23 JULI 1996. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de administratieve en begrotingscontrole (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-1996 en tekstbijwerking tot 07-02-2017)
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Het College.
Art. 2-4
HOOFDSTUK II. - Het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort.
Art. 5-6
HOOFDSTUK III. - Het Lid van het College tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort.
Art. 7
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen aan de hoofdstukken II en III.
Art. 8-9
HOOFDSTUK V. - De Inspecteurs van Financiën.
Art. 10-21
HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen en slotbepalingen.
Art. 22-24
Artikel 1. Dit besluit regelt een materie bedoeld in de artikelen 115, § 1, eerste lid, 116, § 1, 121, § 1, eerste lid, 127, 128, 129, 131, 132, 135, 137, 147 en 175 van de Grondwet krachtens de artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
HOOFDSTUK I. - Het College.
Art.2.
<Opgeheven bij BESL 2015-12-17/66, art. 148, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.3.
<Opgeheven bij BESL 2015-12-17/66, art. 148, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.4.
<Opgeheven bij BESL 2015-12-17/66, art. 148, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK II. - Het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort.
Art.5. Aan de voorafgaande akkoordbevinding van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort worden voorgelegd de voorontwerpen van decreet, de ontwerpen van besluit van het College en besluit van het Lid van het College, van omzendbrief of van beslissing;
1° waarvoor geen of onvoldoende kredieten bestaan;
2° waardoor, rechtstreeks of onrechtstreeks, de ontvangsten kunnen worden beïnvloed, of nieuwe uitgaven kunnen ontstaan.
Art.6.
<Opgeheven bij BESL 2015-12-17/66, art. 148, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK III. - Het Lid van het College tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort.
Art.7. Aan de akkoordbevinding van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort worden voorgelegd, de voorontwerpen van decreet, de ontwerpen van besluit van het College en besluit van het Lid van het College die ertoe strekken :
1° de personeelsformatie vast te stellen of te wijzigen;
2° de bezoldigingsregeling van het personeel en de weddeschalen van de graden van de personeelsformatie vast te stellen of te wijzigen;
3° statutaire bepalingen voor de personeelsformatie vast te stellen of te wijzigen;
In het geval bedoeld in het eerste lid, 3°, is de akkoordbevinding van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort, enkel vereist wanneer ze wordt voorgeschreven door wets- of verordeningsbepalingen.
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen aan de hoofdstukken II en III.
Art.8.Wanneer de [1 in de artikelen 5 en 7]1 bedoelde voorontwerpen en ontwerpen de akkoordbevinding van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort of van het Lid tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort niet binnen een redelijke termijn hebben gekregen, kunnen zij door het betrokken Lid van het College aan het College worden voorgelegd.
----------
(1)<BESL 2015-12-17/66, art. 149, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.9. Het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort en het Lid van het College tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort, kunnen, ieder wat hem betreft, voor bepaalde aangelegenheden beslissen dat het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën vrijstelt van hun voorafgaande akkoordbevinding.
HOOFDSTUK V. - De Inspecteurs van Financiën.
Art.10. De Inspecteurs van Financiën vervullen de functie van budgettaire en financiële raadgever van het Lid van het College bij wie zij geaccrediteerd zijn.
Art.11. De Inspecteurs van Financiën verstrekken aan het Lid van het College bij wie zij geaccrediteerd zijn, alle aanbevelingen die de doeltreffendheid van de ingezette middelen kunnen verhogen, de werking van de diensten van de administratie kunnen verbeteren en besparingen kunnen verwezenlijken.
Art.12. De Inspecteurs van Financiën brengen advies uit over al de aangelegenheden die hun worden voorgelegd door het Lid van het College bij wie zij geaccrediteerd zijn. Zij kunnen met name door hem belast worden met onderzoeken bij door de Franse Gemeenschapscommissie gesubsidieerde openbare of particuliere instellingen.
Art.13. De Inspecteurs van Financiën oefenen eveneens een controlebevoegdheid uit in naam van de Leden van het College tot wier bevoegdheden, naargelang het geval, de begroting en het openbaar ambt behoren.
Art.14.Aan de Inspecteurs van Financiën worden voor voorafgaand advies voorgelegd :
1° de voorontwerpen van decreet, de ontwerpen van besluit van het College en besluit van het Lid van het College, van omzendbrief of van beslissing :
a) die aan het College worden voorgelegd in het kader van de bevoegdheden bedoeld in hoofdstuk I;
b) die aan de Leden van het College tot wier bevoegdheden de begroting of het openbaar ambt behoren worden voorgelegd, [1 in toepassing van de artikelen 5 en 7]1;
2° de voorstellen waarvan de verwezenlijking rechtstreeks of onrechtstreeks, negatief of positief, een financiële weerslag kan hebben en die welke op de administratieve inrichting van de diensten betrekking hebben;
3° de voorstellen die betrekking hebben op het verlenen van de waarborg van de Franse Gemeenschapscommissie.
----------
(1)<BESL 2015-12-17/66, art. 150, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.15.§ 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 14, 2°, is het advies van de Inspecteur van Financiën niet vereist voor :
1° personeelsuitgaven, voor zover het gaat om de toepassing van het bestaand geldelijk en administratief statuut en de loopbaan;
2° zendingen in België en in het buitenland;
3° overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten voor zover de uitgave, exclusief BTW, de hiernavolgende bedragen niet overschrijdt :
a) (248.000 euro), voor de openbare aanbesteding en de algemene offerteaanvraag; <BESL 2001-12-13/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
b) (124.000 euro), voor de beperkte aanbesteding en de beperkte offerteaanvraag; <BESL 2001-12-13/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
c) [3 50.000 euro]3, [1 ...]1 de onderhandelingsprocedure; <BESL 2001-12-13/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
4° toelagen :
a) die toegekend zijn overeenkomstig organieke regelen die de toekenningsvoorwaarden, de begunstigde en het bedrag ervan vaststellen;
b) waarvan de begunstigden bij name vermeld zijn in de begroting en die lager zijn dan [3 30.000 euro ]3; <BESL 2001-12-13/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
c) andere, waarvan het bedrag lager is dan of gelijk aan [3 5.500 euro ]3; <BESL 2001-12-13/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
5° andere uitgaven onderworpen aan organieke regelen die de toekenningsvoorwaarden, de begunstigde en het bedrag ervan vaststellen.
In afwijking van het voorgaande wordt het advies van de Inspecteur van Financiën gevraagd :
- voor de [2 onderhandelde procedures]2 toegekend aan éénzelfde persoon en waarvan de gecumuleerde bedragen de [3 50.000 euro ]3 overschrijden
- voor de facultatieve toelagen toegekend aan éénzelfde persoon over een periode van één jaar en waarvan de gecumuleerde bedragen de [3 5.500 euro]3 overschrijden. <BESL 2001-12-13/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
De Inspecteur van Financiën kan niettemin de voorstellen tot overheidsopdrachten beneden deze bedragen toch voor advies opvragen in de door hem gemotiveerde gevallen.
De aangegane verbintenissen worden maandelijks aan hem medegedeeld.
§ 2. Na gemeenschappelijk overleg tussen het betrokken Lid van het College en het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort, kunnen de bedragen, bepaald in § 1, gewijzigd worden.
§ 3. De Inspecteurs van Financiën behouden hun raadgevende bevoegdheid inzake de algemene aanwending van de kredieten voor de uitgaven bedoeld in §§ 1 en 2.
----------
(1)<BESL 2015-12-17/66, art. 151, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<BESL 2015-12-17/66, art. 152, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<BESL 2016-10-06/18, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 17-02-2017>
Art.16. In de uitoefening van hun functie onderzoeken de Inspecteurs van Financiën vooral of de voorstellen overeenkomen met de beslissingen van het College en met de beslissingen van het Lid van het College indien het voorstellen van het bestuur betreft.
De opmerkingen van het Rekenhof worden aan de Inspecteurs van Financiën medegedeeld.
Art.17. § 1. Wanneer het betrokken Lid van het College zich niet kan aansluiten bij een ongunstig advies van een Inspecteur van Financiën over een van de voorstellen bedoeld in artikel 14, 2° en 3°, maakt hij het voorstel, naargelang van het geval, aanhangig bij het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting of het openbaar ambt behoort.
§ 2. Het Lid van het College bij wie het voorstel aanhangig werd gemaakt beschikt over een termijn van 20 kalenderdagen na ontvangst om zich over het voorstel uit te spreken. Heeft het Lid van het College zich binnen de voormelde termijn niet uitgesproken, dan wordt hij geacht zich akkoord te verklaren met het voorstel.
Bij een met redenen omklede beslissing waarvan aan het betrokken Lid van het College kennis wordt gegeven, kan de in het eerste lid bedoelde termijn met ten hoogste tien dagen worden verlengd.
§ 3. Indien het Lid van het College, bij wie het voorstel aanhangig werd gemaakt, zich niet akkoord kan verklaren met het voorstel, kan het betrokken Lid van het College het aan het College voorleggen.
Art.18. De Inspecteurs van Financiën staan ter beschikking van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort om mee te werken aan de uitvoering van het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren dat van toepassing is op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, en van artikel 7 van dit besluit.
Art.19. De Inspecteurs van Financiën worden door het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort ter beschikking van zijn collega's gesteld.
Zij oefenen hun opdracht uit onder het rechtstreekse gezag van het Lid van het College van het departement waarbij zij ter beschikking gesteld zijn. In dringende gevallen kan deze mededeling van hun advies vragen binnen een termijn die hij vaststelt.
Art.20. De Inspecteurs van Financiën voeren hun opdracht uit op stukken en ter plaatse. Ze hebben toegang tot alle dossiers en alle archieven van het departement en ontvangen van de diensten alle inlichtingen die zij vragen.
Zij kunnen met raadgevende stem de vergaderingen van alle beleids- of adviesorganen bijwonen. Ze worden daarvoor uitgenodigd en ontvangen op voorhand de documenten die betrekking hebben op de kwesties die op de agenda van die vergaderingen staan.
Zij mogen niet deelnemen aan het beleid noch aan het beheer van de diensten van het Lid van het College bij wie ze geaccrediteerd zijn en ook geen bevelen geven tot het verhinderen of schorsen van verrichtingen.
Art.21. De controleur van de vastleggingen staat onder het exclusief gezag van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort.
Hij wordt aangesteld door het College dat zijn statuut bepaalt.
HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen en slotbepalingen.
Art.22. Indien een Lid van het College een van de voorstellen bedoeld in dit besluit voorlegt aan het College, aan het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort en/of aan het Lid van het College tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort, voegt hij daar telkens het advies van de Inspecteur van Financiën bij.
Art.23. Elk besluit van het College of van het Lid van het College vermeldt in de aanhef, met opgave van datum, het advies van de Inspecteur van Financiën en de akkoordbevinding van het College of van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort en/of van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort.
In geval van toepassing van artikel 9, vermeldt het de beslissing van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid de begroting behoort en/of van het Lid van het College tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort.
Art. 24. De Leden van het College zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.