3 JUNI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-06-2005 en tekstbijwerking tot 13-07-2012)
Art. 1-7
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In het opschrift en in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 24 maart 2000 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen worden na het woord " veiligheidsmachtigingen " de woorden ", veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen " ingevoegd.
Art.2. Artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2003, wordt aangevuld als volgt :
" 6° de commissaris-generaal van de federale politie of een door hem aangewezen hoger officier;
7° de directeur-generaal van de Algemene Directie Economisch Potentieel van de Federale Overheidsdienst Economie of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1;
8° de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1 :
9° de administrateur der douane en accijnzen of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1. "
Art.3. Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede en derde lid, luidende :
" Het Ministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid bepaalt het personeelsbestand dat ter beschikking van het secretariaat van de Nationale Veiligheidsoverheid wordt gesteld op basis van functieprofielen voorgesteld door de voorzitter van de Nationale Veiligheidsoverheid.
De personeelsleden van de federale politie, van de Veiligheid van de Staat en van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid die van deze diensten worden gedetacheerd, worden op de voordracht van de leidende ambtenaren aangewezen door de ministers onder wie zij ressorteren en staan onder het gezag van de voorzitter van de Nationale Veiligheidsoverheid; zij behouden hun rechten op bevordering in hun oorspronkelijke dienst. "
Art.4. Een hoofdstuk IIIbis, dat de artikelen 30bis tot en met 30sexies bevat, wordt ingevoegd in hetzelfde besluit :
" Hoofdstuk IIIbis - Veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.
Artikel 30bis. De persoon die aan een veiligheidsverificatie moet worden onderworpen, wordt daarvan op de hoogte gebracht door de afgifte van een document waarvan het model als bijlage bij dit besluit gaat.
Deze afgifte geschiedt hetzij door toedoen van de bevoegde veiligheidsofficier, hetzij rechtstreeks aan de betrokken persoon, op initiatief van :
1° de overheid bevoegd voor het opleggen van het veiligheidsattest bedoeld in artikel 22bis, eerste lid, van de wet.
2° de organisator van het evenement of de verantwoordelijke voor de lokalen, gebouwen of terreinen bedoeld in artikel 22bis, tweede lid, van de wet, samen met de overzending van de individuele gegevens aan de overheid bedoeld in artikel 22ter van de wet;
3° de overheden bedoeld in artikel 22ter, tweede lid, van de wet in geval van toegang tot de lokalen, gebouwen of terreinen waarvoor zij verantwoordelijk zijn of in geval van evenementen die zijzelf organiseren;
4° de administratieve overheid bedoeld in artikel 22quinquies van de wet die verzoekt om het veiligheidsadvies.
Deze afgifte kan geschieden per post, per fax of per e-mail.
Onverminderd artikel 22sexies, § 2, van de wet, kan de persoon die niet langer het voorwerp wenst uit te maken van een veiligheidsverificatie, zijn weigering te kennen geven door het in het eerste lid bedoelde document te doorstrepen en het per aangetekend schrijven terug te sturen naar de overheid die heeft verzocht om de veiligheidsverificatie.
Artikel 30ter. Worden gemachtigd het bezit van een veiligheidsattest op te leggen om de redenen bedoeld in artikel 22bis, tweede lid, van de wet :
1° de Minister van Justitie;
2° de Minister van Binnenlandse Zaken;
3° de Minister van Landsverdediging;
4° de provinciegouverneurs en de gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad;
5° de burgemeesters;
6° de gerechtelijke overheden die bevoegd zijn voor de handhaving van de orde ter terechtzittingen van de hoven en rechtbanken;
7° de directeur-generaal van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde.
Deze beslissing wordt onmiddellijk schriftelijk ter kennis gebracht van de organisatoren van de evenementen of de verantwoordelijken van de lokalen, gebouwen of terreinen, alsmede van de veiligheidsoverheid bedoeld in artikel 22ter van de wet.
Indien de bevoegde overheid weigert uitvoering te geven aan een verzoek om een veiligheidsattest, geeft zij binnen een termijn die vijf dagen niet te boven mag gaan schriftelijk kennis van haar beslissing aan de steller van het verzoek en brengt deze weigering tegelijkertijd ter kennis van de bevoegde veiligheidsofficier en van de organisatoren van het evenement of de verantwoordelijken van de lokalen, gebouwen of terreinen. Deze veiligheidsofficier of, indien er geen is, deze organisator of deze verantwoordelijke stelt er de betrokken personen van in kennis.
Artikel 30quater. Het register van de veiligheidsverificaties bedoeld in artikel 22ter, derde lid, van de wet bevat :
1° de naam, de voornaam of voornamen, de geboortedatum, de nationaliteit en het adres van de personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een veiligheid verificatie;
2° de steller en de datum van het verzoek om een verificatie;
3° het voorwerp en de geldigheidsduur van het attest;
4° in geval van weigering of intrekking, de met redenen omklede beslissing van de bevoegde overheid.
Deze gegevens worden vernietigd na het verstrijken van een termijn van een jaar te rekenen vanaf de laatste beslissing ten aanzien van de betrokken persoon.
Artikel 30quinquies. § 1. De veiligheidsoverheid bedoeld in artikel 22ter, eerste lid, van de wet stelt de steller van het verzoek om een veiligheidsverificatie schriftelijk in kennis van haar beslissing inzake het verstrekken van een veiligheidsattest binnen de door de steller vereiste termijn die vijftien dagen niet te boven mag gaan.
Haar beslissing wordt tegelijkertijd ter kennis gebracht van de bevoegde veiligheidsofficier en de organisatoren van het evenement of de verantwoordelijken van de lokalen, gebouwen of terreinen. Deze veiligheidsofficier of, indien er geen is, deze organisator of deze verantwoordelijke stelt er de betrokken personen van in kennis.
§ 2. De overheden bedoeld in artikel 22ter, tweede lid, van de wet brengen hun beslissingen onverwijld en op de snelste wijze ter kennis van de betrokken personen.
§ 3. De overheden bedoeld in de vorige paragrafen brengen zonder verwijl per aangetekend schrijven hun weigering- of intrekkingbeslissing ter kennis van de betrokken personen.
Het exemplaar van de beslissing houdende weigering of intrekking dat bestemd is voor een andere werkgever dan die bedoeld in artikel 13, 1°, a) en b) van de wet is niet met redenen omkleed.
Artikel 30sexies. De veiligheidsoverheid bezorgt schriftelijk het met redenen omklede veiligheidsadvies bedoeld in artikel 22quinquies, van de wet binnen een termijn van ten hoogste een maand te rekenen vanaf de dag waarop zij is gevat, hetzij door het verzoek van de administratieve overheid hetzij vanaf het ogenblik dat zij nieuwe gegevens of inlichtingen bedoeld in artikel 22sexies van de wet ontvangt.
Zodra de administratieve overheid een negatief veiligheidsadvies ontvangt, beschikt zij over een termijn van acht dagen om de betrokken persoon hiervan in kennis te stellen.
Ingeval de veiligheidsoverheid weigert een verzoek om een veiligheidsadvies uit te voeren, brengt zij te gelijkertijd en schriftelijk haar beslissing ter kennis van de administratieve overheid en van de betrokken personen binnen een termijn die vijftien dagen niet te boven mag gaan. "
Art.5.§ 1. De directeur-generaal van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1 is gemachtigd de veiligheidsattesten bedoeld in artikel 22ter, eerste lid, van de wet en vereist voor 31 december 2006, te verstrekken of in te trekken.
§ 2. De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat of een door hem aangewezen ambtenaar van niveau 1, is gemachtigd veiligheidsadviezen te verstrekken over voor 31 december 2006 geformuleerde verzoeken met betrekking tot :
1° de vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen of de vergunning tot het dragen van een wapen bedoeld in de artikelen 6, § 2, 7, tweede lid, en 11, § 1, tweede lid, van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging, de handel in en het dragen van wapenen en op de handel in munitie;
2° de speciale vergunning bedoeld in artikel 10 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in)wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie.
§ 3. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer of de door hem aangewezen instantie volgens zijn voorschriften, is gemachtigd veiligheidsadviezen te verstrekken over voor 31 [1 maart 2012]1 geformuleerde verzoeken inzake identificatiebadges bedoeld in de artikelen 6 tot 8 van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 houdende regeling van de beveiliging van de burgerluchtvaart.
§ 4 De Nationale Veiligheidsoverheid is gemachtigd veiligheidsadviezen te verstrekken in de andere gevallen dan die bedoeld in de §§ 2 en 3.
----------
(1)<KB 2012-07-01/04, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art.6. Met uitzondering van de artikelen 1 en 9, treden de bepalingen van de wet van 3 mei 2005 tot wijziging van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen en dit koninklijk besluit in werking op de dag van de bekendmaking van dit koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.7. Onze Eerste Minister en Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 juni 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
Voor de Minister van Binnenlandse Zaken, afwezig,
De Eerste Minister,
G. VERHOFSTADT
De Minister van Buitenlandse Zaken,
K. DE GUCHT
De Minister van Landsverdediging,
A. FLAHAUT
De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
R. LANDUYT
BIJLAGE.
Art. N.
<Opgeheven bij KB 2011-10-17/07, art. 22, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2012>