Details





Titel:

6 NOVEMBER 2008. - Kaderdecreet houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-12-2008 en tekstbijwerking tot 21-02-2025)



Inhoudstafel:


Art. 1
HOOFDSTUK I. - Overkoepelende maatregelen van toepassing op advies-, erkennings- of gelijkgestelde instellingen.
Art. 2-3
HOOFDSTUK II. - Diverse decretale bepalingen voor de omzetting van de overkoepelende maatregelen bedoeld in hoofdstuk 1 en voor een rationalisatie van de adviesverlenende functie.
ONDERHOOFDSTUK I. - Instellingen voor tewerkstelling en opleiding.
Afdeling 1. - Bepalingen gemeen aan de instellingen bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 8.
Art. 4-13
Afdeling 2.
Art. 14-23
Afdeling 3. - Wijzigingen in het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn betreffende de Commissie "chèques".
Art. 24-25
Afdeling 4. - Wijzigingen in het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming.
Art. 26-27
Afdeling 5. - Wijzigingen in het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën betreffende de Commissie "P.M.T.I.C.".
Art. 28-32
Afdeling 6. - Wijzigingen in het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw betreffende de Commissie landbouwopleiding.
Art. 33
Afdeling 7.
Art. 34
Afdeling 8.
Art. 35
ONDERHOOFDSTUK II.
Afdeling 1.
Art. 36-37
Afdeling 2.
Onderafdeling 1.
Art. 38-39
Onderafdeling 2.
Art. 40-41
Onderafdeling 3.
Art. 42-44
Onderafdeling 4.
Art. 45
Afdeling 3.
Onderafdeling 1.
Art. 46-52
Onderafdeling 2.
A.
Art. 53
B.
Art. 54
Onderafdeling 3.
A.
Art. 55
B.
Art. 56
Onderafdeling 4.
A.
Art. 57
B.
Art. 58
Onderafdeling 5.
A.
Art. 59
B.
Art. 60
Onderafdeling 6.
A.
Art. 61
B.
Art. 62
Onderafdeling 7.
A.
Art. 63
B.
Art. 64
Afdeling 4.
Onderafdeling 1.
Art. 65
Onderafdeling 2.
Art. 66-68
Onderafdeling 3.
Art. 69-73
Afdeling 5.
Art. 74
Afdeling 6.
Art. 75
Afdeling 7.
Art. 76
Afdeling 8.
Onderafdeling 1.
Art. 77-92
Onderafdeling 2.
Art. 93-101
Onderafdeling 3.
Art. 102-119
Onderafdeling 4.
Art. 120-122
Onderafdeling 5.
Art. 123-125
Onderafdeling 6.
Art. 126-136
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 137







Artikels:

Artikel 1. Dit decreet regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in de artikelen 127, § 1 en 128, § 1, ervan.

HOOFDSTUK I. - Overkoepelende maatregelen van toepassing op advies-, erkennings- of gelijkgestelde instellingen.
Art.2.[1 De in artikel 3 bedoelde overkoepelende maatregelen zijn van toepassing op de volgende instellingen :
   1° CSIP-Commissie in het kader van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling;
   2° Commissie "chèques" in het kader van het decreet van 10 maart 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn;
   3° [4 Commissie in het kader van het decreet van 20 juli 2022 betreffende de basisopleiding digitale vaardigheden]4;
   4° Commissie landbouwopleiding in het kader van het Landbouwwetboek;
   5° Adviescommissie over de beroepen inzake sociale actie en gezondheid;
   6° Advies- en overlegcommissie in arbeidsbemiddelingszaken;
   7° Adviescommissie alternerende opleiding;
   8° "Conseil wallon de l'égalité entre les hommes et les femmes" (Waalse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen).]1
  [3 "9° "Conseil wallon de lutte contre le racisme" (Waalse Raad voor Racismebestrijding). " ]3
  ----------
  (1)<DWG 2017-02-16/36, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>
  (2)<DWG 2023-12-13/13, art. 152, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (3)<DWG 2024-04-25/31, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 15-07-2024>
  (4)<DWG 2024-12-18/09, art. 112, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art.3.§ 1. De volgende regels zijn van toepassing op de instellingen bedoeld in artikel 2 :
  1° voor elk gewoon lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. Als het lid krachtens de bepalingen die de werking en de organisatie van de instelling regelen aangewezen wordt wegens een specifieke functie die hij uitoefent of een titel die hij draagt, kan van deze regel worden afgeweken;
  2° een plaatsvervangend lid kan slechts zitting hebben indien het gewoon lid dat hij vervangt afwezig is;
  3° de plaatsvervangende leden beschikken over dezelfde documenten betreffende de vergaderingen van de instelling als de gewone leden. Deze documenten worden gelijktijdig aan de plaatsvervangende en aan de gewone leden overgemaakt;
  4° [1 ...]1
  5° de leden van de Regering of hun gemachtigden [1 kunnen op de vergaderingen uitgenodigd worden]1 als een vraagstuk waarvoor ze bevoegd zijn voor advies aan de instellingen wordt overgelegd;
  6° als het mandaat van een lid verstrijkt vóór de vastgelegde datum verstrijkt, wordt het door een vervanger voleindigd.
  7° de mandaten van de leden binnen de instelling worden integraal hernieuwd;
  8° het mandaat van de leden loopt vijf jaar;
  9° een lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Europees Parlement of van één van de gewestelijke en gemeenschappelijke parlementen mag niet als lid worden aangewezen; Deze regel is niet van toepassing op de personen die binnen de instelling wegens hun hoedanigheid van verkozene of vertegenwoordiger van de plaatselijke besturen worden aangewezen indien de bepalingen die de werking en de organisatie van de instelling regelen uitdrukkelijk voorzien in die hoedanigheid;
  10° de instelling geeft advies binnen vijfendertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het volledige dossier betreffende de adviesaanvraag. Die termijn kan evenwel tot tien dagen herleid worden of door de Regering verlengd worden als de aanvraag van bijzonder belang of ingewikkeld is. Bij gebrek aan advies binnen de voorgeschreven termijn wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan;
  11° het is ieder lid verboden te beraadslagen over vraagstukken waarbij hij een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang heeft. Een lid dat belangen vertegenwoordigt van de entiteit waardoor het binnen de instelling is voorgedragen of aangewezen, wordt niet als persoonlijk of onrechtstreeks belang beschouwd;
  12° niemand kan als lid aangewezen worden als hij veroordeeld is of als hij lid is van een instelling of een vereniging die krachtens een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing veroordeeld is voor niet-naleving van de democratische principes zoals vermeld in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd.
  Dit verbod houdt op tien jaar na de beslissing van bovenvermelde rechterlijke beslissing indien vastgesteld kan worden dat de persoon of de vereniging publiekelijk afgezien heeft van zijn/haar vijandige houding tegen de democratische principes vermeld in de bepalingen bedoeld in het vorige lid.
  Het houdt op één jaar na bovenvermelde rechterlijke beslissing indien de persoon de vereniging heeft verlaten wegens en onmiddellijk na haar veroordeling voor niet-naleving van de democratische principes vermeld in de bepalingen bedoeld in het vorige lid;
  13° behalve de bepalingen die de werking en de organisatie van de instelling regelen wordt op beslissing van de instelling als ontslagnemend beschouwd het lid :
  - dat zonder rechtvaardiging meer dan 3 opeenvolgende vergaderingen niet heeft bijgewoond waarvoor het regelmatig is opgeroepen;
  - dat zonder medische reden meer dan de helft van de tijdens de twaalf laatste maanden georganiseerde vergaderingen niet heeft bijgewoond waarvoor hij regelmatig is opgeroepen;
  - dat zich niet houdt aan de vertrouwelijke aard van de beraadslagingen of van de documenten wanneer ze erkend is overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen, met inbegrip van de bepalingen van het huishoudelijk reglement;
  - dat zich vijandig opstelt of deel uitmaakt van een instelling of een vereniging die zich vijandig opstelt t.o.v. de democratische principes zoals vermeld in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme en xenofobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd;
  14° bij gebrek aan andere regels waarin de bepalingen tot regeling van de werking en de organisatie van de instelling uitdrukkelijk voorzien, wordt :
  - het aanwezigheidsquorum vastgelegd op de helft van de leden;
  - het stemmingsquorum vastgelegd op de meerderheid van de aanwezige leden;
  15° als het aanwezigheidsquorum niet bereikt kan worden, kan op korte termijn en minstens 24 uur na de vergadering waarop de quorum niet werd bereikt, een nieuwe vergadering bijeengeroepen worden om over dezelfde agenda te beraadslagen. In geval van gemotiveerde dringende noodzakelijkheid kan deze termijn worden ingekort. Tijdens een nieuwe bijeenroeping kan, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze worden beraadslaagd;
  16° de verplaatsingskosten van de leden worden vergoed zoals die van de personeelsleden van de diensten van de Waalse Regering krachtens de Waalse Ambtenarencode;
  17° in geval van dringende noodzakelijkheid of in speciaal gemotiveerde omstandigheden kan het advies van de instelling uitgebracht worden volgens een schriftelijke procedure onder de leden;
  18° per instelling of voor een geheel van instellingen wordt een jaarlijks activiteitenverslag opgemaakt dat op een website ingekeken kan worden. Dat verslag wordt gelijktijdig aan de Regering en aan het Waals Parlement overgemaakt uiterlijk tegen het einde van de maand september van het jaar dat volgt op het jaar waarop het betrekking heeft;
  19° elke instelling stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring aan de Regering voor, samen met de wijzigingen die er eventueel in aangebracht worden. Het huishoudelijk reglement slaat o.a. op de volgende punten, behalve als ze het voorwerp uitmaken van specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen :
  - het minimumaantal jaarlijkse vergaderingen;
  - de verplichting om notulen op te stellen van de debatten die tijdens elke vergadering gevoerd worden;
  - de wijze waarop de documenten aan de gewone en plaatsvervangende leden worden overgemaakt;
  - de procedure voor de bijeenroeping van de vergaderingen;
  - de beroepsvoorwaarden en de modaliteiten tot uitvoering van de schriftelijke procedure inzake het uitbrengen van advies in geval van hoogdringendheid of in bijzonder gemotiveerde omstandigheden;
  - desgevallend, de in acht te nemen regels in het kader van de opmaak van de begroting van de instelling;
  - de voorwaarden en situaties waarvoor de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen of de documenten kan worden toegepast;
  - desgevallend, de zetel en de plaats van de vergaderingen van de instelling;
  - de modaliteiten voor het raadplegen van het jaarverslag;
  - het al dan niet openbaar karakter van de vergaderingen van de instelling;
  [1 - in voorkomend geval, de gemeenschappelijke procedures betreffende de administratieve behandeling en de indiening van de dossiers;]1
  20° voor de uitoefening van hun opdrachten kunnen de instellingen beroep doen op externe deskundigen.
  § 2. De wettelijke, reglementaire of statutaire bepalingen van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet die de werking en de organisatie van de in artikel 1 bedoelde instellingen regelen en die niet stroken met de regels bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel worden opgeheven.
  ----------
  (1)<DWG 2017-02-16/36, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

HOOFDSTUK II. - Diverse decretale bepalingen voor de omzetting van de overkoepelende maatregelen bedoeld in hoofdstuk 1 en voor een rationalisatie van de adviesverlenende functie.
ONDERHOOFDSTUK I. - Instellingen voor tewerkstelling en opleiding.
Afdeling 1. - Bepalingen gemeen aan de instellingen bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 8.
Art.4. Behalve de regels in artikel 3 gebeurt de benoeming van de leden van de verschillende instellingen bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 8 met inachtneming van de volgende voorwaarden :
  1° de leden worden door de Regering benoemd;
  2° de Regering wijst, onder de leden, de voorzitter en de ondervoorzitter(s) van elk overlegorgaan aan;
  3° de benoeming van de plaatsvervangende leden gebeurt op dezelfde wijze als die voorzien voor de gewone leden.

Art.5. De instellingen bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 8 worden door hun respectievelijke voorzitters bijeengeroepen of als ze verhinderd zijn, door de ondervoorzitter.

Art.6. Op verzoek van één derde van de leden of telkens als de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest) zulks nodig acht, worden de instellingen bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 6 door hun voorzitter bijeengeroepen.

Art.7. Ter aanvulling van wat er in artikel 3, § 1, 20°, is voorzien, bepaalt het huishoudelijk reglement minstens :
  1° de werkmethodologie die de instelling in acht wil nemen;
  2° het minimum aantal jaarlijkse vergaderingen, minstens één vergadering per kwartaal, behalve voor de instellingen die zich niet moeten uitspreken over subsidie-aanvragen;
  3° de verplichting om het besprokene van elke vergadering te notuleren;
  4° het feit dat het advies wordt uitgesproken namens de instelling en zonder vermeldingen op naam;
  5° deontologische regels die bepalingen bevatten i.v.m. de belangenconflicten.

Art.8. Het secretariaat van de instellingen bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 6 wordt waargenomen door de "Conseil économique et social de la Région wallonne", waarmee de Administratie samenwerkt.

Art.9. § 1. Als de instellingen bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 8 een advies moeten verlenen, wordt laatstgenoemde door de voorzitter van het betrokken orgaan of zijn vervanger ter kennisgeving aan de Regering en aan de "Conseil économique et social de la Région wallonne" overgemaakt.
  § 2. Elke instelling bedoeld in paragraaf 1 kan, in het kader van haar opdrachten, initiatiefadviezen geven die zij aan de "Conseil économique et social de la Région wallonne" overmaakt.

Art.10. § 1. Een overlegorgaan bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 8 kan alleen geldig beraadslagen wanneer minstens de meerderheid van zijn leden aanwezig is.
  Als het aanwezigheidsquorum niet bereikt wordt, wordt het overlegorgaan opnieuw bijeengeroepen binnen een termijn van hoogstens tien dagen, behalve voor de met redenen omklede noodprocedures waarbij de termijn hoogstens vijf dagen mag bedragen.
  Op deze nieuwe vergadering kan het overlegorgaan geldig beraadslagen over de agendapunten van de eerste vergadering, ongeacht het aantal aanwezige leden.
  § 2. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de stemmen.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend, behalve als hij raadgevende stem heeft.

Art.11. Elke instelling bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 8 is verplicht om haar advies te motiveren.
  Het uittreksel van het advies van het overlegorgaan betreffende de aanvrager van een programmacontract, overeenkomst, bijzondere of meerjarige subsidie, beurs, erkenning, indeling of erkenning wordt gevoegd bij de beslissing die de Regering aan de aanvrager betekent.

Art.12. De Regering bepaalt de aard en het bedrag van de bezoldigingen van de leden.

Art.13. Elke instelling bedoeld in de opschriften van de afdelingen 2 tot 6 maakt haar jaarlijks activiteitenverslag aan de "Conseil économique et social de la Région wallonne" over.
  Dit activiteitenverslag bevat minstens :
  1° de vermelding van het aantal dossiers die haar werden overgemaakt;
  2° het aantal uitgebrachte adviezen.

Afdeling 2.   
Art.14.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.15.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.16.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.17.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.18.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.19.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.20.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.21.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.22.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.23.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 3. - Wijzigingen in het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn betreffende de Commissie "chèques".
Art.24. Artikel 2 van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn wordt aangevuld als volgt :
  11° "Administratie" : de Directie Beroepsopleiding van het Departement Werk en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst."

Art.25. In hetzelfde decreet wordt een artikel 24bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Art. 24bis. § 1. Er wordt een Commissie "chèques" ingesteld, hierna "de Commissie" genoemd, die belast is met :
  1° in het kader van het stelsel "vormingscheque", op aanvraag van de Administratie een voorstel aan de Regering overmaken betreffende de toekenning, de hernieuwing, of de weigering van de erkenning als zij vindt dat één of meerdere erkenningscriteria vastgelegd door of krachtens dit decreet niet zijn vervuld;
  2° een vergadering houden op verzoek van één van haar leden die kennis genomen zou hebben van feiten die betrekking hebben op overtredingen of tekortkomingen inzake de bepalingen van het decreet, de situatie analyseren en de Regering en de Administratie op de hoogte houden van de feiten van de zaak;
  3° in het kader van de afstandsvorming, aan de Regering voor elk gebied van de vorming die het voorwerp uitmaakt van een erkenningsaanvraag een aantal forfaitaire uren voorstellen die door de vormingscheque gefinancierd zou kunnen worden;
  4° een advies uitbrengen inzake de vormingscheques over de toekenning, hernieuwing, opschorting of intrekking van de erkenning van elke vormingsoperator, volgens de volgende criteria :
  a) het professionalisme en de kwaliteit van de verleende diensten;
  b) het vermogen om de relevantie van de projecten te analyseren;
  c) het vermogen om de projectdrager te heroriënteren;
  d) de begeleiding;
  e) de inachtneming van de voorwaarden voor de controle op het systeem;
  f) de verhouding, rekening houdend met het doelpubliek en de aard van de projecten, tussen het aantal cheques gebruikt door alle projectdragers die zijn opgeleid door de erkende opleidingsverstrekker en het aantal arbeidsplaatsen die zij hebben gecreëerd tijdens de vijf jaar volgend op het opstarten van de bedrijvigheid;
  g) het aantal faillissementen die voorgekomen zijn bij de projectdragers die door de erkende opleidingsverstrekker gevormd zijn, rekening houdend met het doelpubliek en de aard van de projecten, tijdens de vijf jaar volgend op het opstarten van de bedrijvigheid.
  De criteria bedoeld in de punten e) tot g) gelden enkel voor het advies met betrekking tot de hernieuwing, de opschorting en de intrekking van de erkenning.
  De criteria bedoeld in het eerste lid kunnen door de Regering nader bepaald worden op voorstel van de Commissie.
  § 2. De Administratie is belast met :
  1° in het kader van het stelsel "vormingscheque", een gemotiveerd voorstel aan de Regering overmaken betreffende de toekenning, de hernieuwing, of de weigering van de erkenning overeenkomstig de criteria van dit decreet;
  2° telkens als de vastgelegde criteria voor de toekenning, de hernieuwing of de weigering van de erkenning niet ingevuld zijn, aan de Commissie een voorstel vragen binnen de door de Regering vastgelegde termijn vóór het overmaken van het dossier aan de Regering;
  3° zorgen voor de opvolging van het proces betreffende de aanwijzing van de certificeerders en voor de goede uitvoering van hun opdracht en minstens in een halfjaarlijkse vergadering met hen voorzien, zodat ze de audit op uniforme en billijke wijze leiden door, desgevallend, het advies van de Commissie te vragen;
  4° de opdrachten vervullen inzake de functie van controle en toezicht.
  § 3. De "Conseil économique et social de la Région wallonne" is belast met :
  1° het secretariaat van de Commissie waarnemen;
  2° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, gemotiveerde adviezen uitbrengen over elk vraagstuk betreffende de cheques.
  § 4. In het kader van het stelsel "vormingscheque" is de "FOREm" ermee belast om de opdrachten i.v.m. de functie dossierbeheer van de bedrijven en operatoren te vervullen.
  In het kader van het stelsel "vormingscheques" voor de oprichting van ondernemingen is het Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst belast met het vervullen van de opdrachten betreffende het dossierbeheer van de operatoren en begunstigden.
  § 5. binnen de Commissie worden aangewezen :
  1° twee gewone vertegenwoordigers en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;
  2° twee gewone vertegenwoordigers en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties;
  3° een gewone vertegenwoordigers en een plaatsvervangende vertegenwoordigers van de "FOREm";
  4° een gewone vertegenwoordiger en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van het " Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique " (Waals instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek)
  5° een gewone vertegenwoordiger en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van de Administratie;
  6° een deskundige, geroemd om zijn kennis inzake de beroepsopleiding, met name in de bedrijven.
  bovendien worden aangewezen om de Commissie met raadgevende stem bij te wonen, een gewone vertegenwoordiger en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van de minister bevoegd voor vorming.
  De leden bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden aangewezen op grond van een dubbellijst van kandidaten voorgedragen door de "Conseil économique et social de la Région wallonne. "

Afdeling 4. - Wijzigingen in het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming.
Art.26. Artikel 8 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de cheques voor het volgen van een opleiding met het oog op het opstarten van een onderneming, wordt opgeheven.

Art.27. In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Na advies van de commissie bedoeld in artikel 8" vervangen door de woorden "na advies van de commissie bedoeld in artikel 24bis van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn".

Afdeling 5. - Wijzigingen in het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën betreffende de Commissie "P.M.T.I.C.".
Art.28. Artikel 2 van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën wordt aangevuld als volgt :
  "3° "Administratie" : de Directie Beroepsopleiding van het Departement Werk en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst."

Art.29. In artikel 5, 1, van hetzelfde decreet vervallen de woorden "na advies van het opvolgingscomité".

Art.30. Het opschrift van afdeling 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen door volgend opschrift :
  " Afdeling 3. Commissie "P.M.T.I.C."".

Art.31. Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
  "Art. 7. § 1. De Regering richt een Commissie "P.M.T.I.C." op dat belast wordt met de volgende opdrachten :
  1° de door de vormingsoperatoren ondernomen acties superviseren;
  2° jaarlijks zorgen voor de verdeling van de opleidingsuren onder de operatoren, de toegekende uurquota's kunnen in de loop van het jaar worden toegekend;
  3° de Regering voorstellen de erkenning in te trekken of te schorsen als de voorwaarden niet meer vervuld zijn;
  4° op aanvraag van de Administratie een voorstel aan de Regering overmaken betreffende de toekenning, de hernieuwing of de weigering van de erkenning als zij vindt dat één of meerdere erkenningscriteria vastgelegd bij of krachtens dit decreet niet zijn vervuld;
  5° een vergadering houden op verzoek van één van haar leden die kennis genomen zou hebben van feiten die betrekking hebben op overtredingen of tekortkomingen inzake de bepalingen van het decreet, de situatie analyseren en de Regering en de Administratie op de hoogte houden van de feiten van de zaak;
  6° de weerslag van de vormingsmodules jaarlijks evalueren op grond van een activiteitenrapport dat jaarlijks uiterlijk 1 november door elke erkende operator opgesteld wordt.
  § 2. De "Conseil économique et social de la Région wallonne" is belast met :
  1° het secretariaat van de Commissie P.M.T.I.C. waarnemen;
  2° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, gemotiveerde adviezen uitbrengen over de uitvoering van het decreet en over vraagstukken betreffende de P.M.T.I.C. "
  § 3. De Administratie is belast met :
  1° de opdrachten vervullen inzake de functie van dossierbeheer;
  2° een gemotiveerd voorstel aan de Regering overmaken betreffende de toekenning, de hernieuwing of de weigering van de erkenning met inachtneming, zonder ze te kunnen interpreteren, van de door of krachtens dit decreet vastgelegde criteria;
  3° telkens als de vastgelegde criteria voor de toekenning, de hernieuwing of de weigering van de erkenning niet ingevuld zijn, aan de Commissie P.M.T.I.C. een voorstel vragen binnen de door de Regering vastgelegde termijn vóór het overmaken van het dossier aan de Regering;
  4° de opdrachten vervullen inzake de functie van controle en toezicht."

Art.32. In artikel 11, 1, van hetzelfde decreet worden de woorden "het in artikel 7 bedoelde opvolgingscomité" vervangen door de woorden "de in artikel 7 bedoelde Commissie P.M.T.I.C."

Afdeling 6. - Wijzigingen in het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw betreffende de Commissie landbouwopleiding.
Art.33. § 1. In het decreet van 12 juli 2001 betreffende de beroepsopleiding in de landbouw wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Art. 1bis. In de zin van dit decreet wordt verstaan onder "Administratie", de Directie Beroepsopleiding van het Departement Werk en Beroepsopleiding van het Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst."
  § 2. Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
  "Art. 8. § 1. Er wordt een commissie ingesteld die Commissie voor de Landbouwopleiding genoemd wordt en die belast is met :
  1° op aanvraag van de Administratie een voorstel aan de Regering overmaken betreffende de toekenning, de hernieuwing of de weigering van de erkenning als zij vindt dat één of meerdere erkenningscriteria vastgelegd bij of krachtens dit decreet niet zijn vervuld;
  2° een vergadering houden op verzoek van één van haar leden die kennis zou genomen hebben van feiten die betrekking hebben op overtredingen of tekortkomingen inzake de bepalingen van het decreet, de situatie analyseren en de Regering en de Administratie op de hoogte houden van de feiten van de zaak;
  3° richtsnoeren inzake landbouwersopleiding opstellen voor de regering.
  § 2. De Administratie is belast met :
  1° de opdrachten vervullen inzake de functie van dossierbeheer;
  2° een gemotiveerd voorstel aan de Regering overmaken betreffende de toekenning, de hernieuwing of de weigering van de erkenning met inachtneming, zonder ze te kunnen interpreteren, van de bij of krachtens dit decreet vastgelegde criteria;
  3° telkens als de vastgelegde criteria voor de toekenning, de hernieuwing of de weigering van de erkenning niet ingevuld zijn, aan de Commissie een voorstel vragen binnen de door de Regering vastgelegde termijn vóór het overmaken van het dossier aan de Regering;
  4° de samenwerking en het partnerschap met de operatoren van de aanvankelijke en voortgezette opleiding ontwikkelen, namelijk inzake de geldigheidsverklaring van de bevoegdheden en de pedagogische begeleiding;
  5° een jaarlijks evaluatieverslag over vormingsprogramma's en -stages aan de regering overhandigen.
  6° de opdrachten vervullen inzake de functie van controle en toezicht;
  7° het geheel van de beroepsopleiding in de landbouw bevorderen.
  § 3. De "Conseil économique et social de la Région wallonne" is belast met :
  1° het secretariaat van de Commissie waarnemen;
  2° op eigen initiatief of op verzoek van de Regering, gemotiveerde adviezen uitbrengen over decreetprojecten of -voorstellen en over besluitontwerpen betreffende de beroepsopleiding in de landbouw.
  § 4. binnen de Commissie worden aangewezen :
  1° vier leden en evenveel plaatsvervangende leden ter vertegenwoordiging van de landbouwersverenigingen, onder wie één vertegenwoordiger van de jeugdbewegingen en één vertegenwoordigster van de boerinnenbonden;
  2° één lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi " (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling);
  3° één lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van het "Institut de Formation permanente pour les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises " (Instituut voor Permanente Vorming van de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen);
  4° één lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de diensten van de Waalse administratie die bevoegd zijn voor tewerkstelling en beroepsopleiding;
  5° één lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de diensten van de Waalse administratie die bevoegd zijn voor landbouw;
  6° één lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de amateurverenigingen;
  7° één lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de verschillende actoren die actief zijn op het gebied van landbouw, wetenschappelijk onderzoek en specifieke landbouw en die aangewezen zijn door de Waalse Regering;
  bovendien worden aangewezen om de Commissie met raadgevende stem bij te wonen :
  1° één lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de Minister bevoegd voor Vorming;
  2° één lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de Minister bevoegd voor Landbouw;
  3° één gewoon lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de Ministers bevoegd voor Economie en Leefmilieu; de werkelijke zetel wordt toegekend aan de vertegenwoordiger van de Minister onder wiens bevoegdheid één of ander agendapunt van de commissie valt;
  4° één lid en één plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de Minister bevoegd voor Gezondheid. "

Afdeling 7.   
Art.34.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 8.   
Art.35.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

ONDERHOOFDSTUK II.   
Afdeling 1.   
Art.36.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.37.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 2.   
Onderafdeling 1.   
Art.38.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.39.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 2.   
Art.40.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.41.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 3.   
Art.42.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.43.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.44.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 4.   
Art.45.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 3.   
Onderafdeling 1.   
Art.46.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.47.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.48.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.49.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.50.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.51.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.52.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 2.   
A.   
Art.53.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

B.   
Art.54.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 3.   
A.   
Art.55.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

B.   
Art.56.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 4.   
A.   
Art.57.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

B.   
Art.58.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 5.   
A.   
Art.59.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

B.   
Art.60.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 6.   
A.   
Art.61.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

B.   
Art.62.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 7.   
A.   
Art.63.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

B.   
Art.64.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 4.   
Onderafdeling 1.   
Art.65.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 2.   
Art.66.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.67.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.68.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 3.   
Art.69.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.70.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.71.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.72.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.73.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 5.   
Art.74.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 6.   
Art.75.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 7.   
Art.76.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Afdeling 8.   
Onderafdeling 1.   
Art.77.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.78.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.79.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.80.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.81.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.82.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.83.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.84.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.85.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.86.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.87.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.88.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.89.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.90.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.91.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.92.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 2.   
Art.93.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.94.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.95.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.96.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.97.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.98.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.99.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.100.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.101.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 3.   
Art.102.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.103.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.104.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.105.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.106.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.107.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.108.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.109.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.110.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.111.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.112.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.113.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.114.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.115.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.116.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.117.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.118.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.119.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 4.   
Art.120.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.121.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.122.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 5.   
Art.123.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.124.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.125.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Onderafdeling 6.   
Art.126.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.127.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.128.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.129.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.130.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.131.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.132.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.133.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.134.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.135.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

Art.136.
  <Opgeheven bij DWG 2017-02-16/36, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 04-07-2017>

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 137.De Regering bepaalt voor elke advies-, erkennings- of daarmee gelijkgestelde instellingen bedoeld in dit decreet de data van inwerkingtreding van de artikelen van dit decreet.
  De artikelen die betrekking hebben op elke advies-, erkennings- of daarmee gelijkgestelde instelling bedoeld in dit decreet treden in werking uiterlijk op de datum van de integrale hernieuwing van de mandaten van de leden van die instellingen.
  (NOTA: inwerkingtreding van art. 26 en 27 vastgesteld op 27-04-2009 door BWG 2009-03-27/42, art. 9)
  (NOTA: inwerkingtreding vastgesteld op 27-04-2009, wat betreft de Commissie "cheques", door BWG 2009-03-27/43, art. 17)
  (NOTA: inwerkingtreding vastgesteld op 27-04-2009, wat betreft de Commissie "P.M.T.I.C.", door BWG 2009-03-27/44, art. 13)
  (NOTA: inwerkingtreding vastgesteld op 27-04-2009, wat betreft de BVA-IMIIA-commissie, door 2009-03-27/45, art. 10)
  (NOTA: inwerkingtreding vastgesteld op 27-04-2009, wat betreft de Commissie voor de Landbouwersvorming, door 2009-03-27/46, art. 6)
  (NOTA: inwerkingtreding van art. 1 en 2 vastgesteld op 17-06-2009, wat betreft de Hoge Huisvestingsraad, door BWG 2009-04-23/27, art. 6)
  (NOTA: inwerkingtreding vastgesteld op 28-06-2009, wat betreft de Waalse Raad voor Wetenschapsbeleid, door BWG 2009-04-30/79, art. 7)