17 MAART 1994. - Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding. <Vertaling> (NOTA : art. 28 ; 29 et 31 gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij DEC2016-04-28/21, art. 1 tot 32; Inwerkingtreding : onbepaald )(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-09-2012 en tekstbijwerking tot 24-07-2024)
HOOFDSTUK I. - Het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding.
Art. 1, 1/1, 2
Afdeling 1. [1 - De la formation professionnelle et des missions de Bruxelles Formation.]1
Art. 3
Afdeling 1/1. [1 - Principes relatifs à l'exécution des missions vis-à-vis des usagers]1
Art. 3/1
Afdeling 1/2. [1 - Du Contrat de gestion.]1
Art. 3/2
Afdeling 1/3. [1 - Recours à l'intervention de tiers pour l'exécution de prestations de services au bénéfice des usagers.]1
Art. 3/3, 3/4, 3/5
Afdeling 1/4. [1 - Du stagiaire en formation]1
Art. 3/6
Afdeling 1/5. [1 De la formation en entreprise.]1
Art. 3/7, 3/8, 3/9, 3/10, 3/11
Afdeling 2. - Beheer van het Instituut.
Art. 4-6, 6bis, 7, 7bis
Afdeling 3. - Bevoegdheden van het Beheerscomité.
Art. 8-16
Afdeling 4. - Dagelijks beheer van het Instituut.
Art. 17-21
Afdeling 5. - Personeel van het Instituut.
Art. 22-24
Afdeling 6. - Financiering en begroting van het Instituut.
Art. 25-27
HOOFDSTUK II. - Adviescommissie voor opleiding, tewerkstelling en onderwijs.
Art. 28-31
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepaling en inwerkingtreding.
Art. 32, 32/1, 33
1994031131 1994031366 1994031409 1994031443 1994031502 1994031503 1994031504 1994031505 1994031506 1994031507 1994031508 1994031509 1994031510 1994031511 1994031512 1994031513 1994031547 1995000222 1995031280 1995031281 1995031282 1997031128 1997031488 1998031230 1998031231 1999031349 2000000787 2002003257 2002031039 2003031135 2003031313 2003031314 2003031315 2003031316 2003031317 2003031318 2003031319 2003031616 2003031618 2003031619 2004031114 2004031157 2004031351 2004031376 2004031379 2006031514 2006031515 2006031516 2006031517 2006031518 2006031519 2006031520 2009031101 2009031538 2011031439 2011031440 2011031441 2011031442 2012031031 2012031168 2012031710 2012031711 2012031742 2012031758 2013031264 2013A31162 2014031127 2015031404 2015031405 2015031601 2016029636 2016031762 2017010870 2017014063 2017030624 2017030791 2018015032 2018032069 2019011395 2019011396 2019013191 2019013384 2019030286 2019030287 2019030288 2019030289 2019030518 2019030519 2019030520 2019030521 2019030522 2020044026 2020044027 2021030344 2022015266 2022041315 2023010012 2023030317 2023043003 2023043004 2023043846 2023043849 2023045463 2023045465 2023045466 2024005782 2024006497 2024006498
HOOFDSTUK I. - Het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding.
Artikel 1. Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 115, 116, 121, 127, 128, 129, 131, 132, 135, 137, 141 en 175 van de Grondwet, krachtens de artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
Art. 1/1. [1 Voor de toepassing van dit decreet, dient begrepen te worden door :
1° le Collège : het College van de Franse Gemeenschapscommissie ;
2° l'usager : elke natuurlijke of rechtspersoon die van de diensten van Bruxelles Formation geniet of ervan kan genieten ;
3° le stagiaire :
- de persoon die is ingeschreven als werkzoekende bij een openbare dienst voor arbeidsbemiddeling en die een opleidingscontract heeft bij Bruxelles Formation;
de werknemer die is aangeworven met een arbeidscontract en die op vraag of initiatief van zijn werknemer een opleiding volgt ;
4° service d'intérêt général : dienstenactiviteit door de overheden beschouwd als van openbaar nut en die daarom onderworpen is aan verplichtingen die eigen zijn aan de openbare dienst ;
5° centre de formation : actieve entiteit in de beroepsopleiding, hetzij intern bij Bruxelles Formation, hetzij wanneer de opleidingsactiviteiten overeen zijn gekomen met Bruxelles Formation, of door deze laatste zijn gecreëerd;
6° de onderneming is elke elke openbare of private economische structuur.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.2.Er wordt een instelling van openbaar nut opgericht, onder de benaming " Institut Bruxellois francophone pour la Formation professionnelle " (Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding), hierna " [1 Bruxelles Formation]1 " genoemd.
[1 Bruxelles Formation]1 heeft rechtspersoonlijkheid.
[1 Bruxelles Formation]1 wordt gerangschikt onder de instellingen van categorie B in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
De benaming van het Instituut wordt op zijn plaats in de alfabetische rangorde toegevoegd aan de lijst van instellingen die in artikel 1, B, van de voornoemde wet staan opgesomd.
[2 Bruxelles Formation est le Service public bruxellois de la formation professionnelle et a son siège dans la Région de Bruxelles-Capitale.]2
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 1. [1 - De la formation professionnelle et des missions de Bruxelles Formation.]1
----------
(1)
Art.3.[2 § 1. -]2 Het Instituut wordt belast met het inrichten [2 de la régie]2 en het beheer van de beroepsopleiding.
Onder beroepsopleiding dient verstaan te worden elke maatregel die tot doel heeft iemand beroepsbekwaamheid te verstrekken om professionele arbeid in loondienst te verrichten.
[2 L'organisation de la formation peut s'exercer en propre ou en ayant recours à l'intervention de tiers telle que visée à la section 1/3.]2
De beroepsopleiding bestaat meer bepaald uit :
1° het aanleren van een vak, een beroep of een functie;
2° updating en scholing in het vak, het beroep of de functie;
3° het verwerven van de noodzakelijke basisopleiding voor de uitoefening van een beroepsactiviteit;
4° beroepsomscholing, vervolmaking en uitbreiding van de vakkennis of de aanpassing hiervan aan de evolutie van het vak, het beroep of de functie;
5° de observatie van de personen tijdens de periode, noodzakelijk om hun lichamelijke en intellectuele vaardigheden vast te stellen en de meest geschikte beroepsrichting te bepalen met het oog op voormelde doelstellingen.
[2 ...]2
[2 § 2. - Pour exercer ses missions, Bruxelles Formation accomplit les services d'intérêt général suivants :
1° le développement et l'identification des compétences des demandeurs d'emploi, par :
a) la mise en oeuvre de formations professionnalisantes ou transversales visant à adapter les compétences des demandeurs d'emploi, au regard des besoins ou tensions existants ou potentiels du marché régional du travail : les formations professionnalisantes visent l'acquisition de compétences permettant l'exercice d'un métier déterminé; les formations transversales visent l'acquisition de compétences utiles à l'insertion professionnelle non directement liées à un métier;
b) l'identification et la reconnaissance des compétences des demandeurs d'emploi;
c) la certification des compétences acquises par les stagiaires dans le cadre des formations professionnalisantes ou transversales organisées par des centres de formation;
d) la reconnaissance des acquis de formation pour l'accès en formation et l'octroi de dispenses;
2° l'organisation de réponses intégrées aux besoins des usagers, notamment exprimés par des organismes composés paritairement de représentants des travailleurs et des employeurs;
3° l'information, le conseil et l'orientation des usagers;
4° la collaboration avec les secteurs professionnels et les entreprises, notamment par le développement de formations en entreprise;
5° l'analyse, la gestion et la diffusion de l'information, et l'observation relatives à la formation professionnelle en Région de Bruxelles-Capitale;
6° le développement et l'identification des compétences des travailleurs.
Dans l'exercice de ses missions, Bruxelles Formation est chargé de collaborer avec les organismes compétents en matière d'Emploi, de Formation et d'Enseignement au niveau, international, européen, belge, régional, communautaire et local, notamment avec Actiris et le SFPME.
§ 3. - Le Collège est habilité à préciser, sur avis du Comité de gestion, les modalités d'exécution des missions visées au paragraphe 1er ou à confier des missions déléguées à Bruxelles Formation pour un public autre que celui visé à l'article 1/1, 3° du présent décret. Elles ne peuvent être déléguées que pour autant que le Collège en alloue concomitamment les moyens financiers nécessaires. Le Contrat de gestion est adapté en conséquence.
§ 4. - Les missions établies par ou en vertu des § 1er et 2 font l'objet d'un suivi et d'une évaluation via les indicateurs prévus dans le cadre du Contrat de gestion.
§ 5. - En exécution des missions de Bruxelles Formation, le Comité de gestion peut créer des centres de formation professionnelle selon les modalités arrêtées par le Collège.]2
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 1/1. [1 - Principes relatifs à l'exécution des missions vis-à-vis des usagers]1
----------
(1)
Art. 3/1. [1 Bruxelles Formation est soumis aux principes du service public pour toutes ses activités. A ce titre, il veille tout particulièrement à rendre aux usagers un service universel.
Pour les usagers, les prestations de services sont fournies et dispensées gratuitement. Le Comité de gestion peut déroger au principe de gratuité pour les prestations aux usagers en exécution de la mission visée à l'article 3, § 2, 6°.
Bruxelles Formation garantit par sa comptabilité analytique l'identification des charges et produits liés aux activités commerciales pour la mission visée à l'article 3, § 2, 6°.
Bruxelles Formation veille à l'accomplissement de ses missions dans le respect des principes généraux de transparence et de lisibilité de son action, de simplification administrative, d'efficacité et d'efficience publiques visant à l'optimisation et à l'allocation optimale des moyens et des ressources disponibles.
Bruxelles Formation veille à la satisfaction des usagers notamment par un service des plaintes qui leur est accessible. La plainte est traitée en toute confidentialité, dans le respect de la loi du 8 décembre 1992 relative au respect de la vie privée.
Le Collège détermine, dans la limite des crédits budgétaires disponibles au sein de Bruxelles Formation, les conditions d'octroi d'un avantage ou d'un défraiement aux demandeurs d'emploi, selon les modalités et les conditions qu'il détermine. Ces avantages ou défraiements peuvent prendre la forme d'une prime par heure de formation suivie, d'un remboursement des frais de déplacement, d'une intervention dans les frais d'accueil des enfants ou d'une indemnité de séjour. Ces avantages ou défraiement peuvent être octroyés de manière cumulative.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 1/2. [1 - Du Contrat de gestion.]1
----------
(1)
Art. 3/2. [1 Pour l'exercice des diverses missions de Bruxelles Formation telles que décrites à l'article 3, § 1er, du présent décret, un Contrat de gestion est conclu entre le Collège, le Comité de gestion et le fonctionnaire dirigeant pour une durée de cinq ans au plus. Le Contrat de gestion contient notamment :
- les engagements du Collège en matière de subventions et d'autres engagements non financiers;
- les engagements de Bruxelles Formation, en termes de services à rendre aux usagers, de gestion de ses ressources, d'objectifs quantitatifs et qualitatifs, de moyens à mettre en oeuvre pour les atteindre et d'échéances;
- les modalités de mise en oeuvre, de suivi et de révision.
Le Contrat de gestion doit notamment tenir compte des éléments suivants :
a) la nature et la durée des obligations de service public visées à l'article 3, § 2 du présent décret.
Les formations sont prioritairement destinées aux demandeurs d'emploi inscrits chez Actiris.
b) en matière de financement :
Pour mettre en oeuvre les missions prévues par le présent décret et assurer la continuité des prestations, la Commission communautaire française assure, à charge de ses allocations de base, la mise à disposition de moyens qui permettent la prise en charge :
- des dépenses liées aux rémunérations du personnel administratif et pédagogique affecté aux activités structurelles;
- des dépenses liées aux avantages octroyés aux stagiaires en formation (inscrits dans les activités structurelles);
- des biens et services divers nécessaire au fonctionnement et à l'organisation des programmes de formation;
- des charges financières des emprunts contractés avec la garantie de la Commission communautaire française;
- des travaux d'entretien, aménagement et rénovation des bâtiments;
- de l'acquisition des biens patrimoniaux nécessaires au fonctionnement et à l'organisation des programmes de formation;
- des moyens en vue de développer, organiser, poursuivre des stratégies, programmes et priorités des autorités européennes, fédérales, régionales ou communautaires qui seront mobilisés dans le respect de leurs conditions d'octroi;
- des actions spécifiques qui seront menées en partenariat et financées par des organismes publics ou privés. Les modalités de financement seront déterminées par voie de convention, et approuvées par le Comité de Gestion de Bruxelles Formation.
Si ce financement perçu par Bruxelles Formation excède ce qui est nécessaire à la couverture des frais précités, le surplus est récupéré par une réduction à due concurrence de la dotation au plus tard dans les trois ans qui suivent le constat, à charge pour le Contrat de gestion de définir plus amplement les éventuelles autres modalités de récupération.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 1/3. [1 - Recours à l'intervention de tiers pour l'exécution de prestations de services au bénéfice des usagers.]1
----------
(1)
Art. 3/3. [1 § 1er. Bruxelles Formation peut accomplir ses missions par l'intervention de tiers, qui assurent directement ou indirectement des prestations de services à l'égard des usagers et accomplissent celles-ci dans le respect des principes définis à l'article 3/1.
Ce recours à l'intervention de tiers prend la forme soit d'un partenariat tel que défini à l'article 3/4, soit d'un subventionnement tel que défini à l'article 3/5, soit d'un marché public ou d'une concession de services.
§ 2. - Les tiers peuvent notamment être :
- des associations sans but lucratif;
- des organismes d'insertion socioprofessionnelle;
- des Services publics compétents en matière d'emploi, de formation et de formation permanente des classes moyennes;
- des établissements d'enseignement;
- des Fonds sectoriels et/ou de sécurité d'existence;
- des centres de référence professionnelle, en ce compris des futurs Pôles de compétences Formation-Emploi
- des entreprises.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. 3/4. [1 Bruxelles Formation peut s'associer ou collaborer avec des intervenants publics et/ou privés dans le cadre d'un partenariat par la mise en commun de moyens financiers, humains ou matériels pour poursuivre un objectif ressortissant aux missions de Bruxelles Formation.
Ce partenariat s'exerce soit par la conclusion d'une convention de partenariat, soit par la participation de Bruxelles Formation à une institution juridiquement distincte régie par la législation belge, étrangère ou supranationale, selon les modalités arrêtées par le Collège.
Le partenariat ne s'applique pas lorsque le contrat est conclu aux termes d'un marché public ou d'une concession de services. Le Collège définit les conditions de fonctionnement du partenariat.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. 3/5. [1 § 1er. Bruxelles Formation peut octroyer des subventions aux personnes identifiées à l'article 3/3, § 2, du présent décret et qui en font la demande et ce, dans les limites des crédits disponibles inscrits à cet effet dans son budget.
La subvention est destinée à couvrir tout ou partie des frais liés au projet subventionné des bénéficiaires : ces projets ont trait à l'organisation de formation professionnelle, telle que définie à l'article 3 du présent décret, à destination des demandeurs d'emploi et des travailleurs en vue d'accéder à un emploi ou de le conserver. La subvention peut couvrir des frais de formation, de fonctionnement et d'équipement. Les bénéficiaires s'engagent à tenir une comptabilité analytique séparée distinguant les coûts et recettes découlant de la mise en oeuvre du projet subventionné des coûts et recettes relevant d'autres activités.
La subvention doit être utilisée aux fins pour lesquelles elle est accordée. Le bénéficiaire doit justifier de l'utilisation des sommes reçues. Il est tenu de rembourser le montant de la subvention s'il ne respecte pas les conditions d'octroi ou s'il n'utilise pas la subvention aux fins pour lesquelles elle est accordée.
§ 2. - Une convention est conclue entre Bruxelles Formation et le bénéficiaire de la subvention, en vue de définir :
- les conditions particulières d'utilisation de la subvention;
- les échéances de versement de la subvention;
- les pièces justificatives à fournir par le bénéficiaire de la subvention;
- les modalités particulières de contrôle, de révision et de remboursement de l'éventuelle surcompensation.
§ 3. - La subvention peut également être attribuée à des stagiaires. La subvention peut distinguer les montants alloués en fonction du type de formation. La subvention est allouée par heure, demi-journée ou journée de formation. Elle ne peut être liquidée que pour autant que le stagiaire ait suivi la formation.
Le Collège détermine les autres modalités de liquidation de la subvention aux stagiaires.
Dans le cadre de la liquidation, des subventions peuvent être octroyées directement à la personne qui organise la formation pour les stagiaires. Bruxelles Formation peut conclure une convention avec elle.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 1/4. [1 - Du stagiaire en formation]1
----------
(1)
Art. 3/6. [1 Le stagiaire reçoit sa formation dans un centre de formation professionnelle et/ou dans un établissement d'enseignement et/ou en entreprise. Le Collège fixe les modalités de ces formations, ainsi que celles relatives à l'octroi de certains avantages aux stagiaires en formation, selon les mêmes conditions d'octroi que celles visées à l'article 3/1, alinéa 5.
Un contrat de formation professionnelle est conclu avec chaque stagiaire au plus tard le jour du début de la formation.
Le stagiaire en formation professionnelle est assuré contre les accidents du travail et les accidents sur le chemin du travail.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 1/5. [1 De la formation en entreprise.]1
----------
(1)
Art. 3/7. [1 § 1er. La formation en entreprise telle que visée à l'article 3/6 est une formation professionnelle au sein d'une entreprise en vue d'acquérir, par la pratique, l'expérience et la qualification nécessaires pour exercer un métier.
L'entreprise est tout employeur qui accueille et accompagne un stagiaire en formation.
La formation en entreprise est soit individuelle soit collective.
§ 2. - Le Collège arrête les conditions auxquelles les formations en entreprise sont dispensées.
Il précise :
- les modalités d'accompagnement et d'encadrement des stagiaires par Bruxelles Formation et par l'entreprise;
- la durée de la formation en entreprise;
- le régime horaire de la formation en entreprise;
- le montant des éventuelles allocations, primes et indemnités perçues par le stagiaire;
- l'identité du preneur d'assurance accidents du travail et accidents sur le chemin du travail ainsi que le mode d'indemnisation des stagiaires en cas d'accident du travail ou sur le chemin du travail.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. 3/8. [1 Le fonctionnaire dirigeant ou son délégué décide si un demandeur d'emploi peut bénéficier d'une formation dans une entreprise. Il décide également de la cessation ou de la poursuite de la formation.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. 3/9. [1 Un contrat de formation en entreprise est conclu entre le stagiaire, l'entreprise et Bruxelles Formation. Ce contrat contient un plan de formation détaillant les tâches à accomplir et les compétences à acquérir par le stagiaire. Le Collège arrête les modalités de conclusion du contrat de formation en entreprise ainsi que les modalités d'accueil des stagiaires et de suivi et d'évaluation de la formation.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. 3/10. [1 Une attestation de présence à la formation est introduite mensuellement par le stagiaire auprès de l'organisme désigné par le Collège.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 21, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. 3/11. [1 Lorsque la formation en entreprise est arrêtée prématurément et que Bruxelles Formation atteste que cet arrêt est insuffisamment justifié et est dû à l'entreprise, cette dernière doit payer au stagiaire, sur une base à temps plein, l'indemnité due pour la partie restante de la formation qui n'a pas été exécutée.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-04-28/21, art. 22, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 2. - Beheer van het Instituut.
Art.4.[1 Bruxelles Formation]1 wordt beheerd door een beheerscomité bestaande uit 15 leden, dat samengesteld is uit :
- een voorzitter die beschikt over een raadgevende stem;
- een gelijk aantal vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties, waarvan ook de leden van de Franse taalgroep van het Beheerscomité van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling [2 ...]2 deel uitmaken.
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 23, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.5.Het College benoemt de voorzitter. Deze moet :
- ten minste dertig jaar oud zijn;
- onafhankelijk staan tegenover de organisaties die in het Beheerscomité van [2 Bruxelles Formation]2 vertegenwoordigd zijn.
[1 ...]1.
----------
(1)<DEC 2014-04-24/C9, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 19-01-2015>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.6.Het College benoemt de leden van het Beheerscomité, bedoeld in artikel 4, 1e lid, op dubbele lijsten van kandidaten voorgedragen door de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers.
[1 Conformément au [3 Code bruxellois de l'égalité, de la non-discrimination et de la promotion de la diversité]3, chaque liste comprend au minimum un tiers, arrondi à l'unité supérieure, de représentants du sexe différent des autres présentés.]1
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 24, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<DEC 2024-04-04/03, art. 200, 007; Inwerkingtreding : 16-10-2024>
(3)<DEC 2024-05-23/18, art. 200, 008; Inwerkingtreding : 24-01-2025>
Art. 6bis. [1 Voorafgaand aan de aanstelling of het voorstel tot aanstelling, gaat het College na :
1° of de kandidaat voldoende beschikbaar is om zijn mandaat uit te oefenen;
2° aan de hand van een motivatiebrief die de nuttige bevoegdheden en ervaringen meedeelt;
3° aan de hand van een uittreksel uit het strafblad bedoeld in de artikelen 595 en 596 van het Wetboek van Strafvordering, of de kandidaat voorheen geen strafrechtelijke veroordelingen heeft opgelopen die onverenigbaar zijn met de uitoefening van het mandaat van overheidsbestuurder, of bij gebrek hieraan middels een verklaring op erewoord dat hij een dergelijke veroordeling niet heeft opgelopen;
4° of de kandidaat middels een schriftelijke verklaring op erewoord stelt dat hij zich niet in een van de hypothesen bevindt zoals bedoeld in artikel 7bis;
5° of bij de kandidaat geen persoonlijk rechtstreeks of onrechtstreeks belangenconflict bestaat als gevolg van de uitoefening van een activiteit of van belangen in een rechtspersoon die een activiteit uitoefent die met deze van [2Bruxelles Formation]2 concurreert.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2014-04-24/C9, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 19-01-2015>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.7. [1 Het mandaat van de voorzitter en de leden van de beheerraad die de werkgevers en werknemers vertegenwoordigen, geldt voor de duur van 6 jaar.
De voorzitter en de leden van de beheerraad die per jaar meer dan 3 keer onwettig afwezig zijn, worden geacht ontslag te nemen.
Het mandaat van de voorzitter en de leden van de beheerraad die de werkgevers en werknemers vertegenwoordigen, wordt beëindigd in geval van ontslag, zij het vrijwillig of ambtshalve, bij overlijden, ongeschiktheid in de zin van het Burgerlijk Wetboek, of indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden gesteld in de voorgaande artikelen.
Bij het einde van hun mandaat zullen de voorzitter en de leden hun mandaat nog ten volle uitoefenen tot wanneer hun vervanging is verzekerd.
Het is de bedoeling dat elk lid dat niet langer deel uitmaakt van de beheerraad, binnen de drie maanden na het einde van het mandaat wordt vervangen.
Wanneer een lid wordt vervangen vòòr het einde van het mandaat, zal het nieuwe lid het mandaat beëindigen van het lid dat hij vervangt.
Het mandaat van de voorzitter is slechts één keer opeenvolgend hernieuwbaar.]1
----------
(1)<DEC 2014-12-11/16, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 06-03-2015 (BESL 2014-12-18/23, art. 1)>
Art. 7bis.[1 § 1. Het mandaat van lid van het Beheerscomité is onverenigbaar met het mandaat of de ambten van :
1° lid van de Regering van de Federale Staat, een Gewest of een Gemeenschap of lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
2° lid van het Europees Parlement, de federale wetgevende kamers of een parlement van het Gewest of de Gemeenschap;
3° provinciegouverneur, vicegouverneur of gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad;
4° lid van een deputatie of een provinciaal college;
5° personeelslid van [2 Bruxelles Formation]2 of van een van de dochtermaatschappijen ervan, met uitzondering van de verantwoordelijke(n) voor het dagelijks bestuur;
6° elk ambt dat een persoonlijk of functioneel belangenconflict kan doen ontstaan, omwille van de uitoefening van het ambt of het houden van belangen in een vennootschap of een organisatie die een activiteit uitoefent die rechtstreeks concurreert met die van [2 Bruxelles Formation]2;
7° extern raadgever of regelmatige adviesgever van [2 Bruxelles Formation]2;
8° het lidmaatschap of de deelname aan de activiteiten van een vereniging die de democratische beginselen niet respecteert die in het bijzonder zijn opgesomd door het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, door de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en door de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide de tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide.
§ 2. Indien het lid van het beheerscomité in de loop van zijn mandaat aanvaardt om een ambt of mandaat bedoeld in paragraaf 1, 1 tot 4° uit te oefenen, wordt zijn mandaat van rechtswege opgeschort. Hij wordt tijdens de duur van zijn mandaat of de uitoefening van het daarmee onverenigbaar ambt, in voorkomend geval vervangen door zijn plaatsvervanger of door een lid van het beheerscomité dat overeenkomstig artikel 6bis aangesteld of voorgedragen wordt.
Bij beëindiging van de onverenigbaarheid kan het lid van het beheerscomité van wie het mandaat werd opgeschort zijn mandaat weer opnemen binnen drie maanden vanaf het einde van de onverenigbaarheid.
§ 3. Indien het lid van het beheerscomité in de loop van zijn mandaat aanvaardt om een ambt of mandaat bedoeld in paragraaf 1, 5 tot 8° uit te oefenen, wordt zijn mandaat van rechtswege beëindigd. Hij wordt vervangen door een lid van het beheerscomité dat overeenkomstig artikel 6bis aangesteld of voorgedragen wordt.
§ 4. Indien het mandaat van overheidsbestuurder bestaat in het bekleden van het voorzitterschap van het bestuursorgaan van [2 Bruxelles Formation]2, is dit mandaat onverenigbaar met het ambt van kabinetsdirecteur of adjunct-kabinetsdirecteur van een lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2014-04-24/C9, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 19-01-2015>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 3. - Bevoegdheden van het Beheerscomité.
Art.8.[1 Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, beschikt het Beheerscomité over alle bevoegdheden die noodzakelijk worden geacht voor het beheer van de dienst Thesaurie van de Franse Gemeenschapscommissie.]1
----------
(1)<DEC 2013-02-08/10, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 19-11-2013>
Art.9. Het Beheerscomité kan aan het College voorstellen doen tot wijziging van de wetten, decreten of besluiten met de toepassing waarvan het belast is.
Het wordt eraan gehouden hieraan een overeenkomstig financieringsplan toe te voegen.
Het Beheerscomité kan ook aan het College adviezen doen toekomen over alle voorstellen van decreet of over alle amendementen betreffende de wetgeving met de toepassing waarvan het belast is.
Art.10.Het College onderwerpt elk voorontwerp van decreet of van besluit tot wijziging van de wetgeving of van de verordeningen met de toepassing waarvan [1 Bruxelles Formation]1 belast is aan het advies van het Beheerscomité van [1 Bruxelles Formation]1.
Het Beheerscomité brengt binnen één maand advies uit.
In geval van hoogdringendheid kan deze termijn worden verkort tot acht kalenderdagen.
Het advies wordt geacht gunstig te zijn indien het niet binnen de voorgeschreven termijn wordt uitgebracht.
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.11.Het Beheerscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op, dat inzonderheid :
- de regelen vastlegt in verband met de bijeenroeping van het Beheerscomité op verzoek van de Minister die beroepsomscholing en -bijscholing tot zijn bevoegdheid heeft of van diens commissaris, van de voorzitter, van de [2 fonctionnaire dirigeant]2 van [1 Bruxelles Formation]1 of van twee leden;
[2 - les quorums de présence qui doivent être respectés;
- les modalités de vote au sein du Comité de gestion dont celles relatives aux procurations et à la validation par voie électronique;]2
- de aanwezigheid voorschrijft van ten minste de helft van de vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en van de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties om op geldige wijze te beraadslagen en te beslissen, alsmede de wijze van stemmen in het Beheerscomité;
- de regelen vastlegt in verband met het herstel van de pariteit wanneer de leden, die respectievelijk de representatieve werkgeversorganisaties en de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigen, bij de stemming niet in gelijk aantal aanwezig zijn;
- vaststelt welke handelingen van dagelijks beheer zijn;
- bepaalt onder welke voorwaarden het Beheerscomité voor het onderzoek van bepaalde vraagstukken een beroep kan doen op bijzonder bevoegde personen;
- de regelen vastlegt in verband met de plaatsvervanging van de voorzitter bij diens afwezigheid of verhindering;
- de wijze bepaalt waarop een beheerscontract moet worden afgesloten.
Dit huishoudelijk reglement treedt pas in werking na bekrachtiging door het College; het kan slechts gewijzigd worden in naleving van dezelfde procedure.
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 25, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.12.Het Beheerscomité wijst onder de personeelsleden van [1 Bruxelles Formation]1 de persoon aan die het secretariaat van het Comité waarneemt, alsook diens plaatsvervanger.
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.13.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-24/C9, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 19-01-2015>
Art.14. Het College stelt twee commissarissen aan met het oog op de bevoegdheden vastgesteld in de wet van 16 maart 1954, de ene op voordracht van het lid van het College dat de beroepsomscholing en -bijscholing tot zijn bevoegdheid heeft, de andere op voordracht van het lid van het College, bevoegd voor de Begroting.
Art.15. Het College kan zich in onderstaande omstandigheden in de plaats stellen van het Beheerscomité :
- als het Comité in gebreke blijft om een maatregel te treffen of een handeling te verrichten die door de wetten, decreten of besluiten zijn voorgeschreven. Het College kan zich in zijn plaats stellen na het verzocht te hebben de maatregelen te nemen of de noodzakelijke handelingen te verrichten binnen een door haar gestelde tijd, die niet minder dan tien dagen mag bedragen;
- als het Comité in de onmogelijkheid verkeert tot handelen door het feit dat de representatieve organisaties van werkgevers of van werknemers, regelmatig uitgenodigd om hun kandidatenlijsten voor de samenstelling van het Beheerscomité voor te dragen, dit niet doen binnen de gestelde termijn;
- wanneer de voorzitter vaststelt dat gedurende twee vergaderingen over hetzelfde punt bij de stemming geen meerderheid is bereikt.
De wijze waarop het College de beheersbevoegdheid in plaats van het Beheerscomité in voornoemde gevallen uitoefent, wordt door het College bepaald.
Elke door het College in plaats van het Beheerscomité genomen beslissing wordt onmiddellijk overgemaakt aan de Raad.
Art.16.
<Opgeheven bij DEC 2016-04-28/21, art. 26, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 4. - Dagelijks beheer van het Instituut.
Art.17.[1 § 1. De leidend ambtenaar van rang 16 wordt aangesteld door het College op de voorwaarden die het bepaalt voor een hernieuwbaar mandaat van vijf jaar.
Het College bepaalt zijn administratief en geldelijk statuut.
Het bepaalt de delegaties van bevoegdheden die hem worden toegekend.
§ 2. De indiensttreding van de eerste mandataris van rang 16 bepaald in § 1 zal plaatsvinden ten vroegste twee maanden voor de pensionering van de huidige titularis van de betrekking.
Bij wijze van overgangsmaatregel, in de veronderstelling dat de eerste mandataris van rang 16 bepaald in § 1 in dienst treedt voor de pensionering van de huidige leidend ambtenaar, bewaart de huidige leidend ambtenaar zijn titel en zijn prerogatieven van leidend ambtenaar tot zijn pensionering.
§ 3. Het College bepaalt het administratief en geldelijk statuut van de andere ambtenaren-generaal.]1
----------
(1)<DEC 2012-07-19/64, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 20-09-2012>
Art.18.De leidend ambtenaar van [1 Bruxelles Formation]1 voert de beslissingen van het Beheerscomité uit. Hij verstrekt het Comité alle inlichtingen en legt alle voorstellen voor die nuttig zijn voor de werking van [1 Bruxelles Formation]1.
De ambtenaren-generaal wonen de vergaderingen van het Beheerscomité bij.
De leidend ambtenaar leidt het personeel en zorgt, onder gezag en toezicht van het Beheerscomité, voor de goede werking van [1 Bruxelles Formation]1.
Hij oefent de bevoegdheden uit inzake het dagelijks beheer zoals het huishoudelijk reglement deze bepaalt.
Het Beheerscomité kan hem andere bepaalde bevoegdheden overdragen.
Voor een goede afhandeling van de zaken kan het Beheerscomité, binnen de grenzen en voorwaarden die het vaststelt, de leidend ambtenaar machtigen een deel van de hem verleende bevoegdheden en het ondertekenen van sommige stukken en brieven over te dragen.
Binnen de grenzen van het dagelijks beheer vertegenwoordigt de leidend ambtenaar [1 Bruxelles Formation]1 in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en treedt rechtsgeldig op in naam en voor rekening van [1 Bruxelles Formation]1 zonder dat hij dit met een beslissing van het Beheerscomité moet staven.
Hij mag nochtans met instemming van het Beheerscomité zijn bevoegdheid om op te treden namens [1 Bruxelles Formation]1 voor de administratieve en gerechtelijke rechtscolleges overdragen aan één of meer leden van het personeel.
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.19.[1 In geval van afwezigheid of verhindering van de leidend ambtenaar, worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door de adjunct-leidend ambtenaar (in uitdoving). Indien deze eveneens afwezig, verhinderd is of indien zijn betrekking uitgedoofd is overeenkomstig artikel 32/1, zal een aanwezig lid van het personeel van [2 Bruxelles Formation]2 aangeduid worden door het Beheerscomité, op voorstel van de leidend ambtenaar, teneinde zijn bevoegdheden uit te oefenen.]1
----------
(1)<DEC 2012-07-19/64, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 20-09-2012>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.20. In geval van geschil tussen de leidend ambtenaar en het Beheerscomité duidt dit laatste twee van zijn leden aan om gezamenlijk de handelingen die het voorwerp uitmaken van het geschil te verrichten.
Art.21.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-24/C9, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 19-01-2015>
Afdeling 5. - Personeel van het Instituut.
Art.22.[1 Het College bepaalt, na advies van het Beheerscomité, het organieke kader van het personeel van [2 Bruxelles Formation]2 evenals de administratieve en geldelijke statuten ervan.
[2 Bruxelles Formation]2 kan personeel aanwerven dat onderworpen is aan het regime van arbeidsovereenkomst volgens de bepalingen vastgelegd krachtens het Koninklijk Besluit van 22 december 2000 tot vaststelling van de algemene beginselen van het administratief en geldelijk statuut van de Staatsambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie evenals op de publiekrechtelijke rechtspersonen die er deel van uitmaken [3 ou selon les dispositions prises par le Collège en dérogation à l'arrêté royal du 22 décembre 2000 précité en application de l'article 87, § 3, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles tel que modifié par l'article 42, 1°, de la loi spéciale du 6 janvier 2014 relative à la sixième réforme de l'Etat.]3.
Bovendien kan [2 Bruxelles Formation]2 pedagogisch personeel aanwerven dat onderworpen is aan het regime van de arbeidsovereenkomst conform het reglement betreffende het contractueel personeel verbonden aan de beroepsopleiding in het Franstalig Brussels Instituut voor beroepsopleiding zoals vastgelegd door het College, na advies van het Beheerscomité.
Met uitzondering van de ambtenaren-generaal worden de leden van het personeel benoemd, geschorst en uit hun ambt ontzet door het Beheerscomité, op voorstel van de Directieraad.]1
----------
(1)<DEC 2012-07-19/64, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 20-09-2012>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<DEC 2016-04-28/21, art. 27, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.23.De personeelsleden afkomstig van FOREm, de dienst voor beroepsopleiding en tewerkstelling voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest (Office communautaire et régional de la Formation professionnelle et de l'Emploi), die worden overgeheveld naar de Franse Gemeenschapscommissie, zijn lid van het personeel van [1 Bruxelles Formation]1.
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.24.Het College regelt het pensioenstelsel van de personeelsleden van [1 Bruxelles Formation]1.
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Afdeling 6. - Financiering en begroting van het Instituut.
Art.25.Binnen de grenzen van de hiertoe in de begroting van de Franse Gemeenschapscommissie ingeschreven kredieten geniet [1 Bruxelles Formation]1 subsidiëring voor het uitoefenen van de opdrachten vastgesteld in [2 artikel 3]2.
[1 Bruxelles Formation]1 mag legaten en schenkingen ontvangen en iedere andere vorm van inkomsten uitgekeerd krijgen.
[1 Bruxelles Formation]1 mag leningen afsluiten mits waarborg vanwege de Franse Gemeenschapscommissie.
Het College stelt de uitbetalingswijze vast voor subsidies en eventueel verschuldigde verwijlinteresten [2 et les conditions de la garantie dans le cadre d'emprunts.]2
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.26.Het aandeel in het actief en het passief van de dienst voor beroepsopleiding en tewerkstelling voor de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest (FOREm) dat naar de Franse Gemeenschapscommissie wordt overgedragen, wordt aan [1 Bruxelles Formation]1 toegewezen.
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.27.De begroting van [1 Bruxelles Formation]1 wordt in bijlage van de ontwerp-begroting van de Franse Gemeenschapscommissie overgemaakt aan de Raad.
----------
(1)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
HOOFDSTUK II. - Adviescommissie voor opleiding, tewerkstelling en onderwijs.
Art.28.Binnen [2 Bruxelles Formation]2 wordt een adviescommissie opgericht, belast met het formuleren van adviezen, dit op eigen initiatief of op specifieke vraag van het Beheerscomité van [2 Bruxelles Formation]2 of van het College inzake tewerkstelling, opleiding en onderwijs, en met het onderzoek van alle problemen die haar krachtens een verordenende bepaling voorgelegd worden.
Het aantal commissieleden wordt vastgesteld op 27.
De commissie is samengesteld uit :
- een voorzitter;
- 6 leden als paritaire vertegenwoordiging van de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers;
- 6 leden als vertegenwoordigers van de drie onderwijsnetten, waarvan ten minste :
* een vertegenwoordiger van het technisch onderwijs;
* een vertegenwoordiger van het beroepsonderwijs;
* een vertegenwoordiger van het alternerend leren;
* een vertegenwoordiger van het onderwijs voor sociale promotie;
- 2 franstalige leden van de Algemene Directie van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsvoorziening (BGDA);
- [1 van 2 vertegenwoordigers van [2 Bruxelles Formation]2, waarvan de leidend ambtenaar]1;
- 2 vertegenwoordigers uit de voortdurende vorming voor de middenstand;
- de hoogste ambtenaar in graad van de Administratie van de Franse Gemeenschapscommissie of zijn afgevaardigde en een vertegenwoordiger van het lid van het College dat beroepsomscholing en -bijscholing tot zijn bevoegdheid heeft;
- 6 leden, uitgekozen omwille van hun kennis van het openbaar welzijn en van de erkende verenigingen voor voortgezet onderwijs en dit in het geheel van de voortdurende vorming.
Het College formuleert de taken en bepaalt de werkingswijze van de Commissie.
----------
(1)<DEC 2012-07-19/64, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 20-09-2012>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.29. Het College benoemt de voorzitter van de Commissie. Deze moet :
- ten minste derig jaar oud zijn;
- onafhankelijk staan tegenover de organisaties van werkgevers en werknemers die in de Commissie vertegenwoordigd zijn.
Art.30.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-24/C9, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 19-01-2015>
Art.31. Het College benoemt de leden van de Commissie op voordracht van het Lid van het College dat beroepsomscholing en -bijscholing tot zijn bevoegdheid heeft.
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepaling en inwerkingtreding.
Art.32. Het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding, gewijzigd bij besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 2 mei 1990, alsook het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de toekenning van bepaalde voordelen aan stagiaires die een beroepsopleiding volgen, gewijzigd door de besluiten van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 11 juli 1990 en van 10 april 1991, blijven van toepassing.
Art. 32/1.[1 Een uitdovend kader met de adjunct-leidend ambtenaar werd gecreëerd in [2 Bruxelles Formation]2. De betrekking van de adjunct-leidend ambtenaar dooft uit na de pensionering van de titularis van de betrekking, of na zijn vertrek om gelijk welke reden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2012-07-19/64, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 20-09-2012>
(2)<DEC 2016-04-28/21, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art. 33. Het College stelt de datum van inwerkingtreding van dit decreet vast.
(NOTA : inwerkingtreding vastgesteld op 17-03-1994 bij BFG 1994-03-18/32, art. 2)