16 JUNI 1994. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen betreffende de Federale Investeringsmaatschappij en de privatisering van de Nationale Investeringsmaatschappij.
Art. 1-11
1935070950 1959081703 1962040203 1968120503 1970071507 1970123001 1972052610 1974020122 1975052904 1975082802 1976033003 1977080102 1978080401 1978080501 1978112704 1978121552 1980040850 1981001028 1981001857 1982001435 1982001667 1984003498 1984021199 1985011153 1985012467 1985021108 1986021110
Artikel 1. De wet van 2 april 1962 tot oprichting van een Nationale Investeringsmaatschappij en van gewestelijke investeringsmaatschappijen, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 21 van 23 mei 1967, de wetten van 30 december 1970, 30 maart 1976 en 4 augustus 1978, het koninklijk besluit nr. 250 van 31 december 1983, de wetten van 22 januari en 15 juli 1985, het koninklijk besluit nr. 450 van 29 augustus 1986 en de wet van 30 december 1988, houdt op van toepassing te zijn op de Nationale Investeringsmaatschappij en haar gespecialiseerde dochtervennootschappen.
Art.2. Voornoemde wet van 2 april 1962 is van toepassing op de Federale Investeringsmaatschappij.
In dezelfde wet worden de woorden " Nationale Investeringsmaatschappij " vervangen door de woorden " Federale Investeringsmaatschappij ".
Het opschrift van deze wet wordt vervangen door het volgende opschrift :
" Wet betreffende de Federale Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen. "
Art.3. In de volgende bepalingen worden de woorden " Nationale Investeringsmaatschappij " vervangen door de woorden " Federale Investeringsmaatschappij " :
1° artikel 34, § 2, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, gewijzigd bij de wetten van 9 maart 1989, 4 december 1990 en 22 maart 1993;
2° artikel 2, § 3, 1., eerste lid, van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, gewijzigd bij de wet van 17 juni 1991;
3° artikel 15, § 2, eerste lid, f) van de kaderwet van 15 juli 1970 houdende organisatie van de planning en economische decentralisatie;
4° de artikelen 6, 2., 18, § 3, derde lid, 19, § 1, 2., en 20 van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie;
5° artikel 14 van de wet van 30 maart 1976 houdende organisatie van het economisch overheidsinitiatief, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1978 en het koninklijk besluit nr. 250 van 31 december 1983;
6° artikel 75, § 3, e) van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen;
7° artikel 2, 1°, van het koninklijk besluit nr. 31 van 15 december 1978 tot instelling van een Fonds voor Industriële Vernieuwing, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1984;
8° artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 93 van 17 september 1982 houdende zekere bijzondere regels betreffende de ontbinding en de vereffening van de Nationale Maatschappij voor de Herstructurering van de Confectie- en van de Textielnijverheid, de Nationale Maatschappij voor de Financiering van de Steenkolenmijnen en de Nationale Maatschappij voor Participaties in en Financiering van de Staalnijverheid, en betreffende het statuut van de Nationale Maatschappij voor de Herstructurering van de Nationale Sectoren;
9° artikel 50, 3°, van de herstelwet van 31 juli 1984;
10° artikel 2, § 1, 1° en 5°, van het koninklijk besluit van 7 mei 1985 betreffende de uitgifte van bevoorrechte aandelen zonder stemrecht door naamloze vennootschappen behorend tot de nationale sectoren;
11° artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 427 van 5 augustus 1986 betreffende de financiering van de financiële instellingen van openbaar nut;
12° artikel 8, tweede lid, van het koninklijk besluit van 17 augustus 1959 tot invoering en ordening van maatregelen ter bevordering van de economische expansie en de oprichting van nieuwe industrieën, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1967;
13° artikel 4 van het koninklijk besluit van 29 juni 1981 tot oprichting van de Belgische Maatschappij voor de Financiering van de Nijverheid;
14° artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 juni 1985 houdende oprichting van het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen en tot vaststelling van zijn bevoegdheid en zijn aantal leden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 1986.
Art.4. De Federale Investeringsmaatschappij treedt in de plaats van de Nationale Investeringsmaatschappij voor de uitvoering van artikel 21 van de wet van 20 juli 1991 houdende begrotingsbepalingen.
Te dien einde neemt de Federale Investeringsmaatschappij de renteloze schuld van de Nationale Investeringsmaatschappij tegenover het Fonds voor Industriële Vernieuwing over, zoals deze zal bestaan op het tijdstip waarop de overdracht van de deelneming van de Staat in het kapitaal van de Nationale Investeringsmaatschappij plaatsheeft.
Daartegenover draagt de Nationale Investeringsmaatschappij 81.452.000 gewone aandelen van Sabena over aan de Federale Investeringsmaatschappij en gaat zij tegenover deze laatste de verbintenis aan om haar onmiddellijk de bedragen door te storten welke de Nationale Investeringsmaatschappij effectief ontvangt uit financiële activa gefinancierd met tegemoetkomingen van het Fonds voor Industriële Vernieuwing.
De in het tweede en derde lid bedoelde verrichtingen worden nader geregeld in een overeenkomst tussen de Federale Investeringsmaatschappij en de Nationale Investeringsmaatschappij. Deze overeenkomst is onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Minister van Economische Zaken en de Minister van Financiën.
Art.5. De Staat mag de aandelen welke hij zou verwerven in het kapitaal van de Federale Investeringsmaatschappij, overdragen aan de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Holding of inbrengen in het kapitaal van deze laatste.
Art.6. In voornoemde wet van 2 april 1962 worden opgeheven :
1° artikel 2quater, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1978 en gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 250 van 31 december 1983;
2° artikel 3bis, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1976 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1978 en de koninklijke besluiten nr. 250 van 31 december 1983 en nr. 450 van 29 augustus 1986.
Art.7. Opgeheven worden :
1° artikel 35 van de wet van 30 december 1970 betreffende de economische expansie;
2° de wet van 29 mei 1975 waarbij de goede afloop van een verhoging van het kapitaal van de Nationale Investeringsmaatschappij wordt gewaarborgd;
3° de artikelen 17 en 22 van de wet van 30 maart 1976 houdende organisatie van het economisch overheidsinitiatief;
4° de artikelen 111 en 113 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering;
5° de wet van 25 januari 1984 die de Staat machtigt de goede afloop van een kapitaalverhoging van de Nationale Investeringsmaatschappij te waarborgen;
6° artikel 92 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen;
7° artikel 4 van het koninklijk besluit van 26 mei 1972 waarbij de Nationale Investeringsmaatschappij gemachtigd wordt een kapitaalsverhoging door te voeren ten belope van een tweede schijf van vijfhonderd miljoen frank en de modaliteiten worden vastgesteld voor het verlenen van de Staatswaarborg aan deze schijf;
8° artikel 4 van het koninklijk besluit van 1 februari 1974 waarbij de Nationale Investeringsmaatschappij gemachtigd wordt een kapitaalsverhoging door te voeren ten belope van twee schijven van 500 miljoen frank elk en de modaliteiten worden vastgesteld voor het verlenen van de staatswaarborg aan deze schijven;
9° artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 augustus 1975 waarbij de Nationale Investeringsmaatschappij gemachtigd wordt een kapitaalverhoging door te voeren ten belope van twee schijven van 500 miljoen frank elk en de modaliteiten worden vastgesteld voor het verlenen van de staatswaarborg aan deze schijven;
10° artikel 4 van het koninklijk besluit van 1 augustus 1977 waarbij de Nationale Investeringsmaatschappij gemachtigd wordt een kapitaalverhoging door te voeren van 1 miljard frank en waarbij de modaliteiten worden vastgesteld voor het verlenen van de staatswaarborg voor elk der tranches;
11° artikel 4 van het koninklijk besluit van 27 november 1978 waarbij de Nationale Investeringsmaatschappij gemachtigd wordt een kapitaalverhoging door te voeren ten belope van één miljard frank en waarbij de modaliteiten worden vastgesteld voor het verlenen van de staatswaarborg voor elk der tranches;
12° artikel 4 van het koninklijk besluit van 8 april 1980 waarbij de Nationale Investeringsmaatschappij gemachtigd wordt een kapitaalverhoging door te voeren ten belope van 1 miljard frank en waarbij de modaliteiten worden vastgesteld voor het verlenen van de staatswaarborg voor elk der tranches;
13° artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 september 1981 waarbij de Nationale Investeringsmaatschappij gemachtigd wordt een kapitaalverhoging door te voeren ten belope van 1 miljard frank en waarbij de modaliteiten worden vastgesteld voor het verlenen van de staatswaarborg voor elk der tranches;
14° artikel 4 van het koninklijk besluit van 20 oktober 1982 waarbij de Nationale Investeringsmaatschappij gemachtigd wordt een kapitaalverhoging door te voeren ten belope van 1 miljard frank en waarbij de modaliteiten worden vastgesteld voor het verlenen van de staatswaarborg voor elk der tranches.
Art.8. Binnen dertig dagen na de bekendmaking van dit besluit wijzigt de Nationale Investeringsmaatschappij haar statuten ten einde hierin de bepalingen te schrappen of te vervangen welke afwijken van de regels betreffende handelsvennootschappen van de particuliere sector.
De in het eerste lid bedoelde statutenwijzigingen worden aangenomen onder de oprschortende voorwaarde van de effectieve overdracht van de aandelen welke de Staat thans bezit in het kapitaal van de Nationale Investeringsmaatschappij, aan één of meer natuurlijke of rechtspersonen van de particuliere sector. Deze voorwaarde wordt voor onvervuld gehouden indien deze overdracht niet heeft plaatsgehad tegen 31 december 1994.
Artikel 1, § 4, van voornoemde wet van 2 april 1962 en artikel 70bis, eerste en tweede lid, van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, zijn niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde statutenwijzigingen.
Art.9. Binnen zestig dagen na de inwerkingtreding van dit besluit brengt de Federale Investeringsmaatschappij haar statuten in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de aandelen welke de Staat thans bezit in het kapitaal van de Nationale Investeringsmaatschappij, effectief worden overgedragen aan één of meer natuurlijke of rechtspersonen van de particuliere sector, met uitzondering van artikel 8 dat in werking treedt de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 11. Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 juni 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en van Economische Zaken,
M. WATHELET
De Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT