Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

27 FEBRUARI 1989. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de programmawet van 30 december 1988 - Titel III - Hoofdstuk II tot opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-03-1989 en tekstbijwerking tot 30-08-2000).



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij de openbare besturen bedoeld in artikel 1, § 2, 1°.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij de openbare besturen bedoeld in artikel 1, § 2, 2°.
Art. 4
HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 5-13, N1, N2, N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° de wet : de programmawet van 30 december 1988;
  2° de Minister : de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.
  § 2. Dit besluit is van toepassing op :
  1° de openbare besturen bedoeld in artikel 94, § 2, van de wet en die afhangen van de nationale overheid of deze die onder haar voogdij vallen;
  2° de openbare besturen bedoeld in artikel 93, eerste lid, 1°, van de wet, andere dan deze bedoeld in 1° van deze paragraaf.

HOOFDSTUK II. - Stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij de openbare besturen bedoeld in artikel 1, § 2, 1°.
Art.2. § 1. De openbare besturen bedoeld in artikel 1, § 2, 1°, die een premie wensen te ontvangen voor de indienstneming van contractuelen om ambtenaren te vervangen die hun betrekking niet of slechts deeltijds bekleden, dienen bij de Minister en de Minister tot wiens bevoegdheid het Openbaar Ambt behoort :
  a) een ontwerpovereenkomst in op het model dat in bijlage 1 van dit besluit is opgenomen, omkleed met het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, van de afgevaardigde van de Minister van Financiën of van de Regeringscommissaris;
  b) het protocol van de syndicale onderhandelingen in.
  § 2. De procedure voorzien in § 1 is eveneens van toepassing in geval van aanwerving van contractuelen om :
  1° specifieke of bijkomende opdrachten te vervullen die thans door de reglementaire beschikkingen van kracht zijn;
  2° opdrachten te vervullen die werden verricht door tewerkgestelde werklozen die een betrekking in het vast kader bekleedden, in afwachting van de vervanging van deze contractuelen door statutaire personeelsleden.
  In deze twee gevallen dienen de openbare besturen bedoeld in § 1 een ontwerpovereenkomst in, op het model dat in bijlage 2 van dit besluit is opgenomen.

Art.3. De in artikel 1, § 2, 1°, bedoelde openbare besturen die een premie wensen te ontvangen voor de indienstneming van contractuelen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften of om bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen die thans niet in de van kracht zijnde reglementaire beschikkingen voorzien zijn, dienen bij de Minister en de Minister tot wiens bevoegdheid het Openbaar Ambt behoort een dossier in dat bevat :
  1° de beslissing van de Ministerraad die voor ieder ministerie, organisme, instelling of bestuur, het kader van geaffecteerde effectieven goedkeurt, ter uitvoering, hetzij van opdrachten die voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften, hetzij van bijkomende of specifieke opdrachten, de duur van de geldigheid van dit kader evenals het bedrag van de premie die voor iedere indienstneming wordt toegekend;
  2° een ontwerpovereenkomst overeenkomstig het model dat in bijlage 2 van dit besluit is opgenomen;
  3° het protocol van de syndicale onderhandelingen.

HOOFDSTUK III. - Stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij de openbare besturen bedoeld in artikel 1, § 2, 2°.
Art.4. De openbare besturen bedoeld in artikel 1, § 2, 2°, die een premie wensen te ontvangen voor de indienstneming van contractuelen, dienen, bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid :
  a) een ontwerpovereenkomst in op het model dat in bijlage 3 van dit besluit is opgenomen;
  b) het protocol van de syndicale onderhandelingen in.

HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.5. § 1. Het onderzoek van de overeenkomst geschiedt door de bevoegde dienst van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
  § 2. De Minister keurt de overeenkomst goed.
  § 3. De Minister betekent de beslissing over de toekenning van de premie aan het openbaar bestuur, aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening en, wat betreft de openbare besturen bedoeld in artikel 1, § 1, 1°, aan de Minister tot wiens bevoegdheid het Openbaar Ambt behoort. Deze beslissing vermeldt de tewerkstellingsduur van de werknemers, hun aantal alsook het bedrag van de premie.
  § 4. Het openbaar bestuur dient een nieuwe aanvraag in voor elke bijkomende aanwerving van contractuelen waarvoor het een premie wenst te ontvangen.
  De premie wordt toegekend overeenkomstig de procedure voorzien, naargelang het geval, in de artikelen 2 tot 4.

Art.6. § 1. Het jaarbedrag van de premie wordt vastgesteld op (5 035,02 EUR) per contractueel die wordt in dienst genomen. <KB 2000-07-20/72, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  Voor de contractuelen die worden aangeworven om ambtenaren te vervangen, andere dan gesubsidieerde contractuelen, die hun loopbaan onderbreken in de zin van het koninklijk besluit van 3 juli 1985 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en de andere diensten van de ministeries, is geen premie verschuldigd.
  § 2. Voor de aanwerving van contractuelen door sommige administraties en diensten van de nationale overheid of deze die onder haar voogdij vallen, bepaald bij een in Ministerraad overlegd besluit, kan het jaarbedrag van de premie door Ons op een hoger bedrag worden vastgesteld dan het bedrag voorzien in § 1, zonder dat dit bedrag evenwel de brutobezoldiging van deze contractuelen kan overtreffen. Dit besluit bepaalt de aard van de welomlijnde opdracht, het contingent contractuelen, de duurtijd van hun tewerkstelling en de duurtijd van de uitbetaling van de premies.
  § 3. Het jaarbedrag van de premie kan bij een in Ministerraad overlegd besluit vastgesteld worden op een hoger bedrag dan het bedrag voorzien in § 1 in geval van aanwerving van sommige categorieën langdurig werklozen.

Art.7. In toepassing van artikel 95, § 1, laatste lid, van de wet stelt de Minister het bedrag vast dat de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening stort op het einde van iedere maand, voor de betrokken maand. Dit bedrag stemt overeen met de toegekende premies voor de betrokken maand.

Art.8. § 1. De Minister schort de storting van de premie op indien het openbaar bestuur de voorwaarden bedoeld bij artikel 96, § 1, 1° of 2°, van de wet niet naleeft.
  Deze opschorting kan een aanvang nemen vanaf de dag waarop de inbreuk werd vastgesteld.
  § 2. De Minister schort de storting van de premie op indien het openbaar bestuur de voorwaarden bedoeld bij artikel 94, § 2, a, b en c, en artikel 96, § 1, 3°, van de wet niet naleeft.
  Deze opschorting kan een aanvang nemen vanaf de dag waarop de inbreuk werd vastgesteld. De opschorting van de premies geldt uitsluitend voor die gesubsidieerde contractuelen die tewerkgesteld worden voor niet toegelaten werkzaamheden.
  § 3. De Minister betekent deze beslissing tot opschorting aan het openbaar bestuur, aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening en, wat betreft de openbare besturen bedoeld in artikel 1, § 2, 1°, aan de Minister tot wiens bevoegdheid het Openbaar Ambt behoort.

Art.9. § 1. De diensten, met inbegrip van de periodes die krachtens het statuut van het rijkspersoneel overeenstemmen met een toestand waarbij een rijksambtenaar zijn aanspraak op bevordering tot een hogere wedde behoudt, die de gesubsidieerde contractueel heeft verricht als tewerkgestelde werkloze, worden tot maximum zes jaar meegerekend voor het toekennen van baremieke verhogingen.
  De in het eerste lid bedoelde in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand; die welke geen volle maand bedragen worden niet meegeteld.
  De door de gesubsidieerde contractueel verrichte diensten als werknemer in het " bijzonder tijdelijk kader " en het " derde arbeidscircuit ", worden overeenkomstig de voor het vastbenoemd personeel van de rijksbesturen geldende regels, in aanmerking genomen voor het toekennen van de baremieke verhogingen.
  § 2. Indien de overeenkomstig § 1 vastgestelde wedde lager is dan de wedde welke het personeelslid bij de inwerkingtreding van deze bepaling genoot op grond van zijn tewerkstelling als tewerkgestelde werkloze of als werknemer in het " bijzonder tijdelijk kader " of het " derde arbeidscircuit ", blijft de gesubsidieerde contractueel die hogere wedde genieten totdat hij, overeenkomstig de geldende bezoldigingsregeling, ten minste een wedde bekomt gelijk aan dat bedrag.

Art.10. De arbeidsovereenkomst van de gesubsidieerde contractuelen moet schriftelijk worden vastgesteld.

Art.11. De inspecteurs van de bevoegde dienst bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid zien toe op de naleving door het openbaar bestuur van de tewerkstelling van de gesubsidieerde contractuelen onder de voorwaarden voorzien in Titel III - Hoofdstuk II - van de wet en in dit besluit.

Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1989.

Art.13. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Openbaar Ambt zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. N1. Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 27 februari 1989 tot uitvoering van de programmawet van 30 december 1988, Titel III - Hoofdstuk II tot opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen. Model van overeenkomst betreffende de tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen bedoeld bij artikel 2, § 1, van het uitvoeringsbesluit van 27 februari 1989. <Niet opgenomen; zie B.St. 17-03-1989, p. 4886-4887>
  <Gewijzigd door KB 2000-07-20/72, art. 15, Inwerkingtreding : 2002-01-01 ; zie B.St. 30-08-2000, p. 29716>

Art. N2. Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 27 februari 1989 tot uitvoering van de programmawet van 30 december 1988, Titel III - Hoofdstuk II tot opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen. Model van overeenkomst betreffende de tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen bedoeld bij artikel 2, § 2, van het uitvoeringsbesluit van 27 februari 1989. <Niet opgenomen; zie B.St. 17-03-1989, p. 4890-4891>
  <Gewijzigd door KB 2000-07-20/72, art. 15, Inwerkingtreding : 2002-01-01 ; zie B.St. 30-08-2000, p. 29716>

Art. N3. Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 27 februari 1989 tot uitvoering van de programmawet van 30 december 1988, Titel III - Hoofdstuk II tot opzetting van een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen. Model van overeenkomst betreffende de tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen bedoeld bij artikel 4 van het uitvoeringsbesluit van 27 februari 1989. <Niet opgenomen; zie B.St. 17-03-1989; p. 4894-4895>
  <Gewijzigd door KB 2000-07-20/72, art. 15, Inwerkingtreding : 2002-01-01 ; zie B.St. 30-08-2000, p. 29716>