20 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse verordeningsbepalingen die ressorteren onder de bevoegheid van het ministerie van ambtenarenzaken met het oog op de omschakeling naar de euro. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-2000 en tekstbijwerking tot 22-12-2001)
HOOFDSTUK I. - Wijziging van verordeningsbepalingen.
Afdeling 1. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 22 april 1952 betreffende de anciënniteitsbijslag bepaald bij artikel 13 van de wet van 3 augustus 1919 en 27 mei 1947, bij de wet van 14 februari 1955 en bij het koninklijk besluit nr. 6 van 21 januari 1957.
Art. 1
Afdeling 2. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vatstelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten, toegekend aan de leden van het personeel der ministeries.
Art. 2
Afdeling 3. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 11 januari 1965 houdende vatstelling van de manier van aanwijzing van de groepsleiders in de typediensten en van hun bezoldiging.
Art. 3
Afdeling 4. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
Art. 4
Afdeling 5. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houden de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries.
Art. 5
Afdeling 6. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 13 april 1965 tot regeling van de bijdrage van de Staat in de kosten wegens standplaatsverandering van de leden van het personeel der ministeries.
Art. 6
Afdeling 7. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 15 april 1965 houdende toekenning van een weddebijslag aan sommige leden van het door de Staat bezoldigd personeel wier indiensttreding door de oorlog 1940-1945 merkelijk is vertraagd.
Art. 7
Afdeling 8. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel van sommige overheidsdiensten.
Art. 8
Afdeling 9. - Aanpassing van het koninklijk, besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut.
Art. 9
Afdeling 10. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries.
Art. 10
Afdeling 11. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de ministeries.
Art. 11
Afdeling 12. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 28 september 1976 tot instelling van een toelage voor sommige ambtenaren van de Rijksbesturen, die geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau.
Art. 12
Afdeling 13. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 30 januari 1979 betreffende de toekenning van een vakantiegeld aan het personeel van 's lands algemeen bestuur.
Art. 13
Afdeling 14. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt.
Art. 14
Afdeling.15. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 27 februari 1989 tot uitvoering van de programmawet van 30 december 1988 - Titel III - Hoofdstuk II tot opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen.
Art. 15
Afdeling 16. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 30 april 1991 tot toekenning van een premie voor tweetaligheid aan het personeel van de rijksbesturen.
Art. 16
Afdeling 17. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 22 mei 19992 tot uitvoering van artikel 53, § 7, van het koninklijk besluit van 22 november 1991 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de Executieven en van publiekrechtelijke rechtspersonen
Art. 17
Afdeling 18. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden.
Art. 18
Afdeling 19. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector.
Art. 19
Afdeling 20. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 26 november 1997 tot vervanging, voor het personeel van sommige overheidsdiensten, van het koninklijk besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel van sommige overheidsdiensten.
Art. 20
Afdeling 21. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.
Art. 21
Afdeling 22. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de elementen en de referentiepunten in de zin van artikel 9bis, § 6, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Art. 22
Afdeling 23. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 20 april 1999 houdende toekenning van een vergoeding voor het gebruik van fiets aan de personeelsleden van sommige federale overheidsdiensten.
Art. 23
Afdeling 24. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 19 oktober 1999 tot toekenning van een toelage aan de personeelsleden belast met het ontwikkelen van projecten in sommige overheidsdiensten.
Art. 24
HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen.
Art. 25-26
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
1952042202 1964122401 1965011111 1965011802 1965032606 1965041310 1965041509 1967013002 1973010805 1973062903 1973062911 1976092809 1979013001 1979102303 1989012197 1991000196 1992000302 1995000279 1995000949 1997002127 1998002123 1999002043 1999002056 1999002145