17 OKTOBER 1984. - Koninklijk besluit tot oprichting van de Nautische toezichtscommissie.
Art. 1-7
Artikel 1. Er wordt een Nautische toezichtscommissie opgericht, "de Commissie" genaamd.
Art.2. § 1. De Commissie bestaat uit een voorzitter, (...), uit drie effectieve en drie plaatsvervangende leden. <KB 1991-12-19/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-02-1992>
§ 2. Het voorzitterschap wordt waargenomen door de Nautische Directeur van de Algemene Directie van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart. (...). <KB 1991-12-19/34, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 05-02-1992>
§ 3. Het Koninklijk Belgisch Zeemanscollege, de Belgische Beroepsvereniging voor Scheepsgezagvoerders en de Vereniging van Scheldemondenloodsen dragen ieder (aan de Minister die het Bestuur van de Zeewezen en van de Binnenvaart onder zijn bevoegdheid heeft), een lijst van drie kandidaten voor. De Minister benoemt uit iedere lijst een werkend en een plaatsvervangend lid. <KB 1991-12-19/34, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 05-02-1992>
Het mandaat van de werkende en van de plaatsvervangende leden duurt vier jaar.
Het is hernieuwbaar.
Wanneer een werkend of een plaatsvervangend lid zijn mandaat niet kan voltooien, wordt het lid dat hem vervangt voor de nog onvoltooide duur van het mandaat benoemd uit een lijst van drie kandidaten, voorgedragen door de organisatie die het lid wiens mandaat geëindigd is, had voorgedragen.
§ 4. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door (het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart) <KB 1991-12-19/34, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 05-02-1992>
Art.3. De voorzitter van de Commissie of, in geval van verhindering, zijn plaatsvervanger, roept de Commissie bijeen, leidt de werkzaamheden, ondertekent de brieven, de notulen, de adviezen en de voorstellen.
Art.4. De Commissie beraadslaagt en beslist slechts op geldige wijze als alle leden aanwezig zijn.
De adviezen en de voorstellen van de Commissie worden uitgebracht bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.
Art.5. Het mandaat van voorzitter en leden wordt niet bezoldigd.
Aan de voorzitter en de leden worden vergoedingen voor reis- en verblijfkosten toegekend overeenkomstig de regels bepaald voor het personeel der ministeries. Te dien opzichte worden de leden gelijkgesteld met de ambtenaren ingedeeld in de rangen 10 tot 14.
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7. Onze Minister van Verkeerswezen en Posterijen, Telegrafie en Telefonie is belast met de uitvoering van dit besluit.