22 JULI 1993. - Decreet III tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie. (Vertaling) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-07-2000 en tekstbijwerking tot 25-06-2014)
Art. 1-15
1993100651 1994027328 1994027506 1994027507 1994027508 1994027579 1994027643 1994027644 1994031132 1994031133 1994031156 1994031304 1994031365 1994031366 1994031370 1994031409 1994031414 1994031443 1994031502 1994031504 1994061650 1994091550 1995022051 1995027048 1995027365 1995027429 1995027430 1995027627 1995029461 1995029462 1995029463 1995031055 1995031056 1995031092 1995031269 1995031270 1995031299 1995031446 1995031555 1995041951 1996031001 1996031296 1996031309 1996031389 1996031564 1996031567 1996031657 1996031658 1996031659 1997027125 1997031128 1997031130 1997031161 1997031162 1997031163 1997031164 1997031165 1997031166 1997031167 1997031168 1997031252 1997031402 1997031488 1998031219 1998031230 1998031231 1998031232 1998031274 1998031404 1998031454 1998031538 1998A29462 1999027430 1999027797 1999031021 1999031032 1999031089 1999031106 1999031107 1999031108 1999031110 1999031111 1999031112 1999031188 1999031349 1999031415 1999031416 1999031533 1999A27430 1999A29514 1999A31233 2000031050 2000031179 2000031180 2000031181 2000031318 2000031385 2000031451 2000031495 2001031084 2001031177 2001031275 2001031366 2001031504 2002031039 2002031118 2002031272 2002031273 2002031302 2002031474 2002A27505 2003031127 2003031131 2003031141 2003031142 2003031338 2003031399 2003031617 2003031618 2003031619 2003A29614 2003A31401 2004031097 2004031100 2004031454 2004031455 2004035066 2004A31271 2005031134 2006031523 2007029050 2007031537 2007A00177 2007A02255 2007A29227 2009029454 2009029457 2009031480 2009A00861 2009A31280 2010031408 2010031409 2010031410 2011029063 2011029506 2011031169 2011031588 2012031032 2012031163 2012031224 2012031225 2012031226 2012031227 2012031228 2012031229 2012031230 2012031239 2012031240 2012031241 2012031740 2012031742 2012031758 2012031822 2012031846 2012031870 2012203167 2013024180 2013031196 2013031264 2013031325 2013031734 2013031735 2013031736 2013031737 2013204999 2014031127 2014031223 2014203119 2014A03910 2014A04672 2015031134 2015031270 2015031315 2015031346 2015031601 2015202342 2015205981 2016031104 2016A31124 2016A31603 2018010776 2018030859 2019014863 2019A12144 2023043784
Artikel 1.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.2.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.3.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.4.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.5.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.6.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.7. § 1. Vanaf het begrotingsjaar 1994, worden (overeenkomstig § 2 tot § 6bis) van dit besluit bepaalde bijzondere dotaties uitgetrokken op de begroting van de Gemeenschap en jaarlijks toegekend aan de Commissie en aan het Gewest. <DEC 1999-12-15/59, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2000; het wijzigend decreet 1999-12-15/74 heeft een identische inhoud>
§ 2. Het basisbedrag is op 21 000 miljoen frank vastgesteld. Vanaf het jaar 1994, wordt dat bedrag, volgens de in artikel 13, § 2, van de financieringswet bedoelde modaliteiten, aangepast aan de procentuele verandering van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen, jaarlijks verhoogd met 1 % tot en met 1999.
§ 3. Van het in § 2 bepaalde bedrag wordt een bedrag afgetrokken dat gelijk is aan de totale lasten van het Gewest en de Commissie. Die lasten worden berekend als volgt :
1) jaarlijks wordt een coëfficiënt met vier decimalen berekend die overeenstemt met de verhouding tussen de krachtens § 4 vastgestelde jaarlijkse percentages voor het Gewest en de Commissie, vermeerderd met één eenheid;
2) jaarlijks wordt een tweede coëfficiënt berekend door de in punt 1 bedoelde coëfficiënt te vermenigvuldigen met een in 1994 op 100 % vastgesteld percentage. Vanaf 1995, wordt dat percentage met de instemming van de regeringen en het College tussen 90 % en 100 % vastgesteld. Die tweede coëfficiënt wordt met vier decimalen berekend;
3) (Jaarlijks worden de totale kosten van het Gewest en van de Commissie berekend door het bedrag vastgesteld in toepassing van artikel 83quater, § 1, eerste lid, laatste streepje, van de wet van 12 januari 1989 te vermenigvuldigen met de coëfficiënt die men bekomt bij toepassing van punt 2.) <DEC 1999-12-15/59, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2000; het wijzigend decreet 1999-12-15/74 heeft een identische inhoud>
§ 4. Het overeenkomstig § 2 en § 3 verkregen bedrag wordt jaarlijks over de Commissie en het Gewest verdeeld als volgt :
1) In 1994 en 1995 :
- voor de Commissie : 25 %;
- voor het Gewest : 75 %.
2) Vanaf 1996, zullen de Gemeenschapsregering, de Waalse Regering en het College in onderlinge overeenstemming een verdeling bepalen, berekend op grond van de werkelijke lokalisatie van de uitgaven zonder dat het aan de Commissie toegekende deel kleiner dan 20 % en groter dan 25 % mag zijn.
Bij gebrek aan die onderlinge overeenstemming, geschiedt de verdeling als volgt :
- voor de Commissie : 23 %;
- voor het Gewest : 77 %.
§ 5. De in § 4 bedoelde dotaties worden in 1994 met 1 100 miljoen, in 1995 met 2 200 miljoen, in 1996 met 3 300 miljoen en in de volgende jaren met 4 400 miljoen vermeerderd. Die bedragen worden over het Gewest en de Commissie verdeeld volgens een sleutel die in onderlinge overeenstemming wordt bepaald door de Gemeenschapsregering, de Waalse Regering en het College. Die sleutel wordt vastgesteld naar verhouding van de leningen die voor de aankoop van schoolgebouwen van de Franse Gemeenschap werden aangegaan door de publiekrechtelijke maatschappijen opgericht krachtens het decreet van 5 juli 1993 houdende oprichting van zes publiekrechtelijke maatschappijen belast met het bestuur van de schoolgebouwen van het door de overheid ingerichte onderwijs.
§ 6. Voor het jaar 1994, worden de in § 1 overgedragen bedragen verminderd met :
- 800 miljoen voor de Commissie;
- 1 600 miljoen voor het Gewest, na aftrek van de inbreng van het Gewest ten bate van de " Etablissement " in 1993.
(§ 6bis. Vanaf het jaar 2000 worden de dotaties aan de Commissie en aan het Gewest in toepassing van de voorgaande paragrafen verminderd met respectievelijk 800 miljoen BEF en 2,4 miljard BEF, vermenigvuldigd met een coëfficiënt die in onderling overleg door de twee Regeringen en het College wordt vastgesteld, maar die niet lager mag zijn dan 1 en niet hoger dan 1,5. Voor het jaar 2000 is de voormelde coëfficiënt gelijk aan 1. Bij gebrek aan overeenstemming is de coëfficiënt vanaf 2001 gelijk aan de coëfficiënt van het voorgaande jaar.
Het af te trekken bedrag dat in toepassing van het vorige lid werd berekend, wordt jaarlijks aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. In afwachting van een definitieve vastlegging van deze index worden de bedragen aangepast op grond van het gemiddelde indexcijfer van het voorafgaande jaar.) <DEC 1999-12-15/59, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2000; het wijzigend decreet 1999-12-15/74 heeft een identische inhoud>
§ 7. De in § 1 vermelde bedragen worden vanaf de inwerkingtreding van alle in artikel 6 bedoelde besluiten verhoogd met een bedrag dat vastgesteld wordt bij een op eensluidend advies van de Waalse Regering en het College door de Gemeenschapsregering genomen besluit. Dat bedrag mag niet hoger zijn dan het totale bedrag van de uitgaven veroorzaakt door de bezoldiging en de werkingskosten van het krachtens artikel 6 overgedragen personeel.
§ 8. De dotaties worden overeenkomstig de regels die nader te bepalen zijn bij een op eensluidend advies van de Waalse Regering en het College door de Gemeenschapsregering genomen besluit, met inachtneming van de in artikel 54, § 1, derde lid, en § 2, van de financieringswet bedoelde beginselen uitbetaald op de eerste werkdag die volgt op de dag waarop de in dat artikel bedoelde middelen aan de Gemeenschap werden overgemaakt.
Art.8.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.9.[1 ...]1.
Blijven echter ten laste van de Gemeenschap :
1° de voor de inwerkingtreding van dit decreet door haar aangegane verplichtingen die voor die datum als vastlegging op niet-gesplitste kredieten van haar begroting aan te rekenen zijn;
2° de voor de inwerkingtreding van het in artikel 7, § 7, bedoelde besluit door haar aangegane verplichtingen betreffende de bezoldiging en de werkingskosten van het krachtens artikel 6 overgedragen personeel, die voor die datum als vastlegging op niet-gesplitste kredieten van haar begroting aan te rekenen zijn;
3° de verplichtingen waarvan de betaling of de uitvoering opeisbaar waren voor de eigendomsoverdracht van de in artikel 5 bedoelde goederen.
[1 ...]1.
----------
(1)<DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.10.§ 1. Het " Institut de formation permanente des classes moyennes " (Instituut voor de voortgezette opleiding voor de middenstand), opgericht bij het decreet van de Gemeenschap van 3 juli 1991 betreffende de voortgezette opleiding voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen wordt, voor de uitoefening van zijn bevoegdheid inzake onderwijs, inzonderheid inzake echtverklaring en homologatie, gezamenlijk beheerd door het Gewest, de Commissie en de Gemeenschap, volgens in een samenwerkingsakkoord nader te bepalen regels. Het samenwerkingsakkoord voorziet in de eventuele wijzigingen die aan te brengen zijn in het voormelde decreet of aan de krachtens dit decreet genomen toepassingsbesluiten.
§ 2 [1 ...]1.
§ 3. [1 ...]1.
§ 4. [1 ...]1.
§ 5. [1 ...]1.
----------
(1)<DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.11.[1 ...]1.
3° de Europese structurele fondsen, in het kader van de in artikel 3 bedoelde bevoegdheden, met het oog op de oprichting van een gemeenschappelijke cel bij de Gemeenschap, waarbij deze laatste de betrekking met de Europese Gemeenschap namens het Gewest en de Commissie waarneemt.
----------
(1)<DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.12.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.13.
<Opgeheven bij DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art.14.[1 ...]1.
De normen die op 30 juni 1989 van toepassing waren op de instellingen die het optierecht krachtens artikel 65, § 5, van de financieringswet in de Gemeenschap hebben uitgeoefend, zoals die in voorkomend geval krachtens het in het eerste lid bedoelde decreet door de Commissie werden gewijzigd, blijven echter van kracht tot op de dag waarop de Commissie ze krachtens dit decreet zal hebben gewijzigd.
----------
(1)<DEC 2014-04-04/72, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
Art. 15.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 1994.