18 JANUARI 1965. - Koninklijk besluit houdende algemene regeling inzake reiskosten. - (NOTA 1 : Opgeheven, voor de personeelsleden van de politiediensten, bij KB2001-03-10/58, art. 13.1.10, § 1, 7°, Inwerkingtreding : 01-04-2001.) (NOTA 2 : Opgeheven, voor wat betreft de rechtspositie van het personeel van de wetenschappelijke instellingen, bij BVR1997-01-28/36, art. 118D13.) (NOTA 3 : Opgeheven, voor wat betreft de rechtspositie van het personeel van de in artikel 1.1 van het stambesluit VOI bij BVR2000-06-30/42, art. 130D13.) (NOTA 4 : Opgeheven, voor wat betreft de rechtspositie van het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bij BVR1993-11-24/32, art. 156D13.) (NOTA 5 : Opgeheven, voor de ambtenaren van het Waals Gewest, bij BWG2003-12-18/41, art. L4T2C4.1., 2°, Inwerkingtreding : 01-01-2004.) (NOTA 6 : Opgeheven, voor de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bij BSL1999-05-06/52, art. 406, 10°, Inwerkingtreding : 04-07-1999.) (NOTA 7 : Opgeheven, voor de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bij BSL2002-09-26/48, art. 416, 11°, Inwerkingtreding : 01-03-2001.) (NOTA 8 : Opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG2015-04-23/21, art. 24, 2°, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2015) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-06-2006 en tekstbijwerking tot 22-04-2022)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1, 1bis, 2-4
HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen.
Afdeling 1. - Gebruik van gemeenschappelijke vervoermiddelen.
Art. 5-7
Art. 7 Franse gemeenschap
Art. 8
Art. 8 Franse gemeenschap
Art. 9
Art. 9 Franse gemeenschap
Afdeling 2. - Gebruik van vervoermiddelen die aan het bestuur toebehoren.
Art. 10-11
Afdeling 3. - Gebruik van eigen vervoermiddelen.
Art. 12
Art. 12 WAALS GEWEST
Art. 12 Franse gemeenschap
Art. 13
Art. 13 WAALS GEWEST
Art. 13 Franse gemeenschap
Art. 13bis WAALS GEWEST
Afdeling 4. - Bepalingen aan de afdelingen 2 en 3 gemeen.
Art. 14
Art. 14 Franse gemeenschap
Art. 15
Art. 15 WAALS GEWEST
Art. 16, 16bis, 17
Art. 17 WAALS GEWEST
HOOFDSTUK III. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art. 18
Art. 18 WAALS GEWEST
Art. 18 Franse gemeenschap
Art. 19-21
BIJLAGE.
Art. N
Art. N WAALS GEWEST
Art. N Franse gemeenschap
1982001730 1983016207 1984014354 1992012452 1994011202 1994027411 1994029513 1994035194 1994035271 1995000212 1995000657 1995000975 1995003590 1995021015 1995027232 1995029484 1996011199 1996012473 1996031579 1997002037 1997002040 1997016247 1997022357 1997029304 1997029316 1997051550 1997801971 1998012208 1998022769 1998022948 1998027042 1998027664 1998029062 1998029124 1998029366 1998033032 1999000633 1999002116 1999016053 1999022185 1999029375 1999029385 1999029477 1999031214 2000002074 2000003403 2000003423 2000003472 2000011389 2001001205 2001002097 2001003092 2001003559 2001003606 2001012737 2001027028 2001027080 2001027163 2001029542 2001031324 2001033032 2002000161 2002029637 2002031261 2002031262 2002031554 2002031559 2003029002 2003029406 2003200855 2003202007 2004022757 2004023045 2004200113 2004200770 2005002104 2005002133 2005200628 2005200630 2006000191 2006002080 2006015119 2006029145 2006201729 2007000901 2007001049 2007002109 2007014331 2008000302 2008002131 2008011434 2008029070 2008035231 2009002044 2009029326 2009029897 2010003608 2011002029 2011003245 2011003246 2011003323 2011003324 2011009433 2012002034 2012021059 2013002029 2014002046 2014021058 2015002022 2015202649 2016002038 2016011091 2017010091 2017040352 2017041007 2021021149 2021032720 2022040506 2023045463 2023047644
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1. [1 Artikelen 1 tot 15 zijn niet van toepassing op de personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2017-07-13/08, art. 102, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
[1Art. 1bis.]1 Kosten gedaan in verband met reizen in dienst van de Staat, worden door de Schatkist gedekt in de vormen en onder de voorwaarden in dit besluit bepaald.
----------
(1)<KB 2017-07-13/08, art. 102, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
Art.2. Geen reis mag gemaakt worden zonder de toelating (van de voorzitter van het directiecomité) of van zijn gemachtigde. <KB 2008-11-19/30, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2008>
Wat de leden van de rechterlijke orde en het personeel van de Raad van State betreft, geldt deze bepaling alleen voor de administratieve dienstreizen.
Deze toelating kan algemeen zijn inzonderheid wanneer de betrokkenen geregeld reizen moeten maken.
(De voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde) weigert de reiskosten terug te betalen wanneer hij oordeelt dat de reis niet verantwoord is; hij vermindert ze voor zover zij zouden overdreven zijn of normaal hadden kunnen vermeden worden. <KB 2008-11-19/30, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2008>
Art.3. Principieel moet elke dienstreis voor rekening van de Staat geschieden met het vervoermiddel dat voor de Schatkist het minst duur is. Van dit principe mag slechts afgeweken worden wanneer het belang van de dienst het eist.
Art.4. In het belang van de dienst kunnen sommige personen gemachtigd worden gebruik te maken van een eigen vervoermiddel onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk II, afdeling 3, van dit besluit.
HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen.
Afdeling 1. - Gebruik van gemeenschappelijke vervoermiddelen.
Art.5. Van welk vervoermiddel ook gebruik wordt gemaakt, worden de werkelijke kosten terugbetaald op de grondslag van de officiële of algemeen bekende tarieven of, naar gelang van het geval, op overlegging van een waarheidsgetrouw betuigde verklaring die door de dienstchef of door de hiërarchische meerdere is geviseerd.
Hetzelfde geldt wanneer, bij uitzondering, de betrokkene niet in staat is geweest gebruik te maken van de gemeenschappelijke vervoermiddelen en zich heeft moeten bedienen van enig ander vervoermiddel, waarvan het gebruik te verantwoorden is door de aard en het dringend karakter van de opdracht.
Art.6. Zij die herhaaldelijk per spoor of buurtspoor moeten reizen, krijgen een algemeen abonnement wanneer hun werkzaamheid gewoonlijk het gehele land bestrijkt, en een beperkt abonnement wanneer zij werkelijk hun ambt uitoefenen in sommige gemeenten of gewesten.
Zij die niet in het bezit werden gesteld van een abonnement ontvangen van hun bestuur, met het oog op het reizen per spoor, reisorders welke tegen een gewoon reisbiljet moeten omgewisseld worden.
Art.7. Indien het station van vertrek gelegen is in de werkelijke verblijfplaats van de betrokkene en deze niet overeenstemt met de administratieve standplaats mag dit geen bijkomende last voor de Schatkist medebrengen. Het eventueel supplement waartoe de reis aanleiding geeft, is ten laste van de betrokkene.
Art.7_FRANSE_GEMEENSCHAP. [1Personen die met een eigen voertuig tussen hun feitelijke verblijfplaats en het openbaarvervoerstation reizen, hebben recht op een kilometervergoeding overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 en op vergoeding van parkeerkosten ]1.
----------
(1)<BFG 2022-02-24/21, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.8.Indien de gemeenschappelijke vervoermiddelen verscheidene klassen omvatten, wordt de volgende indeling in acht genomen :
1° In het buitenland : 1° klasse : alle personeelsleden.
2° (In België :
1° klasse : (de personeelsleden van niveaus A en B alsook de personeelsleden die bekleed zijn met een afgeschafte graad van rang 22); <KB 2004-08-04/30, art. 170, Inwerkingtreding : 01-12-2004>
2° klasse : al de overige personeelsleden.) <KB 1995-03-17/30, art. 33>
(De voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde bepaalt) de gelijkstelling die zal gelden voor de buitenstaanders (en de afgevaardigden van de erkende vakbonden). <KB 2005-09-19/34, art. 1, 1°, Inwerkingtreding : 01-12-2004> <KB 2008-11-19/30, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2008>
(De personen die belast zijn met hogere functies dan diegene van hun (klasse) of van hun graad, reizen in de klasse waarin wordt voorzien voor de vakklasse of de graad waarin zij de functies uitoefenen.) <KB 2005-09-19/34, art. 1, 2°, Inwerkingtreding : 01-12-2004> <KB 2008-11-19/30, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2008>
(Nota : De wetgever vervangt verkeerdelijk lid 2 bij art. 1, 2° KB 2005-09-19/34, terwijl duidelijk lid 3 bedoeld wordt.)
Art. 8_FRANSE_GEMEENSCHAP. Indien de gemeenschappelijke vervoermiddelen verscheidene klassen omvatten, wordt de volgende indeling in acht genomen : 1° In het buitenland : 1e klasse : alle ambtenaren. 2° In België : 1e klasse : de ambtenaren die titularis zijn van de volgende graden : a) niveau 1 : alle graden; b) niveau 2+ : alle graden; c) niveau 2 : graden van rang 22; d) niveau 3 : graden van rang 32, 2e klasse : al de overige ambtenaren. De ambtenaren belast met een hoger ambt reizen in de klasse bepaald voor de graad die zij bekleden. De onder arbeidsovereenkomst aangeworven personeelsleden worden gelijkgesteld met de ambtenaren opgenomen in lid 1, in functie van de bepaling van hun overeenkomst waarin het niveau wordt bepaald binnen hetwelk zij hun ambt uitoefenen, de referentiegraad zijnde de aanwervingsgraad. De personen die niet tot het bestuur behoren, worden gelijkgesteld met de ambtenaren bedoeld bij lid 1 door de Ministers, ieder wat hem betreft en op eensluidend advies van de Minister van Ambtenarenzaken.
Art.9. Wanneer iemand tot herhaalde reizen binnen zijn standplaats genoopt is, kan hem een forfaitaire vergoeding worden toegekend.
Werd geen vergoeding vooraf betaald dan kunnen de betrokkenen de kosten voor het gebruik van een gemeenschappelijk vervoermiddel terugbetaald krijgen voor de dienstreizen.
Met de kosten gemaakt ter gelegenheid van ritten van de woonplaats van de betrokkene naar een spoorstation (spoor of buurtspoor) of omgekeerd, wordt geen rekening gehouden.
Bij vervoer van vertrouwelijke of waardevolle bescheiden kunnen de kosten van taxiritten terugbetaald worden, mits de betrokkenen de noodzakelijkheid van het gebruik van dit vervoermiddel verantwoorden.
Art.9_FRANSE_GEMEENSCHAP. Wanneer iemand tot herhaalde reizen binnen zijn standplaats genoopt is, kan hem een forfaitaire vergoeding worden toegekend. Werd geen vergoeding vooraf betaald dan kunnen de betrokkenen de kosten voor het gebruik van een gemeenschappelijk vervoermiddel terugbetaald krijgen voor de dienstreizen. [1 ...]1. Bij vervoer van vertrouwelijke of waardevolle bescheiden kunnen de kosten van taxiritten terugbetaald worden, mits de betrokkenen de noodzakelijkheid van het gebruik van dit vervoermiddel verantwoorden.
----------
(1)<BFG 2022-02-24/21, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Afdeling 2. - Gebruik van vervoermiddelen die aan het bestuur toebehoren.
Art.10.
Art.11. Voor elk motorvoertuig van de Staat wordt een reiswijzer gehouden overeenkomstig het model dat bepaald is door de minister tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort.
Afdeling 3. - Gebruik van eigen vervoermiddelen.
Art.12.De toelatingen om in het belang van de dienst gebruik te maken van een eigen motorvoertuig (worden verleend door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde). De toelatingen zijn slechts geldig tot 31 december van ieder jaar; zij zijn ondergeschikt aan het bijhouden van een zelfde reiswijzer als voorgeschreven bij artikel 11. De ambtenaren (die bekleed zijn met de klasse A4 of A5) zijn evenwel vrijgesteld van het houden van die reiswijzer.
Art. 12_WAALS_GEWEST. De toelatingen om in het belang van de dienst gebruik te maken van een eigen motorvoertuig zijn het voorwerp van een besluit dat genomen wordt door de betrokken minister op gunstig advies van de inspecteur van Financiën, De toelatingen zijn slechts geldig tot 31 december van ieder jaar; zij zijn ondergeschikt aan het bijhouden van een zelfde reiswijzer als voorgeschreven bij artikel 11. De ambtenaren die bekleed zijn met een graad van de rangen 17, 16 of 15 zijn evenwel vrijgesteld van het houden van die reiswijzer. (Bij ministerieel besluit worden ook het maximum toegestane jaarlijkse aantal kilometers vastgesteld met hoogstens 22 000 kilometer per jaar, alsook het maximale belastbare vermogen van de wagen dat in aanmerking komt voor de vereffening van de vergoeding en, eventueel, de in artikel 14, tweede lid, bedoelde plaats.) <BWG 2001-03-07/34, art. 1, Inwerkingtreding : 01-09-2000> Het maximum aantal kilometers kan per dienst worden bepaald. (...) <KB 2000-07-20/40, art. 1, Inwerkingtreding : 01-09-2000> (...) <KB 2000-07-20/40, art. 1, Inwerkingtreding : 01-09-2000> Behoudens uitdrukkelijke bepaling mag de betrokkene de verplaatsingen binnen de agglomeratie van zijn standplaats niet in rekening brengen. In voorkomend geval bepaalt de bijzondere toelating van de minister voor die verplaatsingen een afzonderlijk maximum aantal kilometers. Op eensluidend advies van de minister tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort, bepaalt de betrokken minister de gelijkstellingen voor buitenstaanders en voor ambtenaren met een graad die niet ingedeeld is in een rang (of die niet zijn benoemd in een vakklasse.)
Art. 12_FRANSE_GEMEENSCHAP. (De toelatingen om in het belang van de dienst gebruik te maken van een eigen motorvoertuig zijn het voorwerp van een besluit dat genomen door de betrokken Minister op advies van de Inspecteur van Financiën. De toelatingen zijn geldig tot 31 december van elk jaar.) <BFG 21-06-1999, art. 2, 1°, Inwerkingtreding : 01-01-1999> (Het in lid 1 bedoelde besluit bepaalt eveneens het maximaal aantal kilometers waarvoor de jaarlijkse toelating geldt en, in voorkomend geval, (...) is, alsook de gemeente waarvan sprake in artikel 14, lid 2.) <BFG 21-06-1999, art. 2, 2°, Inwerkingtreding : 01-01-1999> <BFG 2002-12-12/51, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002 en 01-01-2003> Het maximum aantal kilometers kan per dienst worden bepaald. (...) <BFG 2002-12-12/51, art; 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002 en 01-01-2003> (...) <BFG 2002-12-12/51, art; 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002 en 01-01-2003> Behoudens uitdrukkelijke bepaling mag de betrokkene de verplaatsingen binnen de agglomeratie van zijn standplaats niet in rekening brengen. In voorkomend geval bepaalt de bijzondere toelating van de minister voor die verplaatsingen een afzonderlijk maximum aantal kilometers. Op eensluidend advies van de minister tot wiens bevoegdheid het openbaar ambt behoort, bepaalt de betrokken minister de gelijkstellingen voor buitenstaanders en voor ambtenaren met een graad die niet ingedeeld is in een rang.
Art.13.<KB 2000-07-20/40, art. 2, Inwerkingtreding : 01-09-2000> (De personen die voor hun verplaatsingen in dienstverband een eigen wagen gebruiken, hebben recht op een kilometervergoeding om alle kosten te dekken die voortvloeien uit het gebruik van het voertuig.
Het bedrag van de kilometervergoeding wordt jaarlijks herzien op 1 juli.
(Het bedrag van de kilometervergoeding bestaat uit twee delen.
Het eerste deel vertegenwoordigt 80 % van het bedrag van de kilometervergoeding van het voorafgaande jaar, vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de noemer het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand mei van het voorafgaande jaar en de teller het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand mei van het lopende jaar is; het verkregen resultaat wordt bepaald tot en met de vijfde decimaal.
Het bedrag van het tweede deel vertegenwoordigt 20 % van de kilometervergoeding van het voorafgaande jaar, vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de noemer de som is van het gemiddelde van de maximale dagprijzen voor euro 95, 10 ppm en diesel wegverkeer 10 ppm van de maand mei van het voorafgaande jaar en de teller de som van het gemiddelde van de maximale dagprijzen voor euro 95, 10 ppm en diesel wegverkeer 10 ppm van de maand mei van het lopende jaar is; het verkregen resultaat wordt bepaald tot en met de vijfde decimaal.
De gebruikte maximale dagprijzen zijn deze medegedeeld door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Het totale bedrag van de kilometervergoeding wordt bepaald tot en met de vierde decimaal.
Voor de berekening van het bedrag van de kilometervergoeding op 1 juli 2008 wordt het bedrag van het voorafgaande jaar vastgelegd op 0,2940 EUR per kilometer.) <KB 2008-11-21/34, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2008>
Voor de verplaatsingen van personen die in het buitenland verblijven wordt de kilometervergoeding vastgesteld in gemeenschappelijk overleg tussen de betrokken minister en de minister tot wiens bevoegdheid ambtenarenzaken behoort.
Het gebruik van een motorfiets of een bromfiets voor dienstreizen geeft recht op de kilometervergoeding zoals vastgesteld in het eerste lid.
Art. 13_WAALS_GEWEST. <BWG 2001-03-07/34, art. 2, Inwerkingtreding : 01-09-2000> De personen die voor hun dienstreizen gebruik maken van hun eigen wagen, komen in aanmerking, tot goedmaking van alle kosten die daaraan verbonden zijn, voor een kilometervergoeding ten belope van 8,04 frank per kilometer (hetzij 0,20 euro per kilometer). De kilometervergoeding dekt alle kosten met uitzondering van degene die betrekking hebben op het betaald parkeren en die gedaan zijn bij de uitvoering van de dienstreizen, en van de omniumverzekering om de risico's te dekken die de personeelsleden lopen wanneer ze hun eigen wagen gebruiken in het belang van de dienst. Het bedrag van de kilometervergoeding wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de voorschriften van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, en wordt verbonden aan het spilindexcijfer 138,01 van 1 januari 1990.
Art. 13_FRANSE_GEMEENSCHAP. [1 De personen die voor hun verplaatsingen in dienstverband een eigen wagen gebruiken, hebben recht op een kilometervergoeding om alle kosten te dekken die voortvloeien uit het gebruik van het voertuig. Het bedrag van de kilometervergoeding wordt jaarlijks herzien op 1 juli. Het bedrag van de kilometervergoeding bestaat uit twee delen. Het eerste deel vertegenwoordigt 80 % van het bedrag van de kilometervergoeding van het voorafgaande jaar, vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de noemer het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand mei van het voorafgaande jaar en de teller het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand mei van het lopende jaar is; het gekregen resultaat wordt bepaald tot en met de vijfde decimaal. Het bedrag van het tweede deel vertegenwoordigt 20 % van de kilometervergoeding van het voorafgaande jaar, vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de noemer de som is van het gemiddelde van de maximale dagprijzen voor euro 95, 10 ppm en diesel wegverkeer 10 ppm van de maand mei van het voorafgaande jaar en de teller de som van het gemiddelde van de maximale dagprijzen voor euro 95, 10 ppm en diesel wegverkeer 10 ppm van de maand mei van het lopende jaar is; het gekregen resultaat wordt bepaald tot en met de vijfde decimaal. De gebruikte maximale dagprijzen zijn deze medegedeeld door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Het totale bedrag van de kilometervergoeding wordt bepaald tot en met de vierde decimaal. Voor de berekening van het bedrag van de kilometervergoeding op 1 juli 2016 wordt het bedrag van het voorafgaande jaar vastgelegd op 0,3363 EUR per kilometer.]1
----------
(1)<BFG 2017-09-20/12, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 20-09-2017>
Art. 13bis_WAALS_GEWEST. <BWG 2001-03-07/34, art. 3, Inwerkingtreding : 01-06-2000> De Waalse ministeries en de instellingen van openbaar nut bedoeld in het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren, moeten een omniumverzekering aangaan om de risico's te dekken die de personeelsleden lopen wanneer ze hun eigen wagen gebruiken in het belang van de dienst.
Afdeling 4. - Bepalingen aan de afdelingen 2 en 3 gemeen.
Art.14. Voor berekening van de kilometervergoedingen wordt als grondslag genomen de werkelijke afstand in kilometers volgens de gevolgde wegen. Zij die evenwel niet wonen ter standplaats van hun ambt en die een dienstreis ondernemen met hun woonplaats als vertrek- of eindpunt, kunnen geen hogere vergoeding bekomen dan die welke hun zou verschuldigd zijn indien de reizen van of naar hun standplaats waren geschied.
In alle gevallen waarin de standplaats van de betrokkene gelegen is buiten de sector van zijn administratieve werkzaamheid, zal de toelating om in het belang van de dienst gebruik te maken van een eigen motorvoertuig binnen de sector een gemeente vermelden die zal beschouwd worden als vertrekpunt voor de berekening van de afstand der ritten afgelegd in het belang van de dienst.
Art.14_FRANSE_GEMEENSCHAP. Voor berekening van de kilometervergoedingen wordt als grondslag genomen de werkelijke afstand in kilometers volgens de gevolgde wegen. [1 ...]1. [1 ...]1/ital} ---------- (1)<BFG 2022-02-24/21, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2022> Art. 15.De vergoedingen bepaald in de artikelen 10 en 13 worden uitgekeerd op overlegging van een verklaring op erewoord gestaafd door een omstandige opgave van het aantal voor de dienst afgelegde kilometers. Art. 15_WAALS_GEWEST. De vergoedingen bepaald in de artikelen 10 en 13 worden uitgekeerd op overlegging van een verklaring op erewoord gestaafd door een omstandige opgave van het aantal voor de dienst afgelegde kilometers. (De kosten mbt het betaald parkeren, die gedaan zijn bij de uitvoering van een dienstreis, worden vereffend op grond van de afgegeven kwitanties, hetzij tevens als de betaling van de kilometervergoedingen waarop ze betrekking hebben voor de personeelsleden die een vergunning hebben om hun eigen wagen te gebruiken, zoals bedoeld in artikel 12, hetzij op grond van een maandelijkse aangifte van schuldvordering voor de personeelsleden die een vervoermiddel gebruiken dat aan het bestuur toebehoort.) <BWG 2001-03-07/34, art. 4, Inwerkingtreding : 01-09-2000> Art. 16.[1 De secretaris-generaal van het ministerie van Landsverdediging, de opperofficieren, de eerste voorzitters en de procureurs-generaal van het Hof van Cassatie en van de Hoven van Beroep, de voorzitter van het College van de hoven en rechtbanken, de voorzitter van het College van het openbaar ministerie, de eerste voorzitter en de auditeur-generaal van de raad van State, de voorzitters van het Grondwettelijk Hof [2 ...]2 mogen voor dienstreizen gebruik maken van hun eigen voertuig. Zij komen in aanmerking voor de vergoeding op overlegging van een verklaring op erewoord met opgave van het aantal kilometers die in het belang van de dienst worden afgelegd. De betrokken Minister stelt het toegestane jaarlijkse maximumaantal kilometers vast zonder dat dit maximumaantal meer mag bedragen dan 18.000 kilometer per jaar.]1 ---------- (1)<KB 2017-07-13/08, art. 103, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2017> (2)<KB 2021-09-30/18, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2022> Art. 16bis.<KB 1999-05-26/45, art. 2, Inwerkingtreding : 01-05-1999> In (de federale overheidsdiensten) en de tot het federaal administratief openbaar ambt behorende instellingen van openbaar nut, die een omniumverzekeringspolis hebben aangegaan om de risico's te dekken welke hun ambtenaren lopen die hun voertuig gebruiken voor de behoeften van de dienst, wordt de naamlijst van de ambtenaren die gemachtigd zijn hun persoonlijk voertuig voor de behoeften van de dienst te gebruiken, vooraf geviseerd door de Inspecteur van Financiën of door de afgevaardigde van de Minister van Financiën, aan de verzekeringsmaatschappij overhandigd. <KB 2002-09-05/37, art. 152, Inwerkingtreding : 26-09-2002> Deze lijst vermeldt per gemachtigde ambtenaar of per dienst het toegestane jaarlijks kilometercontingent; ze vermeldt eveneens het belastbaar vermogen van het voertuig, [1 en eventueel de plaats waar de administratieve standplaats is gevestigd]1. [1 ...]1 Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 16. ---------- (1)<KB 2017-07-13/08, art. 104, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2017> Art. 17.De buitenstaanders die deel uitmaken van commissies of van examencommissies, kunnen door (de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde) gemachtigd worden hun eigen wagen te gebruiken om zich naar de zetel te begeven van de commissie of van de examencommissie waarvan zij deel uitmaken. Titularissen van openbare ambten kunnen gemachtigd worden hun eigen voertuig te gebruiken voor toevallige dienstreizen. [1 ...]1 De betrokkenen genieten een vergoeding die gelijk is aan het bedrag dat de Staat zou hebben uitgekeerd ingeval gebruik werd gemaakt van een gemeenschappelijk vervoermiddel. <KB 2008-11-19/30, art. 53, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2008> ---------- (1)<KB 2017-07-13/08, art. 105, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2017> Art. 17_WAALS_GEWEST. <BWG 2001-03-07/37, art. 5, Inwerkingtreding : 01-09-2000> De voorschriften van artikelen 12, 13 en 13bis zijn niet van toepassing op : 1° de personen die geen deel uitmaken van het bestuur maar wel van raden van beroep, commissies of jury's wanneer ze zich begeven naar de raad van beroep, de commissie of de jury waarvan ze deel uitmaken; 2° de personeelsleden die niet beschikken over een vervoermiddel dat aan het bestuur toebehoort of van een vergunning om hun eigen wagen te gebruiken, zoals bedoeld in artikel 12, en die hun eigen wagen af en toe gebruiken voor dienstreizen; 3° de personeelsleden die de door het Gewest georganiseerde vormingen volgen. In die gevallen komen de betrokkenen in aanmerking voor een vergoeding die gelijk is aan het bedrag dat door het Gewest zou betaald zijn in geval van gebruik van de openbare vervoermiddelen, zoals bedoeld in artikelen 5 tot 8, die ten laste is van het ministerie of de instelling van openbaar nut waarbij het personeelslid tewerkgesteld is of waarvoor de raad van bestuur, de commissie of de jury zitting moet houden. HOOFDSTUK III. - Slot- en overgangsbepalingen. Art. 18. <Opgeheven bij KB 2000-07-20/72, art. 3, Inwerkingtreding : 01-09-2000> Art. 18_WAALS_GEWEST. <Opgeheven bij BWG 2001-03-07/34, art, 6, 3°, Inwerkingtreding : 01-09-2000.) Art. 18_FRANSE_GEMEENSCHAP. <Opgeheven bij BFG 2002-12-12/51, art. 4, Inwerkingtreding : 01-01-2002.) Art. 19. Het koninklijk besluit van 9 januari 1951 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 juli 1952 en 16 februari 1953, wordt opgeheven. Art. 20. Dit besluit treedt op 1 januari 1965 in werking, met uitzondering van artikel 8 dat uitwerking heeft met ingang van 1 augustus 1964. Art. 21. Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. BIJLAGE. Art. N. Bijlage. <opgeheven bij KB 2000-07-20/40, art. 4, Inwerkingtreding : 01-09-2000> Art. N_WAALS_GEWEST. Bijlage. <opgeheven bij BWG 2001-03-07/34, art, 6, 3°, Inwerkingtreding : 01-09-2000.) Art. N_FRANSE_GEMEENSCHAP. Bijlage. <opgeheven BFG 2002-12-12/51, art. 5, Inwerkingtreding : 01-01-2002.)