25 JUNI 1992. - Decreet houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-1992 en tekstbijwerking tot 29-12-2023)
HOOFDSTUK I. - Economie en Wetenschappelijk Onderzoek.
Afdeling 1. - Vlaams Instituut voor de Bevordering van het het Wetenschappelijk Technologisch Onderzoek in de Industrie.
Art. 1
Afdeling 2. - Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek.
Art. 2-15
HOOFDSTUK II. - Sociaal grond- en woonbeleid in Vlaams Brabant.
Art. 16-19, 19bis, 19ter, 20-24
HOOFDSTUK III. - Leefmilieu.
Afdeling 1. - Afval.
Onderafdeling A. - Vaste Afvalstoffen.
Art. 25-27
Onderafdeling B. - Dierlijk afval.
Art. 28-34
Afdeling 2. - Meststoffen.
Art. 35-43
Afdeling 3. - Water.
Art. 44-45
HOOFDSTUK IV. - Sociale huisvesting.
Art. 46-53
HOOFDSTUK V. - Openbare Werken.
Art. 54-60
HOOFDSTUK VI. - Cultuur.
Afdeling 1. - Diensten met afzonderlijk beheer.
Art. 61
Art. 61 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 62-66
Afdeling 2. - Diverse bepalingen.
Art. 67-71
HOOFDSTUK VII. - Onderwijs.
Afdeling 1. - Inspectie en pedagogische begeleiding.
Art. 72-73
Afdeling 2. - UZ Gent.
Art. 74-77
Afdeling 3. - Financiering.
Art. 78-79
Afdeling 4. - De psycho-medisch-sociale centra.
Art. 80-82
Afdeling 5. - Omkadering.
Art. 83-85
Afdeling 6. - Scholen in opbouw of afbouw.
Art. 86-88
Afdeling 7. - Universiteiten.
Art. 89
Afdeling 8. - Buitengewoon Onderwijs.
Art. 90-91
HOOFDSTUK VIII. - Bestuurlijk beleid.
Art. 92
HOOFDSTUK IX. - Buitenlandse Handel.
Art. 93-94
HOOFDSTUK X. - Verkeer.
Art. 95
HOOFDSTUK XI. - Monumenten en Landschappen.
Art. 96-100
HOOFDSTUK XII. - Tewerkstelling.
Art. 101
HOOFDSTUK XIII. - Financiën.
Art. 102-106
HOOFDSTUK XIV. - Welzijn.
Art. 107-108
Bijlagen.
Art. N1-N2
1964022650 1970070602 1971032613 1976010203 1981001184 1982001202 1986021191 1987029077 1990029980 1990030576 1990040450 1990929930 1991035145 1991035146 1991035274 1991035507 1991036029
1992035913 1992036062 1992036247 1993035129 1994035295 1994036116 1994036117 1994036118 1994036122 1994036160 1994036330 1995035069 1995035756 1995036114 1995036178 1996035053 1996035941 1996035942 1996801746 1997036583 1998036286 1999036102 2000035207 2000035598 2002036134 2002036135 2002036541 2002036547 2003035080 2003035122 2003035137 2003035138 2003200144 2003200302 2004035415 2004036198 2004036589 2005036483 2006035786 2006036249 2008201999 2008202000 2010035245 2011204043 2011205978 2011206062 2012202438 2013035024 2014036466 2015035732 2016036331 2018012772 2020031425 2022042788
HOOFDSTUK I. - Economie en Wetenschappelijk Onderzoek.
Afdeling 1. - Vlaams Instituut voor de Bevordering van het het Wetenschappelijk Technologisch Onderzoek in de Industrie.
Artikel 1. Artikel 21, § 2, van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van een Vlaams Instituut voor de Bevordering van het Wetenschappelijk Technologisch Onderzoek in de Industrie, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 2. Met ingang van het begrotingsjaar 1992 verstrekt de Vlaamse Executieve, gedurende een periode van vier jaar, jaarlijks een terugvorderbaar renteloos voorschot van 50 miljoen frank ".
Afdeling 2. - Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek.
Art.2. <Wijzigingsbepaling van Hoofdstuk V van het DVR 1991-01-23/35>
Art.3. <Wijzigingsbepaling van artikel 15, 2° en 3° van het DVR 1991-01-23/35>
Art.4. <Wijzigingsbepaling van artikel 16, § 1 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.5. <Wijzigingsbepaling van artikel 16 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.6. <Opheffingsbepaling van artikel 17, § 1 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.7. <Wijzigingsbepaling van artikel 18 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.8. <Wijzigingsbepaling van artikel 19 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.9. <Wijzigingsbepaling van artikelen 20, 21, 22, 23 en 24 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.10. <Wijzigingsbepaling van artikelen 25 en 26 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.11. <Wijzigingsbepaling van artikelen 28 en 29 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.12. <Opheffingsbepaling van artikel 30 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.13. <Wijzigingsbepaling van artikel 31, § 1 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.14. <Wijzigingsbepaling van artikel 34 van het DVR 1991-01-23/35>
Art.15. De Vlaamse Executieve bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen van afdeling II van dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK II. - Sociaal grond- en woonbeleid in Vlaams Brabant.
Art.16.
<Opgeheven bij DVR 2021-07-09/37, art. 197, 029; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art.17.
<Opgeheven bij DVR 2021-07-09/37, art. 197, 029; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art.18.
<Opgeheven bij DVR 2021-07-09/37, art. 197, 029; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art.19.
<Opgeheven bij DVR 2021-07-09/37, art. 197, 029; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art. 19bis.
<Opgeheven bij DVR 2014-01-31/12, art. 14, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art. 19ter.
<Opgeheven bij DVR 2014-01-31/12, art. 14, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.20.
<Opgeheven bij DVR 2021-07-09/37, art. 197, 029; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art.21.
<Opgeheven bij DVR 2014-01-31/12, art. 16, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.22.
<Opgeheven bij DVR 2014-01-31/12, art. 16, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
Art.23.
<Opgeheven bij DVR 2021-07-09/37, art. 197, 029; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
Art.24.
<Opgeheven bij DVR 2021-07-09/37, art. 197, 029; Inwerkingtreding : 20-09-2021>
HOOFDSTUK III. - Leefmilieu.
Afdeling 1. - Afval.
Onderafdeling A. - Vaste Afvalstoffen.
Art.25. § 1. <Wijzigingsbepaling van art. 47, §2, 1°, b DVR 1981-07-02/30>
§ 2. <Wijzigingsbepaling van art. 47, §2, 1°, c DVR 1981-07-02/30>
§ 3. (...) <DVR 1992-12-18/30, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 08-01-1993>
§ 4. <Wijzigingsbepaling van art. 47, §2, 2°, i DVR 1981-07-02/30>
§ 5. <Wijzigingsbepaling van art. 47, §2, 3°, b DVR 1981-07-02/30>
§ 6. De bepalingen van § 1, § 2 en § 5 treden in werking op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin dit decreet in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt en de bepalingen van § 3 en 4 treden in werking op de eerste dag van het tweede kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin dit decreet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
§ 7. <Wijzigingsbepaling van art. 47 DVR 1981-07-02/30>
Art.26. <Wijzigingsbepaling van art. 47quinquies, §1 DVR 1981-07-02/30>
Art.27. <Wijzigingsbepaling van art. 47octies, §2 DVR 1981-07-02/30>
Onderafdeling B. - Dierlijk afval.
Art.28. <Wijzigingsbepaling van art. 3, h en k DVR 1981-07-02/30>
Art.29. <Wijzigingsbepaling van art. 4, b DVR 1981-07-02/30>
Art.30. <Invoeging in hoofdstuk VIII van DVR 1981-07-02/30 van Afdeling 6 - Dierlijk afval>
Art.31. <Invoegingsbepaling van een art. 46 sexies in DVR 1981-07-02/30>
Art.32. <Invoegingsbepaling van een art. 46 septies in DVR 1981-07-02/30>
Art.33. <Invoegingsbepaling van een art. 46 octies in DVR 1981-07-02/30>
Art.34. De bepalingen van deze onderafdeling treden in werking op de datum die door de Vlaamse Executieve wordt bepaald.
Afdeling 2. - Meststoffen.
Art.35. <Wijzigingsbepaling van art. 3, §1, 2°, a DVR 1991-01-23/38>
Art.36. <Wijzigingsbepaling van art. 6, §1 DVR 1991-01-23/38>
Art.37. <Wijzigingsbepaling van art. 7, §2, 3° DVR 1991-01-23/38>
Art.38. <Wijzigingsbepaling van art. 8, §1 DVR 1991-01-23/38>
Art.39. <Wijzigingsbepaling van art. 9 DVR 1991-01-23/38>
Art.40. <Wijzigingsbepaling van art. 11 DVR 1991-01-23/38>
Art.41. <Wijzigingsbepaling van art. 15 DVR 1991-01-23/38>
Art.42. <Wijzigingsbepaling van art. 17 DVR 1991-01-23/38>
Art.43. <Wijzigingsbepaling van art. 21 DVR 1991-01-23/38>
Afdeling 3. - Water.
Art.44. <Wijzigingsbepaling van Hoofdstuk IIIBIS W 1971-03-26/02>
Art.45. §1 De bepalingen van afdeling III van dit hoofdstuk treden in werking op 1 januari 1992;
§2 <Wijzigingsbepaling van bijlagen 1 en 2 W 1971-03-26/02>
HOOFDSTUK IV. - Sociale huisvesting.
Art.46. (Opgeheven) <DVR 1992-12-18/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 08-01-1993>
Art.47. (Opgeheven) <DVR 1992-12-18/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 08-01-1993>
Art.48. (Opgeheven) <DVR 1992-12-18/30, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 08-01-1993>
Art.49.
<Opgeheven bij DVR 2022-12-16/10, art. 39, 030; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.50. (opgeheven) <DVR 1993-12-22/37, art. 60, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1994>
Art.51. Artikel 50 heeft uitwerking met ingang van het aanslagjaar 1992.
Art.52. (Opgeheven) <DVR 1992-06-25/31, art. 53, 008; Inwerkingtreding : 31-12-1994>
Art.53. Art. 52 houdt op uitwerking te hebben op 31 december 1994.
HOOFDSTUK V. - Openbare Werken.
Art.54. De overeenkomst van 4 oktober 1991 tussen het Vlaamse Gewest en de NV Maatschappij voor de Brugse Zeevaartinrichtingen tot aanvulling van de tussenkomst van 20 september 1928 tussen de Staat, de stad Brugge en de NV Maatschappij voor Brugse Zeevaartinrichtingen, wordt bekrachtigd.
Art.55. Het samenwerkingsakkoord van 28 maart 1991 zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 juni 1991, tussen de Belgische Staat en de Vlaamse Gemeenschap betreffende het restaureren en het bezettingsklaar maken ten behoeve van de Vlaamse Gemeenschap, voor de huisvesting van haar ministeriële kabinetten en het inrichten van woongelegenheden in de gebouwen gelegen aan het Marterlaarsplein te Brussel, alsmede de bijakte van 17 januari 1992 ter uitvoering van dit samenwerkingsakkoord, worden goedgekeurd in toepassing van artikel 92bis, § 1, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980.
Art.56. Het artikel 11, § 2, van het decreet van 20 maart 1991 betreffende het Investingsfonds ter verdeling van de subsidies voor bepaalde onroerende investeringen die in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest door of op initiatief van de provincies, de gemeenten of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden gedaan, wordt aangevuld met een tweede lid :
" Voor de werken met verscheidene initiatiefnemers, wordt de datum vermeld in het eerste lid evenwel verschoven naar 31 december 1992. "
Art.57.
<Opgeheven bij DVR 2023-12-22/12, art. 10, 031; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.58.
<Opgeheven bij DVR 2023-12-22/12, art. 10, 031; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.59.
<Opgeheven bij DVR 2023-12-22/12, art. 10, 031; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.60.
<Opgeheven bij DVR 2023-12-22/12, art. 10, 031; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK VI. - Cultuur.
Afdeling 1. - Diensten met afzonderlijk beheer.
Art.61.Wordt opgericht als dienst met afzonderlijk beheer : de beheersdienst voor het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen.
Art. 61 TOEKOMSTIG RECHT.
<Opgeheven bij DVR 2018-01-26/23, art. 15, 027; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.62. Wordt opgericht als dienst met afzonderlijk beheer : de beheersdienst van het Kasteel-Domein van Gaasbeek.
Art.63. (Opgeheven) <DVR 2002-07-05/44, art. 30, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
Art.64. De saldi op de rekeningen van de gewone en van de buitengewone rekenplichtigen bij het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, het Kasteel-Domein Gaasbeek en bij het Cultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap " De Brakke Grond " evenals de daaraan verbonden rechten en verplichtingen worden overgedragen aan de in artikelen 61, 62 en 63 vermelde diensten met afzonderlijk beheer.
Art.65. De Vlaamse Executieve bepaalt de organieke regels die van toepassing zijn op het financieel en materieel beheer van de in dit decreet genoemde diensten met afzonderlijk beheer.
Deze regelen omvatten onder meer :
1° het opmaken en het bekendmaken van een begroting en van de rekeningen;
2° de controle van de rekeningen door het Rekenhof dat ze ter plaatse kan verrichten;
3° het beperken van de uitgaven binnen de grenzen van de ontvangsten en van de goedgekeurde limitatieve kredieten;
4° de mogelijkheid om, met ingang van het jaar, de bij het verstrijken van het vorige jaar beschikbare geldmiddelen te gebruiken;
5° het bijhouden van een vermogenscomptabiliteit en het opmaken van een inventaris van het vermogen;
6° de behandeling en de bewaring van de gelden en de waarden door een tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige;
7° de beperking in de tijd van de overdrachten waartoe machtiging werd verleend.
De artikelen 61 tot en met 64 en artikel 66 treden in werking op 1 januari 1993.
Art.66. Het decreet van 30 juni 1982 houdende oprichting van een cultureel centrum van de Vlaamse Gemeenschap in Nederland wordt opgeheven.
Afdeling 2. - Diverse bepalingen.
Art.67. Artikel 6, § 3, van het decreet van 2 januari 1976 tot erkenning en subsidiëring van de Nederlandstalige koepelorganisaties voor beleidsvoorbereidend overleg in de sector van het sociaal-cultureel werk voor volwassenen, wordt aangevuld met een punt 4 luidend als volgt :
" 4. In afwijking van punt 1 van deze paragraaf wordt, voor de begrotingsjaren 1992 en 1993, bij ontslag van een gesubsidieerd personeelslid met beleidsverantwoordelijkheid het aantal gesubsidieerde personeelsleden met beleidsverantwoordelijkheid beperkt tot twee; bij ontslag van een gesubsidieerd administratief personeelslid wordt het aantal gesubsidieerde administratieve personeelsleden beperkt tot één. "
Art.68. De aanvaarding namens de Vlaamse Executieve door de Gemeenschapsminister van Cultuur en Brusselse Aangelegenheden van de schenking onder levenden met betrekking tot 637 schilderijen van kunstschilder Felix De Boeck aan de Vlaamse Gemeenschap, bij notariële akte van 2 juni 1992, wordt goedgekeurd.
Art.69. <Wijzigingsbepaling van artikel 108 van het DVR 1990-12-21/33>
Art.70. In afwijking van het decreet van 13 juni 1975, houdende subsidieregeling voor de Nederlandstalige Toneelkunst, wordt voor de bepaling van de werkingstoelage aan het Speeltheater vzw, Gouvernementstraat 7, 9000 Gent, voor het seizoen 1989-1990 uitgegaan van het gedeelte van de toelage, toegekend tijdens het seizoen 1988-1989, dat procentueel overeenstemt met de verhouding van de totaliteit aan wedden tot de totale omzet van het Speeltheater tijdens datzelfde seizoen.
Art.71. <Wijzigingsbepaling van artikel 43, § 2 van het DVR 1990-12-21/33>
HOOFDSTUK VII. - Onderwijs.
Afdeling 1. - Inspectie en pedagogische begeleiding.
Art.72. In artikel 85 van het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten vormt de bestaande tekst § 1. Er wordt een § 2 en § 3 toegevoegd, luidend als volgt :
" § 2. Onder de door de Vlaamse Executieve te bepalen voorwaarden kan aan de leden van de inspectie en aan de personeelsleden van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling die tot de proeftijd zijn toegelaten of vastbenoemd zijn een al dan niet forfaitaire vergoeding toegekend worden om de reis-, verblijfs- en werkingskosten te dekken die verbonden zijn aan de uitoefening van hun ambt.
§ 3. In afwijking van § 2, kan de Vlaamse Executieve voor de leden van de inspectie die overeenkomstig artikel 81, § 3, belast wordem met gelijkwaardige taken, een bijkomende vergoeding toekennen, die op dezelfde wijze vastgesteld wordt als voor de personeelsleden, bedoeld in artikel 9, § 2, laatste lid. "
Art.73. Artikel 72 heeft uitwerking met ingang van 1 september 1991 voor de personeelsleden van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling die tot de proeftijd zijn toegelaten of vast benoemd zijn. Voor de leden van de inspectie heeft dit artikel uitwerking met ingang van 1 januari 1992.
Afdeling 2. - UZ Gent.
Art.74. Het Universitair Ziekenhuis Gent wordt ertoe gemachtigd een investeringsfonds op te richten.
In dit fonds worden volgende ontvangsten geboekt :
1° 42,5 % van de toelage bedoeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 19 december 1991 met betrekking tot exploitatie van het Universitair Ziekenhuis Gent; dit percentage kan door de Vlaamse Executieve worden gewijzigd;
2° de door de Vlaamse Executieve toegekende, specifieke investeringskredieten;
3° (de specifieke kredieten voor wetenschappelijke en technische uitrusting en installatie van zware medische apparatuur.) <DVR 1994-12-21/55, art. 143, 006; Inwerkingtreding : 01-01-1994>
Art.75. (Opgeheven) <DVR 2001-12-07/63, art. 23, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.76. (Opgeheven) <DVR 2001-12-07/63, art. 23, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.77. (Opgeheven) <DVR 2001-12-07/63, art. 23, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Afdeling 3. - Financiering.
Art.78. <2001-07-13/96, art. 13.4, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2000> De dotaties aan het Gemeenschapsonderwijs en de werkingsmiddelen van de scholengroepen van het gemeenschapsonderwijs worden elk jaar gestort in drie gelijke schijven, respectievelijk in januari, mei en september.
Art.79.§ 1. Het bedrag aan werkingsmiddelen van het Gemeenschapsonderwijs zoals bepaald en toegekend overeenkomstig [1 ...]1, wordt vanaf 1992 verhoogd met 88,8 miljoen.
§ 2. De Autonome raad voor het Gemeenschapsonderwijs int zelf de ontvangsten uit eigen vervoer van niet-rechthebbende leerlingen, voor het gewoon onderwijs.
§ 3. Artikel 35 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt aangevuld met de woorden " tenzij de fout te wijten is aan de betalende overheid ".
----------
(1)<BVR 2010-12-17/39, art. 359, 24), 022; Inwerkingtreding : 04-07-2011>
Afdeling 4. - De psycho-medisch-sociale centra.
Art.80. In afwijking van Hoofdstuk III, afdeling 5, en Hoofdstuk V van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs en in afwijking van Hoofdstuk III, afdeling III, en Hoofdstuk IV van titel II van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, worden geen vaste benoemingen aan personeelsleden uit de psycho-medisch-sociale centra en psycho-medisch-sociale centra voor buitengewoon onderwijs tijdens het schooljaar 1992-1993 toegekend.
Art.81. De werkingsmiddelen van de psycho-medisch-sociale centra voor het begrotingsjaar 1992 worden niet geïndexeerd met uitzondering van de werkingsmiddelen voorzien voor het medisch schooltoezicht binnen de psycho-medisch-sociale centra van de Autonome raad voor het Gemeenschapsonderwijs.
Het aandeel van de werkingsmiddelen voorzien voor het medisch schooltoezicht wordt vastgesteld in dezelfde verhouding als de verhouding tussen het totale personeelsbestand PMS-ARGO en het personeel aangesteld op basis van het koninklijk besluit van 11 februari 1970 tot vaststelling van de normen in verband met het aantal betrekkingen van assistent-verpleegster en van het administratief personeel in de psycho-medisch-sociale rijkscentra belast met het uitvoeren van het medische schooltoezicht in de rijksscholen.
Art.82. Artikel 81 treedt in werking op 1 juli 1992.
Afdeling 5. - Omkadering.
Art.83. In artikel 3 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt § 7 opgeheven.
Art.84. Aan artikel 3, § 8 van dezelfde wet wordt een 2° toegevoegd luidend als volgt :
" 2° In afwijking van 1°, wordt de datum voor de telling vastgesteld op 1 oktober van het lopend schooljaar of op de eerstvolgende lesdag indien voormelde datum op een vrije dag valt, voor een cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer onderwezen in een bepaald leerjaar en volgens een bepaald leerplan, waarvoor op deze datum leerlingen zijn ingeschreven, doch waarvoor op 1 februari van het voorafgaand schooljaar of op de eerstvolgende lesdag indien voormelde datum op een vrije dag valt, geen leerlingen hebben gekozen.
Cursussen godsdienst of niet-confessionele zedenleer die kunnen worden georganiseerd in een bepaald leerjaar en volgens bepaald leerplan op basis van de telling van 1 februari van het voorafgaand schooljaar of op de eerstvolgende lesdag indien voormelde datum op een vrije dag valt, maar waarvoor op 1 oktober van het lopend schooljaar of op de eerstvolgende lesdag indien voormelde datum op een vrije dag valt, geen leerlingen zijn ingeschreven, worden niet langer georganiseerd of gesubsidieerd. ".
Art.85. Afdeling 5 treedt in werking op 1 september 1992.
Afdeling 6. - Scholen in opbouw of afbouw.
Art.86. Artikel 3, § 8, 1°, laatste lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt vervangen door de volgende bepaling :
" In afwijking hiervan is voor de onderwijsinstellingen die worden opgericht of voor het eerst in de toelageregeling worden opgenomen of die in opbouw zijn, de tellingsdatum vastgesteld op 1 oktober van het schooljaar van oprichting of opname in de toelageregeling of opbouw.
Onder " onderwijsinstellingen die in opbouw zijn " wordt verstaan onderwijsinstellingen die tijdens opeenvolgende schooljaren hun onderwijsaanbod geleidelijk uitbreiden, leerjaar na leerjaar, te beginnen met het eerste leerjaar van de eerste graad.
De tellingsdatum voor scholen die ingevolge de toepassing van het rationalisatie- en programmatieplan voor het secundair onderwijs zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 1 a), van deze wet, verplicht zijn tot geleidelijke opheffing leerjaar na leerjaar wordt vanaf het schooljaar waarin de geleidelijke opheffing een aanvang neemt eveneens vastgesteld op 1 oktober van het lopende schooljaar.
Deze bepaling is niet van toepassing op de Belgische scholen in Duitsland. De Vlaamse Executieve wordt gemachtigd hiervoor een afzonderlijke regeling uit te werken. "
Art.87. (opgeheven) <DVR 1993-04-28/44, art. 60, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.88. De artikel 86 (heeft) uitwerking met ingang van 1 september 1990. <DVR 1993-04-28/44, art. 60, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >
Afdeling 7. - Universiteiten.
Art.89. In artikel 190 van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt de laatste alinea vervangen door de volgende bepaling :
" Voor de financiering van deze opleidingen voor het jaar 1992 wordt aan de Katholieke Universiteit Leuven (KUL) : 24,0 miljoen frank en aan het Universitair Centrum Antwerpen (RUCA) : 11,6 miljoen frank als bijkomende werkingsuitkering toegekend. ".
Afdeling 8. - Buitengewoon Onderwijs.
Art.90. Artikel 4 van de wet van 6 juli 1970 op het buitengewoon onderwijs en geïntegreerd onderwijs wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 4. Voor deze wet komen in aanmerking gehandicapten van twee en een half jaar tot eenentwintig jaar. De Gemeenschapsminister, die bevoegd is voor onderwijs, of zijn afgevaardigde, kan evenwel, op eensluidend advies van de Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs :
- een kind van minder dan twee en een half jaar de voordelen van de wet laten genieten vanaf 1 september als dit kind de leeftijd van twee en een half jaar bereikt in hetzelfde burgerlijk jaar;
- een jongere van meer dan eenentwintig jaar verder voor deze wet in aanmerking laten komen als die jongere in het schooljaar nadat hij bovengenoemde leeftijd heeft bereikt een eerste kwalificatiegetuigschrift van opleidingsvorm 3 of een getuigschrift van secundair onderwijs in opleidingsvorm 4 kan bekomen;
- een leerling, aangewezen op opleidingsvorm 2, 3 en 4, die ingevolge ziekte of ongeval in de loop van het gewoon of het buitengewoon onderwijs een handicap of een bijkomende handicap heeft afgelopen als gevolg waarvan zich een ernstige regressie heeft voorgedaan en waarvoor de termijn waarbinnen de studie zal beëindigd zijn duidelijk is aangegeven, verder van de voordelen van deze wet laten genieten;
- een gehandicapte van meer dan eenentwintig jaar verder of voor het eerst van de voordelen van deze wet laten genieten als deze persoon door een ongeval of ziekte hem overkomen in aanmerking kan komen voor een beroepsopleiding of training in compenserende vaardigheden in het buitengewoon secundair onderwijs;
- een gehandicapte van meer dan eenentwintig jaar voor het eerst of verder van de wet laten genieten, om deze leerling toe te laten de studies in het kader van het buitengewoon geïntegreed onderijs te beëindigen. "
In afwijking van het voorgaande lid kunnen voor het schooljaar 1992-1993 gehandicapten van meer dan 21 jaar van de voordelen van deze wet genieten op gemotiveerd advies van de Commissie van Advies voor het Buitengewoon Onderwijs.
Artikel 6, _ tweede lid, van de wet van 6 juli 1970 op het buitengewoon en geïntegreerd onderwijs wordt daartoe aangevuld als volgt :
" In de schoot van de commissie van advies zal een subcommissie worden opgericht bestaande uit een vertegenwoordiging van onderwijs en van de welzijnssector. Deze subcommissie neemt de bevoegdheid van de commissie van advies over voor de leerlingen van de opleidingsvormen 1 en 2 van het buitengewoon secundair onderwijs inzake adviezen met betrekking tot het verder verlenen of toekennen van de voordelen van de wet aan gehandicapten buiten de in artikel 4 bepaalde leeftijdsgrenzen. De Vlaamse Executieve bepaalt de samenstelling van deze subcommissie. "
Art.91. Vanaf 1 mei 1992 kan de Vlaamse Executieve het geheel of artikelen van volgende genummerde koninklijke besluiten intrekken, opheffen of wijzigen :
- het koninklijk besluit nr. 65 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden bepaald in de inrichtingen van buitengewoon onderwijs, zoals gewijzigd bij de decreten van 5 juli 1989 en 31 juli 1990;
- het koninklijk besluit nr. 66 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het administratief personeel en het opvoedend hulppersoneel worden bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs met uitzondering van de internaten of semi-internaten, zoals gewijzigd door de decreten van 5 juli 1989 en 31 juli 1990;
- het koninklijk besluit nr. 67 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het paramedisch personeel worden bepaald in de inrichtingen voor het buitengewoon onderwijs. met uitzondering van de internaten of semi-internaten, zoals gewijzigd door de decreten van 5 juli 1989 en 31 juli 1990;
- het koninklijk besluit nr. 184 van 30 december 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de Rijksinstituten voor buitengewoon onderwijs en de tehuizen van het Rijk de ambten worden bepaald van het paramedisch personeel en van het personeel, toegekend in het kader van het internaat, zoals gewijzigd door de decreten van 5 juli 1989 en 31 juli 1990 en het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986;
- het koninklijk besluit nr. 439 van 11 augustus 1986 houdende rationalisatie en programmatie van het buitengewoon onderwijs, zoals gewijzigd bij het decreet van 5 juli 1989.
HOOFDSTUK VIII. - Bestuurlijk beleid.
Art.92. De benoemingen bij het Vlaams Commissariaat-generaal voor Toerisme worden bekrachtigd.
HOOFDSTUK IX. - Buitenlandse Handel.
Art.93. De door de Vlaamse Dienst voor Buitenlandse Handel geïnde terugbetaling uit hoofde van de steun toegekend krachtens artikel 8 van het decreet van 23 januari 1991 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor de Buitenlandse Handel of uit hoofde van de krachtens artikel 6 van het koninklijk besluit van 2 mei 1991 aan het Vlaamse Gewest overgedragen rechten van het Fonds voor Buitenlandse Handel, worden door de Vlaamse Dienst voor de Buitenlandse Handel in de middelenbegroting van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gestort.
De Vlaamse Dienst voor de Buitenlandse Handel boekt deze gelden als derdengelden op haar begroting.
Art.94. Artikel 93 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1992.
HOOFDSTUK X. - Verkeer.
Art.95.
<Opgeheven bij DVR 2013-12-20/08, art. 27, 025; Inwerkingtreding : 10-01-2014>
HOOFDSTUK XI. - Monumenten en Landschappen.
Art.96. De subsidies voor restauratiewerken ondernomen door de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde te Antwerpen aan de beschermde Dierentuin te Antwerpen worden toegekend en uitbetaald volgens de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Executieve van 5 juni 1991 tot het instellen van een restauratiepremie. De verdeling der kosten is deze zoals vastgesteld bij het decreet van 30 mei 1985 houdende subsidiëring van de v.z.w. Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen.
Art.97. De restauratiepremie vastgelegd door het besluit van de Vlaamse Executieve van 5 juni 1991 tot het instellen van een restauratiepremie, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Executieve van 4 december 1991, mag met ingang van 5 juni 1991 tot een beloop van 90 % uitbetaald worden zonder voorafgaand visum van het Rekenhof, onverminderd de regels bepaald in artikel 41 en artikel 50 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit. De Vlaamse Executieve stelt hiertoe de modaliteiten vast.
Art.98. <Wijzigingsbepaling van artikel 25, § 3 van het DVR 1990-12-21/33>
Art.99. Artikel 3 van het decreet van 23 december 1986 houdende uitroeping van het IJzermonument en het omringende domein te Diksmuide tot memoriaal van de Vlaamse ontvoogding wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 3. Teneinde de instandhouding, de herstelling en het onderhoud van het memoriaal te verzekeren, wordt op de begroting van het Vlaamse Gewest jaarlijks een toelage van twee miljoen frank ingeschreven ".
Art.100. Artikel 99 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1991.
HOOFDSTUK XII. - Tewerkstelling.
Art.101. <Wijzigingsbepaling van art. 3, eerste lid van KB n° 474 1986-10-28/30>
HOOFDSTUK XIII. - Financiën.
Art.102. (Opgeheven) <DVR 2000-12-22/41, art. 63, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
Art.103. In artikel 157 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen worden, wat het Vlaams Gewest betreft, een 1°bis en een 1°ter ingelast, luidend als volgt :
" 1°bis : van de onroerende goederen of delen van onroerende goederen welke gelegen zijn in het Vlaamse Gewest en welke door een openbaar bestuur of een belastingplichtige die geen winstoogmerk nastreeft worden aangewend als bejaardenvoorziening uitgebaat door een rechtspersoon, zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet van 5 maart 1985 houdende regeling van de erkenning en subsidiëring van voorzieningen voor bejaarden.
1°ter : van dezelfde als onder 1°bis bedoelde onroerende goederen, gefinancieerd door middel van een financiële leasing, overeenkomstig de artikelen 6 van de besluiten van de Vlaamse Executieve van respectievelijk 4 april 1990 en 21 februari 1991 houdende de regels en bedragen inzake de subsidiëring als tussenkomst in de kosten van huurkoop of leasing of prefinanciering voor het bouwen, inrichten en ingebruiknemen van serviceflatgebouwen en woningcomplexen met dienstverlening en rusthuizen. ".
Art.104. Artikel 103, tweede lid treedt in werking op 1 januari 1991 en artikel 103, derde lid treedt in werking op 1 januari 1992.
Art.105. <Wijzigingsbepaling van artikel 19, § 2 en § 3 van het DVR 1990-12-21/33>
Art.106. In afwijking van artikel 3 van het decreet van 29 april 1991 betreffende het Vlaamse Provinciefonds wordt de dotatie van het Vlaams Provinciefonds voor het jaar 1992 vastgesteld op 2.874,6 miljoen frank.
HOOFDSTUK XIV. - Welzijn.
Art.107. <Wijzigingsbepaling van artikel 39, § 2 van het DVR 1990-04-04/33>
Art.108. <Wijzigingsbepaling van art. 79, eerste lid van DVR 1990-06-27/33>
Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1. - BIJLAGE 1 BIJ DE WET VAN 26 MAART 1971 OP DE BESCHERMING VAN DE OPPERVLAKTEWATEREN TEGEN VERONTREINIGING. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 11/07/1992, p. 15.912 tot 15.916>
Art. N2. Bijlage 2. - BIJLAGE 2 BIJ DE WET VAN 26 MAART 1971 OP DE BESCHERMING VAN DE OPPERVLAKTEWATEREN TEGEN VERONTREINIGING. <Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 11/07/1992, p. 15.916> <NOTA : Gewijzigd bij DVR 1992-12-18/30, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1992>