7 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen en houdende diverse andere bepalingen inzake de verkoop van activa.
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het statuut van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding, naamswijziging.
Art. 1-10
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het statuut van het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, naamswijziging.
Art. 11-26
HOOFDSTUK III. - Schrapping van de groep van het Gemeente krediet-Holding Wijziging van het statuut van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet.
Art. 27-40
Afdeling V van hetzelfde Hoofdstuk wordt Afdeling IV.
Art. 41-42
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan de algemene bepalingen van de wet van 17 juni 1991.
Art. 43-55, 58, 57-68
HOOFDSTUK V. - Opheffings- en diverse bepalingen.
Art. 69-76
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding.
Art. 77-85
1927030201 1936050554 1968120503 1986003970 1987004034 1987004035 1990004232 1991003382 1991021204 1992003377 1992003582 1992003810 1993003235 1994081250
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het statuut van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding, naamswijziging.
Artikel 1. In de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, worden de woorden "de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding" vervangen door de woorden "de N.V. Federale Participatiemaatschappij".
Art.2. In dezelfde wet worden de woorden "het Nationaal Insti- tuut voor Landbouwkrediet" vervangen door de woorden "het Landbouwkrediet N.V.".
Art.3. Artikel 1, eerste lid, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De N.V. Federale Participatiemaatschappij, in het Frans "SA Société fédérale de Participations", in het Duits "Föderale Partizipationsgesellschaft A.G.", voorheen "Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding", in het Frans "Caisse générale d'Epargne et de Retraite-Holding" en in het Duits "Allgemeine Spar- und Rentenkasse-Holding", is een publiekrechtelijke naamloze vennootschap, ontstaan uit de omvorming, zonder onderbreking van haar rechtspersoonlijkheid, van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas, een openbare instelling opgericht bij wet van 16 maart 1865."
Art.4. Artikel 2, derde lid, van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.5. In artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. Het eerste en het tweede lid worden opgeheven.
2. In het zevende lid, worden de woorden "het derde lid" vervangen door de woorden "het tweede lid" en worden de woorden "en de Nationale Investeringsinaatschappij" geschrapt.
Art.6. In artikel 6, tweede lid, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. In het 1°, vervangen door de wet van 6 juli 1994, worden de woorden "noch in een bankholding van openbaar nut of in vennootschappen waarin een dergelijke holding deelnemingen bezit" geschrapt.
2. In het 3°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, worden de woorden "en het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet" geschrapt.
Art.7. Het opschrift van Onderafdeling III van Afdeling I van Hoofdstuk I van Titel I van Boek I van dezelfde wet, wordt vervangen door "De gedelegeerd bestuurders en de bestuurders belast met bijzondere opdrachten".
Art.8. In artikel 9, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen door het koninklijk besluit van 29 september 1993, worden de woorden "Voor hen geldt" vervangen door de woorden "Voor de gedelegeerd bestuurders en de bestuurders belast met bijzondere opdrachten geldt".
Art.9. Afdeling V van Hoofdstuk II van Titel I van Boek I van dezelfde wet, met artikel 35 als enig artikel, wordt opgeheven.
Art.10. Afdeling VII van Hoofdstuk III van Titel I van Boek I van dezelfde wet, met artikel 70 als enig artikel, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het statuut van het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, naamswijziging.
Art.11. In het opschrift van Afdeling I van Hoofdstuk V van Titel I van Boek I van dezelfde wet, worden de woorden "Statuten" geschrapt.
Art.12. Artikel 95 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 95. Het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, publiekrechtelijke naamloze vennootschap, wordt, zonder onderbreking van haar rechtspersoonlijkheid, omgevormd in een privaatrechtelijke naamloze vennootschap, "N.V. Landbouwkrediet" genaamd, in het Frans "S.A. Crédit agricole" en in het Duits "Landwirtschaftskredit A.G.".
Op deze vennootschap zijn de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen van toepassing voor zover hiervan niet wordt afgeweken door deze wet. Haar maatschappelijke zetel en hoofdbestuur zijn gevestigd in het bestuursrechtelijk arrondissement Brussel-Hoofdstad."
Art.13. Artikel 96 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.14. Artikel 97 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 97. De vennootschap is ontheven van alle verplichtingen die voortvloeien uit de dotatie die door de staat werd gevormd overeenkomstig artikel 17 van het koninklijk besluit van 30 september 1937 tot oprichting van een Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet, welke dotatie, bij de omvorming van het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet tot publiekrechtelijke naamloze vennootschap, in kapitaal werd omgezet.
De door de vennootschap uitgegeven stemrechtverlenende effecten, die de N.V. Federale Participatiemaatschappij bezit, zijn op naam en maken een afzonderlijke categorie van effecten uit.
Bij kapitaalverhoging tegen contanten wordt, tenzij de algemene vergadering besluit of aan de raad van bestuur toestaat hiervan af te wijken onder de voorwaarden gesteld voor de wijziging van de statuten, een speciale schijf voorbehouden aan het personeel van de vennootschap, haar dochters en de kredietinstellingen waarmee zij een federatie van kredietinstellingen vormt in de zin van artikel 61 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen."
Art.15. Artikel 98 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 98. De vennootschap oefent, in België en in het buitenland, rechtstreeks of onrechtstreeks door tussenkomst van dochters en kleindochters, het bankbedrijf volledig uit.
Zij kan alle verrichtingen uitvoeren die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar bankfunctie."
Art.16. Artikel 99 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.17. Aan het einde van artikel 100 van dezelfde wet, worden de woorden "overeenkomstig artikel 26 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen" toegevoegd.
Art.18. Artikel 101 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 101. De N.V. Federale Participatiemaatschappij moet ten minste 25,1 pct behouden van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaalvertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap. Zij heeft het recht om op een dubbele lijst, de kandidaten voor te dragen voor ten minste één vierde van de bestaande bestuursmandaten, de mandaten van de leden van het directiecomité niet meegerekend.
Indien zij met meerdere zijn, tellen de leden van de raad van bestuur die benoemd zijn op voordracht van de N.V. Federale Participatiemaatschappij evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, met uitzondering van één lid indien hun aantal oneven is. Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van artikel 202, § 1, 1° en 2° van deze wet."
Art.19. De artikelen 102 en 103 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art.20. Onderafdeling III van Afdeling II van Hoofdstuk V van Titel I van Boek I van dezelfde wet, bevattende artikelen 104 tot 108, wordt opgeheven.
Art.21. De Afdelingen III en IV van Hoofdstuk V van Titel I van Boek I van dezelfde wet, bevattende de artikelen 109 tot 111, worden opgeheven. Afdeling V van hetzelfde Hoofdstuk wordt Afdeling III.
Art.22. Artikel 112 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 27 december 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 112. De door het Landbouwkrediet N.V. erkende kredietkassen vormen met hem een federatie van kredietinstellingen in de zin van artikel 61 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. De erkende kredietkassen kunnen tezamen of met derden de controle verwerven van de centrale instelling. Een erkende kredietkas kan de exclusieve of gezamenlijke controle over deze instelling niet verwerven zonder eerst aan de andere erkende kredietkassen te hebben voorgesteld aan deze controle deel te nemen in verhouding tot de boekhoudkundige elementen zoals bedoeld in artikel 114bis, § 2, van deze wet."
Art.23. Artikel 113 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 113. De verplichtingen van het Landbouwkrediet N.V. en van de erkende kredietkassen vormen hoofdelijke verplichtingen overeenkomstig artikel 61, § 1, 2°, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen."
Art.24. Art. 114 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 114. De raad van bestuur van het Lanbouwkrediet N.V.
erkent de kredietkas die voldoet aan de voorwaarden voorzien door de aansluitingsregels aangenomen door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 61, § 1, 1°, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. Het directiecomité stelt de uniforme interne reglementering op van de federatie van kredietinstellingen, overeenkomstig artikel 61, § 1, 3°, van voornoemde wet van 22 maart 1993 en oefent, ten aanzien van deze kassen, de in artikel 61, § 1, 4°, van dezelfde wet bedoelde bevoegdheden uit."
Art.25. In dezelfde wet wordt een artikel 114bis ingevoegd, luidend als volgt :
"Artikel 114bis. § 1. De aansluitingsregels zullen de nodige beschikkingen inhouden tot uitvoering en implementering van artikel 61 van voornoemde wet van 22 maart 1993. Onverminderd de aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen krachtens artikel 61, § 2, 1°, van dezelfde wet toevertrouwde bevoegdheden, kan de afstand van erkenning of de vrijwillige stopzetting van krediet- en depositoactiviteiten door een erkende vereniging aan geen enkele andere voorwaarde worden onderworpen dan het eerbiedigen van een opzegtermijn die eindigt op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de kennisgeving van de afstand van erkenning of van de stopzetting van krediet- en depositoactiviteiten aan de centrale instelling wordt gedaan. De raad van bestuur van het Landbouwkrediet N.V. kan nochtans, door een gemotiveerde beslissing, toelaten dat de afstand van erkenning of de vrijwillige stopzetting van krediet- en depositoactiviteiten op een vroeger tijdstip uitwerking zou krijgen.
§ 2. In geval van afstand of intrekking van de erkenning, alsook in geval van vereffening van een erkende kredietkas, stort de kredietkas waarvan de erkenning werd beëindigd, aan het Landbouwkrediet N.V., het overeenkomstig het tweede en derde lid van deze paragraaf vastgestelde bedrag.
Het in het eerste lid bedoelde bedrag is gelijk aan de som van de in het derde lid van dit artikel bedoelde boekhoudkundige elementen, verminderd met :
a) eerst de bij zondere taks bedoeld in artikel 1 van het Wetboek van met het zegel gelijkgestelde taksen;
b) vervolgens een som gelijk aan het dubbele van het eventuele bedrag dat door de kredietkas rechtstreeks of onrechtstreeks besteed werd of wordt, hetzij aan de onderschrijving van aandelen van het Landbouwkrediet N.V. voor of na zijn omvorming in privaatrechtelijke naamloze vennootschap, hetzij aan de verwerving van aandelen van het Landbouwkrediet N.V. die de N.V. Federale Participatiemaatschappij bezit.
De in het tweede lid bedoelde boekhoudkundige elementen, zijn de volgende elementen, zoals zij op 31 december 1993 na de verwerking van het resultaat zijn geboekt en zoals zij zijn omschreven door de reglementering op de jaarrekeningen van de kredietinstellingen : de reserves, de herwaarderingsmeerwaarden, de voorzorgsfondsen voor toekomstige risico's en het overgedragen positieve of negatieve resultaat.
Het aldus vastgestelde bedrag moet aan het Landbouwkrediet N.V. gestort worden binnen de maand volgend op de dag waarop de erkenning vervalt. Het Landbouwkrediet N.V. boekt dit bedrag op een onbeschikbare reserverekening tot op het ogenblik van zijn vereffening."
Art.26. Afdeling VI van Hoofdstuk V van Titel I van Boek I van dezelfde wet, bevattende de artikelen 115 tot 117, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK III. - Schrapping van de groep van het Gemeente krediet-Holding Wijziging van het statuut van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet.
Art.27. Titel II van Boek I van dezelfde wet, bevattende de Hoofdstukken I en II en de artikelen 118 tot 153, wordt opgeheven.
Hoofdstuk IV van dezelfde Titel wordt Hoofdstuk VI van Titel I van Boek I.
Art.28. In het opschrift van Afdeling I van Hoofdstuk VI van Titel I van Boek I van dezelfde wet, worden de woorden "Statuten" geschrapt.
Art.29. In artikel 173, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "of, wegens de speciale aard van de vennootschap, door haar statuten" geschrapt.
Art.30. Artikel 174 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.31. Artikel 175 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepalingen :
"Artikel 175. Het aanvankelijk maatschappelijk kapitaal wordt vastgesteld door de Minister van Financiën op verslag van een bedrijfsrevisor. De aandelen die het kapitaal vertegenwoordigen, worden aan de N.V. Federale Participatiemaatschappij toegewezen.
De door de vennootschap uitgegeven stemrechtverlenende effecten, die de N.V. Federale Participatiemaatschappij bezit, zijn op naam en maken een afzonderlijke categorie van effecten uit.
De N.V. Federale Participatiemaatschappij moet de meerderheid van de stemrechten, verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap, behouden."
Art.32. Artikel 176 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 176. De vennootschap heeft tot doel, rechtstreeks of onrechtstreeks, het hypothecair krediet te verstrekken en te beheren onder welke vorm ook, inclusief het door een hypothecair mandaat of door een inschrijving op het handelsfonds gewaarborgd krediet.
De vennootschap mag haar activiteit in het buitenland uitoefenen.
Zij kan alle verrichtingen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met haar maatschappelijk doel uitvoeren, met inbegrip van het verdisconteren van alle orderbriefjes of hypothecair gewaarborgde beloften. Zij mag alle roerende of onroerende transacties uitvoeren en alle overeenkomsten sluiten die nuttig zijn voor de verwezenlijking van haar doel of ertoe kunnen bijdragen.
Bovendien kan zij, voor eigen rekening of voor rekening van derden, alle bedrijvigheden of opdrachten uitvoeren die haar door of krachtens bijzondere wetten worden opgedragen.
De vennootschap kan met de Staat bestuursovereenkomsten sluiten die de voorwaarden regelen waaronder de vennootschap deze bijzondere bedrijvigheden of opdrachten vervult.
De vennootschap kan, in Belgische franken of in deviezen, kasbons, obligaties en andere effecten uitgeven.
Haar maatschappelijk doel kan tot elke andere bedrijvigheid worden uitgebreid, door middel van een beslissing van haar algemene vergadering genomen overeenkomstig artikel 70bis van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen."
Art.33. Onderafdeling I van Afdeling II van Hoofdstuk VI van Titel I van Boek I van dezelfde wet, met artikel 177 als enig artikel, wordt opgeheven, evenals het opschrift van Onderafdeling II van dezelfde Afdeling.
Art.34. Artikel 178 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 178. De N.V. Federale Participatiemaatschappij heeft het recht om op een dubbele lijst, de kandidaten voor te dragen voor het aantal bestuursmandaten dat proportioneel overeenstemt met haar aandeel in de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door de vennootschap.
Indien zij met meerdere zijn, tellen de leden van de raad van bestuur die benoemd zijn op voordracht van de N.V. Federale Participatiemaatschappij evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, met uitzondering van één lid indien hun aantal oneven is. Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van artikel 202, § 1, 1° en 2° van deze wet."
Art.35. De artikelen 179 en 180 van dezelfde wet worden opge- heven.
Art.36. Onderafdeling III van Afdeling II van Hoofdstuk VI van Titel I van Boek I van dezelfde wet, bevattende de artikelen 181 tot 185, wordt opgeheven.
Art.37. In het opschrift van Afdeling III van Hoofdstuk VI van Titel I van Boek I van dezelfde wet, worden de woorden "Financiële bepalingen en" geschrapt.
Art.38. Artikel 186 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 186. Het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet staat onder toezicht van de Minister van Financiën.
Dit toezicht wordt uitgeoefend door tussenkomst van een regeringscommissaris die benoemd wordt door de Koning op voordracht van de Minister van Financiën. Deze regeringscommissaris houdt toezicht op de verrichtingen van de vennootschap.
Hij beschikt, voor het vervullen van zijn opdracht, over de ruimste bevoegdheden en kan, inzonderheid, te allen tijde, kennis nemen van de toestand van de zaken en de geschriften en de kassen nazien. Hij woont de vergaderingen van de raad van bestuur bij en heeft er raadgevende stem.
Hij doet de Minister van Financiën elke beslissing kennen die in strijd zou zijn hetzij met de wetten, hetzij met de statuten, hetzij met de prioritaire doeleinden van het financieel beleid van de Staat, en schorst er de uitvoering van. Daartoe beschikt hij over een termijn van vier vrije dagen. Deze termijn gaat in op de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, voor zover de regeringscommissaris hiervoor regelmatig werd opgeroepen, zoniet, vanaf de dag waarop hij hiervan kennis heeft gekregen.
Indien de Minister geen uitspraak heeft gedaan binnen de acht dagen, dan rnag de beslissing uitgevoerd worden.
De wedde van de commissaris en de honoraria van de deskundigen, die eventueel zouden worden aangeduid om hem bij te staan, worden door de Minister vastgesteld, door zijn toedoen uitbetaald en door de vennootschap gedragen."
Art.39. Artikel 187 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.40. Afdeling IV van Hoofdstuk VI van Titel I van Boek I van dezelfde wet, met artikel 188 als enig artikel, wordt opgeheven.
Afdeling V van hetzelfde Hoofdstuk wordt Afdeling IV.
Art.41. In artikel 189 van dezelfde wet worden de volgende wijzi- gingen aangebracht :
1. In § 1 worden de woorden "Zolang de vennootschap slechts één aandeelhouder heeft" vervangen door de woorden "Zolang de N.V.
Federale Participatiemaatschappij de enige aandeelhouder is";
2. In § 2 worden de woorden "de Gemeentekrediet-Holding" vervangen door de woorden "de N.V. Federale Participatiemaatschappij".
Art.42. Artikel 190 van dezelfde wet wordt opgehe
en.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan de algemene bepalingen van de wet van 17 juni 1991.
Art.43. Titel III van Boek I van dezelfde wet wcrdt Titel II van Boek I.
Art.44. De woorden "in Titel I en II" worden vervangen door de woorden "in Titel I" in de volgende bepalingen van dezelfde wet :
- artikelen 191, 1° en 192;
- artikelen 197, eerste lid, 198, 199, 200, eerste lid, en 201;
- artikel 202, § 1, eerste zin, en § 1, 3°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, en § 3;
- artikel 203;
- het opschrift van Hoofdstuk IV van Titel II van Boek I, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993;
- het opschrift van Afdeling I van Hoofdstuk IV van Titel II van Boek I, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993;
- artikel 204, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993;
- artikelen 206, tweede lid, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, 210, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, en 212, eerste lid.
Art.45. In artikel 191 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. Het 1°, a, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"a) de N.V. Federale Participatiemaatschappij;";
2. Het 1°, b, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 29 september 1993 en 20 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"b) het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet en de Nationale Kas voor Beroepskrediet;";
3. Het 2°, gewijzigd door de wet van 6 juli 1994, wordt opgeheven;
4. Het 3°, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 29 september 1993 en 20 juli 1994, wordt het 2° en wordt vervangen door de volgende bepaling :
"2° onder "openbare kredietinstellingen", de instellingen bedoeld in artikel 62 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.";
5. Het 4°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, wordt opgeheven.
Art.46. In artikel 195 van dezelfde wet, wordt een tweede zin toegevoegd, luidend als volgt :
"Hetzelfde geldt voor de N.V. Gemeentekrediet van België."
Art.47. In artikel 196, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd door de wetten van 22 juli 1991 en 22 maart 1993, worden de woorden "de publiekrechtelijke bankholdings" geschrapt.
Art.48. In artikel 197 van dezelfde wet, worden na de woorden "De statuten van de publiekrechtelijke naamloze vennootschappen als bedoeld in Titel I", de woorden "en van de privaatrechtelijke naamloze vennootschappen die uit de omvorming van deze publiekrechtelijke naamloze vennootschappen zijn ontstaan" toegevoegd.
Art.49. In artikel 200, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 juli 1994, worden de woorden "en op het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet" geschrapt.
Art.50. In artikel 202 van dezelfde wet, worden de volgende wijzingen aangebracht :
1. In § 1, eerste zin, worden de woorden "van het uitvoerend comité" geschrapt;
2. In § 1, 1°, worden de woorden "behalve voor personen die de hoedanigheid hebben van Minister of Staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestexecutieve, is deze bepaling niet van toepassing op de leden van de raden van bestuur van de Gemeentekrediet-Holding en de Gemeentekrediet-Bank die geen voltijdse functie waarnemen in de groep van de Gemeentekrediet-Holding of die niet ter vertegenwoordiging van een andere publiekrechtelijke naamloze vennootschap in deze raden zitting hebben;" geschrapt;
3. In § 1, 3°, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, worden de woorden "in de publiekrechtelijke dochters" vervangen door de woorden "in de openbare kredietinstellingen" en worden de woorden "van een dergelijke dochter" vervangen door de woorden "van een dergelijke instelling";
4. § 2, eerste lid, gewijzigd door de wet van 22 maart 1993, het koninklijk besluit van 29 september 1993 en de wet van 6 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 2. De leden van de raad van bestuur en van de directiecomités van de openbare kredietinstellingen zijn onderworpen aan de verbodsbepalingen van artikel 27 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.";
5. § 2, tweede lid, ingevoegd door het koninklijk besluit van 29 september 1993 en gewijzigd door de wet van 6 juli 1994, wordt opgeheven;
6. In § 3 worden de woorden "een uitvoerend comité" geschrapt";
7. Er wordt een nieuwe § 3bis ingevoegd, luidend als volgt:
"§ 3bis. De bepalingen van §§ 1, 2 en 3 zijn eveneens van toepassing op de N.V. Gemeentekrediet van België. De leden van de raad van bestuur van de N.V. Gemeentekrediet van België die geen voltijdse functie waarnemen in deze vennootschap, zijn evenwel niet onderworpen aan de onverenigbaarheid bedoeld in § 1, 10, behalve voor personen die de hoedanigheid hebben van Minister of Staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering.";
8. In § 4, vervangen door de wet van 22 maart 1993, worden de woorden "of van § 3bis" toegevoegd na "van § 2".
Art.51. In artikel 203 van dezelfde wet, worden de woorden "van de uitvoerende comités noch" geschrapt en wordt een nieuwe zin toegevoegd, luidend als volgt :
"Hetzelfde geldt met betrekking tot de mandaten van bestuurder van de N.V. Gemeentekrediet van België, die niet aan de leden van het directiecomité zijn voorbehouden."
Art.52. In artikel 207, vierde lid, van dezelfde wet, worden de woorden "bij bankholdings van openbaar nut of hun dochters" vervangen door de woorden "bij de in Titel I bedoelde publiekrechtelijke naamloze vennootschappen, de openbare kredietinstellingen, of hun dochters".
Art.53. Artikel 211 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 211. De Minister van Financiën wijst de ambtenaar-generaal aan die bevoegd is om alle akten vereist voor de vorming, de omvorming of de reorganisatie van de in Titel I bedoelde publiekrechtelijke naamloze vennootschappen authentiek te verklaren, alsmede alle akten van statutenwijziging van diezelfde vennootschappen, tot en met de statutenwijzigingen vereist om hun omvorming in privaatrechtelijke naamloze vennootschap vast te stellen."
Art.54. In artikel 212, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden "in publiekrechtelijke of privaatrechtelijke naamloze vennootschappen" toegevoegd na het woord "omvorming".
Art.55. Titel IV van Boek I van dezelfde wet, genaamd "De prudentiële controle van de bankholdings van openbaar nut" en bevattende de artikelen 214 tot 222, wordt opgeheven.
Art.58. Titel V van Boek I van dezelfde wet, genaamd "De coördinatie in de openbare kredietsector" en bevattende de artikelen 223 tot 232, wordt opgeheven.
Art.58. Hoofdstuk II van Titel I van Boek II van dezelfde wet, genaamd "Diverse bepalingen", wordt het enige Hoofdstuk van Titel I van Boek II en vangt aan met artikel 238.
Art.57. Hoofdstuk I van Titel I van Boek II van dezelfde wet, genaamd "Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten" en bevattende de artikelen 233 tot 239, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 238 dat vervangen wordt door de volgende bepaling :
"Artikel 238. Artikel 42, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, wordt vervangen door de volgende bepaling.
"De voorschriften van het eerste lid, 9° van dit artikel zijn van toepassing op de openbare kredietinstellingen bedoeld in artikel 62 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen."
Art.59. De artikelen 241, 242, 244 en 245 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art.60. Hoofdstuk III van Titel I van Boek II van dezelfde wet, genaamd "Codificatie", met artikel 246 als enig artikel, wordt opgeheven.
Art.61. In artikel 249 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. In § 1, gewijzigd door het koninklijk besluit van 29 september 1993, worden de woorden "en het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet" geschrapt en wordt een zin toegevoegd, luidend als volgt :
"De staatswaarborg die krachtens dit artikel aan de eigen verplichtingen van het Landbouwkrediet N.V. is verbonden, kan slechts worden ingeroepen na uitputting van de rechtsmiddelen die voortvloeien uit de hoofdelijkheid voorzien in artikel 113."
2. In § 2, tweede lid, worden de woorden "onverminderd de §§ 3 en 4" vervangen door de woorden "onverminderd de §§ 3 tot 5";
3. In § 5, vervangen door de wet van 27 december 1993, worden de woorden "het vijfde kalenderjaar" vervangen door de woorden "het eerste kalenderjaar".
Art.62. In artikel 252 van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 27 december 1993, wordt een derde lid toegevoegd, luidend als volgt :
"Artikel 91, § 3, van dezelfde wet is niet langer van toepassing op het Centraal bureau voor Hypothecair Krediet vanaf het boekjaar waarin het tot publiekrechtelijke vennootschap wordt omgevormd."
Art.63. In artikel 260 van dezelfde wet worden de woorden "de Gemeentekrediet-Holding" vervangen door de woorden "de N.V.
Gemeentekrediet van België" en worden de woorden "de Gemeentekrediet-Bank" geschrapt.
Art.64. Hoofdstuk II van Boek III van dezelfde wet, met artikel 261 als enig artikel, wordt opgeheven. De Hoofdstukken III, IV en V van hetzelfde Boek worden respectievelijk de Hoofdstukken II, III en IV.
Art.65. De artikelen 264, 265 en 268 van dezelfde wet, worden opgeheven.
Art.66. In artikel 271 van dezelfde wet worden de woorden alsook "N.V. Gemeentekrediet van België", alsmede de woorden "en Gemeentekrediet-Bank" geschrapt.
In hetzelfde artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende als volgt :
"In de wetten en besluiten wordt de benaming "Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet" vervangen door de benaming "Landbouwkrediet N.V.".
Art.67. De artikelen 272 en 273 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art.68. Artikel 274 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 274. Het koninklijk besluit n° 427 van 5 augustus 1986 betreffende de financiering van de financiële instellingen van openbaar nut, is niet meer van toepassing op de N.V. Federale Participatiemaatschappij op de A.S.L.K. Bank en op de A.S.L.K.
Verzekeringen, vanaf 1 oktober 1992, op de Nationale Kas voor Beroepskrediet en het Landbouwkrediet N.V., vanaf 1 november 1992, op de N.V. Gemeentekrediet van België, vanaf 30 december 1993, en op het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, vanaf haar omvorming in publiekrechtelijke naamloze vennootschap krachtens artikel 173, eerste lid."
HOOFDSTUK V. - Opheffings- en diverse bepalingen.
Art.69. Artikel 275, 3° van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
"3° De artikelen 1, 2, tweede zin, en 3 tot 26 van het koninklijk besluit n° 226 van 7 januari 1936 houdende instelling van een Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, gewijzigd door het koninklijk besluit van 14 oktober 1937, het koninklijk besluit n° 67 van 30 november 1939, het koninklijk besluit van 3 oktober 1955 en het koninklijk besluit n° 58 van 10 november 1967."
Art.70. Artikel 275, 6° van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.71. In artikel 276 van dezelfde wet worden de woorden "van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding" vervangen door de woorden "van de N.V. Federale Participatiemaatschappij" en worden de woorden "en van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet" en "op grond van respectievelijk de artikelen 3 en 175" geschrapt.
Art.72. In de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. Artikel 13, vierde lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Een bijlage bij deze lijst vermeldt de financiële holdings naar Belgisch recht zoals bepaald bij artikel 49, § 1, 2°."
2. In artikel 62, 1°, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 29 september 1993 en 20 juli 1994, worden de woorden "de Gemeentekrediet-Bank" vervangen door de woorden "de N.V. Gemeentekrediet van België" en worden de woorden "het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet en het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet" geschrapt.
3. In artikel 110sexies, eerste lid, ingevoegd door de wet van 23 december 1994, worden de woorden "het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet" geschrapt.
4. Artikel 152 wordt opgeheven.
Art.73. In artikel 1 van het Wetboek van met het zegel gelijkgestelde taksen, opnieuw opgenomen door de wet van 27 december 1993, worden de woorden "overeenkomstig de artikelen 90, derde lid, letter g) of i), en 112, tweede lid, letter g) of i), van de wet van 17 juni 1991" vervangen door de woorden "overeenkomstig de artikelen 90, derde lid, letter g) of i) en 114bis van de wet van 17 juni 1991".
Art.74. In artikel 3, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, opnieuw opgenomen door de wet van 27 december 1993, worden de woorden "waarvan sprake is in artikel 90bis, eerste lid, letter d), van voornoemde wet van 17 juni 1991" vervangen door de woorden "waarvan sprake is in de artikelen 90bis, eerste lid, letter d) en 114bis van voornoemde wet van 17 juni 1991".
Art.75. Worden opgeheven :
1° artikel 59 van de wet van 20 juli 1991 houdende begrotingsbepaling;
2° artikel 129 van de wet van 28 december 1992 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen.
Art.76. Worden ook opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 5 mei 1936 houdende inrichtingsreglement van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 27 februari 1952 en 3 oktober 1955;
2° het koninklijk besluit van 30 juli 1986 tot vaststelling met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van de personeelsleden van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen;
3° het koninklijk besluit van 11 augustus 1987 tot vaststelling van de taalkaders van het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet;
4° het koninklijk besluit van 11 augustus 1987 tot vaststelling van de trappen van de hiërarchie van het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet; gewijzigd door het koninklijk besluit van 1 juni 1992;
5° het koninklijk besluit van 13 december 1989 tot vaststelling van de taalkaders van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet;
6° het koninklijk besluit van 21 mei 1992 tot vaststelling van de prijs van de aandelen die de Staat bezit in het kapitaal van de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid en die hij zal bezitten in het kapitaal van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet na zijn omvorming;
7° het koninklijk besluit van 16 september 1992 tot omvorming van het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet en het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot goedkeuring van sommige gewijzigde bepalingen van de statuten van publiekrechtelijke naamloze vennootschappen.
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding.
Art.77. De artikelen 173, 175, tweede en derde lid, 176, 178, 186 en 189 van de voornoemde wet van 17 juni 1991, zoals zij in voorkomend geval worden gewijzigd door dit besluit, treden in werking de dag waarop de eerste statuten van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet worden aangenomen.
De eerste statuten van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, die zijn omvorming in publiekrechtelijke naamloze vennootschap vaststellen, worden aangenomen door de N.V.
Federale Participatiemaatschappij, binnen de drie maanden die volgen op de publicatie van het ministerieël besluit bedoeld in artikel 175, eerste lid.
Art.78. De artikelen 191 tot 194, 197 tot 205, 210 tot 212, 252, eerste en derde lid, 270, 275, 3° van dezelfde wet, treden in werking wat betreft het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, op de dag van zijn omvorming in publiekrechtelijke naamloze vennootschap.
Art.79. De artikelen 238, 240, 243, 266, 267, 271, 274 en 275, 8° van dezelfde wet treden in werking, onverminderd de reeds in uitvoering van artikel 277 van dezelfde wet genomen bijzondere koninklijke besluiten.
Art.80. De reglementaire statutaire en andere bepalingen die in uitvoering van bepalingen van dezelfde wet werden genomen voor zijn wijziging bij dit besluit, en die niet rechtstreeks strijdig zijn met dit besluit, blijven gelden.
Art.81. De N.V. Federale Participatiemaatschappij en het Land- bouw krediet N.V., passen hun statuten aan overeenkomstig de bepalingen van dit besluit, binnen de drie maand na de inwerkingtreding van de bepalingen van dit besluit die hen betreffen.
Art.82. De mandaten van leden van de raad van bestuur van de N.V. Federale Participatiemaatschappij en het Landbouwkrediet N.V., die in functie zijn op de dag waarop respectievelijk artikel 6, 2° of artikel 19 van dit besluit in werking treden, worden van rechtswege beëindigd de dag waarop de algemene vergadering der aandeelhouders de nieuwe bestuurders benoemd overeenkomstig de regels die op deze vennootschappen van toepassing worden door dit besluit.
Art.83. De bepalingen van het erkennings- en controlereglement van het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet van 26 januari 1995, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 6 maart 1995, die van toepassing zijn ten tijde van de inwerkingtreding van de bepalingen van dit besluit, blijven gelden, zolang de Commissie voor het Bank- en Financiewezen de door het Landbouwkrediet N.V.
overeenkomstig de bepalingen van dit besluit aangenomen nieuwe aansluitingsregels niet heeft goedgekeurd overeenkomstig artikel 61, § 1, 1° van de voornoemde wet van 22 maart 1993. De kassen die in uitvoering van voormeld reglement erkend werden, zullen deze erkenning behouden zolang deze erkenning niet wordt ingetrokken of zij er geen afstand van doen in overeenstemming met dit besluit.
Art.84. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op zijn publicatie, met uitzondering van :
1° wat betreft het Landbouwkrediet N.V., de artikelen 2, 11 tot 26, 45, 2°, 66, tweede lid, 72, 2°, 73, 74 on 76, 3°, 4° en 7°, die in werking treden de dag waarop de laatste van de twee volgende voorwaarden verwezenlijkt wordt :
- de omvorming in aandelen met stemrecht van alle aandelen zonder stemrecht die de N.V. Federale Participatiemaatschappij bezit in het kapitaal van het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet;
- het bezit door de N.V. Federale Participatiemaatschappij van minder dan 50 pct. van de stemrechten verbonden aan de effecten die al dan niet het kapitaal vertegenwoordigen en uitgegeven zijn door het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet.
De Minister van Financiën zal in het Belgisch Staatsblad een bericht publiceren waarin hij vaststelt dat deze voorwaarden zijn vervuld;
2° wat betreft het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, de artikelen 75, 1° en 76, 1°, 2° en 5°, die in werking treden bij de omvorming van het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet in publiekrechtelijke naamloze vennootschap.
Art. 85. Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, gelast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Economische Zaken,
M. WATHELET
De Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT