21 FEBRUARI 1996. - Koninklijk besluit waarbij aan de Federale Investeringsmaatschappij een opdracht wordt toevertrouwd in de zin van artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962.
Art. 1-6
Artikel 1. In toepassing van artikel 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, wordt de Federale Investeringsmaatschappij ertoe gelast om :
1° de optie tot aankoop van 116 809 aandelen van de naamloze vennootschap Distrigas te lichten waarover de Federale Investeringsmaatschappij beschikt krachtens de overeenkomst tot verkoop van de aandelen van de Nationale Investeringsmaatschappij, gesloten op 24 mei 1994 tussen de Staat, de naamloze vennootschap Ackermans & van Haaren en de naamloze vennootschap Tractebel en gewijzigd bij addendum van 27 april 1995;
2° de aldus verworven Distrigas-aandelen over te dragen aan de financiële instelling, of aan het consortium van financiële instellingen, aangeduid door de Commissie voor Evaluatie van de Activa van het Rijk, in het raam van een overeenkomst van vaste overname met het oog op de plaatsing en notering op de Beurs van Brussel van de betreffende effecten.
Art.2. Ten einde de aankoop van 116 809 Distrigas-aandelen en de kosten verbonden aan de in artikel 1 bedoelde verrichtingen te financieren, kan de Federale Investeringsmaatschappij één of meer leningen aangaan voor een totaal bedrag van 2 350 000 000 (twee miljard driehonderd vijftig miljoen) frank. Bij dit besluit wordt de Staatswaarborg toegekend voor het totaal bedrag in hoofdsom en interesten van de betreffende lening of leningen.
Art.3. De voorwaarden van de in artikel 1, 2°, bedoelde overdracht zijn onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Minister van Financiën en de Minister van Economie.
Art.4. De Federale Investeringsmaatschappij zal de opbrengst van de in artikel 1, 2°, bedoelde overdracht bij voorrang aanwenden tot dekking van de financiële lasten en terugbetaling van de in artikel 2 bedoelde lening of leningen, en vervolgens, in voorkomend geval, ter betaling van de overblijvende kosten verbonden aan de in artikel 1 bedoelde verrichtingen.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 22 februari 1996.
Art. 6. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel en Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Capri, 21 februari 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel,
Ph. MAYSTADT
Voor de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, afwezig :
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT