12 JANUARI 1987. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten inzake de uitbetaling van de voorschotten op het aandeel van het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn dat aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad toegekend wordt.
Art. 1-7
Artikel 1. Aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad worden, in afwachting van de vaststelling van hun aandeel in het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn bedoeld in artikel 105 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij artikel 47 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, twee voorschotten toegestaan.
Die voorschotten worden respectievelijk in de loop van het 1e en 3e kwartaal van ieder jaar uitgekeerd.
Het eerste voorschot is gelijk aan 50 pct. en het tweede aan 30 pct. van het aandeel in het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn dat voor het voorgaande jaar werd toegekend.
Het saldo van dit aandeel wordt afgetrokken van het deel in het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn dat voor het lopende jaar aan elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt toegekend.
Het saldo van dit aandeel wordt in de loop van het laatste kwartaal uitbetaald.
Art.2. Is het totaal bedrag van de aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gestorte voorschotten hoger dan het aan dit centrum toevallend aandeel in het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn, dan wordt het verschil verhaald door de
(Gemeentekrediet-bank) die de voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn geopende rekening daarvoor debiteert. <W 1991-06-17/30, Art. 271, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.3. De toekenning van de voorschotten is onderworpen aan het jaarlijks indienen van een activiteitsverslag opgesteld volgens model gegeven door Onze Ministers van Institutionele Hervormingen.
Het laattijdig indienen van voormeld verslag zal de uitbetaling van het voorschot uitstellen tot het 2e trimester volgend op de indiening van het verslag bij de betrokken administratie.
Art.4. Het activiteitsverslag zal per aangetekende verzending bij de post worden verstuurd en de datum ervan zal als bewijs dienen voor de ontvangst door de administratie.
Art.5. De Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de vereffening van de bedragen die aan elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn toekomen.
Deze bedragen worden rechtstreeks gestort aan de (Gemeentekrediet-bank) voor boeking op de rekening van het betrokken openbaar centrum. <W 1991-06-17/30, Art. 271, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1987.
Art. 7. Onze Ministers van Institutionele Hervormingen en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.