Details





Titel:

21 DECEMBER 1989. - Decreet betreffende de diensten voor het openbaar vervoer in het Waalse Gewest. <Vertaling> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-11-1991 en tekstbijwerking tot 23-10-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. [1 - "De l'Opérateur de Transport de Wallonie" (Waalse Vervoersoperator)".]1
Afdeling I. - Oprichting, doel, duur en kapitaal.
Art. 1, 1bis, 2-4
Afdeling II. - Werking.
Onderafdeling 1. [1 - De Raad van bestuur.]1
Art. 5
Onderafdeling 2. [1 - De administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal.]1
Art. 5bis, 5ter
Onderafdeling 3. [1 - Het directiecomité.]1
Art. 5quater
Onderafdeling 4. [1 - De directeurs.]1
Art. 5quinquies, 5sexies
Onderafdeling 5. [1 - De adviesorganen.]1
Art. 5septies
Onderafdeling 6. [1 - De change manager.]1
Art. 5octies
Onderafdeling 7. [1 - Het auditcomité.]1
Art. 5nonies
Onderafdeling 8. [1 - Diverse bepalingen.]1
Art. 6-9, 9bis
Afdeling 2/1. [1 - De vervoersinstantie.]1
Art. 9ter
Afdeling III. - Controle en toezicht.
Art. 10, 10bis, 11
Afdeling IV. - Begroting en rekeningen.
Art. 12-16
Afdeling V. - Onteigeningsbevoegdheid.
Art. 17
HOOFDSTUK II. - De exploitatiemaatschappijen.
Afdeling I. - (Oprichting, kapitaal, opdracht en duur.) <BWG 1992-11-26/34, art. 4>
Art. 18, 18bis, 19
Afdeling II. - Werking.
Art. 20-21, 21bis, 21ter
Afdeling III. - Controle en toezicht.
Art. 22-23
Afdeling IV. - Begroting en rekeningen.
Art. 24-29
Afdeling V. - Bescherming van de interesten van bepaalde zonen.
Art. 30
Afdeling VI. - Overdracht van het personeel.
Art. 31
HOOFDSTUK III. [1 - Openbaredienstcontracten van "OTW".]1
Art. 31bis, 31ter, 32-33, 33bis, 33ter
HOOFDSTUK IV. - [1 Gunningswijzen van de openbaredienstcontracten voor het vervoer en machtiging voor het personenvervoer.]1
Art. 34-36
HOOFDSTUK IVbis. [1 - Vaststelling van de overtredingen en de administratieve boetes.]1
Art. 36bis, 36ter, 36quater
HOOFDSTUK IVter. [1 Bepalingen betreffende de bekendmaking.]1
Art. 36quinquies
HOOFDSTUK IVquater. [1 - Wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut betreffende de uitvoering en de exploitatie van een tramnetwerk op het grondgebied van het Waalse Gewest.]1
Afdeling I. [1 - Wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut op het openbaar domein.]1
Art. 36sexies
Afdeling II. [1 - Wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut op het privédomein van de publiekrechtelijke rechtspersonen en op de private eigendommen.]1
Art. 36septies
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 37-42



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1991027003  1991027024  1991027424  1991027426  1991111550  1992027305  1993027006  1993027093  1993027346  1993027366  1993027414  1993027557  1993027593  1994027096  1994027448  1994027475  1994027581  1995027056  1995027057  1995027058  1995027059  1995027060  1995027542  1995027593  1996027605  1996027639  1996027724  1997027093  1997027566  1999027579  1999027580  1999027814  2001027001  2001027066  2001027358  2001027583  2001027584  2001027585  2001027586  2001027587  2001027588  2001027672  2002027007  2002027089  2003027117  2003202044  2004200909  2004202010  2004203494  2005200016  2005203207  2005203255  2005203256  2005203257  2005203258  2005203259  2005203260  2005A03255  2005A03256  2005A03257  2005A03258  2005A03259  2005A03260  2006203855  2007203379  2007203462  2008202043  2008202044  2008203406  2009201490  2009203837  2010027253  2011027212  2011205620  2011205621  2011205622  2011205623  2011205624  2011205625  2012027173  2012203260  2013027243  2014027256  2014205984  2014207300  2014207537  2014207538  2014207539  2014207540  2014207541  2014207542  2014207760  2015201563  2015202874  2015205362  2016027316  2017205513  2018202887  2018203960  2018206210  2019202751  2020016434  2020202445  2020202884  2020204811  2021034138  2021203345  2022015317  2022041934  2023031085  2023206479  2024003541  2024203654  2024A03541 



Artikels:

HOOFDSTUK I. [1 - "De l'Opérateur de Transport de Wallonie" (Waalse Vervoersoperator)".]1   ----------   (1)
Afdeling I. - Oprichting, doel, duur en kapitaal.
Artikel 1.[2 § 1.]2 [2 Er wordt een Waalse Vervoersoperator, hierna "OTW" genoemd, opgericht, waarvan de maatschappelijke zetel te Namen is gevestigd.]2
  [1 "OTW"]1 is een publiekrechtelijke rechtspersoon waarvan de statuten met dit decreet en, voor het overige en voor zover daarvan niet werd afgeweken, [3 met het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]3, met name de bepalingen met betrekking tot de naamloze vennootschappen, overeenstemmen.
  Haar akten en verbintenissen worden geacht daden van koophandel te zijn.
  [2 § 2. Het maatschappelijk kapitaal van "OTW" wordt vertegenwoordigd door aandelen van categorie A en B.
   De aandelen van categorie A kennen alle rechten toe, met uitzondering van de exclusieve rechten toegekend aan de houders van de aandelen van categorie B.
   De aandelen van categorie B worden alleen door de gemeenten gehouden en kennen bedoelde gemeenten uitsluitend het recht toe om hun vertegenwoordiger te benoemen in het in artikel 1bis, 8°, bedoelde adviesorgaan van de mobiliteitsgebieden. Elke Waalse gemeente bezit een aandeel van categorie B die haar is toegekend in ruil voor haar participaties in het kapitaal van de voormalige exploitatiemaatschappijen.]2
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 3, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<DWG 2023-04-06/06, art. 59, 021; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 1bis.[1 In dit decreet wordt verstaan onder :
   1° Europese Verordening : Verordening nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de raad;
  [2 1°/1. "OTW" : de Waalse Vervoersoperator;
   1°/2. Europese Verordening nr. 1073/2009 : Verordening nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006;]2
   2° geregelde diensten : de diensten die voor het gemeenschappelijk personenvervoer zorgen volgens een bepaalde frequentie en langs vastgestelde routes, waarbij reizigers op vooraf gekende stopplaatsen kunnen in- en uitstappen;
   3° [2 "gespecialiseerde geregelde diensten" : de geregelde diensten die, ongeacht de vervoersorganisator, voor het vervoer van bepaalde categorieën reizigers zorgen met uitsluiting van andere reizigers;]2
   4° TEC-Groep : de "Société régionale wallonne des Transports" (Waalse Gewestelijke Vervoermaatschappij) en de vijf exploitatiemaatschappijen TEC, namelijk TEC Brabant wallon, TEC Charleroi, TEC Henegouwen, TEC Liège-Verviers en TEC Namur-Luxembourg;
   5° netwerk "Mobiliteit van de personen" : het geheel van de diensten en andere vervoermiddelen die de mobiliteit van de personen vanuit een oogpunt van modal shift (vervoer op verzoek, autodelen, andere vervoermiddelen zoals trein, fiets...) mogelijk maken;
   6° openbaredienstverplichting : de eis gedefinieerd door de Waalse Regering om personenvervoerdiensten van algemeen belang en samenhangende activiteiten te garanderen die een exploitant niet voor zijn rekening zou nemen of niet in dezelfde mate of onder dezelfde voorwaarden zonder compensatie voor zijn rekening zou nemen indien hij zijn eigen commercieel belang in overweging zou nemen;
   7° maatschappelijk verantwoord ondernemen : onder het maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt verstaan de vrijwillige integratie door de TEC-Groep van sociale en milieuzorgen in zijn commerciële activiteiten en zijn verhoudingen met de ontvangende partijen uit een oogpunt van duurzame ontwikkeling;]1
  [2 8° een mobiliteitsgebied : een geografische kieskring die meerdere gemeentelijke gebieden omvat, als gevolg van het bestaan van één of meerdere aantrekkingspolen waarnaar de inwoners van het gebied zich dagelijks verplaatsen met dien verstande dat de interne verplaatsingen binnen het mobiliteitsgebied belangrijker zijn dan de verplaatsingen naar of vanuit een plaats buiten van dit gebied;
   9° een gehiërarchiseerd netwerk: een geheel van geregelde openbare vervoerlijnen steunend op de territoriale structuur van het mobiliteitsgebied en georganiseerd in een vermazing van structurerende lijnen, secundaire lijnen en verbindingslijnen tijdens de piekuren;
   10° een structurerende lijn : een gecadanceerde lijn met een hoog frequentieniveau verbonden met het voornaamste wegennet;
   11° een secundaire lijn : een gecadanceerde toevoerlijn naar de structurerende lijnen;
   12° een verbindingslijn tijdens de piekuren : een niet-gecadanceerde lijn ter versterking tijdens de schoolpiekuren van de toegang tot de mobiliteit;
   13° een essentiële lijn : een lijn geëxploiteerd wegens een variërend personeelsbestand;
   14° de vervoersinstantie: De door de Regering aangewezen instantie.]2
  [2 "OTW" wordt beschouwd als een interne exploitant in de zin van de Europese verordening nr. 1370/2007.
   Wat punt 8° betreft, worden de mobiliteitsgebieden, die minstens vijf zijn, door de Regering aangewezen op basis van een statistische analyse van de dagelijkse organisatie van de verplaatsingen, van het gewestelijke mobiliteitsschema en van de binnen de TEC-groep bestaande infrastructuren]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-03-01/13, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 4, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.2. [7 "OTW" heeft als doel het onderzoek, het ontwerp, de bevordering, de vaststelling en de exploitatie van de diensten voor het openbaar personenvervoer.
   "OTW" heeft als opdracht :
   1° aan de Regering hetgeen volgt voor te stellen :
   a) de tariefregelingen die op het openbaar personenvervoer van toepassing zijn;
   b) het gedetailleerde vervoerplan bestaande uit met name de lijnen, de trajecten, de dienstregelingen en de haltes, en de marketingstrategie op grond van het aanbod bepaald door de vervoersinstantie, waarbij de toegankelijkheidstrategie en het bereiken van de door de vervoersinstantie vastgelegde doelstellingen geconcretiseerd kunnen worden;
   2° het commerciële beleid dat op het openbaar personenvervoer van toepassing is, in naam van de Regering vaststellen;
   3° de gebruikers, met inbegrip van de potentiële gebruikers, informeren;
   4° de installaties, het rollend materiaal, de uitrustingen, het gereedschap en in het algemeen elk middel nodig voor de uitvoering van zijn opdracht aankopen;
   5° het personeel aanwerven en voor het beheer ervan zorgen;
   6° alle roerende en onroerende goederen nodig voor de uitvoering van zijn opdracht kopen, te vervreemden of te huren;
   7° mits de voorafgaande instemming van de Regering onroerende goederen die geheel of gedeeltelijk aan de hand van vergoedingen van het Waalse Gewest verworven zijn, verkopen of afstaan;
   8° de projecten van gespecialiseerde geregelde diensten onderzoeken;
   9° voor de bevordering van zijn diensten zorgen;
   10° het investeringsprogramma vastgelegd door de Regering inzake de openbare vervoerinfrastructuur uitvoeren, waarvoor "OTW" toelagen geniet volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten, waarbij de aldus gesubsidieerde goederen van rechtswege en zonder vergoeding worden overgedragen naar het Waalse Gewest in geval van ontbinding van "OTW";
   11° de betrekkingen met de NMBS of met elke andere nationale of internationale instelling voor openbaar vervoer, voor wat hem betreft, verzekeren om de door de vervoersinstantie bepaalde intermodaliteitsdoelstellingen te concretiseren;
   12° elke door de Regering toevertrouwde opdracht van openbaar belang uitvoeren.]7
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (3)<DWG 2012-03-01/13, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (4)<DWG 2012-03-01/13, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (5)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (6)<DWG 2018-03-29/20, art. 5,1°, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (7)<DWG 2018-03-29/20, art. 5,2°, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.3.[1 "OTW"]1 wordt opgericht voor een onbeperkte duur. Haar ontbinding kan alleen krachtens een decreet dat de wijze en de voorwaarden van haar liquidatie zal regelen, worden uitgesproken.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.4.§ 1. Het Waalse Gewest en de andere aandeelhouders van de Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen die onder het Waalse Gewest ressorteren zijn, bij de oprichting van [2 "OTW"]2, van rechtswege aandeelhouders en wonen de eerste algemene vergadering bij; het aantal maatschappelijke aandelen dat hen wordt verleend, overeenstemt met dat waarover zij in de Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen beschikken.
  § 2. De maatschappelijke aandelen worden toegekend en de eerste algemene vergadering wordt opgeroepen op initiatief van de [1 Regering]1.
  § 3. Het bedrag van het beginkapitaal, zoals het uit de toekenning van de maatschappelijke aandelen krachtens § 1 voortkomt, wordt in de statuten ingeschreven ten laatste één jaar na oprichting van [2 "OTW"]2.
  § 4. De krachtens § 1 toegekende maatschappelijke aandelen worden volgestort op dezelfde wijze als voor de ontbinding van de Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen. De houders van die aandelen genieten dezelfde rechten en verplichtingen als die verbonden aan de maatschappelijke aandelen van Nationale Maatschappij voor Buurtspoorwegen.
  § 5. Naast de in dit artikel bedoelde aandeelhouders kunnen slechts aandeelhouders zijn de door de [1 Regering]1 publiekrechtelijke rechtspersonen.
  (§ 6. De tot de bevoegdheden bedoeld in artikel 6, § 1, X, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen behorende roerende en onroerende goederen, welke door de Staat naar het Waalse Gewest overgedragen werden krachtens artikel 57, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten en welke vermeld zullen worden op de overeenkomstig § 4 van dezelfde bepaling van deze bijzondere wet opgemaakte lijst, worden als kapitaal ingebracht bij [2 "OTW"]2, volgens de door de [1 Regering]1 vastgestelde modaliteiten.
  Hetzelfde geldt voor de roerende en onroerende goederen, die aangeschaft of gerealiseerd werden door het Waalse Gewest ten laste van artikel 81.28.32 van afdeling 51 van de begroting van het Waalse Gewest voor het jaar 1989 en van artikel 71.01 van afdeling 54 van de begrotingen van het Waalse Gewest voor de jaren 1990, 1991 en 1992.
  In geval van ontbinding van [2 "OTW"]2 worden deze goederen van ambtswege en zonder vergoeding aan het Waalse Gewest teruggegeven.
  Deze goederen worden in geen geval geamortiseerd.) <BWG 1992-11-26/34, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 1993-01-01>
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Afdeling II. - Werking.
Onderafdeling 1. [1 - De Raad van bestuur.]1   ----------   (1)
Art.5.[1 § 1er. "OTW" wordt bestuurd door een raad van bestuur. Het dagelijkse beheer wordt toevertrouwd aan een administrateur-generaal en aan een adjunct-administrateur-generaal die door de Regering worden benoemd.
   § 2. De raad van bestuur bestaat uit :
   1° maximum vier bestuurders woonachtig in een gemeente gelegen in de provincie Luik;
   2° maximum twee bestuurders woonachtig in een gemeente gelegen in de provincie Luxemburg;
   3° maximum twee bestuurders woonachtig in een gemeente gelegen in de provincie Namen;
   4° maximum vijf bestuurders woonachtig in een gemeente gelegen in de provincie Henegouwen;
   5° maximum twee bestuurders woonachtig in een gemeente gelegen in de provincie Waals Brabant.
   Op de voordracht van de Minister van Vervoer benoemt de Regering de leden van de raad van bestuur.
   Wonen de vergaderingen van de raad van bestuur met raadgevende stem bij :
   1° de administrateur-generaal van "OTW" en de adjunct-administrateur-generaal;
   2° een vaste vertegenwoordiger voor elke van de drie meest representatieve vakbondsorganisaties.
   Op de voordracht van de meest representatieve vakbondsorganisaties benoemt de Regering de in het derde lid, 2°, bedoelde vertegenwoordigers.
   § 3. [5 ...]5
   § 4. De statuten van "OTW" regelen wat betrekking heeft op de bevoegdheden, de bezoldigingen en de duur van de functies van de voorzitter, de vice-voorzitter, de bestuurders, de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal, en dit, met inachtneming van de wetgeving betreffende het statuut van openbare bestuurder.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 8, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (2)<DWG 2018-11-30/28, art. 184, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<DWG 2019-12-19/38, art. 180, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (4)<DWG 2020-12-17/52, art. 196, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
   <DWG 2021-12-22/21, art. 198, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (5)<DWG 2022-12-21/67, art. 199, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Onderafdeling 2. [1 - De administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal.]1   ----------   (1)
Art. 5bis.[1 § 1. De benoeming van de administrateur-generaal en van de adjunct-administrateur-generaal bedoeld in artikel 5, § 1, vindt plaats na een wervingsprocedure.
   § 2. De wervingsprocedure omvat :
   1° het voorleggen van een ambtsbeschrijving door de raad van bestuur van de gewestelijke maatschappij aan de goedkeuring van de Waalse Regering;
   2° een externe en interne openbare oproep tot de kandidaten op basis van de ambtsbeschrijving;
   3° selectieproeven waarvan het doel is hun bekwaamheden inzake organisatiebeheer en hun persoonlijkheid beter te vatten;
   4° een selectie van de drie beste kandidaten die geacht worden om het ambt uit te oefenen;
   5° een schriftelijk en met redenen omkleed verslag voor elke weerhouden kandidaat, zijn krachten en zwakheden;
   6° een met redenen omklede aanwijzing van de Waalse Regering.
   § 3. Op de voordracht van de administrateur-generaal wordt de in § 2, 2°, bedoelde oproep tot de kandidaten verricht door de raad van bestuur van [2 "OTW"]2 met name d.m.v. bekendmaking in de dagbladen van de dagelijkse geschreven pers en per internet volgens de door hem bepaalde modaliteiten.
   Deze oproep omvat voor elke vacant verklaarde betrekking :
   1° de termijn waarin de kandidaturen bij de administrateur-generaal ingediend moeten worden;
   2° de ambtbeschrijving;
   3° de voor de betrekking vereiste diploma's en ervaringen;
   4° het geheel van de criteria op grond waarvan de kandidaten worden geëvalueerd;
   5° de documenten die de kandidatuurakte op straffe van nietigheid moet omvatten.
   § 4. Op basis van een voorstel van de raad van bestuur van [2 "OTW"]2 en mits de goedkeuring van de Waalse Regering bestaat de selectiejury uit één persoon uit de academische wereld, twee personen uit de commerciële privésector of uit een andere openbare vervoermaatschappij dan TEC, zoals hoge managers, uit vier leden van de raad van bestuur van de "SRWT" waaronder de voorzitter van de raad van bestuur van de "SRWT" en de administrateur-generaal als het niet om zijn eigen ambt gaat.
   Het voorzitterschap van de jury wordt waargenomen door het lid uit de academische wereld.
   Op grond van de resultaten van de proeven selecteert de jury de drie beste kandidaten die geacht worden het ambt uit te oefenen, maakt hij het in § 2, 5°, bedoelde verslag op om het over te maken aan de Minister bevoegd voor Mobiliteit.]1
  [3 § 5. De uitoefening van andere openbare mandaten door de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal moet overeenstemmen met de algemene bepalingen die op de openbare bestuurders van toepassing zijn.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-03-01/13, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 10, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art. 5ter.[1 § 1. De administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal bedoeld in artikel 5, § 1, worden onderworpen aan periodieke evaluaties die door de raad van bestuur worden georganiseerd.
   De evaluatieprocedures en hun precieze modaliteiten worden in de statuten van [2 "OTW"]2 bepaald.
   De evaluaties [3 zijn individueel en]3 hebben betrekking op de uitvoering van de bevoegdheden overeenkomstig de ambtbeschrijving en de door de Waalse Regering bepaalde doelstellingen, met name i.v.m. het openbaredienstcontract, die aan het beheer [3 van "OTW"]3 gebonden zijn.
   § 2. [3 De formele evaluatieprocedure omvat met name de volgende evaluatiebeginselen:]3
   1° de raad van bestuur van de "SRWT" richt uit zijn midden een evaluatiecomité op;
   2° dat comité kan zich in het kader van die evaluaties omringen met persoonlijkheden die niet [3 tot "OTW"]3 behoren;
   3° die evaluaties zijn periodiek; hun ritme wordt bepaald door de raad van bestuur van de "SRWT" die naar de standaarden ter zake verwijst;
   4° het evaluatieverslag wordt aan de raad van bestuur overgemaakt, die er de nuttige conclusies uit trekt.
   § 3. In geval van beroep van één van de commissarissen [3 van de Regering]3 zoals bedoeld in artikel 10, kan de Waalse Regering een beslissing van de raad van bestuur vernietigen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-03-01/13, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 11, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Onderafdeling 3. [1 - Het directiecomité.]1   ----------   (1)
Art. 5quater.[1 § 1. Er wordt een directiecomité opgericht. De Regering bepaalt de samenstelling van het comité, dat met name uit de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal bedoeld in artikel 5bis, § 1, bestaat.
   Onverminderd artikel 5bis van dit decreet vindt de benoeming van andere leden van het directiecomité plaats na afloop van de wervingsprocedure zoals bedoeld in de §§ 2, 3 en 4 van artikel 5bis van dit decreet.
   Onverminderd artikel 5ter worden de andere leden van het directiecomité onderworpen aan periodieke evaluaties zoals bedoeld in artikel 5ter van dit decreet.
   § 2. Het directiecomité kan om de 5 jaar hernieuwd worden. Wanneer één van de leden van het directiecomité pensioengerechtigd is of niet meer in staat is om zijn functies uit te oefenen, voorziet de raad van bestuur in de vacante betrekking.]1
  [2 § 3. Het directiecomité woont de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal in het dagelijkse beheer van "OTW" bij.
   § 4. Het directiecomité kan gespecialiseerde comités oprichten waarvan de rol en bevoegdheden in het huishoudelijk reglement van "OTW" worden bepaald.
   § 5. De statuten van "OTW" regelen wat betrekking heeft op de bezoldigingen van de leden van het directiecomité.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/20, art. 13,§1 - 13,§2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 13,§3-13,§5, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Onderafdeling 4. [1 - De directeurs.]1   ----------   (1)
Art. 5quinquies. [1 § 1. De directeurs worden benoemd na een wervingsprocedure gegrond op een oproep tot de kandidaten, een beschrijving van het profiel van de ambten en de instelling van een jury die door de raad van bestuur goedgekeurd worden. De statuten van "OTW" bepalen deze procedure.
   § 2. De wervingsprocedure omvat :
   1° een ambtbeschrijving vastgelegd door de raad van bestuur;
   2° een externe en interne openbare oproep tot de kandidaten voor de directeurs;
   3° selectieproeven waarvan het doel is hun bekwaamheden inzake organisatiebeheer en hun persoonlijkheid beter te vatten;
   4° een selectie van de drie beste kandidaten die geacht worden om het ambt uit te oefenen;
   5° een schriftelijk en met redenen omkleed verslag voor elke weerhouden kandidaat, zijn krachten en zwakheden;
   6° een met redenen omklede aanwijzing van de raad van bestuur.
   De in § 4 bedoelde jury selecteert de drie beste kandidaten die geacht worden het ambt uit te oefenen en stelt het in 5° bedoelde verslag op.
   § 3. Op de voordracht van de administrateur-generaal wordt de in § 2, 2°, bedoelde oproep tot de kandidaten verricht door de Raad van bestuur met name d.m.v. bekendmaking in de dagbladen van de dagelijkse geschreven pers en per internet volgens de door hem bepaalde modaliteiten.
   De in het eerste lid bedoelde oproep omvat voor elke vacant verklaarde betrekking :
   1° de termijn waarin de kandidaturen bij de administrateur-generaal ingediend moeten worden;
   2° de ambtbeschrijving;
   3° de voor de betrekking vereiste diploma's en ervaringen;
   4° het geheel van de criteria op grond waarvan de kandidaten worden geëvalueerd;
   5° de documenten die de kandidatuurakte op straffe van nietigheid moet omvatten.
   § 4. De selectiejury bestaat uit :
   1° één persoon uit de academische wereld;
   2° twee personen uit de commerciële privésector of uit een andere openbare vervoermaatschappij dan "OTW", zoals hoge managers;
   3° vier leden van de Raad van bestuur van "OTW" onder wie de voorzitter van de Raad van bestuur, de administrateur-generaal en de adjunct- administrateur-generaal;
   4° een vertegenwoordiger van de Minister van Vervoer met raadgevende stem;
   De in 1° bedoelde persoon zit de jury voor.
   § 5. De statuten van "OTW" regelen wat betrekking heeft op de bevoegdheden, de bezoldigingen en de duur van de ambten van directeur.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/20, art. 15, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 5sexies. [1 § 1. De directeurs worden aan periodieke evaluaties onderworpen die door de Raad van bestuur worden georganiseerd.
   De evaluatieprocedures, hun modaliteiten en de maatregelen die kunnen worden getroffen in geval van negatieve evaluatie worden in de statuten van "OTW" bepaald.
   § 2. De evaluatieprocedure omvat met name de volgende evaluatiebeginselen :
   1° de Raad van bestuur richt uit zijn midden een evaluatiecomité op;
   2° de statuten van "OTW" regelen wat betrekking heeft op de werking van het directiecomité;
   3° het in 1° bedoelde comité kan zich laten omringen door personen die niets te maken hebben met "OTW" in het kader van deze evaluaties;
   4° deze evaluaties :
   a) zijn periodiek;
   b) verwijzen o.a. naar de omschrijving van functie van de geëvalueerde persoon, met het oog op een samenhang met de aanwervingsprocedure;
   c) worden opgenomen in een evaluatieverslag dat aan de Raad van bestuur wordt overgemaakt, dat er de nuttige conclusies uit trekt.
   De tempo van de evaluaties wordt bepaald door de Raad van bestuur die verwijst naar de standaardnormen op dat gebied.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/20, art. 16, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Onderafdeling 5. [1 - De adviesorganen.]1   ----------   (1)
Art. 5septies. [1 Voor elk mobiliteitsgebied wordt een adviesorgaan opgericht dat ermee belast wordt op eigen initiatief of op verzoek van de vervoersinstantie aanbevelingen te geven over de plaatselijke modaliteiten inzake de invulling van de strategische oriëntaties die vooraf zijn bepaald door de vervoersinstantie, rekening houdende met de context van het aanbod, de behoeften en de begroting en betreffende alle andere vervoerwijzen.
   Elk adviesorgaan van een mobiliteitsgebied vergadert twee keer per jaar op initiatief van de vervoersinstantie. Deze vergaderingen geven geen aanleiding tot een vergoeding of een voordeel in natura, onder welke benaming ook.
   Elk adviesorgaan van een mobiliteitsgebied bestaat uit :
   1° een lid van het gemeentecollege van elke gemeente gelegen in de omtrek van het gebied, dat houder is van een aandeel van categorie B;
   2° een vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal belast met de Verkeersinfrastructuren;
   3° een vertegenwoordiger van de vervoersinstantie, belast met het secretariaat;
   4° een vertegenwoordiger, lid van het personeel, van "OTW";
   5° één vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor het Vervoer.
   De leden van de raad van bestuur van "OTW", woonachtig in de omtrek van bedoeld gebied, en drie vertegenwoordiger van de gebruikers, die door de Regering worden aangewezen, wonen de in het tweede lid bedoelde vergaderingen als gasten bij.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/20, art. 18, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Onderafdeling 6. [1 - De change manager.]1   ----------   (1)
Art. 5octies. [1 § 1. De raad van bestuur wordt gemachtigd om op de voordracht van de administrateur-generaal en op advies van de Regering een change manager te benoemen.
   § 2. De change manager wordt voor een niet-verlengbaar mandaat van vier jaar benoemd.
   § 3. De change manager :
   1° woont het directiecomité met raadgevende stem bij;
   2° coördineert de projecten van verandering van de organisationele structuur van het "OTW";
   3° legt de administrateur-generaal verslagen en voorstellen alsook een jaarlijks verslag over de voortgang van zijn opdracht voor;
   4° oefent elke opdracht uit, die toevertrouwd wordt door de administrateur-generaal of door het directiecomité op de voordracht van de administrateur-generaal.
   § 4. De change manager kan zonder vergoedingen ontslagen worden om de volgende redenen :
   1° breuk van het vertrouwen of misverstand;
   2° ontrouw.
   § 5. De statuten van "OTW" regelen wat betrekking heeft op de functie van change manager.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/20, art. 20, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>


Onderafdeling 7. [1 - Het auditcomité.]1   ----------   (1)
Art. 5nonies. [1 § 1. De raad van bestuur richt een auditcomité op, dat belast is met de opvolging van de interne controle op de rekeningen en op het proces voor de uitwerking van de financiële informatie, onverminderd de bestaande externe controle uitgeoefend door het college van commissarissen en het Rekenhof.
   § 2. Dat comité bestaat minstens uit :
   1° een onafhankelijke deskundige;
   2° de directeur van de audit;
   3° een bestuurder van "OTW".
   § 3. De leden van het auditcomité worden voor een verlengbare periode van vijf jaar benoemd, onverminderd de andere functies die ze binnen "OTW" uitoefenen.
   Wanneer één van de leden van het auditcomité pensioengerechtigd is of niet meer in staat is om zijn functies uit te oefenen voorziet de raad van bestuur in de vacante betrekking.
   § 4. Het auditcomité vergadert minstens vijf keer per jaar en maakt zijn verslag aan de raad van bestuur over.
   § 5. De statuten van "OTW" regelen wat betrekking heeft op de bevoegdheden en bezoldigingen van de leden van het auditcomité.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/20, art. 22, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>


Onderafdeling 8. [1 - Diverse bepalingen.]1   ----------   (1)
Art.6.De statuten van [2 "OTW"]2 worden, onder voorbehoud van goedkeuring van de [1 Regering]1, vastgesteld of gewijzigd door de algemene vergadering van de aandeelhouders, die bij meerderheid van haar aanwezige of vertegenwoordigde leden beslist.
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.7.Met inachtneming van de bepalingen van dit decreet worden de bevoegdheden van de organen van [1 "OTW"]1 en de werking ervan geregeld door haar statuten en, voor het overige, door [2 het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 60, 021; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.8.[3 [4 Artikel 7:55 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]4 is niet van toepassing op de representatieve aandelen van het kapitaal van categorieën A en B van "OTW".]3
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 24,1°, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 24,2°, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (4)<DWG 2023-04-06/06, art. 61, 021; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.9.([3 Met de instemming van de Regering mag OTW]3 mag rechtstreekse of onrechtstreekse participaties verwerven in publiek- of privaatrechtelijke bedrijven, verenigingen of instellingen, die in verband staan met haar doel.) <DWG 1997-12-17/44, art. 25, § 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  [3 ...]3
  [3 Met de instemming van de Regering [4 ...]4]3 kan [2 "OTW"]2 alleen een vennootschap oprichten en op alle aandelen van die vennootschap als oprichter inschrijven.
  [3 Hij]3 kan alle aandelen van een bestaande maatschappij tijdens meer dan één jaar bezitten zonder als hoofdelijke borg van alle verplichtingen van die maatschappij ontstaan na verzameling van alle aandelen in haar handen geacht te worden.
  [2 "OTW"]2 die de enige aandeelhouder van de in het vorige lid bedoelde maatschappijen is, bewaart het genot van de bedoeldafscheiding.
  ----------
  (1)<DWG 2012-03-01/13, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 25, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (4)<DWG 2023-04-06/06, art. 62, 021; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art. 9bis.<Ingevoegd bij DWG 1997-12-17/44, art. 25, § 4; Inwerkingtreding : 01-01-1998> De [1 "OTW"]1 mag dadingen of compromissen aangaan.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Afdeling 2/1. [1 - De vervoersinstantie.]1   ----------   (1)
Art. 9ter. [1 De vervoersinstantie :
   1° vult de visie van de Regering in een toegankelijkheidstrategie en in operationele doelstellingen in en identificeert bijgevolg nauwkeurig de openbare dienstverplichtingen;
   2° stelt de doelstellingen van het modaal aandeel, de CO2-emissies en de maximale gemiddelde vervuilende emissies per passagier, de kwaliteitsniveaus van de diensten en het deel van onderaanneming in goede coherentie met de gevoerde economische, sociale, territoriale beleidsvormen en met de beleidsvormen inzake duurzame ontwikkeling aan de Regering voor;
   3° zorgt voor het overleg met de plaatselijke, gewestelijke en federale belanghebbenden met het oog op de uitvoering van het toegankelijkheidsbeleid;
   4° zorgt voor de controle op het bereiken van de doestellingen van het openbaredienstcontract via een constructieve en periodieke dialoog met de operator;
   5° brengt een advies aan de Regering uit over de aanvragen tot financiering van aanboden en bijkomende infrastructuren.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/20, art. 27, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>


Afdeling III. - Controle en toezicht.
Art.10.§ 1. [3 "OTW"]3 wordt onderworpen aan de controle van de [1 Regering]1. Die controle wordt uitgeoefend op de toetreding van twee commissarissen-afgevaardigden benoemd door de [1 Regering]1; de commissarissen wonen de vergadering van de bestuurs- en controleorganen van [3 "OTW"]3 bij met raadgevende stem en beschikken voor het vervullen van hun opdracht over de ruimste bevoegdheden.
  § 2. Elke commissaris van de [1 Regering]1 beschikt over een termijn van vier volle dagen om een gemotiveerd beroep in te stellen tegen elke beslissing die hij strijdig acht met de wet, de reglementering, de statuten, [4 het openbaredienstcontract]4 of met het algemeen belang. Dit beroep is opschortend.
  De termijn van vier dagen loopt te rekenen van de dag waarop die beslissing werd genomen, behalve wanneer de betrokken commissaris, overeenkomstig de statuten, niet regelmatig werd opgeroepen. In dit geval loop de termijn met ingang van de dag waarop hij er, met aangetekende brief, kennis van heeft gekregen.
  § 3. Elke commissaris stelt zijn beroep in bij de [1 Regering]1 onder de voorwaarden en volgens de door haar vastgestelde modaliteiten. Indien binnen een termijn van 30 kalenderdagen ingaande dezelfde dag als de in § 2 voormelde termijn de [1 Regering]1 de nietigverklaring niet uitgesproken heeft, wordt de beslissing definitief.
  § 4. De nietigverklaring moet gemotiveerd en betekend worden aan [3 "OTW"]3 bij aangetekende brief.
  § 5. De [1 Regering]1 bepaalt de duur van het mandaat en de emolumenten van de commissarissen.
  [2 § 6. Een jaarlijkse ontmoeting wordt door de afgevaardigde commissarissen van de Regering en op hun initiatief met de commissarissen georganiseerd bij de exploitatiemaatschappijen. De vergadering heeft betrekking op de toepassing van het openbaredienstcontract door de TEC-Groep, de naleving van het algemeen belang en de reglementering. Een verslag van die vergadering zal overgemaakt worden aan de Minister-President, de Voogdijminister en de Minister van Begroting.]2
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2012-03-01/13, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (4)<DWG 2018-03-29/20, art. 28, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art. 10bis. (opgeheven) <DWG 1995-04-06/92, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1994>

Art.11.[1 Het toezicht op de financiële toestand, op de jaarrekeningen en op de regelmatigheid, ten opzichte van de regelgeving en de statuten, van de verrichtingen i.v.m. de jaarrekeningen wordt opgedragen aan een College van drie rekeningscommissarissen die door de Regering worden aangewezen onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren.
   Hun beraadslagingen zijn collegiaal.
   De controle van het college van rekeningscommissarissen bestaat in de verificatie van de rekeningen uiterlijk op 31 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar.
   Hun verslagen en opmerkingen worden overgemaakt aan de statutaire organen van "OTW" en aan de Regering.
   De rekeningscommissarissen worden benoemd voor een duur van drie jaar die één keer op achtereenvolgende wijze verlengd kan worden. Tijdens hun mandaat mogen ze alleen om geldige redenen worden ontslagen.
   Voor het overige oefenen de rekeningscommissarissen hun mandaat [2 Artikel 7:55 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 uit.
   "OTW" wordt overeenkomstig artikel 50 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten onderworpen aan de controle van het Rekenhof.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 29, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (2)<DWG 2023-04-06/06, art. 63, 021; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Afdeling IV. - Begroting en rekeningen.
Art.12.[3 "OTW" stelt jaarlijks zijn begroting vast door toedoen van zijn organen en legt die begroting ter goedkeuring voor aan de Minister van Vervoer die het aan de Minister van Begroting overmaakt.]3
  Het gebrek aan goedkeuring van de [1 Regering]1 op de eerste dag van het begrotingsjaar verhindert niet de aanwending van de op het begrotingsvoorstel van [2 "OTW"]2 uitgetrokken kredieten, behalve indien het om nieuwe uitgaven gaat die in de vorige begroting niet werden voorzien.
  [3 Met het oog op de toepassing van deze bepaling wordt "OTW" beschouwd als een openbare bestuurseenheid van type 3, overeenkomstig artikel 3, § 1, 4°, c), van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden.]3
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 30, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.13.De ontvangsten van [1 "OTW"]1 bestaan uit :
  1° de eigen ontvangsten van [1 "OTW"]1;
  2° de door de regionale begroting toegekende kredieten;
  3° de opbrengst van de leningen [2 die hij gemachtigd werd]2 uit te geven of te sluiten.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 31, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.14.[2 "OTW"]2 wordt ertoe gemachtigd, met toestemming van de [1 Regering]1, leningen te sluiten of uit te geven; [3 hij]3 moet de [1 Regering]1 alle inlichtingen over die leningen meedelen.
  De [1 Regering]1 wordt ertoe gemachtigd, onder de door haar vast te stellen voorwaarden, de interest en de aflossing van die leningen en verplichtingen ten opzichte van derden te waarborgen; de door het Gewest gewaarborgde verbintenissen kunnen de bedragen vastgesteld door het decreet houdende de begroting van de uitgaven van het Gewest niet overschrijden.
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 32, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.15.De jaarrekeningen van [2 "OTW"]2 worden, behalve afwijkingen bepaald door de [1 Regering]1, opgemaakt overeenkomstig de wet van 17 juli 1975 op de comptabiliteit van de ondernemingen.
  De jaarrekeningen worden opgemaakt door de Raad van bestuur uiterlijk op 30 april, vastgesteld door de algemene vergadering van de aandeelhouders en goedgekeurd door de [1 Regering]1.
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.16.[1 "OTW" legt de Minister van Vervoer periodieke toestanden voor. Hij verstrekt hem alle andere inlichtingen die hij vraagt.
   "OTW" legt de Regering een jaarlijks verslag over zijn activiteiten voor.
   De Regering maakt dat verslag aan het Waals Parlement over.]1
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 33, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Afdeling V. - Onteigeningsbevoegdheid.
Art.17.[2 "OTW"]2 wordt, overeenkomstig de wetgeving inzake onteigening ten nutte van het algemeen, ertoe gemachtigd onroerende goederen aan te kopen die vooraf door de [1 Regering]1 van algemeen nut werden verklaard.
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

HOOFDSTUK II. - De exploitatiemaatschappijen.
Afdeling I. - (Oprichting, kapitaal, opdracht en duur.)
Art.18.
  <Opgeheven bij DWG 2018-03-29/20, art. 34,1°, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art. 18bis.
  <Opgeheven bij DWG 2018-03-29/20, art. 34,2°, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.19.
  <Opgeheven bij DWG 2018-03-29/20, art. 34,3°, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Afdeling II. - Werking.
Art.20.
  <Opgeheven bij DWG 2018-03-29/20, art. 34,3°, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.21.
   [2 ...]2
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 35,1°, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 35,2°, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 21bis.
   [4 ...]4
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-03-01/13, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (4)<DWG 2018-03-29/20, art. 36, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art. 21ter.
   [3 ...]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-03-01/13, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 36, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Afdeling III. - Controle en toezicht.
Art.22.
   [4 ...]4
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2012-03-01/13, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (4)<DWG 2018-03-29/20, art. 36, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.23.
   [3 ...]3
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 36, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Afdeling IV. - Begroting en rekeningen.
Art.24.
   [4 ...]4
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2012-03-01/13, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (4)<DWG 2018-03-29/20, art. 36, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.25.
   [2 ...]2
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 36, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.26.
   [3 ...]3
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 36, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.27.
   <Opgeheven bij DWG 2018-03-29/20, art. 36, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.28.
   [3 ...]3
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 36, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.29.De provincies en gemeenten die door [1 "OTW" en de TEC-groep]1 worden verzorgd kunnen die maatschappijen geen vergeldingsbelasting uit hoofde van concessie en machtigingen die hen zullen worden verleend opgeleggen.
  ----------
  (1)<DWG 2018-03-29/20, art. 37, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Afdeling V. - Bescherming van de interesten van bepaalde zonen.
Art.30.
  <Opgeheven bij DWG 2018-03-29/20, art. 38, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Afdeling VI. - Overdracht van het personeel.
Art.31.De personeelsleden van [2 "OTW"]2 kunnen bij besluit van de [1 Regering]1 naar de exploitatiemaatschappij worden overgedragen.
  De [1 Regering]1 bepaalt, na overleg met de voor het personeel vertegenwoordigde vakbondsorganisaties, de modaliteiten van de overdracht en de maatregelen die, met inachtneming van de in artikel 88 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 bedoelde principes, noodzakelijk zijn ten einde de rechten van het personeel te waarborgen.
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

HOOFDSTUK III. [1 - Openbaredienstcontracten van "OTW".]1   ----------   (1)
Art. 31bis.
  <Opgeheven bij DWG 2018-03-29/20, art. 40, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art. 31ter.
  <Opgeheven bij DWG 2018-03-29/20, art. 41, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.32.[2 De Waalse Regering en de TEC-Groep sluiten openbaredienstcontracten af voor vijf jaar. Bij gebrek aan ondertekening van een nieuw contract na afloop van de vijf geplande jaren, kan het contract automatisch twee keer worden verlengd voor een periode van één jaar.]2
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2012-03-01/13, art. 17, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>

Art.33.[1 § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 4 van de Europese verordening, bepaalt het openbaredienstcontract :
   1° de opdrachten van openbare dienst voor de maatschappijen en hun economische doeleinden;
   2° de tariefregelingen;
   3° de betrokken geografische gebieden;
   4° de exclusieve rechten en de parameters van de compensatieberekening;
   5° de modaliteiten van de evolutie van de gewestelijke tussenkomst in de dekking van de exploitatielasten, die geen uitwerking mogen hebben na de in artikel 32 voorziene periode;
   6° de modaliteiten van de kostenverdeling i.v.m de dienstenverlening en de modaliteiten van de verdeling van de opbrengsten;
   7° de aard van de openbaredienstverplichtingen van de partijen en de sancties in geval van niet-naleving door deze laatsten ten opzichte van de verbintenissen die uit het contract voortkomen;
  [2 8° de modaliteiten m.b.t. de realtime informatie van de gebruikers over de verkeerstoestand.]2
  [3 9° de modaliteiten met het oog op het verzekeren van de continuïteit van de openbare dienstverlening alsook de financiële sancties in geval van verbreking van deze continuïteit van de openbare dienstverlening;
   10° de modaliteiten m.b.t. de terugbetaling aan klanten die diensten voortijdig hebben betaald, die niet zouden gepresteerd zijn;]3
  [4 11° de modaliteiten, per mobiliteitsgebied, betreffende de organisatie van essentiële lijnen op grond van het beschikbare personeelsbestand in geval van discontinuïteit van de diensten;
   12° de modaliteiten ter bestrijding van elke vorm van intimidatie of geweld op basis van geslacht.]4
   § 2. Elke uitdrukkelijke ontbindende clausule in de openbaredienstcontracten wordt niet schriftelijk geacht te zijn.
   In afwijking van artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek mag de vernietiging van het contract nooit gevraagd worden.]1
  ----------
  (1)<DWG 2012-03-01/13, art. 18, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (2)<DWG 2015-06-04/03, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 25-06-2015>
  (3)<DWG 2017-10-26/03, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 10-11-2017>
  (4)<DWG 2018-03-29/20, art. 42, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art. 33bis.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/37, art. 35, 013; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art. 33ter.[1 Het openbaredienstcontract bepaalt in welke mate onderaanneming kan worden overwogen en voor welke diensten. De mededinging, de opvolging en de controle van de uitbestede diensten worden door de exploitatiemaatschappijen waargenomen volgens een geharmoniseerde procedure en bestek die door de "Société régionale wallonne du Transport public" (Waalse Gewestelijke Maatschappij voor Openbaar Vervoer) wordt bepaald, na raadpleging van de betrokken beroepssector, en goedgekeurd door de Waalse Regering en met inachtneming van de geldende regelgeving op de overheidsopdrachten.
   [2 Het openbaredienstcontract bepaalt in welke mate onderaanneming kan worden overwogen en voor welke diensten. De mededinging, na raadpleging van de betrokken beroepssector, de opvolging en de controle van de uitbestede diensten worden door "OTW" waargenomen en goedgekeurd door de Regering met inachtneming van de geldende regelgeving op de overheidsopdrachten.]2
   Het uitbestede gedeelte mag nooit gelijk zijn aan of hoger zijn dan het vervoergedeelte uitgevoerd door de TEC- Groep, zoals bedoeld in artikel 31bis, in regie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-03-01/13, art. 19, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 43, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

HOOFDSTUK IV. - [1 Gunningswijzen van de openbaredienstcontracten voor het vervoer en machtiging voor het personenvervoer.]1   ----------   (1)
Art.34.[2 De exploitatie van regelmatige en gespecialiseerde regelmatige diensten wordt, hetzij rechtstreeks aan een interne exploitant toegekend, hetzij via mededinging met inachtneming van de geldende regelgeving op de overheidsopdrachten.
   De gunningen of machtigingen veroorzaken geen betaling van retributies.
   De rechtstreekse gunning van een openbaredienstcontract aan een interne exploitant wordt aan de volgende voorwaarden onderworpen :
   1° het Waalse Gewest oefent een controle uit die analoog is met diegene die ze op haar eigen diensten uitoefent op grond van de gegevens vermeld in artikel 5, § 2, a), van de Europese verordening;
   2° de interne exploitant en elke entiteit waarop hij een invloed heeft, zelfs miniem, oefenen hun activiteit van openbare personenvervoer uit op het grondgebied van Wallonië, afgezien van de eventuele uitgaande lijnen en de andere bijkomende elementen van deze activiteit die zich uitstrekt over het grondgebied van aangrenzende overheden, en nemen niet deel aan mededingingen betreffende de verlening van openbare personenvervoerdienst buiten het grondgebied van Wallonië;
   3° In afwijking van 2° kan een interne exploitant deelnemen aan billijke mededingingen tijdens de twee jaren die voorafgaan aan de vervaldatum van het openbaredienstcontract dat hem rechtstreeks werd toegekend, mits een definitieve beslissing om de personenvervoerdiensten die het voorwerp uitmaken van het contract van de interne exploitant aan een billijke mededinging te onderwerpen en op voorwaarde dat de interne exploitant geen ander rechtstreeks toegekend openbaredienstcontract heeft afgesloten.
   Als de Waalse Regering het openbaredienstcontract via mededinging toekent, moeten de mededingingsmodaliteiten bedoeld in artikel 5, § 3, van de Europese verordening worden nageleefd.]2
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2012-03-01/13, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>

Art.35.Wanneer een vervoerdienst de omtrekken van verschillende exploitatiemaatschappijen betreft, beslist de [1 Regering]1 nadat [2 "OTW"]2 haar advies heeft uitgesproken.
  ----------
  (1)<DWG 2010-07-22/10, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 30-08-2010>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.36.[1 Het openbaredienstcontract kan de uitbesteding van de exploitatie van regelmatige en gespecialiseerde regelmatige diensten voorzien waarvoor de exploitanten houder zijn van een machtiging of gunning met inachtneming van de geldende regelgeving op de overheidsopdrachten.]1
  ----------
  (1)<DWG 2012-03-01/13, art. 22, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>

HOOFDSTUK IVbis. [1 - Vaststelling van de overtredingen en de administratieve boetes.]1   ----------   (1)
Art. 36bis. [1 De Regering kan administratieve boetes opleggen in geval van overtreding van de bepalingen van Titel II van het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar.
   Het bedrag van de boete mag niet hoger zijn dan 500 euro. Dat bedrag van 500 euro wordt jaarlijks op 1 januari automatisch en van rechtswege geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen van kracht zes weken vóór de datum van de indexering (basis 2004 = 100).]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2007-12-06/45, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-08-2008>

Art. 36ter.[1(het oude artikel 36bis wordt artikel 36ter)]1(ingevoegd bij <DWG 1999-02-04/33, art. 1, Inwerkingtreding : 26-02-1999>) [2 De Regering wijst de personeelsleden [3 ...]3 aan die overtredingen van de in artikel 36bis bedoelde bepalingen moeten vaststellen. Die personeelsleden zijn ook bevoegd voor de opsporing en de vaststelling van de overtredingen bedoeld in artikel 3, 12°, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.]2
  Te dien einde hebben de aangewezen personeelsleden [3 ...]3 de hoedanigheid van [2 personeelslid]2 van gerechtelijke politie, onverminderd de bevoegdheid die aan andere personen wordt toegekend bij of krachtens andere wets- of verordeningsbepalingen. Ze moeten de eed afleggen voor de rechtbank van eerste aanleg van hun verblijfplaats.
  Tijdens hun opdracht mogen de [2 personeelsleden]2 elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennisneming nuttig is om toezicht te houden op de naleving van de wetgeving of om overtredingen op te sporen en vast te stellen. Ze kunnen zich op eigen verzoek ter plaatse en zonder onderzoek elk document laten overleggen dat ze nuttig achten om hun opdracht te vervullen; ze kunnen er een afschrift of een fotokopie van nemen of het tegen ontvangbewijs meenemen.
  Om hun opdracht te vervullen kunnen ze de hulp van de gemeentepolitie of van de Rijkswacht inroepen.
  [2 In geval van overtreding van de bepalingen bedoeld in het eerste lid wordt door deze personeelsleden proces-verbaal opgemaakt dat bewijskracht heeft, behoudens tegenbewijs.]2
  ----------
  (1)<DWG 2007-12-06/45, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-08-2008>
  (2)<DWG 2007-12-06/45, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-08-2008>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 45, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art. 36quater.[1 § 1. De Regering wijst de personeelsleden [2 ...]2 aan die bevoegd zijn om de in artikel 36bis bedoelde administratieve boete uit te spreken.
   § 2. De overtreder wordt volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten in kennis gesteld van de administratieve straf die hij dreigt op te lopen. De procedure die toegepast moet worden om de overtreder de mogelijkheid te geven zijn opmerkingen tijdens een verhoor te laten gelden, de regels voor de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de boete en de betalingsmodaliteiten worden ook door de Regering bepaald.
   § 3. De overtreder heeft het recht om beroep in te stellen tegen de beslissing tot toepassing van de boete. Dat beroep wordt op straffe van verval binnen de maand na de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de boete volgens de burgerlijke procedure ingesteld d.m.v. een verzoekschrift voor de politierechtbank. Het beroep voor de politierechtbank is er één van volledige rechtsmacht. Het is opschortend. Tegen het vonnis van de rechtbank kan geen beroep ingesteld worden.
   § 4. Als de administratieve boete niet binnen de door de Regering bepaalde termijnen betaald wordt, kan ze door dwangbevel ingevorderd worden. Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de personeelsleden van de exploitatiemaatschappij die de Regering daartoe heeft aangewezen. De Regering legt ook de kennisgevingsprocedure en de toepasselijke termijnen vast. Het dwangbevel valt onder de bepalingen vervat in het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het bewarend beslag en de middelen tot tenuitvoerlegging.
   § 5. Het bestaan van een definitieve administratieve of rechterlijke beslissing ter uitvoering van dit artikel doet de strafvordering vervallen.
   Het bestaan van een definitieve strafrechtelijke beslissing waarbij voor hetzelfde strafbaar gesteld feit uitspraak gedaan wordt in het kader van een strafvordering overeenkomstig de gecombineerde bepalingen van de wet van 6 maart 1818 omtrent de straffen tegen de overtreders van algemene verordeningen uit te spreken of bij de provinciale of plaatselijke reglementen vast te stellen en het koninklijk besluit van 15 september 1976 houdende reglement op de politie van personenvervoer per tram, premetro, metro, autobus en autocar vormt een definitief beletsel voor elke vervolging volgens de procedure waarin dit artikel voorziet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2007-12-06/45, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-08-2008>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 46, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

HOOFDSTUK IVter. [1 Bepalingen betreffende de bekendmaking.]1   ----------   (1)
Art. 36quinquies.[1 De Waalse Regering is de bevoegde overheid in de zin van artikel 7 van de Europese verordening [2 nr. 1370/2007]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-03-01/13, art. 24, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 47, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

HOOFDSTUK IVquater. [1 - Wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut betreffende de uitvoering en de exploitatie van een tramnetwerk op het grondgebied van het Waalse Gewest.]1   ----------   (1)
Afdeling I. [1 - Wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut op het openbaar domein.]1   ----------   (1)
Art. 36sexies.[1 § 1. Er wordt ten gunste van [2 "OTW"]2 een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut opgericht die haar toelaat, ten kosteloze titel, om, onder, op of boven het openbaar domein van elke publiekrechtelijke rechtspersoon de nodige kunstwerken en voorzieningen aan te leggen met inbegrip van hun toebehoren, alsook de uitloopstroken die nodig zijn voor de uitvoering en de exploitatie van een tramnetwerk voor het openbaar vervoer [3 op het grondgebied van het Waalse Gewest]3.
   [2 "OTW"]2 is echter niet gemachtigd om kunstwerken en voorzieningen aan te leggen op de spoorwegen die door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen worden beheerd.
   § 2. [2 "OTW"]2, eigenaar van de kunstwerken en voorzieningen, mag op deze goederen :
   1° zakelijke rechten vestigen die verenigbaar zijn met hun openbare bestemming;
   2° een recht van opstal overdragen aan een publiek- of privaatrechtelijke persoon, voor de duur die [3 hij]3 bepaalt.
   § 3. De tenuitvoerlegging van de erfdienstbaarheid bedoeld in § 1 is ondergeschikt aan een voorafgaande toelating van de Regering, ongeacht het betrokken openbaar domein.
   De Regering beslist over de aanvraag om toelating binnen 75 dagen na ontvangst van de aanvraag.
   Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het openbaar domein van de provincie, gemeente of elk andere publiekrechtelijke rechtspersoon, beslist de Regering na het advies van de beheerder van het openbaar domein te hebben ingewonnen. Dit advies wordt verleend binnen 45 dagen na ontvangst van de adviesaanvraag. Na afloop van die termijn wordt er geen rekening mee gehouden.
   De termijnen bedoeld in lid 2 en 3 worden opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus.
   Bij toepassing van het derde lid wordt de termijn bedoeld in het tweede lid verhoogd met 45 dagen.
   De toelating van de Regering wordt geacht te zijn verkregen indien er geen uitspraak is gedaan over de toelatingsaanvraag binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, desgevallend verlengd overeenkomstig lid 4 en 5, en dat de geraadpleegde beheerder van het openbaar domein, te gelegener tijd, zijn opmerkingen niet heeft meegedeeld in het kader van de adviesprocedure bedoeld in het derde lid.
   § 4. De beheerder van het openbaar domein waarop een spoorweg voor het openbaar vervoer per tram of elke andere soort kunstwerk of voorziening bedoeld in paragraaf 1 is gevestigd, kan alleen maar werken ondernemen of toelaten die de goede werking van dat vervoersnet storen indien een voorafgaand overleg met [2 "OTW"]2 heeft plaatsgevonden.
   De werken die een verplaatsing van de spoorweg ten gevolge hebben, worden onderworpen aan een voorafgaande toelating van de Regering. De Regering beslist over de aanvraag binnen 75 dagen na ontvangst van de aanvraag en na het advies van [2 "OTW"]2 te hebben ingewonnen. Na afloop van die termijn, wordt de toelating geacht te zijn toegekend. Deze termijn wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus.
   De werken die dringend nodig zijn om redenen van openbare veiligheid kunnen zonder voorafgaande toelating van de Regering worden uitgevoerd, na voorafgaand overleg met [2 "OTW"]2.
   De herstelkosten van het spoor en zijn voorzieningen zijn ten laste van de beheerder die de werken bedoeld in het eerste lid uitvoert.
   § 5. [2 "OTW"]2 onderhoudt, [3 op zijn eigen kosten]3, de spoorwegen van de kunstwerken en voorzieningen die [3 hij]3 heeft gebouwd of laten bouwen op het openbaar domein.
   [2 "OTW"]2 verwijdert de spoorwegen, kunstwerken en voorzieningen die niet meer geëxploiteerd worden en herstelt de bodem waarop deze sporen, kunstwerken en voorzieningen werden gebouwd in hun vorige staat.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-11-22/11, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 17-12-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 49, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Afdeling II. [1 - Wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut op het privédomein van de publiekrechtelijke rechtspersonen en op de private eigendommen.]1   ----------   (1)
Art. 36septies.[1 § 1. Er wordt ten gunste van [2 "OTW"]2 een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut opgericht die haar toelaat, ten kosteloze titel en voor de aanleg en de exploitatie van een tramnetwerk voor het openbaar vervoer [3 op het grondgebied van het Waalse Gewest]3, om :
   1° voorgoed dragers en verankeringen voor de bovengrondse elektrische lijnen te plaatsen op de muren en gevels die op de openbare weg uitkomen;
   2° elektrische lijnen zonder verbinding, noch aanraking te laten installeren boven of onder private eigendommen;
   3° op eigen kosten de boomtakken te verwijderen in de nabijheid van bovengrondse elektrische lijnen en die kortsluitingen zouden kunnen aanrichten of de installaties zouden kunnen beschadigen.
   § 2. Onverminderd paragraaf 1 en mits toelating van de Regering, heeft [2 "OTW"]2 het recht om alle kunstwerken en voorzieningen aan te leggen, toebehoren inbegrepen, die nodig zijn voor de exploitatie van een tramnetwerk voor het openbaar vervoer in de agglomeratie van Luik, onder, op of boven de aanhorigheden van het privédomein en de privateeigendommen, geheel of gedeeltelijk onbebouwd, het toezicht erop uitoefenen en de nodige werken voor de werking en het onderhoud uitvoeren, dit alles onder de voorwaarden omschreven in de toelating.
   Bij de gedeeltelijke bezetting van privégronden wordt rekening gehouden met de bestemming ervan. De bezetting geeft niet aanleiding tot ontzetting maar vestigt een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut waarbij elke handeling verboden wordt die schade kan berokkenen aan de kunstwerken en voorzieningen die nodig zijn voor de exploitatie van een tramnetwerk voor het openbaar vervoer bedoeld in het eerste lid.
   § 3. [2 "OTW"]2 betaalt een juiste vergoeding ten gunste van de eigenaar van de met de erfdienstbaarheid bezwaarde grond of van de houders van aan die grond gebonden zakelijke rechten.
   De vergoeding kan het voorwerp uitmaken van een enige betaling of van een retributie.
   § 4. De Regering bepaalt :
   1° de toelatingsprocedure bedoeld in § 2, met name het aanvraagformulier, de bij te voegen stukken, de behandeling van het dossier en de onderzoeken uit te voeren door de overheden aan wie de aanvraag wordt gericht, de termijnen waarin de bevoegde overheid moet beslissen en de aanvrager kennis geven van haar beslissing;
   2° de wijze van berekening van de forfaitaire vergoedingen of retributies bedoeld in paragraaf 3, alsmede de wijze waarop ze geïndexeerd worden en hun invorderbaarheidsmodaliteiten.
   § 5. [2 "OTW"]2 onderhoudt, [3 op zijn eigen kosten]3, de spoorwegen voor het openbaar vervoer per tram en elk ander kunstwerk of voorziening die [3 het]3 krachtens dit artikel heeft gebouwd of laten bouwen op de aanhorigheden van het privédomein of de privateeigendommen.
   [2 "OTW"]2 verwijdert, op haar eigen kosten, de spoorwegen en andere kunstwerken of voorzieningen die niet meer geëxploiteerd worden en herstelt de bodem waarop deze sporen, kunstwerken en voorzieningen werden gebouwd in hun vorige staat.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2012-11-22/11, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 17-12-2012>
  (2)<DWG 2018-03-29/20, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>
  (3)<DWG 2018-03-29/20, art. 50, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.37.
  <Opgeheven bij DWG 2018-03-29/20, art. 51, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>

Art.38.
  <Opgeheven bij DWG 2012-03-01/13, art. 25, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>

Art.39.
  <Opgeheven bij DWG 2012-03-01/13, art. 25, 010; Inwerkingtreding : 15-03-2012>

Art.40. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 1990. De artikelen 37 en 38 van dit decreet zullen echter alleen uitwerking hebben nadat de Nationale Maatqchappij voor Buurtspoorwegen, krachtens de wet houdende regeling van haar ontbinding, werkelijk aan de Gewesten wordt overgedragen. (...) <DWG 1995-04-06/92, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-1994>

Art.41. [1 In afwachting van de aanwijzing door de Regering van de in artikel 1bis, 8°, bedoelde mobiliteitsgebieden stemmen bedoelde mobiliteitsgebieden overeen met de omtrekken van de vijf exploitatiemaatschappijen, namelijk : "TEC Brabant-wallon", "TEC Charleroi", "TEC Hainaut", "TEC Liège-Verviers" en "TEC Namur-Luxembourg".]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/20, art. 52, 015; Inwerkingtreding : 26-04-2018>



Art. 42.[1 "OTW" neemt het geheel van de rechten en verplichtingen van de TEC-groep over.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DWG 2018-03-29/20, art. 53, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2019>