19 JULI 1993. - Decreet II tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie. (Vertaling) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-01-2000 en tekstbijwerking tot 25-06-2014)
Art. 1-15
1993100651 1994027328 1994029535 1994031132 1994031133 1994031304 1994031365 1994031366 1994031370 1994031409 1994031414 1994031443 1994031502 1994031504 1994061650 1994091550 1994110751 1994110752 1995022051 1995027333 1995027334 1995027335 1995027336 1995027365 1995027441 1995027640 1995029202 1995029218 1995029457 1995029459 1995029461 1995029462 1995029463 1995029607 1995031055 1995031056 1995031092 1995031269 1995031270 1995031299 1995031446 1995041951 1995050954 1995050955 1996029078 1996031001 1996031296 1996031309 1996031389 1996031564 1996031567 1997027369 1997029124 1997029231 1997031128 1997031161 1997031162 1997031163 1997031164 1997031165 1997031166 1997031167 1997031168 1997031181 1997031227 1997031252 1997031402 1997031488 1998031219 1998031230 1998031231 1998031232 1998031274 1998031404 1998031437 1998031454 1998031538 1998031543 1998092450 1998A29462 1999027430 1999027485 1999027593 1999031003 1999031021 1999031032 1999031089 1999031106 1999031107 1999031108 1999031110 1999031111 1999031112 1999031188 1999031342 1999031349 1999031416 1999031499 1999A27430 1999A27485 1999A29514 1999A31233 2000031050 2000031179 2000031180 2000031181 2000031318 2000031451 2000031495 2000A27592 2000A27593 2000A29425 2000A29426 2001029360 2001031084 2001031177 2001031366 2001031382 2001031504 2002031039 2002031273 2002031302 2002031474 2002A27505 2003031127 2003031131 2003031141 2003031142 2003031183 2003031399 2003031617 2003031618 2003031619 2003A29614 2003A31401 2004031100 2004031455 2004035066 2004202427 2004A31271 2004A31275 2005022891 2005031134 2005203296 2006021117 2006031523 2007031537 2007A00177 2007A01735 2007A02255 2007A29227 2008202428 2009029454 2009029457 2009A00861 2009A31280 2010031407 2010031408 2010031409 2010031410 2011029063 2011029506 2011031169 2011031588 2012031032 2012031163 2012031224 2012031225 2012031226 2012031227 2012031228 2012031229 2012031230 2012031239 2012031240 2012031241 2012031740 2012031742 2012031758 2012031846 2012031870 2012203167 2013024180 2013029168 2013031196 2013031325 2013031734 2013031735 2013031736 2013031737 2013204999 2014031223 2014A03693 2014A03698 2014A03910 2014A04672 2015031134 2015031270 2015031315 2015031346 2015202342 2015205981 2016031104 2016A31124 2016A31603 2018010776 2019204033 2019A12144 2023043784
Artikel 1.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.2.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.3.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.4.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.5.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.6.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.7. § 1. Vanaf het begrotingsjaar 1994, worden (overeenkomstig § 2 tot § 6bis) van dit besluit bepaalde bijzondere dotaties uitgetrokken op de begroting van de Gemeenschap en jaarlijks toegekend aan de Commissie en aan het Gewest. <DFG 1999-12-23/44, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
§ 2. Het basisbedrag is op 21 000 miljoen frank vastgesteld. Vanaf het jaar 1994, wordt dat bedrag, volgens de in artikel 13, § 2, van de financieringswet bedoelde modaliteiten, aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, jaarlijks verhoogd met 1 % tot en met 1999.
§ 3. Van het in § 2 bepaalde bedrag wordt een bedrag afgetrokken dat gelijk is aan de totale lasten van het Gewest en de Commissie. Die lasten worden berekend als volgt :
1° jaarlijks wordt een coëfficiënt met vier decimalen berekend die overeenstemt met de verhouding tussen de krachtens § 4 vastgestelde jaarlijkse percentages voor het Gewest en de Commissie, vermeerderd met één eenheid;
2° jaarlijks wordt een tweede coëfficiënt berekend door de in punt 1 bedoelde coëfficiënt te vermenigvuldigen met een in 1994 op 100 % vastgesteld percentage. Vanaf 1995, wordt dat percentage met de instemming van de regeringen en het College tussen 90 % en 100 % vastgesteld. Die tweede coëfficiënt wordt met vier decimalen berekend;
(3° Jaarlijks worden de totale lasten van het Gewest en de Commissie berekend door het bij toepassing van artikel 83quater, § 1, eerste lid, laatste streepje, van de wet van 12 januari 1989 bepaalde bedrag te vermenigvuldigen met de bij toepassing van punt 2 verkregen coëfficiënt.) <DFG 1999-12-23/44, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
§ 4. Het overeenkomstig § 2 en § 3 verkregen bedrag wordt jaarlijks over de Commissie en het Gewest verdeeld als volgt :
1° In 1994 en 1995 :
- voor de Commissie : 25 %;
- voor het Gewest : 75 %.
2° Vanaf 1996, zullen de Gemeenschapsregering, de Waalse Regering en het College in onderlinge overeenstemming een verdeling bepalen, berekend op grond van de werkelijke lokalisatie van de uitgaven zonder dat het aan de Commissie toegekende deel kleiner dan 20 % en groter dan 25 % mag zijn.
Bij gebrek aan die onderlinge overeenstemming, geschiedt de verdeling als volgt :
- voor de Commissie : 23 %;
- voor het Gewest : 77 %.
§ 5. De in § 4 bedoelde dotaties worden in 1994 met 1 100 miljoen, in 1995 met 2 200 miljoen, in 1996 met 3 300 miljoen en in de volgende jaren met 4 400 miljoen vermeerderd. Die bedragen worden over het Gewest en de Commissie verdeeld volgens een sleutel die in onderlinge overeenstemming wordt bepaald door de Gemeenschapsregering, de Waalse Regering en het College. Die sleutel wordt vastgesteld naar verhouding van de leningen die voor de aankoop van schoolgebouwen van de Franse Gemeenschap werden aangegaan door de publiekrechtelijke maatschappijen opgericht krachtens het decreet van 5 juli 1993 houdende oprichting van zes publiekrechtelijke maatschappijen belast met het bestuur van de schoolgebouwen van het door de overheid ingerichte onderwijs.
§ 6. Voor het jaar 1994, worden de in § 1 overgedragen bedragen verminderd met :
- 800 miljoen voor de Commissie;
- 1 600 miljoen voor het Gewest, na aftrek van de inbreng van het Gewest ten bate van de " Etablissement " in 1993.
(§ 6bis. Vanaf 2000, worden de dotaties die aan de Commissie en het Gewest zijn verleend bij toepassing van de voorgaande paragrafen, respectievelijk verminderd met 800 miljoen frank en 2,4 miljard frank, vermenigvuldigd met een coëfficiënt die in onderlinge overeenstemming wordt bepaald door beide Regeringen en het College, zonder dat deze coëfficiënt kleiner dan 1 en groter dan 1,5 mag zijn. Voor het jaar 2000, bedraagt de bedoelde coëfficiënt 1. Vanaf 2001, is de coëfficiënt gelijk aan de coëfficiënt van het vorige jaar bij gebrek aan overeenstemming.
Het bedrag van de vermindering dat is berekend bij toepassing van het vorige lid, wordt jaarlijks aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen. In afwachting van de definitieve bepaling van dit indexcijfer, worden de bedragen aangepast naar gelang van de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer in de loop van het voorgaande jaar.) <DFG 1999-12-23/44, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2000>
§ 7. De in § 1 vermelde bedragen worden vanaf de inwerkingtreding van alle in artikel 6 bedoelde besluiten verhoogd met een bedrag dat vastgesteld wordt bij een op eensluidend advies van de Waalse Regering en het College door de Gemeenschapsregering genomen besluit. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan het totale bedrag van de uitgaven veroorzaakt door de bezoldiging en de werkingskosten van het krachtens artikel 6 overgedragen personeel.
§ 8. De dotaties worden overeenkomstig de regels die nader te bepalen zijn bij een op eensluidend advies van de Waalse Regering en het College door de Gemeenschapsregering genomen besluit, met inachtneming van de in artikel 54, § 1, derde lid, en § 2, van de financieringswet bedoelde beginselen uitbetaald op de eerste werkdag die volgt op de dag waarop de in dat artikel bedoelde middelen aan de Gemeenschap werden overgemaakt.
Art.8.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.9.[1 ...]1
Blijven echter ten laste van de Gemeenschap :
1° de vóór de inwerkingtreding van dit decreet door haar aangegane verplichtingen die vóór die datum als vastlegging op niet-gesplitste kredieten van haar begroting aan te rekenen zijn;
2° de vóór de inwerkingtreding van het in artikel 7, § 7, bedoelde besluit door haar aangegane verplichtingen betreffende de bezoldiging en de werkingskosten van het krachtens artikel 6 overgedragen personeel, die vóór die datum als vastlegging op niet-gesplitste kredieten van haar begroting aan te rekenen zijn;
3° de verplichtingen waarvan de betaling of de uitvoering opeisbaar waren vóór de eigendomsoverdracht van de in artikel 5 bedoelde goederen.
[1 ...]1
----------
(1)<DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.10.§ 1. Het " Institut de formation permanente des classes moyennes " (Instituut voor de voortgezette opleiding voor de middenstand), opgericht bij het decreet van de Gemeenschap van 3 juli 1991 betreffende de voortgezette opleiding voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt, voor de uitoefening van zijn bevoegdheid inzake onderwijs, inzonderheid inzake echtverklaring en homologatie, gezamenlijk beheerd door het Gewest, de Commissie en de Gemeenschap, volgens in een samenwerkingsakkoord nader te bepalen regels. Het samenwerkingsakkoord voorziet in de eventuele wijzigingen die aan te brengen zijn in het voormelde decreet of aan de krachtens dit decreet genomen toepassingsbesluiten.
§ 2. [1 ...]1
§ 3. [1 ...]1
§ 4. [1 ...]1
§ 5. [1 ...]1
----------
(1)<DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.11.De Gemeenschap, het Gewest en de Commissie sluiten in elk geval samenwerkingsakkoorden in de zin van artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, voor de regeling van de problemen in verband met :
1° [1 ...]1
2° [1 ...]1
3° de Europese structurele fondsen, in het kader van de in artikel 3 bedoelde bevoegdheden, met het oog op de oprichting van een gemeenschappelijke cel bij de Gemeenschap, waarbij deze laatste de betrekkingen met de Europese Gemeenschap namens het Gewest en de Commissie waarneemt.
----------
(1)<DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.12.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.13.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>
Art.14.[1 ...]1
De normen die op 30 juni 1989 van toepassing waren op de instellingen die het optierecht krachtens artikel 65, § 5, van de financieringswet in de Gemeenschap hebben uitgeoefend, zoals die in voorkomend geval krachtens het in het eerste lid bedoelde decreet door de Commissie werden gewijzigd, blijven echter van kracht tot op de dag waarop de Commissie ze krachtens dit decreet zal hebben gewijzigd.
----------
(1)<DFG 2014-04-03/53, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art. 15.
<Opgeheven bij DFG 2014-04-03/53, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014, de dag waarop het in artikel 13 van DFG 2014-04-03/53 bedoelde samenwerkingsakkoord in werking treedt; zie ook de overgangsmaatregelen in DFG 2014-04-03/53, art. 9, 10 en 12, §2, L2>