Details





Titel:

11 DECEMBER 1998. - [Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst] <Opschrift vervangen door W2023-04-07/44, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-05-1999 en tekstbijwerking tot 28-02-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepaling en definities.]1
Art. 1, 1bis
HOOFDSTUK Ibis. [1 - De Nationale Veiligheidsoverheid.]1
Art. 1ter, 1quater, 1quinquies, 1sexies, 1septies
HOOFDSTUK Iter. [1 - De veiligheidsofficier.]1
Art. 1octies
HOOFDSTUK II. [1 - Classificatie en declassificatie.]1
Art. 2-5, 5bis, 6-8, 8bis, 9-11
HOOFDSTUK IIbis. [1 - De publiek gereguleerde dienst.]1
Art. 11bis, 11ter
HOOFDSTUK III. - Veiligheidsmachtigingen.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art. 12-13, 13/1, 14-15, 15bis
Afdeling 2. - De kennisgeving en de instemming.
Art. 16-17
Afdeling 3. - Het veiligheidsonderzoek.
Art. 18-21
Afdeling 4. - Toekenning en intrekking van de veiligheidsmachtiging.
Art. 22
HOOFDSTUK IIIbis- Veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen. <ingevoegd bij W 2005-05-03/33, art. 4 ; Inwerkingtreding : 07-06-2005. Zie ook haar art. 8>
Afdeling 1. [1 Algemene regels]1
Art. 22bis, 22bis/1, 22bis/2, 22ter, 22ter/1, 22quater, 22quinquies, 22quinquies/1, 22sexies
Afdeling 2. TOEKOMSTIG RECHT.1 Specifieke regels voor het ministerie van Defensie]1Art. 22sexies/1. TOEKOMSTIG RECHT
Art. 22sexies/2. TOEKOMSTIG RECHT
Art. 22sexies/3. TOEKOMSTIG RECHT
Art. 22sexies/4. TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK IIIter. [1 - Retributies.]1
Art. 22septies, 22octies
HOOFDSTUK IV. - De geheimhouding, diverse en slotbepalingen.
Art. 23-29



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepaling en definities.]1   ----------   (1)
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art.1bis. [1 Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder:
   1° "de classificatie": de toekenning van een beschermingsniveau door of krachtens de wet of door of krachtens de verdragen of overeenkomsten die België binden;
   2° "de declassificatie": de volledige opheffing van elk beschermingsniveau;
   3° "de geclassificeerde informatie": de informatie, het materieel, de materialen of de stoffen, ongeacht de vorm, aard of wijze van overdracht, waaraan een classificatie is toegekend en die in het belang van de nationale veiligheid, een bescherming vereisen tegen elke niet-geautoriseerde toegang, elke niet-geëigende aanwending en verspreiding;
   4° "de aanwending van geclassificeerde informatie": alle handelingen waaraan geclassificeerde informatie kan worden onderworpen, zoals de productie, de kennisname, de verwerking, het finaliseren, de reproductie, de bewaring, het vervoer, het doorsturen, het verspreiden, de declassificatie, het wijzigen van het classificatieniveau en de vernietiging;
   5° "de overheid van oorsprong": de administratieve overheid onder wiens gezag of instructie geclassificeerde informatie is gegenereerd door de houder van een veiligheidsmachtiging in de door de wet bepaalde gevallen;
   6° "de fysieke installatie": de omgeving, het terrein, het gebouw, de burelen, de ruimtes en alle andere zones waar geclassificeerde informatie wordt aangewend;
   7° "het communicatie- en informatiesysteem": een systeem dat toelaat geclassificeerde informatie in elektronische vorm aan te wenden;
   8° "het cryptografisch materiaal": de cryptografische algoritmen, de cryptografische hard- en softwaremodules, de producten met inbegrip van de nadere regels betreffende de uitvoering en de bijbehorende documentatie, alsook het sleutelmateriaal;
   9° "het veiligheidsonderzoek": het onderzoek uitgevoerd door een inlichtingen- en veiligheidsdienst dat beoogt vast te stellen dat alle noodzakelijke voorwaarden voor het afgeven van een veiligheidsmachtiging vervuld zijn, rekening houdend met het niveau en het voorwerp van de veiligheidsmachtiging;
   10° "de veiligheidsmachtiging": de officiële beslissing, opgesteld na een veiligheidsonderzoek, luidens dewelke, om toegang te krijgen tot gegevens waaraan een classificatie van het niveau VERTROUWELIJK of hoger is toegekend in de zin van deze wet:
   a) een natuurlijke persoon voldoende garanties biedt inzake geheimhouding, loyauteit en integriteit;
   b) een rechtspersoon voldoende garanties biedt inzake geheimhouding, loyauteit en integriteit van zijn organen en aangestelden die in aanmerking komen om toegang te hebben tot die gegevens;
   11° "de goedkeuring van een communicatie- en informatiesysteem": de officiële toelating om een communicatie- en informatiesysteem te hanteren voor de aanwending van geclassificeerde informatie nadat dit systeem werd onderworpen aan een goedkeuringsprocedure;
   12° "de goedkeuring van een fysieke installatie": de officiële toelating om een fysieke installatie te hanteren voor de aanwending van geclassificeerde informatie van het niveau VERTROUWELIJK of hoger, nadat de fysieke installatie werd onderworpen aan een goedkeuringsprocedure;
   13° "de goedkeuring van een cryptografisch product": de officiële toelating om een cryptografisch product te hanteren voor de bescherming van geclassificeerde informatie, nadat dit product werd onderworpen aan een goedkeuringsprocedure;
   14° "de veiligheidsoverheid": een van de volgende overheden, al naargelang het geval:
   a) de Nationale Veiligheidsoverheid;
   b) de Veiligheid van de Staat;
   c) de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht;
   15° "de veiligheidsofficier":
   a) de ambtenaar, houder van een veiligheidsmachtiging, die, in een openbaar bestuur, een instelling van openbaar nut of een autonoom overheidsbedrijf die geclassificeerde informatie aanwenden, wordt aangewezen door de minister of zijn gedelegeerde of, bij ontstentenis van een minister met voogdij, door het hoofd van dit openbaar bestuur, van deze instelling van openbaar nut of van dit autonoom overheidsbedrijf, om te zorgen voor de inachtneming van de veiligheidsregels;
   b) het personeelslid, houder van een veiligheidsmachtiging, die in de schoot van een rechtspersoon die houder is van een veiligheidsmachtiging door de directie van de rechtspersoon wordt aangewezen om te zorgen voor de inachtneming van de veiligheidsregels;
   c) de ambtenaar, houder van een veiligheidsmachtiging, die, in een openbaar bestuur, een instelling van openbaar nut of een autonoom overheidsbedrijf, wordt aangewezen door de minister of zijn gedelegeerde of, bij ontstentenis van een minister met voogdij, door het hoofd van dit openbaar bestuur, van deze instelling van openbaar nut of van dit autonoom overheidsbedrijf, om te zorgen voor de inachtneming van de veiligheidsregels in het kader van een veiligheidsadvies of een veiligheidsattest, of het personeelslid, houder van een veiligheidsmachtiging, dat door de directie van de rechtspersoon wordt aangewezen om te zorgen voor de inachtneming van de veiligheidsregels in het kader van een veiligheidsadvies of een veiligheidsattest;
   d) de magistraat van het openbaar ministerie, houder van een veiligheidsmachtiging, die door onderstaande korpschef wordt aangewezen om te zorgen voor de inachtneming van de veiligheidsregels:
   - de federale procureur wat het federaal parket betreft;
   - de betrokken procureur-generaal wat de parketten, de arbeidsauditoraten, het parket-generaal en het auditoraat-generaal van zijn ressort betreft;
   - de voorzitter van het College van procureurs-generaal wat de steundienst van het openbaar ministerie betreft;
   16° "een inlichtingen- en veiligheidsdienst": de Veiligheid van de Staat of de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht;
   17° "het Besluit 1104/2011/EU": het Besluit nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de voorwaarden voor toegang tot de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst) die wordt aangeboden door het wereldwijde satellietnavigatiesysteem dat is ingevoerd door het Galileo-programma;
   18° "de publiek gereguleerde dienst": de publiek gereguleerde dienst ingevoerd door het wereldwijde satellietnavigatiesysteem Galileo, zoals bedoeld in het Besluit 1104/2011/EU;
   19° "de toegang tot de publiek gereguleerde dienst": het gebruik van de publiek gereguleerde dienst en het beschikken over apparatuur en technologieën bedoeld voor de publiek gereguleerde dienst, met inbegrip van de ingebruikneming van apparatuur en de handelingen gericht op het testen, storen of vervalsen van de publiek gereguleerde dienst;
   20° "de gebruikersgemeenschap": een verzameling gebruikers van de publiek gereguleerde dienst, verblijvende of gevestigd op het Belgisch grondgebied en waarvan de organisatie en het functioneren in overeenstemming zijn met de gemeenschappelijke minimumnormen aangenomen in toepassing van artikel 8 van het Besluit 1104/2011/EU, die door middel van een gemeenschappelijk contactpunt interageren met de bevoegde overheid voor de publiek gereguleerde dienst;
   21° "de apparatuur": de veiligheidsmodules en de ontvangers bedoeld voor de publiek gereguleerde dienst, alsook de instrumenten bedoeld voor het testen, goedkeuren en laten functioneren van deze veiligheidsmodules en ontvangers;
   22° "de technologieën": de software, de hardware en de informatie, inclusief de sleutels, die vereist zijn voor het onderzoek en de ontwikkeling, het ontwerp, de goedkeuring, de productie of het gebruik van apparatuur bedoeld voor de publiek gereguleerde dienst.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


HOOFDSTUK Ibis. [1 - De Nationale Veiligheidsoverheid.]1   ----------   (1)
Art.1ter.[1 De Nationale Veiligheidsoverheid, bedoeld in artikel 1bis, 14° a), is een veiligheidsoverheid, ingebed bij de Veiligheid van de Staat, waarvan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de werking en de organisatie bepaalt.
   De bevoegdheden bepaald in artikel 1quater worden uitgeoefend onder het gezag en de leiding van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat of zijn gemachtigde, de verantwoordelijke van de Nationale Veiligheidsoverheid of bij diens ontstentenis, verlof, afwezigheid of verhindering zijn vervanger, leden van het personeel van tenminste het niveau A of gelijkwaardig die behoren tot de Nationale Veiligheidsoverheid.]1
  ----------
  (1)<W 2023-12-19/08, art. 47, 013; Inwerkingtreding : 08-01-2024>

Art.1quater. [1 De Nationale Veiligheidsoverheid oefent de volgende bevoegdheden uit:
   1° de voorbereiding van het Belgische veiligheidsbeleid met betrekking tot de bescherming van geclassificeerde informatie;
   2° de voorbereiding van het voor België van toepassing zijnde internationale veiligheidsbeleid met betrekking tot de bescherming van geclassificeerde informatie;
   3° het toezicht op de tenuitvoerlegging van beschermingsmaatregelen zoals bedoeld in artikel 7;
   4° de aflevering, de wijziging, de schorsing en de intrekking van veiligheidsmachtigingen;
   5° de aflevering, de wijziging, de schorsing en de intrekking van de goedkeuringen van fysieke installaties;
   6° de aflevering, de wijziging, de schorsing en de intrekking van goedkeuringen van communicatie- en informatiesystemen, met inbegrip van de maatregelen die compromittering door elektromagnetische straling moeten voorkomen;
   7° de aflevering, de wijziging, de schorsing en de intrekking van goedkeuringen van cryptografische producten;
   8° het beheer en de verdeling van cryptografisch materiaal;
   9° het optreden als Belgische verantwoordelijke autoriteit voor de publiek gereguleerde dienst zoals bedoeld in artikel 5 van het Besluit 1104/2011/EU;
   10° de internationale samenwerking in het kader van deze wet en in alle gevallen waar internationale overeenkomsten bevoegdheden en verplichtingen toewijzen aan de Nationale Veiligheidsoverheid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 7, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


Art.1quinquies. [1 De Veiligheid van de Staat oefent de bevoegdheden uit van de Nationale Veiligheidsoverheid bedoeld in artikel 1quater, 3° tot 6° en 10°, voor wat haar betreft.
   De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht oefent de bevoegdheden uit van de Nationale Veiligheidsoverheid bedoeld in artikel 1quater, 3° tot 8° en 10°, voor wat betreft Defensie.
   De bevoegdheden bedoeld in artikel 1quater, 4° tot 7°, toegekend aan de overheden bedoeld in het eerste en het tweede lid worden uitgeoefend door hun diensthoofd of door een ambtenaar van het niveau A of een hoofdofficier aangewezen door hem.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 8, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


Art.1sexies. [1 Veiligheidsmachtigingen en goedkeuringen van communicatie- en informatiesystemen, fysieke installaties en cryptografische producten kunnen worden gewijzigd, geschorst of ingetrokken indien de regels met betrekking tot de bescherming van geclassificeerde informatie niet worden nageleefd of indien de voorwaarden voor de aflevering van de veiligheidsmachtiging of voor de goedkeuring van de communicatie- en informatiesystemen, fysieke installaties of cryptografische producten niet langer vervuld zijn.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 9, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


Art.1septies. [1 Het toezicht bedoeld in artikel 1quater, 3°, bestaat uit het uitvoeren van controles en inspecties aangaande de correcte tenuitvoerlegging van de bepalingen van de artikelen 7 en 8.
   De Nationale Veiligheidsoverheid kan aanbevelingen en instructies formuleren teneinde de bescherming van geclassificeerde informatie te verbeteren.
   Indien tekortkomingen of inbreuken worden vastgesteld, neemt de rechtspersoon, het openbaar bestuur, de instelling van openbaar nut of het autonoom overheidsbedrijf dat betrokken is, corrigerende maatregelen.
   De Koning bepaalt de nadere regels van het toezicht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 10, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


HOOFDSTUK Iter. [1 - De veiligheidsofficier.]1   ----------   (1)
Art.1octies. [1 § 1. De veiligheidsofficier wordt belast met:
   1° het zorgen voor de inachtneming van de veiligheidsregels inzake de bescherming van geclassificeerde informatie;
   2° het toepassen van de voorschriften betreffende veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, in het bijzonder de melding van elementen in verband met personen die een veiligheidsadvies of een veiligheidsattest hebben ontvangen, en die kunnen leiden tot een wijziging van dit veiligheidsadvies of dit veiligheidsattest.
   § 2. De Koning kan aan de veiligheidsofficier andere opdrachten toevertrouwen in het kader van de toepassing van deze wet.
   § 3. De veiligheidsofficier oefent zijn opdrachten volledig onafhankelijk uit. Hij brengt verslag uit aan de leidinggevende van het openbaar bestuur, van de instelling van openbaar nut of van het autonoom overheidsbedrijf, aan de respectievelijke korpschef van het openbaar ministerie bedoeld in artikel 1bis, 15°, d), of aan de verantwoordelijke van een privaatrechtelijke rechtspersoon.
   Hij informeert de Nationale Veiligheidsoverheid wanneer dat voorzien is.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 12, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


HOOFDSTUK II. [1 - Classificatie en declassificatie.]1   ----------   (1)
Art.2.
  <Opgeheven bij W 2023-04-07/44, art. 13, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.3.[1 § 1.]1 In een classificatie kunnen worden ondergebracht : informatie, documenten of gegevens, materieel, materialen of stoffen, in welke vorm ook, [4 waarvan de niet-geautoriseerde toegang of de niet-geëigende aanwending en verspreiding nadelig]4 kan toebrengen aan een van de volgende belangen :
  a) de verdediging van de onschendbaarheid van het nationaal grondgebied en van de militaire defensieplannen;
  b) de vervulling van de opdrachten van de strijdkrachten;
  c) de inwendige veiligheid van de Staat, met inbegrip van het domein van de kernenergie, en het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde;
  d) de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen van België;
  e) het wetenschappelijk en economisch potentieel van het land;
  f) elk ander fundamenteel belang van de Staat;
  g) de veiligheid van de Belgische onderdanen in het buitenland;
  h) de werking van de besluitvormingsorganen van de Staat.
  (i ) de veiligheid van de personen aan wie, [2 krachtens de artikelen 104, § 2, of 111quater, § 1, van het Wetboek van strafvordering]2, bijzondere beschermingsmaatregelen worden toegekend;)
  [3 j) de identiteit van de personeelsleden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, van defensie en van de geïntegreerde politie, van hun bronnen en van de personen die aan deze diensten hun medewerking verlenen;
   k) de vervulling van de opdrachten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.]3 <W 2002-07-07/42, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 20-08-2002>
  [1 § 2. Het kernmateriaal voor vreedzaam gebruik, dat uit hoofde van artikel 17ter van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle in categorieën wordt onderverdeeld, alsook de nucleaire documenten, zoals gedefinieerd in artikel 1bis van dezelfde wet, worden niet geclassificeerd in de zin van deze wet, onverminderd de regels opgesteld door of krachtens de verdragen of overeenkomsten die België binden.]1
  ----------
  (1)<W 2011-03-30/11, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
  (2)<W 2019-05-05/10, art. 120, 011; Inwerkingtreding : 03-06-2019>
  (3)<W 2022-09-11/04, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 07-10-2022>
  (4)<W 2023-04-07/44, art. 14, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.4.[1 De classificatie bedoeld in artikel 3, § 1, bestaat uit vier niveaus: ZEER GEHEIM, GEHEIM, VERTROUWELIJK en BEPERKT.
   Het niveau ZEER GEHEIM wordt toegekend wanneer de niet-geëigende aanwending buitengewoon ernstige schade kan toebrengen aan één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1.
   Het niveau GEHEIM wordt toegekend wanneer de niet-geëigende aanwending ernstige schade kan toebrengen aan één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1.
   Het niveau VERTROUWELIJK wordt toegekend wanneer de niet-geëigende aanwending schade kan toebrengen aan één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1.
   Het niveau BEPERKT wordt toegekend wanneer de niet-geëigende aanwending nadelig kan zijn voor één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1.
   De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de overheden en de personen die een classificatieniveau kunnen toekennen, herzien en opheffen.]1
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 15, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.5.Het classificatieniveau wordt bepaald volgens de inhoud.
  Er mag, per te classificeren geheel, slechts één algemeen classificatieniveau worden aangebracht. De classificatie van het geheel heeft ten minste hetzelfde niveau als het hoogste classificatieniveau van de samenstellende delen. In voorkomend geval kan een hoger algemeen classificatieniveau worden toegekend dan die van elk van de verschillende delen waaruit het geheel is samengesteld.
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<W 2022-09-11/04, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 07-10-2022>

Art. 5bis.<Ingevoegd bij W 2002-07-07/42, art. 8; Inwerkingtreding : 20-08-2002> In de context van de bijzondere bescherming van personen zoals bedoeld in [1 artikel 3, § 1, i)]1, wordt aan alle documenten waarin een verband wordt gelegd tussen de oude en de nieuwe verblijfplaats en/of identiteit van de beschermde persoon, het classificatieniveau ZEER GEHEIM toegekend.
  Deze classificatie wordt van rechtswege opgeheven wanneer de bijzondere beschermingsmaatregelen door de Getuigenbeschermingscommissie worden ingetrokken.
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 16, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.6.[1 De geclassificeerde informatie die uitgewisseld wordt in het kader van internationale verdragen of internationale overeenkomsten die bindend zijn voor België, behoudt de classificatie die haar is toegekend.]1
  De Koning regelt de verhouding van de in artikel 4 bedoelde classificatieniveaus tot die welke het gevolg zijn van de internationale verdragen of overeenkomsten die bindend zijn voor België.
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 17, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.7.[1 § 1. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels van de bescherming en de declassificatie van geclassificeerde informatie. De bescherming van geclassificeerde informatie bestaat minstens uit de beschermingsmaatregelen die betrekking hebben op de vijf volgende categorieën:
   1° de beschermingsmaatregelen van toepassing voor de classificatie en het beheer van geclassificeerde informatie;
   2° de fysieke beschermingsmaatregelen;
   3° de beschermingsmaatregelen van communicatie- en informatiesystemen;
   4° de persoonsgebonden beschermingsmaatregelen;
   5° de beschermingsmaatregelen verbonden aan de overheidsopdrachten.
   De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels betreffende de goedkeuringsprocedures bedoeld in artikel 1bis, 11°, 12° en 13°.
   § 2. Behoudens in de gevallen bedoeld in paragraaf 3, vierde en zesde lid, en paragraaf 5, vervalt de classificatie na de uitdrukkelijke beslissing tot declassificatie door de overheid van oorsprong overeenkomstig paragraaf 3, die ten laatste plaatsvindt na de volgende termijn, te rekenen vanaf de finalisatie van de geclassificeerde informatie:
   1° na twintig jaar voor een classificatie van het niveau VERTROUWELIJK;
   2° na dertig jaar voor een classificatie van het niveau GEHEIM;
   3° na vijftig jaar voor een classificatie van het niveau ZEER GEHEIM.
   De overheid van oorsprong kan te allen tijde beslissen om te declassificeren of de classificatie te wijzigen voor het verstrijken van de declassificatietermijn.
   Het feit dat geclassificeerde informatie gedeclassificeerd wordt, wordt duidelijk aangebracht op deze gedeclassificeerde informatie.
   Bij een verlaging van het classificatieniveau is de termijn waarna de in het eerste lid bedoelde beslissing moet plaatsvinden die van het nieuwe classificatieniveau. Deze termijn begint te lopen vanaf de finalisatie van de geclassificeerde informatie. Indien de geclassificeerde informatie al langer is geclassificeerd dan de in het eerste lid bedoelde termijn van het nieuwe classificatieniveau, omkleedt de overheid van oorsprong het behoud van een classificatieniveau overeenkomstig paragraaf 3, eerste, tweede en negende lid, 3°, met redenen.
   De overheid van oorsprong kan slechts een hoger classificatieniveau toekennen indien nieuwe elementen aan de geclassificeerde informatie worden toegevoegd of bij een sterk gewijzigde context. In dat geval wordt de classificatietermijn verlengd, maar wordt deze nog steeds gerekend vanaf de finalisatie van de oorspronkelijke geclassificeerde informatie.
   § 3. Ten laatste aan het einde van de in paragraaf 2 bepaalde termijn en ten vroegste zes maanden voor het verstrijken ervan beslist de overheid van oorsprong of de geclassificeerde informatie kan worden gedeclassificeerd.
   Met het oog op de bescherming van de in artikel 3, § 1, opgesomde belangen kan de overheid van oorsprong beslissen om de classificatie te behouden, en in voorkomend geval het classificatieniveau te verlagen overeenkomstig de in paragraaf 2, vierde lid, bepaalde nadere regels.
   Een evaluatie van de beslissing tot behoud van een classificatie vindt plaats ten laatste tien jaar na deze beslissing. Het negende en het tiende lid zijn van toepassing op deze evaluatie en op de volgende evaluaties die telkens ten laatste na tien jaar plaatsvinden, en dit tot aan de declassificatie.
   De classificatie vervalt automatisch na honderd jaar.
   Bij ontstentenis van een evaluatie binnen tien jaar kan het bevoegde controleorgaan de overheid van oorsprong schriftelijk bevelen om binnen drie maanden de classificatie te evalueren overeenkomstig het eerste tot het derde en het achtste tot het tiende lid.
   Indien de evaluatie niet plaatsvindt binnen drie maanden na dit schriftelijk bevel, vervalt de classificatie.
   De bevoegde controleorganen van de overheid van oorsprong worden door de Koning bepaald.
   De overheid van oorsprong houdt één of meerdere geclassificeerde registers bij met betrekking tot de in het eerste en tweede lid en in paragraaf 2, vijfde lid, bedoelde beslissingen.
   Elk register vermeldt:
   1° het referentienummer van de geclassificeerde informatie;
   2° de aard (declassificatie, behoud of wijziging van de classificatie) en de datum van de beslissing;
   3° in voorkomend geval, de reden waarom de geclassificeerde informatie niet gedeclassificeerd werd, met een expliciete verwijzing naar één of meerdere van de in artikel 3, § 1, opgesomde belangen en met een beknopte motivatie;
   4° het oorspronkelijke classificatieniveau en eventueel het nieuwe classificatieniveau.
   De registers zijn ter beschikking van het bevoegde controleorgaan van de overheid van oorsprong.
   § 4. Zelfs na het einde van de in paragraaf 2 bedoelde termijn beschouwen de bestemmelingen de geclassificeerde informatie in hun bezit als geclassificeerd, tenzij de overheid van oorsprong hen kennisgeeft van de declassificatie ervan, hetzij uit eigen beweging, hetzij in antwoord op een verzoek van de bestemmeling.
   § 5. De geclassificeerde informatie die uitgaat van een buitenlandse of supranationale overheid van oorsprong en de gemengde geclassificeerde informatie, die gedeeltelijk van buitenlandse of supranationale oorsprong is, zijn vrijgesteld van de in de paragrafen 2 en 3 vervatte declassificatieregels. Zij kunnen enkel worden gedeclassificeerd met toestemming van de voormelde buitenlandse of supranationale overheid. In geval van gemengde geclassificeerde informatie, gaat de overheid van oorsprong aan het einde van de classificatietermijn bepaald in paragraaf 2 na of de elementen van buitenlandse of supranationale oorsprong apart kunnen worden geredacteerd en of de resterende geclassificeerde informatie kan worden gedeclassificeerd.
   § 6. Het classificatieniveau BEPERKT is vrijgesteld van de regels vervat in paragrafen 2 tot 4.
   De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels van declassificatie voor de geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT.]1
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 18, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.8.[1 § 1. De aanwending van geclassificeerde informatie vereist de toepassing van de beschermingsmaatregelen bedoeld in artikel 7, § 1.
   § 2. Niemand heeft toegang tot geclassificeerde informatie, tenzij hij houder is van een overeenstemmende veiligheidsmachtiging, een veiligheidsbriefing heeft ontvangen over zijn verplichtingen en voor zover de kennisname en de toegang noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn functie of zijn opdracht, onverminderd de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden en die van de leden van het beroepsorgaan bedoeld in de wet van 11 december 1998 tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.
   De toegang tot lokalen, gebouwen of terreinen die geclassificeerde informatie bevatten, kan door de overheden die de Koning aanwijst aan dezelfde voorwaarden worden onderworpen.
   In afwijking van het eerste lid hoeft een persoon geen houder te zijn van een veiligheidsmachtiging om toegang te hebben tot geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT.
   In afwijking van het eerste lid kan de overheid van oorsprong toegang tot geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT verlenen aan een persoon voor zover de kennisname noodzakelijk is buiten de uitoefening van zijn functie of zijn opdracht. In dat geval deelt de overheid van oorsprong de beperkingen op de aanwending van de geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT en de van toepassing zijnde beschermingsmaatregelen mee.
   § 3. Het bewaren van geclassificeerde informatie van het niveau VERTROUWELIJK of hoger vereist het beschikken over een goedkeuring van de fysieke installatie.
   Om te worden goedgekeurd dient de fysieke installatie voldoende garanties te bieden om ongeoorloofde toegang tot geclassificeerde informatie te voorkomen, te detecteren en/of te vertragen.
   § 4. De geclassificeerde informatie in elektronische vorm kan enkel aangewend worden in goedgekeurde communicatie- en informatiesystemen en verstuurd worden met goedgekeurde cryptografische producten.
   Om te worden goedgekeurd dienen de communicatie- en informatiesystemen bedoeld in het eerste lid voldoende garanties te bieden ten aanzien van de vertrouwelijkheid, de integriteit en de beschikbaarheid van deze systemen en van de informatie die ze bevatten. Bijkomende maatregelen om de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid te garanderen, kunnen vereist zijn overeenkomstig artikel 7, § 1, tweede lid.
   De cryptografische producten bedoeld in het eerste lid dienen, om goedgekeurd te worden, ten minste voldoende garanties te bieden voor het verlenen van beveiligingsdiensten, in het bijzonder op het vlak van de vertrouwelijkheid, de integriteit, de beschikbaarheid, de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid, door middel van een of meer versleutelingsmechanismen.]1
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 19, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art. 8bis.[1 § 1. Onverminderd de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden vergt de toegang van eenieder tot het kernmateriaal en de documenten bedoeld in artikel 3, § 2, alsook tot de veiligheidszones van kerninstallaties en nucleaire vervoerbedrijven, nucleaire transportvoertuigen inbegrepen, het bezit van een veiligheidsmachtiging, uitgereikt overeenkomstig hoofdstuk III, of van een veiligheidsmachtiging afgeleverd door de bevoegde overheden van een derde land en erkend door de internationale overeenkomsten en verdragen die België terzake binden.
   De Koning bepaalt de vereiste machtigingsniveaus op basis van de categorisering van de veiligheidszones, het kernmateriaal of de nucleaire documenten.
   De Koning kan de door hem aangeduide Belgische overheden machtigen om de geldigheid van een door een buitenlandse overheid uitgereikte veiligheidsmachtiging na te gaan. De Koning bepaalt de regels voor deze verificatieprocedure.
   § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de Koning de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle of zijn afgevaardigde, de verantwoordelijke voor het departement dat [3 of de dienst die]3 bevoegd is voor de beveiliging, machtigen om overeenkomstig hoofdstuk IIIbis een veiligheidsattest af te leveren voor de toegang tot de veiligheidszones, evenals tot het kernmateriaal en de nucleaire documenten wanneer :
   1°de periode tijdens welke deze persoon toegang dient te hebben, korter is dan twaalf of vijftien maanden, afhankelijk van het feit of het hiervoor vereiste machtigingsniveau respectievelijk " VERTROUWELIJK " of " GEHEIM " is;
   2° de periode tijdens welke deze persoon wel eens toegang dient te hebben zes uur of minder bedraagt;
   3° er voor deze persoon een machtigingsaanvraag werd ingediend bij [2 de Nationale Veiligheidsoverheid]2.
   Dit veiligheidsattest verstrijkt, hetzij op de datum van de toekenning of de definitieve weigering van de veiligheidsmachtiging, hetzij wanneer de geldigheidstermijn van het attest verstreken is of, ten laatste, wanneer de door de Koning bepaalde termijn verstreken is.
   De Koning bepaalt de regels en de procedure op basis waarvan de in deze paragraaf bedoelde personen toegang kunnen hebben tot gecategoriseerd kernmateriaal, tot veiligheidszones en tot nucleaire documenten.
  [3 Wanneer de toegang wordt gevraagd voor een persoon die niet in België woont, of er minder dan vijf jaar verblijft, kan de Koning de directeur-generaal of zijn afgevaardigde machtigen om bijkomende documenten aan te vragen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de betrokken persoon, in het bijzonder wat betreft de risico's inzake nucleaire non-proliferatie en nucleaire beveiliging, indien deze laatste het noodzakelijk acht om zijn visie op de buitenlandse antecedenten van de betrokken persoon aan te vullen, en onder voorbehoud van eventuele protocolakkoorden tussen enerzijds de Belgische autoriteit die bevoegd is voor de voorbereiding van het op België van toepassing zijnde internationale veiligheidsbeleid inzake veiligheidsverificaties en anderzijds de bevoegde autoriteiten van het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft. Deze documenten tonen bij voorkeur aan dat de persoon toegang heeft of kan hebben, of recent toegang heeft gehad of recent toegang heeft kunnen hebben tot de nucleaire sector in het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft; bij gebrek hieraan kunnen documenten afgegeven door autoriteiten of personen van het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft, en waaruit de betrouwbaarheid of de eerbaarheid van de betrokken persoon blijkt, of stukken waaruit blijkt dat in het land waar de betrokkene gewoonlijk verblijft een verzoek om toegang tot de nucleaire sector is ingediend, worden voorgelegd. De Koning kan bepalen in welke gevallen de documenten worden opgevraagd, onder welke voorwaarden ze ontvankelijk zijn en op welke wijze ze moeten worden voorgelegd.]3
   § 3. In afwijking van §§ 1 en 2 kan een persoon die de Belgische nationaliteit bezit maar geen vaste woonplaats in België heeft, of die de Belgische nationaliteit niet bezit en geen vaste woonplaats in België heeft en die geen houder is van een veiligheidsmachtiging bedoeld in § 1 [4 toegang hebben tot veiligheidszones, kernmateriaal, of nucleaire documenten]4 wanneer hij in het bezit is van een attest dat sinds minder dan een jaar door de bevoegde autoriteiten van het land waar hij gewoonlijk verblijft, werd afgeleverd en waarin wordt bevestigd dat hij in dat land gemachtigd is toegang te hebben tot een kerninstallatie of [4 tot]4 een nucleair vervoerbedrijf, tot kernmateriaal, tot de plaatsen waar dit zich [4 bevindt of de documenten]4 die hierop betrekking hebben [4 en wanneer de bevoegde overheden van het land waar hij gewoonlijk verblijft met de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle ad-hocregelingen hebben getroffen met betrekking tot deze toegang of tot een geheel van toegangen. Deze regelingen hebben betrekking op de informatie die moet worden verstrekt over de persoon voor wie de toegang wordt gevraagd, met name de kenmerken van de toegang tot een kerninstallatie of tot een nucleair vervoerbedrijf die hem in zijn land werd verleend, de kenmerken van het bijbehorend attest en zijn behoefte aan kennis hierover of zijn behoefte aan toegang. De regelingen kunnen ook betrekking hebben op de veiligheidszones, het kernmateriaal of de nucleaire documenten waarvoor de toegang wordt gevraagd, alsook op de aanvullende beveiligingsmaatregelen. De ad-hocregelingen voor een geheel van toegangen kunnen desgevallend betrekking hebben op een serie voorziene of te voorziene toegangen voor dezelfde persoon of voor andere personen, op voorwaarde dat de kenmerken van hun voorgeschiedenis of de specificiteiten, vereisten en omstandigheden van de toegang identiek zijn of grotendeels overeenkomen met deze die reeds gedekt zijn door de ad-hocregelingen]4.
  [4 De minister die de voogdij heeft over het Agentschap geeft de directeur-generaal de toestemming om met de bevoegde overheden van het betrokken land te onderhandelen over de beoogde ad-hocregelingen.
   Om over dergelijke regelingen overeenstemming te bereiken, houdt de directeur-generaal rekening met de risico's inzake nucleaire non-proliferatie en nucleaire beveiliging in het licht van het algemeen beleid van België.
   Op voorstel van het Agentschap en rekening gehouden met de risico's inzake de nucleaire non-proliferatie en nucleaire beveiliging, zal de Koning:
   1° de criteria vaststellen waardoor kan worden bepaald met de bevoegde overheden van welke landen dergelijke regelingen kunnen worden overeengekomen;
   2° na raadpleging van de overheid bevoegd voor de voorbereiding van het Belgische veiligheidsbeleid en het op België van toepassing zijnde internationale veiligheidsbeleid inzake veiligheidsverificaties, de lijst met landen kunnen bepalen waarvan met de bevoegde overheden dergelijke ad-hocregelingen kunnen worden overeengekomen;
   3° de procedure bepalen waardoor de in deze paragraaf bedoelde personen toegang kunnen krijgen tot het kernmateriaal, de veiligheidszones of tot de nucleaire documenten.]4
   § 4. In afwijking van de §§ 1 en 2 bepaalt de Koning de modaliteiten voor de toegang tot de veiligheidszones in geval van hoogdringendheid gemotiveerd door een nucleair incident of ongeval, of door om het even welke oorzaak die van dien aard is dat ze, op imminente wijze, hetzij tot een abnormaal radiologisch risico voor de bevolking, de werknemers of het leefmilieu, hetzij tot ernstige schade aan personen of goederen kan leiden. De Koning bepaalt tevens de modaliteiten voor de toegang tot de veiligheidszones in geval van hoogdringendheid gemotiveerd door een incident of ongeval zonder risico op een radiologische impact.
  [5 § 4bis. In afwijking van de paragrafen 1 en 2, kan de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle of zijn afgevaardigde, de verantwoordelijke van het departement of de dienst bevoegd voor de beveiliging, voor bezoeken van protocollaire aard en voor een periode van zes uur of minder, een punctuele en occasionele toegang tot de veiligheidszones van een nucleaire installatie of een nucleair vervoerbedrijf verlenen aan een persoon die geen houder is van de in paragraaf 1 bedoelde machtiging, noch van een in paragraaf 2 bedoeld veiligheidsattest, op voorwaarde dat de exploitant van de nucleaire installatie of het nucleair vervoerbedrijf de aanvraag voor de toegangsvergunning voor een bezoek van protocollaire aard motiveert en aan de directeur-generaal of zijn afgevaardigde, zijn risicoanalyse voor een dergelijke toegang en de door hem voorziene specifieke beschermingsmaatregelen meedeelt.
   De Koning bepaalt de regels en de procedure waardoor de in deze paragraaf bedoelde personen toegang kan worden verleend tot de veiligheidszones.]5
   § 5. In de [6 in de paragrafen 2 tot 4bis vermelde gevallen]6, worden bijkomende beschermingsmaatregelen van technische, organisatorische en administratieve aard getroffen teneinde de toegang tot het kernmateriaal, de nucleaire documenten en de veiligheidszones doeltreffend te organiseren. In geen geval kunnen deze maatregelen voor de in voornoemde paragrafen bedoelde persoon de verplichting inhouden om aan zijn werkgever, de veiligheidsofficier, de verantwoordelijke voor de fysieke beveiliging, of de betrokken overheden, door toepassing van deze wet, informatie van persoonlijke aard te verstrekken wanneer deze niet vereist is in het kader van de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten, of wanneer deze gevraagd wordt door een fysieke of rechtspersoon die hiertoe door deze wet en haar uitvoeringsbesluiten niet gemachtigd is. Na advies van het Federaal Agentschap voor nucleaire controle, worden de bijkomende beschermingsmaatregelen door de Koning bepaald. Ze worden toegepast door de verantwoordelijke voor de fysieke beveiliging van de kerninstallatie of het nucleair vervoerbedrijf.
   § 6. In de in §§ 2 tot 4 bedoelde gevallen, kan er, met uitzondering van de persoon die de toestemming heeft om een kerninstallatie of een nucleair vervoerbedrijf te bezoeken en waarvan de bezoekduur zes uur of minder bedraagt en de toegang exclusief beperkt is tot de veiligheidszones, geen toegang worden verleend tot het kernmateriaal, nucleaire documenten en veiligheidszones en evenmin toestemming tot kennisname van de informatie vervat in de nucleaire documenten, behalve wanneer deze toegang noodzakelijk is opdat de betrokken persoon zijn functie of opdracht zou kunnen vervullen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2011-03-30/11, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
  (2)<W 2023-04-07/44, art. 20, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>
  (3)<W 2024-02-07/13, art. 8, 015; Inwerkingtreding : 29-02-2024>
  (4)<W 2024-02-07/13, art. 9, 015; Inwerkingtreding : 29-02-2024>
  (5)<W 2024-02-07/13, art. 10, 015; Inwerkingtreding : 29-02-2024>
  (6)<W 2024-02-07/13, art. 11, 015; Inwerkingtreding : 29-02-2024>

Art.9.[1 Het niveau van de veiligheidsmachtiging wordt bepaald door het classificatieniveau van de geclassificeerde informatie waartoe de houder van de veiligheidsmachtiging toegang nodig heeft voor de uitoefening van zijn functie of zijn opdracht.]1
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 21, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.10.[1 De geclassificeerde informatie mag slechts worden verspreid mits toelating van de overheid van oorsprong of in de door de wet bepaalde gevallen, onverminderd de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden.
   De overheid van oorsprong en de bestemmeling kunnen de aanwending en de verdere verspreiding van geclassificeerde informatie uitdrukkelijk beperken door middel van aanvullende markeringen.
   Indien de overheid van oorsprong de aanwending of de verdere verspreiding uitdrukkelijk beperkt, moet de bestemmeling haar toestemming verkrijgen voor de aanwending van de geclassificeerde informatie die verder gaat dan de opgelegde beperking.]1
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 22, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.11.[1 § 1. De personen die houder zijn van een veiligheidsmachtiging en die geclassificeerde informatie van het niveau VERTROUWELIJK of hoger op een niet-geëigende wijze aanwenden of laten aanwenden, worden, zelfs al is deze aanwending het gevolg van een nalatigheid, voor zover deze ernstig is, gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met één van die straffen alleen.
   § 2. De personen die een veiligheidsbriefing hebben gekregen en die geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT op een niet-geëigende wijze aanwenden of laten aanwenden, worden, zelfs al is deze aanwending het gevolg van een nalatigheid, voor zover deze ernstig is, gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot drie jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met één van die straffen alleen.
   § 3. De personen die geen houder zijn van een veiligheidsmachtiging en die geclassificeerde informatie op een niet-geëigende wijze aanwenden of laten aanwenden met een kwaadwillig opzet of met het oogmerk om te schaden, worden gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot drie jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met één van die straffen alleen.
   § 4. De personen die geen houder zijn van een veiligheidsmachtiging, die geclassificeerde informatie openbaar maken en die weten of zouden moeten weten dat een openbaarmaking de fysieke integriteit van een persoon kan aantasten, worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro of met één van die straffen alleen.
   De personen die geen houder zijn van een veiligheidsmachtiging die geclassificeerde informatie openbaar maken en die weten of zouden moeten weten dat een openbaarmaking één van de belangen bedoeld in artikel 3, § 1, kan aantasten, worden gestraft met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro.
   In afwijking van het tweede lid worden de personen die, met het oog op de bescherming van het algemeen openbaar belang, geclassificeerde informatie openbaar maken om het recht op de persvrijheid uit te oefenen of voor het onthullen van een ernstige fout, een ernstige wanpraktijk of een ernstige illegale activiteit van een openbare overheid, niet strafbaar gesteld.]1
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 23, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

HOOFDSTUK IIbis. [1 - De publiek gereguleerde dienst.]1   ----------   (1)
Art.11bis. [1 § 1. De Nationale Veiligheidsoverheid die overeenkomstig artikel 1quater, 9°, optreedt als Belgische verantwoordelijke autoriteit voor de publiek gereguleerde dienst, geeft toelatingen voor:
   1° de toegang tot de publiek gereguleerde dienst;
   2° de ontwikkeling en de productie, met inbegrip van ondersteunende diensten die toegang vereisen tot informatie met betrekking tot de publiek gereguleerde dienst, van apparatuur bedoeld voor de publiek gereguleerde dienst;
   3° de export van de apparatuur en technologieën bedoeld in de bepaling onder 2°.
   De Nationale Veiligheidsoverheid kan de toelatingen bedoeld in het eerste lid weigeren, wijzigen, schorsen of intrekken om redenen van openbare orde, nationale veiligheid of defensie, het naleven van internationale engagementen en de gemeenschappelijke minimumnormen zoals vastgesteld in artikel 8 van het Besluit 1104/2011/EU.
   Elke overdracht van apparatuur of technologieën bedoeld voor de publiek gereguleerde dienst die wordt aangeboden door het wereldwijde satellietnavigatiesysteem dat is ingevoerd door het Europese Galileo-programma en dat wordt uitgevoerd vanuit België naar de andere lidstaten van de Europese Unie, wordt aangegeven aan de Nationale Veiligheidsoverheid.
   § 2. De toegang tot de publiek gereguleerde dienst, zoals bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, wordt goedgekeurd voor een gebruikersgemeenschap. Een gebruikersgemeenschap moet voorafgaandelijk een toelating krijgen van de Nationale Veiligheidsoverheid, die nagaat of de gemeenschappelijke minimumnormen, zoals vastgesteld in artikel 8 van het Besluit 1104/2011/EU, worden nageleefd.
   Indien een gebruikersgemeenschap de voorwaarden voor deze toelating niet of niet langer vervult, kan deze geweigerd, gewijzigd, geschorst of ingetrokken worden door de Nationale Veiligheidsoverheid.
   § 3. Onverminderd artikel 1sexies kan de Nationale Veiligheidsoverheid overgaan tot controles en inspecties om na te gaan of de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, zijn voldaan.
   § 4. De Koning bepaalt de procedure en de nadere regels voor de uitvoering van dit artikel.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 25, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


Art.11ter. [1 Wordt gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met een geldboete van honderd euro tot tienduizend euro of met één van die straffen alleen, diegene die een activiteit verricht zoals bedoeld in artikel 11bis, § 1, eerste lid, zonder toelating van de Nationale Veiligheidsoverheid of zonder inachtneming van de voorwaarden verbonden aan de toelating van de Nationale Veiligheidsoverheid.
   De poging tot het verrichten van de activiteit bedoeld in het eerste lid wordt gestraft met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 26, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


HOOFDSTUK III. - Veiligheidsmachtigingen.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art.12.Deze wet is van toepassing wanneer, in het belang van de verdediging van de onschendbaarheid van het nationaal grondgebied, van de militaire defensieplannen, van de vervulling van de opdrachten van de strijdkrachten, van de inwendige veiligheid van de Staat, met inbegrip van het domein van de kernenergie, en van het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde, van de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen, van het wetenschappelijk of economisch potentieel van het land of van elk ander fundamenteel belang van de Staat, van de veiligheid van de Belgische onderdanen in het buitenland of van de werking van de besluitvormingsorganen van de Staat, of tot uitvoering van de verdragen die België binden, de overheid, bevoegd om de toegang tot een betrekking, een functie of een graad, tot [2 geclassificeerde informatie]2, tot lokalen, gebouwen of terreinen, of om het sluiten en het uitvoeren van een overeenkomst of een overheidsopdracht te regelen, het bezit van een veiligheidsmachtiging voorschrijft.
  In de door de Koning bepaalde gevallen is deze wet eveneens van toepassing op de veiligheidsmachtigingen die worden gevraagd door rechtspersonen of natuurlijke personen die een veiligheidsmachtiging willen verkrijgen om in het buitenland toegang te krijgen tot [2 geclassificeerde informatie]2, tot lokalen, gebouwen of terreinen, waartoe alleen de houder van een veiligheidsmachtiging toegang krijgt.
  (Deze wet is eveneens van toepassing op alle personen die toegang willen krijgen tot geclassificeerde documenten, bedoeld in artikel 5bis.) <W 2002-07-07/42, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 20-08-2002>
  [1 Deze wet is eveneens van toepassing op alle personen die toegang dienen te hebben tot gecategoriseerd kernmateriaal, tot nucleaire documenten of tot veiligheidszones, zoals ze worden gedefinieerd door de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.]1
  [3 Onverminderd het voorgaande is deze wet tevens van toepassing op personen voor wie de toegang tot plaatsen, functies, verrichtingen of informatie onderworpen is aan het bezit van een veiligheidsattest bedoeld in artikel 22bis, derde lid, voor redenen die verband houden met de nucleaire non-proliferatie of de nucleaire beveiliging, of met de radiologische beveiliging.]3
  ----------
  (1)<W 2011-03-30/11, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2012>
  (2)<W 2023-04-07/44, art. 27, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>
  (3)<W 2024-02-07/13, art. 12, 015; Inwerkingtreding : 29-02-2024>

Art.13.
  <Opgeheven bij W 2023-04-07/44, art. 28, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.13/1.
  <Opgeheven bij W 2023-04-07/44, art. 29, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.14.In het kader van de toepassing van deze wet kunnen persoonsgegevens worden verwerkt, waaronder die bedoeld [1 in artikel 110 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens]1.
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 30, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.15.
  <Opgeheven bij W 2023-04-07/44, art. 31, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art. 15bis.
  <Opgeheven bij W 2023-04-07/44, art. 32, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Afdeling 2. - De kennisgeving en de instemming.
Art.16. § 1. De persoon die een veiligheidsmachtiging moet verkrijgen, wordt op de hoogte gebracht van het niveau en het doel van de machtiging, van de types van gegevens die gedurende het veiligheidsonderzoek kunnen worden onderzocht of geverifieerd, van de wijze waarop het onderzoek verloopt en de geldigheidsduur van de veiligheidsmachtiging.
  Zijn instemming is vereist voor het instellen van het veiligheidsonderzoek dat nodig is voor het afgeven van de machtiging. Die instemming geldt eveneens voor enig later veiligheidsonderzoek dat erop gericht is na te gaan of nog steeds wordt voldaan aan de voorwaarden die vereist zijn voor het aanvangsniveau van de machtiging. De betrokken persoon wordt niettemin steeds vooraf op de hoogte gebracht van elk veiligheidsonderzoek, overeenkomstig § 1, eerste lid.
  Die instemming kan op ieder moment ingetrokken worden door de betrokken persoon die niet langer wenst het veiligheidsonderzoek te ondergaan of houder te zijn van een veiligheidsmachtiging.
  Indien de machtiging vereist is voor de toegang tot een betrekking, een functie of een graad, maakt de uitdrukkelijke weigering van de kandidaat of, in voorkomend geval, het uitblijven van de instemming binnen een termijn van vijftien dagen na de ontvangst van het document dat hem van het onderzoek op de hoogte brengt, automatisch een einde aan de procedure tot werving, indienstneming, benoeming of bevordering.
  § 2. De in § 1 bepaalde instemming is niet nodig, wanneer de veiligheidsmachtiging vereist is voor de uitoefening van een ambt waarvoor de betrokken persoon - op grond van zijn statuut - kan worden aangewezen zonder zijn instemming. De betrokken persoon wordt niettemin steeds vooraf op de hoogte gebracht van het veiligheidsonderzoek, overeenkomstig § 1, eerste lid.
  Voordat de kandidaat aangeworven of in dienst genomen wordt in een betrekking die aan een dergelijk statuut is onderworpen, moet hij ermee instemmen dat, zolang hij aan dat statuut onderworpen is en indien hij zou worden aangesteld in een functie waarvoor een veiligheidsmachtiging vereist is, veiligheidsonderzoeken worden ingesteld, overeenkomstig het vorige lid.
  § 3. De in § 1, tweede lid, bedoelde kennisgeving is niet vereist wanneer een later veiligheidsonderzoek noodzakelijk is om informaties te verifiëren over ernstige feiten die erop wijzen dat de gemachtigde persoon niet meer aan de voorwaarden voldoet die vereist zijn voor het niveau van de toegekende machtiging.
  In dat geval wordt de veiligheidsoverheid onmiddellijk op de hoogte gebracht.
  § 4. De personen die de volle leeftijd van achttien jaar hebben en samenwonen met de persoon voor wie de machtiging vereist is, worden eveneens op de hoogte gebracht, wanneer zij, naar gelang van het niveau van de machtiging, eveneens een individueel veiligheidsonderzoek moeten ondergaan.

Art.17.De in artikel 16 voorziene kennisgeving gebeurt door het overhandigen door de veiligheidsofficier, aan de betrokken persoon en tegen bericht van ontvangst, van een document waarvan het model door de Koning wordt bepaald, alsook van een basisvragenlijst. Het document wordt door de betrokken persoon bewaard en de behoorlijk ingevulde basisvragenlijst wordt, tegen bericht van ontvangst, aan de veiligheidsofficier overhandigd.
  De in artikel 16 voorziene instemming of intrekking ervan gebeuren door het afgeven door de betrokkene aan de veiligheidsofficier en tegen bericht van ontvangst, van een document waarvan het model door de Koning wordt bepaald.
  Het in het eerste lid bedoelde bericht van ontvangst, het in het tweede lid bedoelde document en de basisvragenlijst worden door de veiligheidsofficier aan de veiligheidsoverheid bezorgd.
  [1 De Koning kan het elektronisch indienen van de instemming bedoeld in artikel 16, §§ 1 en 2, verplicht stellen.]1
  ----------
  (1)<W 2018-02-23/36, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 01-06-2018>

Afdeling 3. - Het veiligheidsonderzoek.
Art.18.Het veiligheidsonderzoek wordt uitgevoerd door een inlichtingen- en veiligheidsdienst.
  Wanneer de persoon voor wie de veiligheidsmachtiging vereist is, in het buitenland zijn woonplaats heeft, er op doorreis is of er verblijft, of er gewoond heeft, er op doorreis is geweest of er verbleven heeft, kan deze dienst om de medewerking van de bevoegde diensten van het gastland verzoeken.
  De agenten [2 ...]2 van de Veiligheid van de Staat en de leden van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid belast met het instellen van de veiligheidsonderzoeken, worden aangesteld, respectievelijk door de minister van Justitie, op voordracht van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat, en door de minister van Landsverdediging, op voordracht van de chef van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht.
  Bij hun aanstelling krijgen zij een legitimatiekaart, waarvan het model wordt bepaald door de bevoegde minister. Die kaart mag alleen in het kader van de veiligheidsonderzoeken worden gebruikt en moet onmiddellijk worden terugbezorgd aan de overheid die haar heeft afgegeven, zodra de in het derde lid bedoelde aanstelling beëindigd is.
  De omvang van het veiligheidsonderzoek varieert naargelang van het niveau van de vereiste veiligheidsmachtiging en wordt, voor elk niveau, bepaald door [1 de Nationale Veiligheidsraad]1. In geen geval mogen hierbij andere onderzoeksbevoegdheden worden gevergd dan die welke worden bepaald in deze wet, met name in artikel 19.
  De beslissing van [1 de Nationale Veiligheidsraad]1 wordt enkel medegedeeld aan de agenten en leden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, aan de veiligheidsoverheid, alsook aan het Vast Comité I.
  ----------
  (1)<W 2015-12-06/07, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 28-01-2015>
  (2)<W 2023-04-07/44, art. 33, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.19. In het kader van de veiligheidsonderzoeken en enkel met het oog daarop, kunnen de in artikel 18, derde lid bedoelde agenten en leden, buiten hun bevoegdheden op grond van de artikelen 13 tot 18 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, en met inachtneming van artikel 12 van dezelfde wet, elk onderzoek instellen en alle inlichtingen nodig voor het onderzoek inwinnen.
  Met het oog daarop kunnen zij, op voorlegging van hun legitimatiekaart :
  1° wat ook hun niveau is, kosteloos toegang krijgen tot het centraal strafregister dat wordt bijgehouden in het ministerie van Justitie, tot de strafregisters en de bevolkings- en vreemdelingenregisters die worden bijgehouden op de gemeenten, tot het Rijksregister, tot het wachtregister van de vreemdelingen, alsook tot de politiegegevens die toegankelijk zijn voor politieambtenaren bij de uitvoering van identiteitscontroles;
  2° op voorlegging van het in artikel 17 bedoelde document waaruit de instemming van of, in voorkomend geval, de kennisgeving aan de betrokkene blijkt, alle nuttige informatie vragen waarover de algemene politiediensten beschikken;
  3° op voorlegging van het in het 2° bedoelde document, de mededeling vorderen door de openbare diensten, waarvan de lijst door de Koning bepaald wordt, van alle nuttige inlichtingen betreffende de identiteit of de kredietwaardigheid van de betrokkene waarover deze diensten beschikken. Deze diensten stellen hen kosteloos fotokopieën, uittreksels, of voor eensluidend verklaarde afschriften van documenten, stukken, registers boeken, magneetbanden of computerdiskettes ter beschikking.
  Zij moeten hun legitimatiekaart tonen aan elke andere persoon van wie zij, in het kader van het veiligheidsonderzoek, de medewerking vragen. Indien deze het hen vraagt, moeten zij eveneens het in artikel 17 bedoelde document tonen, waaruit de instemming blijkt van de persoon die aan een onderzoek wordt onderworpen, of, wanneer die instemming niet vereist is, van de kennisgeving.
  Wanneer het veiligheidsonderzoek tot doel heeft het verlenen van een veiligheidsmachtiging aan een ingezetene van een vreemde Staat, door de bevoegde overheden van die Staat, in het kader van overeenkomsten van wederzijdse bijstand waardoor België gebonden is, moeten die agenten en leden een document tonen, afkomstig van de veiligheidsoverheid, waaruit het verzoek om medewerking van de vreemde Staat blijkt.

Art.20. De in artikel 18, derde lid, bedoelde agenten en leden moeten de nodige interne maatregelen nemen om de vertrouwelijke aard te waarborgen van de feiten, de handelingen of de inlichtingen waarvan zij, in het kader van de veiligheidsonderzoeken, kennis hebben genomen.

Art.21. Buiten het geval dat de veiligheidsmachtiging voor hen vereist is, kunnen de personen, jonger dan 18 jaar, niet aan een veiligheidsonderzoek worden onderworpen.

Afdeling 4. - Toekenning en intrekking van de veiligheidsmachtiging.
Art.22.Na afloop van het veiligheidsonderzoek beslist de veiligheidsoverheid, bij gemotiveerde beslissing en binnen de door de Koning bepaalde termijn, over de toekenning van de vereiste veiligheidsmachtiging, op basis van het onderzoeksverslag dat haar wordt voorgelegd door de inlichtingen- en veiligheidsdienst die het onderzoek heeft ingesteld.
  Indien zij het nuttig acht voor de analyse van het onderzoeksverslag, verzoekt de veiligheidsoverheid die dienst haar een kopie van het volledige onderzoeksdossier over te zenden. De veiligheidsoverheid kan eveneens van deze dienst de mededeling eisen van enige aanvullende informatie die zij nuttig acht voor de analyse van het onderzoeksverslag.
  De beslissing wordt via de veiligheidsofficier ter kennis gebracht van de natuurlijke of rechtspersoon voor wie de machtiging vereist is, binnen de door de Koning bepaalde termijn.
  [2 De veiligheidsoverheid kan een veiligheidsmachtiging wijzigen, schorsen of intrekken op basis van inlichtingen die haar zijn voorgelegd door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten of in het geval bedoeld in artikel 16, § 1, derde lid.]2
  [2 De kennisgeving van de weigering, de wijziging, de schorsing of de intrekking van de veiligheidsmachtiging]2 vermeldt de beweegredenen die deze beslissing rechtvaardigen, behoudens elke inlichting waarvan de mededeling schade zou kunnen toebrengen aan de verdediging van de onschendbaarheid van het nationaal grondgebied, aan de militaire defensieplannen, aan de vervulling van de opdrachten van de strijdkrachten, aan de inwendige veiligheid van de Staat, met inbegrip van het domein van de kernenergie, aan het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde, aan de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen, aan het wetenschappelijk of economisch potentieel van het land of aan elk ander fundamenteel belang van de Staat, aan de veiligheid van de Belgische onderdanen in het buitenland, aan de werking van de besluitvormingsorganen van de Staat, aan de bescherming van de bronnen [1 , aan het geheim van een lopend opsporings- of gerechtelijk onderzoek]1 of aan de bescherming van het privé-leven van derden. [1 Als deze geheimen betrekking hebben op een lopend opsporings- of gerechtelijk onderzoek, overlegt de veiligheidsoverheid hierover voorafgaandelijk met de bevoegde magistraat.]1
  De veiligheidsoverheid moet de nodige interne maatregelen nemen om het vertrouwelijk karakter van de onderzoeksverslagen en, in voorkomend geval, van de onderzoeksdossiers te waarborgen.
  ----------
  (1)<W 2016-04-21/06, art. 40, 008; Inwerkingtreding : 09-05-2016 (overgangsbepalingen art. 92 en 93)>
  (2)<W 2023-04-07/44, art. 34, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

HOOFDSTUK IIIbis- Veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.
Afdeling 1. [1 Algemene regels]1   ----------   (1)
Art. 22bis.<ingevoegd bij W 2005-05-03/33, art. 4 ; Inwerkingtreding : 07-06-2005. Zie ook haar art. 8> In de gevallen waarin geen veiligheidsmachtiging vereist is voor de toegang van een persoon tot lokalen, gebouwen of terreinen waarvan sprake in [1 artikel 8, § 2, tweede lid]1, kan de overheid bedoeld door die bepaling het bezit van een veiligheidsattest verplicht stellen.
  De door de Koning aangewezen publieke overheden die over bevoegdheden in het kader van de veiligheid beschikken, kunnen, voor redenen van openbare orde, veiligheid of de bescherming van de fysieke integriteit van de aanwezige personen, beslissen dat de toegang van een persoon voor beperkte duur tot lokalen, gebouwen of terreinen die een band hebben met functies van publieke overheden of tot een welbepaald nationaal of internationaal, diplomatiek of protocollair evenement, afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een veiligheidsattest in geval van een mogelijke dreiging zoals voorzien in artikel 8, 1°, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. De beslissing van deze publieke overheid wordt met redenen omkleed en ter kennis gebracht van de overheid bedoeld in [1 artikelen 22bis/1, 22bis/2 en 22ter]1 en van de organisatoren van het evenement of van de verantwoordelijken voor de lokalen, gebouwen of terreinen, volgens de nadere regels en binnen de termijnen bepaald door de Koning. De organisatoren of de verantwoordelijken brengen alle betrokken personen op de hoogte van de met redenen omklede beslissing volgens de nadere regels bepaald door de Koning. Zij zenden onmiddellijk volgende gegevens over aan de overheid bedoeld in [1 artikelen 22bis/1, 22bis/2 en 22ter]1 :
  a) de identiteit van de personen die toegang zouden moeten krijgen; deze identiteit omvat ten minste de naam, de voornaam of voornamen, de geboortedatum, de nationaliteit, het adres en, in voorkomend geval, het nummer van het rijksregister;
  b) het adres, faxnummer of elektronisch postadres van de personen aan wie de eventuele beslissing tot weigering van het attest ter kennis zal worden gebracht.
  [2 Onverminderd artikel 8bis, § 2, kan de Koning, op voorstel van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, de directeur-generaal van het Agentschap of zijn afgevaardigde, de verantwoordelijke van het departement dat of de dienst die bevoegd is voor de nucleaire beveiliging, machtigen om een veiligheidsattest af te leveren dat de volgende toegangen mogelijk maakt, en waarvoor Hij de categorieën van de betrokken personen, de nadere regels van de toekenningsprocedure, alsook de geldigheidsduur bepaalt:
   1° de toegang tot plaatsen die, zonder reeds een veiligheidszone te vormen of daartoe te behoren, na de beëindiging van de daar uit te voeren werken, bestemd zijn om een dergelijke zone te vormen of daartoe te behoren. Deze plaatsen, waarvoor de Koning de aanwijzingscriteria bepaalt, maken deel uit van een nucleaire installatie, hetzij als ze zich tussen de externe perimeter en de interne perimeter bevinden indien de installatie een interne perimeter heeft, hetzij als ze zich buiten de huidige externe perimeter van de installatie, maar grenzend aan of in de onmiddellijke nabijheid van de externe perimeter bevinden, met uitzondering van de openbare weg. De woorden "nucleaire installatie" en "veiligheidszone" moeten worden verstaan in de zin van artikel 1bis van de voormelde wet van 15 april 1994. De woorden "externe perimeter" en "interne perimeter" moeten worden verstaan in de zin van het koninklijk besluit van 17 oktober 2011 betreffende de categorisering van het kernmateriaal en de definiëring van veiligheidszones in de nucleaire installaties en de nucleaire vervoerbedrijven. Het attest dat krachtens deze bepaling wordt afgegeven voor een specifieke toegang is ook geldig voor toegangen tot andere plaatsen die onder dezelfde bepaling vallen;
   2° de toegang tot de inrichtingen, plaatsen, stoffen, toestellen, informatie, functies of verrichtingen die de Koning bepaalt en die het voorwerp uitmaken van beveiligingsmaatregelen voor radioactieve stoffen in de zin van artikel 1 van de voormelde wet van 15 april 1994 of van beveiligingsmaatregelen voor toestellen of installaties die ioniserende straling uitzenden die niet van radioactieve stoffen afkomstig is, in de zin van hetzelfde artikel. Het attest dat krachtens deze bepaling wordt afgegeven voor een specifieke toegang is ook geldig voor andere toegangen die onder dezelfde bepaling vallen;
   3° de toegang in het buitenland tot nucleaire gebouwen of sites waarvoor de Koning de aanwijzingscriteria kan bepalen en waarvan de toegang onderworpen is aan een vorm van procedure die betrekking heeft op de officiële beoordeling van de discretie, loyaliteit en integriteit, zonder evenwel voorbehouden te zijn tot de houders van een veiligheidsmachtiging.]2
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 35, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>
  (2)<W 2024-02-07/13, art. 13, 015; Inwerkingtreding : 29-02-2024>

Art.22bis/1. [1 De Federale Politie is bevoegd voor de aflevering en de intrekking van veiligheidsattesten en de aflevering van veiligheidsadviezen. Zij is eveneens bevoegd om in deze aangelegenheden het Belgische veiligheidsbeleid en het voor België van toepassing zijnde internationale veiligheidsbeleid voor te bereiden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 36, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


Art.22bis/2. [1 De Veiligheid van de Staat oefent de bevoegdheid van de Federale Politie uit betreffende de aflevering en intrekking van veiligheidsattesten voor wat haar betreft.
   De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht oefent de bevoegdheid van de Federale Politie uit betreffende de aflevering en intrekking van veiligheidsattesten en de aflevering van veiligheidsadviezen voor wat betreft Defensie.
   De lokale politiezone oefent de bevoegdheid van de Federale Politie uit betreffende de aflevering en intrekking van de veiligheidsattesten voor wat betreft haar politiezone. In het kader van de in artikel 22sexies bedoelde veiligheidsverificatie consulteert de lokale politiezone de inlichtingen- en veiligheidsdiensten via de federale politie.
   De bevoegdheden tot aflevering en intrekking van veiligheidsattesten en de aflevering van veiligheidsadviezen, toegekend aan de overheden bedoeld in het eerste tot het derde lid worden uitgeoefend door hun diensthoofd of door een ambtenaar van het niveau A of een hoofdofficier aangewezen door hem.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 37, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


Art. 22ter.[1 In afwijking van artikel 22bis/1 en onverminderd artikel 22bis/2 kunnen de volgende overheden veiligheidsattesten afleveren en intrekken wanneer het de toegang tot lokalen, gebouwen of terreinen betreft die tot hun verantwoordelijkheid behoren of, voor wat het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle betreft, waarvoor zij verantwoordelijk zijn voor de controle, of wanneer het evenementen betreft die zij organiseren:
   1° de verantwoordelijke van de Nationale Veiligheids-overheid;
   2° de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle of zijn afgevaardigde, de verantwoordelijke van het departement bevoegd voor de nucleaire veiligheid;
   3° de directeur-generaal van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau A.]1
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 38, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.22ter/1. [1 Al de overheden die veiligheidsattesten afleveren en intrekken houden een register bij van de door hen verrichte veiligheidsverificaties en de genomen beslissingen. Dit register bevat:
   1° de naam, de voorna(a)m(en), de geboortedatum, de nationaliteit en het adres van de personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een veiligheidsverificatie;
   2° de indiener en de datum van het verzoek om een verificatie;
   3° het voorwerp en de geldigheidsduur van het attest;
   4° in geval van weigering of intrekking, de met redenen omklede beslissing van de bevoegde overheid.
   Deze gegevens worden vernietigd na het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de laatste beslissing ten aanzien van de betrokken persoon.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 39, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


Art. 22quater.<ingevoegd bij W 2005-05-03/33, art. 4 ; Inwerkingtreding : 07-06-2005. Zie ook haar art. 8> Het veiligheidsattest wordt afgeleverd op basis van een veiligheidsverificatie uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de overheid bedoeld in [1 artikelen 22bis/1, 22bis/2 en 22ter]1. Het veiligheidsattest is slechts geldig voor de duur waarvoor het werd aangevraagd. De weigeringsbeslissingen en de intrekkingen worden overeenkomstig artikel 22, vijfde lid, met redenen omkleed en aan de betrokken persoon ter kennis gebracht via de bevoegde veiligheidsofficier of, indien er geen is, rechtstreeks aan deze persoon.
  De Koning bepaalt de termijnen en de nadere regels voor de kennisgeving en van de afgifte van de veiligheidsattesten.
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 40, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art. 22quinquies.[1 § 1. De uitoefening van een beroep, een functie, een opdracht of mandaat, de toegang tot lokalen, gebouwen of terreinen, of het bezit van een vergunning, een licentie of een toelating kan enkel onderworpen worden aan de in artikel 22sexies bedoelde veiligheidsverificatie, indien deze door een niet geëigend gebruik schade kan toebrengen aan de belangen bedoeld in artikel 12, eerste lid. In dit geval is de procedure die gevolgd moet worden, opgenomen in paragraaf 2 en volgende.
   § 2. Op vraag van de bevoegde administratieve overheid of op eigen initiatief voeren zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke rechtspersonen die deel uitmaken van een betrokken activiteitensector, bedoeld in § 7, een risicoanalyse binnen de eigen rechtspersoon uit. Deze risicoanalyse evalueert of de uitoefening van een beroep, een functie, een opdracht of mandaat, de toegang tot lokalen, gebouwen of terreinen, of het bezit van een vergunning, een licentie of een toelating, door een niet geëigend gebruik schade kan toebrengen aan één van de belangen vermeld in artikel 12, eerste lid. Deze risicoanalyse wordt overgezonden aan de bevoegde administratieve overheid bedoeld in § 7.
   § 3. Op basis van de risicoanalyse bedoeld in § 2, en op basis van een specifieke dreigingsanalyse die de bevoegde administratieve overheid aanvraagt aan de bevoegde diensten in functie van de aard van de dreiging, stelt de bevoegde administratieve overheid een impactanalyse op. Deze impactanalyse beoogt het in kaart brengen van de schade die kan worden toegebracht aan de belangen vermeld in artikel 12, eerste lid. Op basis van deze elementen doet zij een voorstel om de uitoefening van een beroep, een functie, een opdracht of mandaat, de toegang tot lokalen, gebouwen of terreinen, of het bezit van een vergunning, een licentie of een toelating te onderwerpen aan een veiligheidsverificatie bedoeld in artikel 22sexies voor de activiteitensector die haar aanbelangt, door een aanvraagdossier over te zenden aan de [2 Federale Politie]2.
   § 4. De [2 Federale Politie]2 beoordeelt het aan haar voorgelegde aanvraagdossier bedoeld in § 3 met betrekking tot de vormelijke ontvankelijkheid, en onderzoekt de geldigheid van de vraag die haar werd gesteld in het licht van de belangen bedoeld in artikel 12, eerste lid, en geeft vervolgens al dan niet haar goedkeuring hieraan.
   De [2 Federale Politie]2 zendt haar beslissing over aan de bevoegde administratieve overheid die het desbetreffende aanvraagdossier voorlegde, die op haar beurt de beslissing meedeelt aan de desbetreffende activiteitensector zoals bedoeld in § 7.
   De [2 Federale Politie]2 kan bijkomende informatie opvragen alvorens haar beslissing te nemen.
   § 5. Elke bevoegde administratieve overheid die conform § 7 door de Koning is aangeduid voor de activiteitensector die haar aanbelangt, bekomt, op haar vraag, de documenten voor het uitvoeren van de risico- en impactanalyse van de [2 Federale Politie]2. De publiek- en privaatrechtelijke rechtspersonen die onder een activiteitensector vallen waarvoor de administratieve overheid werd aangewezen, bekomen op hun vraag deze documenten eveneens van de overheid bedoeld in artikel 15, eerste lid.
   § 6. De bevoegde administratieve overheid en de publiek- en privaatrechtelijke rechtspersoon die een beroep, een functie, een opdracht of mandaat, een toegang tot lokalen, gebouwen of terreinen, of het bezit van een vergunning, een licentie of een toelating, heeft die onderhevig is aan de veiligheidsverificatie bedoeld in artikel 22sexies, beschikt over tenminste één veiligheidsofficier bedoeld in [2 artikel 1bis, 15°, a), b), c) of d)]2.
   § 7. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, de activiteitensectoren die onder de toepassing van dit artikel vallen en de bevoegde administratieve overheden voor elk van deze sectoren.]1
  ----------
  (1)<W 2018-02-23/36, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
  (2)<W 2023-04-07/44, art. 41, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.22quinquies/1.[1 § 1. De publiek- en privaatrechtelijke rechtspersoon brengt de betrokkene op de hoogte van het feit dat hij onder de toepassing valt van de goedgekeurde aanvraag bedoeld in artikel 22quinquies, § 4, en van de verplichting tot het ondergaan van de in artikel 22sexies, bedoelde veiligheidsverificatie.
   Nadat de betrokkene op de hoogte is gebracht, vraagt de veiligheidsofficier bedoeld in artikel 22quinquies, § 6, voorafgaandelijk aan de veiligheidsverificatie bedoeld in artikel 22sexies, de instemming van de betrokkene, en zendt het individuele verificatieverzoek en de instemming over aan de veiligheidsofficier van de bevoegde administratieve overheid, opdat hij deze centraliseert en de conformiteit ervan nakijkt, vooraleer deze te bezorgen aan de [2 Federale Politie]2.
   § 2. De [2 Federale Politie]2, zendt haar met redenen omkleed veiligheidsadvies over aan de administratieve overheid die erom verzocht. De administratieve overheid brengt de veiligheidsofficier van de werkgever, op de hoogte van het veiligheidsadvies.
   Indien er een negatief veiligheidsadvies verleend wordt, deelt de administratieve overheid die erom verzocht, dit gemotiveerd veiligheidsadvies eveneens mee, overeenkomstig artikel 22, vijfde lid, via een aangetekende zending, aan de betrokken persoon.
   § 3. Indien binnen de voorgeschreven termijn geen advies werd verleend, stelt de bevoegde administratieve overheid die het veiligheidsadvies vroeg, de [2 Federale Politie]2, in gebreke om een veiligheidsadvies te verlenen binnen de termijn die zij bepaalt, en die minstens de voorgeschreven termijn omvat. Indien bij het verstrijken van deze termijn geen veiligheidsadvies werd verleend, wordt het geacht positief te zijn.
   § 4. Het in § 2, eerste lid, bedoelde veiligheidsadvies, wordt toegekend met een geldigheidsduur van hoogstens vijf jaar.
   § 5. De [2 Federale Politie]2, kan later op eigen initiatief een nieuw veiligheidsadvies uitbrengen op basis van gegevens en inlichtingen bedoeld in artikel 22sexies. Zij deelt dit advies mee aan de bevoegde administratieve overheid die, in het geval van een negatief veiligheidsadvies, dit met redenen omkleed veiligheidsadvies, overeenkomstig artikel 22, vijfde lid, via een aangetekende zending, aan de betrokken persoon en, aan de veiligheidsofficier van de werkgever van de betrokken persoon overzendt.
   § 6. De betrokken persoon kan op iedere moment, via zijn veiligheidsofficier, aan de bevoegde administratieve overheid schriftelijk te kennen geven dat hij niet, of niet langer, het voorwerp wil uitmaken van een veiligheidsverificatie. De bevoegde administratieve overheid brengt dit ter kennis van de [2 Federale Politie]2.
   § 7. De Koning bepaalt de in §§ 1 tot 3, 5 en 6 bedoelde termijnen evenals de andere toepassingsmodaliteiten van deze bepalingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2018-02-23/36, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
  (2)<W 2023-04-07/44, art. 42, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art. 22sexies.<ingevoegd bij W 2005-05-03/33, art. 4 ; Inwerkingtreding : 07-06-2005. Zie ook haar art. 8> § 1. [1 De veiligheidsverificatie bestaat uit de consultatie en de evaluatie van :
   1° de gegevens bedoeld in artikel 19, tweede lid, 1° ;
   2° de inlichtingen verzameld in het kader van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, overgezonden door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
   3° de gegevens en informatie uit de internationale politionele databanken voortvloeiend uit verdragen die België binden, overgezonden door de politiediensten;
   4° de gegevens en informatie bedoeld in artikelen 44/1 en 44/2 van de wet op het politieambt die worden overgezonden door de politiediensten, met toelating van de bevoegde gerechtelijke overheden voor de gegevens van gerechtelijke politie. Voor deze laatsten brengen de gerechtelijke overheden, op vraag van de politionele diensten, hen op de hoogte van de status van een opsporingsonderzoek of van een gerechtelijk onderzoek;
   5° andere gegevens en informatie.
   Het toereikend, ter zake en niet overmatig karakter van de gegevens en informatie bedoeld in het eerste lid, 3°, 4° en 5°, evenals de lijst ervan worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van [2 het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten]2.
   Wanneer de persoon voor wie de veiligheidsverificatie vereist is in het buitenland woont, er op doorreis is of er verblijft, of er gewoond heeft, er op doorreis is geweest of er verbleven heeft, kunnen de [2 Federale Politie]2, en de diensten bedoeld in het eerste lid, de informatie bedoeld in het eerste lid opvragen bij de bevoegde diensten van het betrokken land.
   Wanneer de gouverneur krachtens de wapenwet van 8 juni 2006 een vergunning of gelijkaardig document verleent, of wanneer de minister van Binnenlandse Zaken bevoegd is krachtens artikel 93 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, bestaat de veiligheidsverificatie daarenboven uit de evaluatie van de door het openbaar ministerie overgezonden gerechtelijke informatie en van de door de bevoegde diensten die afhangen van de minister van Binnenlandse Zaken, overgezonden informatie betreffende de betrokkene.
   Indien zij het nuttig acht voor de analyse van een dossier kan de in [2 artikelen 22bis/1, 22bis/2 en 22ter]2 bedoelde overheid, binnen de limieten van het eerste lid, mededeling eisen van aanvullende informatie.
   Deze gegevens vormen samen het verificatiedossier.
   Behalve in het geval dat de veiligheidsverificatie bedoeld in artikel 22bis en in artikel 22quinquies, § 1, eerste lid voor hun vereist is, kan de persoon jonger dan 18 jaar niet aan een veiligheidsverificatie onderworpen worden.]1
  § 2. De [2 Federale Politie]2, kan weigeren in te gaan op een beslissing om veiligheidsverificaties uit te voeren indien zij van oordeel is dat deze verificaties niet gerechtvaardigd zijn vanuit een van de belangen opgesomd respectievelijk in artikel 22bis, tweede lid en artikel 22quinquies, § 1, eerste lid.
  De weigeringsbeslissingen worden volgens de nadere regels en binnen de termijnen bepaald door de Koning, ter kennis gebracht van de overheden bedoeld in de artikelen 22bis en 22quinquies, van de organisatoren van het evenement of van de verantwoordelijken van de lokalen, gebouwen of terreinen en van de betrokken personen.
  ----------
  (1)<W 2018-02-23/36, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 01-06-2018>
  (2)<W 2023-04-07/44, art. 43, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Afdeling 2. TOEKOMSTIG RECHT.1 Specifieke regels voor het ministerie van Defensie]1  ----------   (1)
Art.22sexies/1. TOEKOMSTIG RECHT. 1 Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder "Beroepsorgaan" verstaan het beroepsorgaan dat is opgericht bij de wet van 11 december 1998 tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.
   In het kader van deze afdeling is het ministerie van Defensie verplicht het advies van het Beroepsorgaan op te volgen.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 46, 014; Inwerkingtreding : onbepaald >


Art.22sexies/2. TOEKOMSTIG RECHT. 1 Tenzij hij of zij houder is van een veiligheidsmachtiging, wordt elke burger of militair van het actief en reservekader die een functie of een betrekking bekleedt bij het ministerie van Defensie, elke persoon die kandidaat is voor een dergelijke functie of betrekking, elke militair die gedetacheerd is vanuit het ministerie van Defensie, en elke burgerambtenaar van het ministerie van Defensie die tijdelijk ter beschikking is gesteld van een andere dienst, onderworpen aan de veiligheidsverificatie bedoeld in artikel 22sexies.
   Een negatief veiligheidsadvies wordt uitgebracht indien uit de geraadpleegde gegevens blijkt dat de betrokkene onvoldoende waarborgen biedt voor zijn of haar integriteit en door zijn of haar gedrag of omgeving schade zou kunnen berokkenen:
   a) aan een van de belangen bedoeld in artikel 3; of
   b) aan de fysieke integriteit van personen, met behulp van de middelen waartoe hij of zij bij de uitoefening van zijn of haar taken toegang heeft.
   De chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht verleent veiligheidsadviezen met toepassing van het eerste lid.
   Binnen de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht wordt een college opgericht. Dit college voert een evaluatie van de beschikbare informatie uit indien deze niet toelaat om een ondubbelzinnig positief of negatief advies uit te reiken. Het college verleent vervolgens advies aan de Chef van de dienst. De regels inzake de werking van dit college en de criteria op dewelke de evaluatie van de geraadpleegde gegevens is gebaseerd teneinde de aard van het veiligheidsadvies te bepalen, worden bepaald door de Koning.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 47, 014; Inwerkingtreding : onbepaald >


Art.22sexies/3. TOEKOMSTIG RECHT. 1 § 1. De artikelen 22quinquies en 22quinquies/1 zijn niet van toepassing op het verlenen van de veiligheidsadviezen bedoeld in artikel 22sexies/2.
   § 2. De bevoegde veiligheidsofficier brengt de betrokken persoon bedoeld in artikel 22sexies/2, eerste lid, op de hoogte van het feit dat hij of zij onder de toepassing valt van de verplichting tot het ondergaan van de veiligheidsverificatie bedoeld in artikel 22sexies of dat zijn of haar positief veiligheidsadvies krachtens paragraaf 6 vervalt, vraagt hem of haar om instemming en zendt, als hij die verkrijgt, het individuele verzoek over aan de chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht die de veiligheidsverificatie doet.
   De veiligheidsofficier stelt de betrokkene schriftelijk in kennis van de gevolgen van een weigering om zijn of haar instemming te geven voor een veiligheidsverificatie.
   Indien de bevoegde veiligheidsofficier zijn verplichtingen uit hoofde van het eerste lid niet nakomt ten laatste dertig werkdagen voor het verlopen van het positief veiligheidsadvies van de betrokken persoon, wordt het positieve veiligheidsadvies voor onbepaalde tijd verlengd.
   § 3. Binnen dertig dagen na de vatting wordt het door de chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht verleende veiligheidsadvies schriftelijk overgezonden aan de bevoegde veiligheidsofficier. Indien het veiligheidsadvies positief is, wordt het ook schriftelijk aan de betrokkene toegezonden.
   § 4. Als het veiligheidsadvies negatief is, stelt de chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht de betrokkene daarvan in kennis via een aangetekende zending.
   Deze kennisgeving gaat vergezeld van alle nuttige informatie over de concrete gevolgen van het negatieve advies, en over de middelen om tegen deze beslissing beroep in te stellen.
   Een negatief veiligheidsadvies wordt in feite en in rechte met redenen omkleed, overeenkomstig artikel 22, vijfde lid.
   § 5. Indien bij het verstrijken van de termijn bedoeld in paragraaf 3 geen veiligheidsadvies werd verleend, wordt het geacht positief te zijn totdat een nieuw advies wordt uitgebracht.
   § 6. Het veiligheidsadvies wordt toegekend met een geldigheidsduur van hoogstens vijf jaar en kan worden vergezeld van een voorbehoud. Dit voorbehoud kan gepaard gaan met een beperking van de geldigheidsduur van het veiligheidsadvies.
   § 7. De chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht kan, vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in paragraaf 6, op eigen initiatief een nieuw veiligheidsadvies uitbrengen op basis van de gegevens en de inlichtingen bedoeld in artikel 22sexies.
   § 8. De betrokkene kan op ieder moment aan de bevoegde veiligheidsofficier schriftelijk te kennen geven dat hij of zij niet, of niet langer, het voorwerp wenst uit te maken van een veiligheidsverificatie. De veiligheidsofficier brengt dit ter kennis van de chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht.
   § 9. Wat betreft de kandidaten voor een functie of een betrekking bedoeld in artikel 22sexies/2, eerste lid, alsook de betrokken personen die niet over een veiligheidsofficier beschikken, vervult de directeur-generaal van de Algemene Directie Human Resources van het ministerie van Defensie de rol die wordt toevertrouwd aan de veiligheidsofficier in dit artikel.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 48, 014; Inwerkingtreding : onbepaald >


Art.22sexies/4. TOEKOMSTIG RECHT. 1 § 1. De intrekking of weigering van de instemming door de betrokkene, de kennisgeving van een negatief advies en het uitblijven van een antwoord op het verzoek om instemming bedoeld in artikel 22sexies/3, § 2, binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek, maken een einde aan:
   1° de procedure tot werving of indienstneming;
   2° de vorming;
   3° de procedure tot benoeming; en aan
   4° de mogelijkheid voor de betrokken persoon om een functie of een betrekking te blijven uitoefenen zoals bedoeld in artikel 22sexies/2, eerste lid.
   De maatregel bedoeld in het eerste lid wordt gehandhaafd zolang de betrokkene geen houder is van een positief veiligheidsadvies.
   § 2. De kandidaat voor een functie of een betrekking bij Defensie die beroep instelt, behoudt voor de duur van de procedure voor het beroepsorgaan het recht om deel te nemen aan de selectieproeven waarvoor hij of zij zich heeft opgegeven.
   § 3. Wanneer het negatieve veiligheidsadvies betrekking heeft op een persoon die een functie of een betrekking bekleedt bij het ministerie van Defensie, of op een persoon die gedetacheerd is, brengt de kennisgeving ervan aan de betrokkene van rechtswege de schorsing in het belang van de dienst van de betrokkene met zich mee.
   De nadere regels betreffende de periode van schorsing in het belang van Defensie, het eventueel nemen van bewarende maatregelen tijdens deze periode van schorsing en de administratieve en geldelijke gevolgen die niet in dit artikel zijn vastgelegd, worden bepaald volgens het juridische regime dat van toepassing is op de arbeidsrelatie van de betrokken persoon.
   § 4. De in paragraaf 1 bedoelde maatregel wordt definitief:
   1° bij het verstrijken van de termijn waarbinnen beroep kan worden ingesteld bij het Beroepsorgaan, indien de betrokkene geen beroep heeft ingesteld bij het Beroepsorgaan;
   2° na kennisgeving van de beslissing van het Beroepsorgaan waarbij het negatieve veiligheidsadvies wordt bevestigd;
   3° in geval van weigering of intrekking van de instemming of in geval van het uitblijven van een antwoord op het verzoek om instemming binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek.
   In afwijking van het eerste lid wordt de in paragraaf 1 bedoelde maatregel niet definitief wanneer:
   1° de betrokkene zich in de onmogelijkheid bevond om binnen de tijdslimiet te antwoorden op de vraag naar instemming, en
   2° hij daarvan bewijs levert aan de Chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht, vergezeld van een zo spoedig mogelijk na het einde van de onmogelijkheid getekend formulier voor instemming, en
   3° de Chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht de onmogelijkheid vaststelt.
   Indien de Chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid vaststelt dat er geen onmogelijkheid was om binnen de tijdslimiet te antwoorden op de vraag naar instemming, brengt hij de betrokken persoon hiervan schriftelijk op hoogte. Tegen deze beslissing kan beroep worden aangetekend bij het Beroepsorgaan.
   Indien mobiliteit naar een andere dienst van de federale overheid mogelijk is, behoudt de betrokkene zijn graad of een gelijkwaardige graad, alsmede de tot dan verworven rechten, zoals geldelijke rechten en pensioenrechten.
   De nadere administratieve regels met betrekking tot de gevolgen van het ontbreken van een positief veiligheidsadvies worden geregeld bij wet of bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
   § 5. De in paragraaf 1 bedoelde betrokkene blijft zijn of haar volledige salaris en alle statutaire voordelen die verband houden met zijn of haar functie ontvangen:
   1° gedurende de termijn waarin beroep kan worden aangetekend bij het Beroepsorgaan tegen een negatief veiligheidsadvies;
   2° tijdens de beroepsprocedure bij het Beroeps-orgaan.
   § 6. De chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid brengt de overheid die bekleed is met de bevoegdheden van Korpscommandant, de betrokken veiligheidsofficier alsook de Algemene Directie Human Resources van het ministerie van Defensie op de hoogte van de kennisgeving van negatieve adviezen, van de weigering, intrekking of het ontbreken van de instemming, van beroep ingediend bij het Beroepsorgaan en van de beslissingen van dit orgaan.]1  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 49, 014; Inwerkingtreding : onbepaald >


HOOFDSTUK IIIter. [1 - Retributies.]1   ----------   (1)
Art. 22septies.[1 De werkgever van de natuurlijke persoon voor wie een veiligheidsattest of een veiligheidsadvies gevraagd wordt, is een retributie verschuldigd. Een retributie is niet verschuldigd voor de veiligheidsattesten uitgereikt door de overheden bedoeld in de artikelen 1quinquies, eerste tot vierde lid, en 22ter, eerste lid, 1° en 3°.
   Zijn vrijgesteld van de retributie bedoeld in het eerste lid:
   1° de federale overheidsdiensten;
   2° de programmatorische overheidsdiensten;
   3° het ministerie van Defensie;
   4° de Geïntegreerde Politie;
   5° het openbaar ministerie, de hoven en rechtbanken en de administratieve rechtscolleges;
   6° het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;
   7° het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën;
   8° de geaccrediteerde beroepsjournalisten die toegang hebben tot de lokalen, gebouwen of terreinen die verband houden met taken van de openbare macht of met een welbepaald nationaal of internationaal, diplomatiek of protocollair evenement.
   Deze retributie is verschuldigd aan de Federale Politie of, desgevallend, aan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.
   De aflevering van het veiligheidsattest of veiligheidsadvies kan enkel plaatsvinden na betaling van de retributie.
   De Koning bepaalt het bedrag van de te innen retributie voor de veiligheidsattesten en de veiligheidsadviezen. De Koning bepaalt eveneens de verdeelsleutel van deze retributie onder de overheden bedoeld in de artikelen 1quinquies, eerste tot derde lid, en 22ter, eerste lid, 1°.
   De Koning bepaalt de nadere regels van inning van de retributies en de nadere regels van overmaking van deze retributies aan de Federale Politie en die betreffende de boekhouding.
   In afwijking van het vijfde lid bepaalt de Koning het bedrag van de te innen retributie voor de veiligheidsattesten uitgereikt door de overheid bedoeld in artikel 22ter, eerste lid, 2°. De Koning bepaalt eveneens de verdeelsleutel van deze retributie onder de overheden bedoeld in de artikelen 1quinquies, eerste en tweede lid, 22bis/1, 22bis/2, derde lid, en 22ter, eerste lid, 2°.
   In afwijking van het zesde lid bepaalt de Koning de nadere regels van inning van de retributies, de nadere regels van overmaking van deze retributies aan de overheid bedoeld in artikel 22ter, eerste lid, 2°, en die betreffende de boekhouding.]1
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 51, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.22octies. [1 § 1. De natuurlijke persoon of de rechtspersoon voor wie een veiligheidsmachtiging wordt aangevraagd, is een retributie verschuldigd.
   § 2. De Koning kan een retributie opleggen aan de rechtspersoon die de goedkeuring vraagt van een fysieke installatie, van een communicatie- en informatiesysteem of van een cryptografisch product of die cryptografisch materiaal vraagt aan de Nationale Veiligheidsoverheid.
   § 3. Zijn vrijgesteld van elke retributie bedoeld in de paragrafen 1 en 2:
   1° de federale overheidsdiensten;
   2° de programmatorische overheidsdiensten;
   3° het ministerie van Defensie;
   4° het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;
   5° het openbaar ministerie, de hoven en rechtbanken en administratieve rechtscolleges;
   6° het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën;
   7° de Geïntegreerde Politie.
   § 4. De retributie bedoeld in paragrafen 1 en 2 is verschuldigd aan de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie "Nationale Veiligheidsoverheid".
   § 5. De Koning kan het bedrag van de te innen retributies en de verdeelsleutel vaststellen tussen de betrokken diensten en bepaalt de nadere regels van de inning van de retributies, de overmaking van de retributies aan de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie "Nationale Veiligheidsoverheid" alsook die betreffende de boekhouding.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2023-04-07/44, art. 52, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


HOOFDSTUK IV. - De geheimhouding, diverse en slotbepalingen.
Art.23.([1 De Nationale Veiligheidsoverheid, de overheden bedoeld in de artikelen 1quinquies, eerste tot derde lid, 22bis/1, 22bis/2, 22ter en 22quinquies]1, het personeel belast met de uitvoering van hun opdrachten) en de veiligheidsofficieren zijn verplicht de geheimen te bewaren die hen zijn toevertrouwd omwille van de medewerking die zij verlenen aan de toepassing van deze wet. <W 2005-05-03/33, art. 5, 004 ; Inwerkingtreding : 07-06-2005. Zie ook haar art. 8>
  De geheimhoudingsplicht blijft bestaan, zelfs wanneer zij opgehouden hebben deze medewerking te verlenen.
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 53, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.24. Onverminderd artikel 458 van het Strafwetboek, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en geldboete van honderd frank tot vierduizend frank, of met een van die straffen alleen, iedere persoon bedoeld in artikel 23, die de geheimen zou hebben onthuld, met schending van dat artikel.

Art.25. Behalve wanneer de redenen waarom ze werden verzameld nog steeds bestaan en hun bewaring bijgevolg geboden blijft, worden de persoonlijke gegevens die in het kader van deze wet worden ingewonnen of ontvangen, vernietigd zodra de betrokken persoon niet langer aan een veiligheidsonderzoek kan worden onderworpen.
  Behalve wanneer de redenen waarom ze werden verzameld nog steeds bestaan en hun bewaring bijgevolg geboden blijft, worden de gegevens die in het kader van de in artikel 12, tweede lid, bedoelde veiligheidsonderzoeken worden ingewonnen, vernietigd na een periode van twee jaar vanaf de datum waarop de geldigheid van de veiligheidsmachtiging vervalt.
  (Behalve wanneer de redenen waarom het verificatiedossier werd samengesteld nog steeds bestaan en dat haar bewaring dus geboden blijft, wordt het dossier vernietigd zodra de geldigheid van het veiligheidsattest verloopt of zodra de beslissing van de administratieve overheid zoals bedoeld in artikel 22quinquies verloopt of, in het geval dat het attest geweigerd wordt of de administratieve overheid een negatieve beslissing neemt, vanaf het ogenblik dat deze weigering of deze beslissing een definitief karakter verkrijgen.) <W 2005-05-03/33, art. 6, 004 ; Inwerkingtreding : 07-06-2005. Zie ook haar art. 8>
  (NOTA : bij arrest nr 151/2006 van 18-10-2006 (B.St. 26-10-2006, p. 57673-57681), heeft het Arbitragehof in dit artikel, in het derde lid de woorden : " Behalve wanneer de redenen waarom het verificatiedossier werd samengesteld nog steeds bestaan en dat haar bewaring dus geboden blijft " vernietigd)

Art.26.§ 1. De wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur is niet van toepassing op [1 geclassificeerde informatie]1.
  § 2. In artikel 3, § 3, eerste lid, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens worden de woorden " en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van het ministerie van Landsverdediging " vervangen door de woorden " , de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van het ministerie van Landsverdediging, het Vast Comité van toezicht op de inlichtingendiensten, de dienst Enquêtes van dit comité, het beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen ingesteld bij de wet van 11 december 1998 tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen en de veiligheidsoverheid bedoeld in artikel 15 van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen. ".
  ----------
  (1)<W 2023-04-07/44, art. 54, 014; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.27. Artikel 16, § 2, tweede lid, is niet van toepassing op de personen die aangeworven of in dienst genomen zijn vóór de datum waarop deze bepaling in werking treedt.

Art.28.De koninklijke besluiten tot uitvoering van deze wet worden genomen na advies van [1 de Nationale Veiligheidsraad]1.
  ----------
  (1)<W 2015-12-06/07, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 28-01-2015>

Art. 29.De Koning bepaalt de datum waarop de bepalingen van deze wet in werking treden.