillage mogen verstrekken, alsmede voor de vennootschappen voor huisvestingskrediet als vermeld in artikel 56, § 2, 2°, j. <KB 1996-12-23/36, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

TITEL IV. - (opgeheven)
HOOFDSTUK I. - (opgeheven)
Art.214. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

HOOFDSTUK II. - (opgeheven)
Art.215. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.216. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.217. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.218. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

HOOFDSTUK III. - (opgeheven)
Art.219. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.220. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

HOOFDSTUK IV. - (opgeheven) .
Art.221. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.222. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 55, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

TITEL V. - (opgeheven)
HOOFDSTUK I. - (opgeheven)
Art.223. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.224. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.225. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.226. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.227. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.228. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.229. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.230. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

HOOFDSTUK II. - (opgeheven)
Art.231. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.232. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 56, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

BOEK II. - HARMONISERING VAN DE CONTROLE EN DE WERKINGSVOORWAARDEN VAN DE KREDIETINSTELLINGEN.
TITEL I. - Controle over de kredietinstellingen.
HOOFDSTUK I. - (opgeheven)
Art.233. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 57, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.234. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 57, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.235. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 57, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.236. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 57, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.237. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 57, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

CHAPITRE(I). - Diverse bepalingen.
Art.238. <KB 1995-04-07/45, art. 57, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995> Artikel 42, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, wordt vervangen door de volgende bepaling.
  "De voorschriften van het eerste lid, 9° van dit artikel zijn van toepassing op de openbare kredietinstellingen bedoeld in artikel 62 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.

Art.239. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 57, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.240. a) <Wijzigingsbepaling van art. 1, §2 van de W. 1973-12-28/04>
  b) <Wijzigingsbepaling van art. 1, §3 van de W. 1973-12-28/04>

Art.241. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 59, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.242. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 59, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.243. <W 1992-12-28/32, art. 36, 005; Inwerkingtreding : 01-11-1992> Artikel 327, § 5, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 5. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen en het Interventiefonds van de Beursvennootschappen lichten onmiddellijk de Minister van Financiën in wanneer zij vaststellen dat een instelling waarover zij de controle uitoefenen heeft bijgedragen tot het opzetten van een mechanisme dat tot doel of tot gevolg heeft inbreuken te organiseren op de fiscale wetgeving en dat een medeplichtigheid insluit tussen de instelling en de cliënt met het oog op belastingontduiking.

Art.244. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 59, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.245. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 59, 016; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

HOOFDSTUK III. - (opgeheven)
Art.246. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 60, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

TITEL II. - Harmonisering van de werkingsvoorwaarden van de kredietinstellingen.
HOOFDSTUK I. - Depositobeschermingsregeling - Staatswaarborg.
Art.247. (opgeheven) <W 1993-03-22/34, art. 139, 11°, 006; Inwerkingtreding : 1993-04-19>

Art.248. (opgeheven) <W 1994-12-23/45, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

Art.249. § 1. Dit artikel is van toepassing op (...), (de N.V. Beroepskrediet), de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid en het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet. Het is van toepassing op (het Landbouwkrediet N.V.) voor zijn eigen verplichtingen, met uitsluiting van de (in artikel 61 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen) bedoelde hoofdelijke verplichtingen tegenover de schuldeisers van de door hem erkende kassen. (De staatswaarborg die krachtens dit artikel aan de eigen verplichtingen van het Landbouwkrediet N.V. is verbonden, kan slechts worden ingeroepen na uitputting van de rechtsmiddelen die voortvloeien uit de hoofdelijkheid voorzien (in voornoemd artikel 61).) <KB 1993-09-29/30, art. 45, 008; Inwerkingtreding : 01-01-1995> <KB 1995-04-07/45, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995> <KB 1995-04-07/45, art. 61, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995> <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997> <KB 1996-12-23/36, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>
  § 2. Vanaf de dag waarop deze wet in werking treedt, geldt de staatswaarborg voor de deposito's in Belgische frank vanwege particulieren, de Belgische overheden, de openbare instellingen naar Belgisch recht die geen bank- of financieel bedrijf uitoefenen, de in België gevestigde particuliere ondernemingen die geen bank- noch financieel bedrijf uitoefenen en de particuliere instellingen zonder winstoogmerk naar Belgisch recht, alsmede voor de kasbons, spaarbons en gewone obligaties in Belgische frank waarvan voornoemde personen, ondernemingen en instellingen bewijzen eigenaar te zijn op de dag waarop zich het feit voordoet op grond waarvan de waarborg moet worden ingeroepen.
  (Onverminderd de §§ 3 tot 5), blijft de staatswaarborg evenwel gelden voor alle verplichtingen die niet in het eerste lid zijn vermeld en waarvoor deze waarborg geldt op de datum van inwerkingtreding van deze wet. <KB 1995-04-07/45, art. 61, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  § 3. (De staatswaarborg zal niet meer gelden voor de verplichtingen die worden aangegeven vanaf de datum die door de Koning wordt vastgesteld.
  § 4. Voor de termijnverplichtingen waarvoor de staatswaarborg op de in § 3 bedoelde datum geldt, blijft de waarborg gelden tot op hun vervaldag.
  § 5. Voor de verplichtingen op zicht of zonder termijnvermelding waarvoor de staatswaarborg op de in § 3 bedoelde datum geldt, blijft de waarborg gelden tot aan het einde van (het eerste kalenderjaar) volgend op die datum, voor het laagste bedrag dat ze na die datum zullen hebben bereikt.) <W 1993-12-27/33, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 1994-01-01> <KB 1995-04-07/45, art. 61, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  § 6. (opgeheven) <W 1994-12-23/45, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 01-01-1995>
  § 7. Het bedrag van de geheel of gedeeltelijk door de Staat gewaarborgde verplichtingen die de openbare kredietinstellingen mogen aangaan wordt vanaf de inwerkingtreding van deze wet, ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van Financiën.
  § 8. De betalingen waartoe de Staat zou zijn verplicht krachtens de voorschriften van dit artikel waarbij de staatswaarborg wordt verbonden aan de verplichtingen van de openbare kredietinstellingen, worden hem door laatstgenoemde terugbetaald in hoofdsom, vermeerderd met de interesten, ten laste van de nettowinst van het volgende boekjaar en, zo nodig, van de latere boekjaren.
  Het Bestuur van Registratie, Belasting over Toegevoegde Waarde en Domeinen is belast met de inning van de in het eerste lid bedoelde terugbetalingen.

Art.250. De particuliere en openbare kredietinstellingen mogen in hun reclame of eender welke commerciële stukken, nergens verwijzen naar het bestaan of ontbreken van een waarborg vanwege de overheid voor hun eigen verplichtingen of die van andere instellingen.
  De artikelen 55, 57, eerste lid, 58, 59, 61, 62.2, 66 en 67 van de wet van 14 juli 1971 betreffende de handelspraktijken zijn voor elke instelling van toepassing ingeval het eerste lid niet wordt nageleefd.

HOOFDSTUK II. - Diverse bepalingen.
Art.251. Voor de toekomstige toepassing van de wetten, decreten en regels als bedoeld in artikel 26bis van de Grondwet waarbij voordelen worden verleend aan investeringskredieten die zijn toegestaan door kredietinstellingen aan ondernemingen en instellingen zonder winstoogmerk, zijn de mate waarin en de voorwaarden waaronder deze voordelen worden toegekend door de overheid dezelfde voor al deze kredietinstellingen.

Art.252. (Artikel 91, § 2, van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, is niet langer van toepassing vanaf de datum die door de Koning wordt vastgesteld.) <W 1993-12-27/33, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 1994-01-01>
  Artikel 91, § 3 van dezelfde wet is niet langer van toepassing op de openbare kredietinstellingen met vennootschapsvorm vanaf het boekjaar waarin deze wet in werking treedt en, voor de andere openbare kredietinstellingen, vanaf het boekjaar waarin zij tot vennootschap zijn omgevormd.
  (Artikel 91, § 3, van dezelfde wet is niet langer van toepassing op het Centraal bureau voor Hypothecair Krediet vanaf het boekjaar waarin het tot publiekrechtelijke vennootschap wordt omgevormd.) <KB 1995-04-07/45, art. 62, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.253. Behalve voor de speciale opdrachten die hun zijn of zouden worden toevertrouwd krachtens bijzondere wetten, in voorkomend geval nader omschreven door de in de artikelen 204 en 205 bedoelde bestuursovereenkomsten en onverminderd de bepalingen van deze overeenkomsten die met inachtneming van voornoemde bepalingen werden opgesteld, worden de wettelijke of bestuursrechtelijke lasten of voordelen die met het bedrijf en de verrichtingen van de openbare kredietinstellingen (of van de instellingen die op om het even welk ogenblik hebben toebehoord tot de categorie van de openbare kredietinstellingen) zijn verbonden en verschillend zijn van de lasten en voordelen verbonden met het gelijkaardige bedrijf en gelijkaardige verrichtingen van de particuliere kredietinstellingen, tot het niveau van deze laatste teruggebracht. <KB 1993-09-29/30, art. 46, 008; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
  De Koning past de financiële of fiscale wetten en reglementen aan om ze in overeenstemming te brengen met het voorschrift van het eerste lid.

Art.254. Behalve voor de speciale opdrachten die haar zijn of zouden worden toevertrouwd krachtens bijzondere wetten, in voorkomend geval nader omschreven door de in de artikelen 204 en 205 bedoelde bestuursovereenkomsten en onverminderd de bepalingen van deze overeenkomsten die met inachtneming van voornoemde bepalingen worden opgesteld, worden de wettelijke of bestuursrechtelijke lasten of voordelen die met het bedrijf en de verrichtingen van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen zijn verbonden en verschillend zijn van de lasten en voordelen verbonden met het gelijkaardige bedrijf en gelijkaardige verrichtingen van de particuliere verzekeringsondernemingen, tot het niveau van deze laatste teruggebracht.
  De Koning past de financiële of fiscale wetten en reglementen aan om ze in overeenstemming te brengen met het voorschrift van het eerste lid.

BOEK III. - DIVERSE BEPALINGEN.
HOOFDSTUK I. - Sociale bepalingen.
AFDELING I. - De Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank en de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen.
Art.255. Onverminderd de andere regels die van toepassing zijn op deze arbeidsrelaties, worden de bepalingen die de arbeidsrelaties regelen tussen de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank en de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen en hun personeel op dezelfde wijze vastgesteld door de bevoegde organen van deze instellingen. Daartoe plegen laatstgenoemde overleg vooraleer deze bepalingen vast te leggen of te wijzigen.
  De personeelsleden van één van de in het eerste lid bedoelde instellingen hebben toegang tot de betrekkingen van de andere in dezelfde voorwaarden als de personeelsleden van deze laatste.
  Van het eerste lid, eerste zin mag worden afgeweken na eensluidend advies van de ondernemingsraad die zich uitspreekt bij meerderheid van elk van de werkgevers- en werknemersafvaardigingen.

Art.256. De rechten en verplichtingen van de personeelsleden van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas als geregeld door de wet van 16 maart 1865 worden, bij een indeling bij het personeel van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank of de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen, van rechtswege voortgezet ten laste of ten gunste van deze instellingen.

Art.257. Met een beslissing van hun directiecomités en na bekrachtiging door hun raden van bestuur, kunnen de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank en de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen een einde maken aan het bestuursrechtelijk statuut dat voor hun personeel geldt.
  De betrokken beslissingen treden in werking op hetzelfde tijdstip als de collectieve arbeidsovereenkomsten die zullen zijn gesloten in deze instellingen om de arbeidsverhoudingen te regelen tussen deze instellingen en hun personeelsleden die op grond van individuele arbeidsovereenkomsten met deze zijn verbonden.
  (Aan de personeelsleden van de vennootschappen wordt uiterlijk tien dagen vóór de inwerkingtreding van de beslissingen en van de collectieve arbeidsovereenkomsten een individuele arbeidsovereenkomst ter ondertekening overgelegd. De individuele arbeidsovereenkomsten hebben uitwerking vanaf de datum van vermelde inwerkingtreding.
  De personeelsleden die op datum van de inwerkingtreding van de beslissingen geen individuele arbeidsovereenkomst hebben ondertekend, worden geacht niet langer tewerkgesteld te zijn door de vennootschappen. Zij zullen enkel recht hebben op de vergoedingen die worden vastgesteld met toepassing van dezelfde criteria als die gehanteerd door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.) <W 1994-07-06/32, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 1994-05-01>
  In afwachting dat het eerste en het tweede lid eventueel worden toegepast, kunnen de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank en de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen verder personeel aanwerven op grond van een arbeidsovereenkomst.

Art.258. Voor de toepassing van secties 4 en 5 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, voor de toepassing van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en de werkplaatsen, en voor de andere gebieden inzake collectieve arbeidsbetrekkingen in de onderneming, vormen de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank en de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen een enkele technische bedrijfseenheid in de zin van voornoemde wetten en hun uitvoeringsbesluiten.
  (De vorige afdeling II, met opschrift " (het Landbouwkrediet N.V.) en zijn erkende kassen. <KB 1995-04-07/45, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>", en bevattende artikel 259, wordt opgeheven. <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

Art.259. (opgeheven) <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997>

AFDELING(II). (Voorheen afdeling III.) - Wijziging van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Art.260. Artikel 2, § 3, nr. 1, eerste lid van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités wordt als volgt aangevuld :
  " met uitzondering van de Nationale Bank van België, het Herdiscontering- en Waarborginstituut, de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, de Nationale Investeringsmaatschappij, de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding, (de N.V.Gemeentelijke Holding), de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank, de Algemene Spaar- en Lijfrentekas- Verzekeringen, (...), de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid, de Nationale Kas voor Beroepskrediet, het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, de Nationale Delcrederedienst." <KB 1995-04-07/45, art. 63, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995> <KB 1996-12-19/43, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 23-10-1996>

HOOFDSTUK II. - (opgeheven)
Art.261. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 64, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

HOOFDSTUK(II). - Overgangsbepalingen.
Art.262. De waarborg die, op de dag waarop deze wet in werking treedt, krachtens artikel 3, 3° van de wet van 16 maart 1865, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 1 van 24 december 1980, verbonden is aan de wettelijke en conventionele verplichtingen van de Lijfrente- en Verzekeringskassen en van de Rentekas voor Arbeidsongevallen van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas blijft gelden tot deze verplichtingen te niet gaan.

Art.263. (Opgeheven) <KB 1996-12-23/36, art. 24, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.264. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 65, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.265. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 65, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

HOOFDSTUK(III). - Wijzigingsbepalingen.
Art.266. <wijzigingsbepaling van art. 1, eerste lid van het K.B. 1935-06-13/30>

Art.267. <wijzigingsbepaling van art. 3, vierde lid van het K.B. 1935-06-13/30>

Art.268. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 65, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.269. <wijzigingsbepaling van art. 24 van het K.B. n° 29 1939-08-24-/30>

Art.270. In de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in artikel 1, eerste lid, littera C, worden de vermeldingen " Algemene Spaar- en Lijfrentekas ", " Nationale Kas voor Beroepskrediet ", " Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet " en " Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet " geschrapt;
  2° artikel 1, tweede lid, wordt opgeheven;
  3° artikel 11, § 5, wordt opgeheven;
  4° artikel 13, § 4, wordt opgeheven;
  5° artikel 21 wordt opgeheven.

Art.271. In de wetten en besluiten worden de benamingen " Spaarkas van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas ", " Lijfrente- en Verzekeringskassen en Rentekas voor Arbeidsongevallen van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas ", (...) ", vervangen door de benamingen " Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank ", " Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Verzekeringen " (...)". <KB 1995-04-07/45, art. 66, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (In de wetten en besluiten wordt de benaming "Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet" vervangen door de benaming "Landbouwkrediet N.V.) <KB 1995-04-07/45, art. 66, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  (In de wetten en besluiten wordt de benaming "Nationale Kas voor Beroepskrediet" vervangen door de benaming "NV Beroepskrediet", worden de woorden "de kredietverenigingen die zijn erkend door de Nationale Kas voor Beroepskrediet" en "de door de Nationale Kas voor Beroepskrediet erkende kredietverenigingen" vervangen door de woorden "de tot het net van het beroepskrediet toegetreden kredietverenigingen", worden de woorden "instellingen erkend door de Nationale Kas voor Beroepskrediet" vervangen door de woorden "tot het net van het beroepskrediet toegetreden instellingen" en worden de woorden "de door de Nationale Kas voor Beroepskrediet erkende vennootschappen voor onderlinge borgstelling" vervangen door de woorden "de tot het net van het beroepskrediet toegetreden vennootschappen voor onderlinge borgstelling".) <KB 1996-12-23/36, art. 25, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

Art.272. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 66, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.273. (opgeheven) <KB 1995-04-07/45, art. 66, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art.274. <KB 1995-04-07/45, art. 68, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995> Het koninklijk besluit n° 427 van 5 augustus 1986 betreffende de financiering van de financiële instellingen van openbaar nut, is niet meer van toepassing op de N.V. Federale Participatiemaatschappij op de A.S.L.K. Bank en op de A.S.L.K. Verzekeringen, vanaf 1 oktober 1992, op (de N.V. Beroepskrediet) en het Landbouwkrediet N.V., vanaf 1 november 1992, op de (N.V. Gemeentelijke Holding), vanaf 30 december 1993, en op het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, (vanaf 14 juli 1995). <KB 1996-12-19/43, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 23-10-1996> <KB 1996-12-19/42, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 10-01-1997> <KB 1996-12-23/36, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 31-03-1997>

HOOFDSTUK(IV). - Opheffingsbepalingen.
Art.275. <opheffingsbepaling van :
  1° W. 1865-03-16/01;
  2° het koninklijk besluit nr. 113 van 27 februari 1935 op de inrichting van het klein beroepskrediet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 en bij de besluitwet van 23 december 1946;
  3° (de artikelen 1, 2, tweede zin, en 3 tot 26 van het koninklijk besluit n° 226 van 7 januari 1936 houdende instelling van een Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 oktober 1937, het koninklijk besluit n° 67 van 30 november 1939, het koninklijk besluit van 3 oktober 1955 en het koninklijk besluit n° 58 van 10 november 1967.); <KB 1995-04-07/45, art. 69, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>
  4° K.B. 1937-09-30/30;
  5° K.B. 1956-06-02/30;
  6° W. 1963-04-16/30;
  7° K.B. nr. 2 1980-12-24/33;
  8° art. 48 van de W. 1985-07-17/45.>

HOOFDSTUK VI. - Uitvoering - Inwerkingtreding.
Art.276. <NOTA : alleen wat CBHK betreft : Inwerkingtreding : 1991-07-22>
  De Staat is gemachtigd om de aandelen te vervreemden die het kapitaal vertegenwoordigen (van de N.V. Federale Participatiemaatschappij) (...)die hij bezit (...). <KB 1995-04-07/45, art. 71, 017; Inwerkingtreding : 01-05-1995>

Art. 277. De Koning regelt, bij in Ministerraad overlegd besluit, de inwerkingtreding van de bepalingen van deze wet.