Details





Titel:

22 JULI 1996. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap (VERTALING).(NOTA 1 : Voor de statutaire personeelsleden van het " Commissariat général aux Relations internationales " (Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap) is het besluit van de Franse Gemeenschap van 9 mei 1997 van toepassing. Zie BFG 1997-05-09/32; Inwerkingtreding : 01-06-1997; B.St. 31-05-1997)(NOTA 2 : Voor de statutaire personeelsleden van de " Office de la Naissance et de l'Enfance " (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn van de Franse Gemeenschap) is het besluit van de Franse Gemeenschap van 12 januari 1998 van toepassing. Zie BFG 1998-01-12/35, art. 41; Inwerkingtreding : 01-12-1997; B.St. 28-02-1998 en zie BFG 2003-07-17/53; Inwerkingtreding : 01-10-2003; B. St. 17-09-2003)(NOTA 3 : Voor de ambtenaren van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap is het beluit van de Franse Gemeenschap van 20 oktober 1999 van toepassing. Zie BFG 1999-10-20/31; Inwerkingtreding : 01-12-1999; B.St. 30-11-1999)(NOTA 4 : Voor de de statutaire personeelsleden van de carri`ere buitenlandse dienst van het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap. Zie BFG 1999-06-18/46 ; Inwerkingtreding : 01-01-2000)(NOTA 5 : voor de ambtenaren van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologie{en van de Franse Gemeenschap; zie BFG 2002-10-03/38; ED 28-11-2002)(NOTA 6 : Voor de toepassing van de regels, vermeld in BFG 2004-03-17/37, art. 2, op de ambtenaren bedoeld in BFG 2004-03-17/37, art. 1, dienen de woorden " ambtenaren van de Diensten van de Regering ", die in deze voorkomen, te worden vervangen door de woorden " ambtenaren van de C.S.A. "; zie BFG 2004-03-17/37, art. 2; Inwerkingtreding : 03-06-2004)(NOTA: versie 038 bezig <BFG 2019-05-22/31, art. 3, 038; Inwerkingtreding : 12-08-2019>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-08-1996 en tekstbijwerking tot 25-01-2024)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Ambtenaren van de Diensten van de Regering.
Art. 1-4
TITEL II. - Beheer van de personeelsleden en de diensten.
Art. 5
TITEL III. - Ambtenaren-generaal.
Art. 6-10
TITEL IV. - [1 Directieraad, Directiecomité [2 ...]2.]1
Art. 11-12, 12bis
TITEL V. - Onverenigbaarheden en cumulatie van activiteiten.
Art. 13-15
TITEL VI. - Werving, stage en benoeming.
HOOFDSTUK I. - Werving.
Art. 16-17
HOOFDSTUK II. - De stage.
Art. 18-27
HOOFDSTUK III. - Benoeming.
Art. 28-30
TITEL VII. - Anciënniteit.
Art. 31-36
TITEL VIII. - Loopbaan.
Afdeling I. [1 Vacante betrekkingen]1
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 37-38, 38bis, 39-40
HOOFDSTUK II. - Bevordering.
Afdeling I. - Bevordering in het algemeen.
Afdeling II [1 Vacante graden van deskundige ]1
Art. 40/1. [1 De andere graden van deskundigen dan de graad van deskundige adjunct-directeur-generaal worden toegekend op basis van vacante graden in de rang binnen de perken van een door de Regering te bepalen aantal graden .]1
Art. 40/2 [1 De Regering, of de ambtenaar-generaal aan wie zij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd, kan elke graad van deskundige die definitief geen houder heeft of elke graad van deskundige die binnen de komende twaalf maanden definitief zonder houder zal zijn, vacant verklaren om de behoeften te verhelpen via een bevordering door verhoging in graad of, in voorkomend geval, door overgang naar het hogere niveau.]1
Art. 40/3 [1 - De vacante graden van deskundige worden bij de oproep tot de kandidaten ter kennis van de ambtenaren gebracht.
Art. 40/4 [1 Het directiecomité stelt een voorlopig voorstel tot indeling op door voor elke kandidaat een met redenen omkleed advies uit te brengen over de keuze van de groep waarbinnen het zijn/haar kandidatuur rangschikt.
Art. 40/5 [1 Naast de indeling van de kandidaten in drie groepen worden de kandidaten in het definitieve voorstel voor indeling ingedeeld naar anciënniteit binnen elke groep.
Art. 40/6 [1 Indien de eerste groep minder kandidaten telt dan de te vervullen graden, beslist het Directiecomité of de volgende groep wordt gebruikt dan wel of het aanbod van de graden uitgesteld wordt tot een volgende selectie.
Art. 40/7 [1 De benoeming in een graad van deskundige houdt op zich geen verandering in van de betrekking of de bij de aanstelling van het bevorderde personeelslid toegepaste werkregeling in.]1
Art. 41-43
Afdeling II. - Bevordering door overgang naar het hogere niveau.
A. [1 Overgang naar de wervingsbetrekkingen]1
Art. 44-45
B. [1 Overgang naar de graden van senior deskundige]1
45/1 [1 De bevordering door overgang naar een hoger niveau tot de graad van senior deskundige wordt georganiseerd volgens de procedures bepaald in de artikelen 40/1 tot en met 40/7. ]1
45/2 [1 Ambtenaren die houder zijn van een graad van niveau 2+, met een dienstanciënniteit van ten minste 15 jaar en die ten minste 47 jaar oud zijn, kunnen worden bevorderd tot de graad van senior deskundige van rang 10, als senior attaché. ]1
45/3 [1 Ambtenaren die houder zijn van een graad van niveau 2, met een dienstanciënniteit van ten minste 15 jaar en die ten minste 47 jaar oud zijn, kunnen worden bevorderd tot de graad van senior deskundige van rang 10, als senior attaché. ]1
Art. 45/4
Afdeling III. - Bevordering door verhoging in graad.
A. Benoeming tot de graad van secretaris-generaal.
Art. 46-47
B. Benoeming tot de graad van directeur-generaal.
Art. 48
C. Benoeming tot de graad van adjunct-directeur-generaal.
Art. 49-53
D. Benoeming tot een graad van de andere rangen.
Art. 54
D1 [1 ]1
Art. 55-59
D2 [1 Deskundige graden ]1
Art. 59/1, 59/2, 59/3, 59/4, 59/5, 59/6, 59/7, 59/8
Afdeling IV. - Bevordering in een vlakke loopbaan.
Art. 60-65
HOOFDSTUK III. - Verandering van graad en van categorie.
Art. 66-68, 68/1, 68/2, 68/3, 68/4
HOOFDSTUK IIIBIS:[1 Intracommunautaire of externe mobilititeit.]1
Art. 68bis
HOOFDSTUK IV. - Overplaatsing.
Art. 69
HOOFDSTUK IVbis. [1 - Voortzetting van de loopbaan na de leeftijd van 65 jaar]1
Art. 69bis
HOOFDSTUK V. - Het jaarboek van het personeel.
Art. 70-72
TITEL IX. - Administratieve standen.
HOOFDSTUK I. - Algemene regelen.
Art. 73-75
HOOFDSTUK II. - Dienstactiviteit, schorsing in het belang van de dienst en nieuwe dienstaanwijzing.
Art. 76-78
HOOFDSTUK III. - Non-activiteit.
Art. 79-82
HOOFDSTUK IV. - Disponibiliteit.
Art. 83-86
TITEL X. - Evaluatie.
HOOFDSTUK I. - Evaluatieprocedure.
Art. 87-90, 90bis
HOOFDSTUK II. - Ongunstige evaluatie en beroepsongeschiktheid.
Art. 91-93
HOOFDSTUK III. - ([1 Evaluatie van de ambtenaren-generaal die geen mandaat uitoefenen met toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren]1.) <BFG 2003-03-27/68, art. 42; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
Art. 94-98
TITEL XI. - Tuchtregeling.
Art. 99-105
TITEL XII. - De Raden van Beroep.
Art. 106-118
TITEL XIII. - Personeelsformatie van de Diensten van de Regering.
Art. 119-120
TITEL XIV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
HOOFDSTUK I. - Overgangsbepalingen.
Art. 121-129, 129bis, 129ter, 129quater
HOOFDSTUK II. - Opheffingsbepalingen.
Art. 130-132
OOFDSTUK III. - (Slotbepalingen). <Ingevoegd bij BFG 1998-08-31/31, art. 8; Inwerkingtreding : 12-09-1998>
Art. 132bis, 133-134
BIJLAGEN.
Art. N1-2N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1937100201  1939080750  1964060111  1964072050  1968021402  1969041805  1970061626  1977021106  1979111605  1979111606  1991029663  1995029144 



Uitvoeringsbesluit(en):

1996029275  1996029438  1997029208  1997029236  1997029286  1997029396  1997029414  1997029444  1998029001  1998029026  1998029076  1998029124  1998029155  1998029172  1998029340  1998029446  1998029530  1998A29397  1999029005  1999029022  1999029097  1999029202  1999029330  1999029443  1999029455  1999029523  1999029524  1999029651  1999029656  1999029674  1999A29202  2000029030  2000029207  2000029208  2000029293  2000029387  2000029446  2000029447  2001029504  2001029542  2002029103  2002029175  2002029176  2002029278  2002029476  2002029552  2002029637  2002A29476  2003029080  2003029247  2003029313  2003029404  2003029434  2003029537  2003201724  2003202060  2004029266  2004200283  2004200764  2004200785  2004200949  2004201238  2004201509  2004201545  2004A01545  2005029174  2006200923  2006200970  2006200997  2006201728  2007200190  2008029032  2008029428  2008029429  2008029576  2009029065  2009029127  2009029327  2009029449  2009029456  2010029217  2010029437  2011029497  2012029220  2013029138  2014029077  2014029319  2014029550  2014029765  2015029302  2015029303  2016029091  2016029209  2019012173  2019012745  2019014239  2019014283  2019041705  2020015481  2020020900  2020021125  2020042145  2020043474  2020044317  2021021902  2021030044  2021030412  2021031179  2021040156  2021040709  2021043186  2022020234  2022042233  2023043980  2024002761  2024006434 



Artikels:

TITEL I. - Ambtenaren van de Diensten van de Regering.
Artikel 1.Ambtenaar van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap is ieder personeelslid dat er, in vast dienstverband, tewerkgesteld is.
  De bepalingen van dit besluit zijn evenwel niet van toepassing op het wetenschappelijk personeel van de wetenschappelijke inrichtingen en op de personen benoemd bij ministeriële kabinetten, die niet in de Diensten van de Regering zijn tewerkgesteld.

  NOTA: artikel 1 wordt als volgt gelezen voor de ambtenaren van autonome overheidsinstantie, hierna "WBE": Artikel 1. De hoedanigheid van WBE-ambtenaar is erkend voor elk lid van het personeel dat daar in vaste dienst is.<BFG 2019-05-22/31, art. 3, 038; Inwerkingtreding : 12-08-2019>

Art.2.[1 § 1. Elk personeelslid wordt benoemd in een graad, overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit, die hem in een rang en categorie plaatst en machtigt hem ertoe een van de in het kader van WBE vastgestelde ambten te bekleden en die overeenkomt met die graad.
   § 2. De graden worden in rangen verdeeld, waarvan het aantal voor elk niveau als volgt is bepaald:
   1. op niveau 1: zes rangen, met de nummers 10 tot 12, 15, 16 en 17;
   2. op niveau 2+: drie rangen, met de nummers 25 tot 27;
   3. op niveau 2: drie rangen, met de nummers 20 tot 22;
   4. op niveau 3: drie rangen, met de nummers 30 tot 32.
   In elk niveau zijn de rangen genummerd in volgorde van hun hiërarchische belang, waarbij het grootste aantal overeenkomt met de hoogste rang.
   Met uitzondering van de vaste loopbaan en de toegang tot het in de artikelen 44 tot 45 bedoelde niveau, worden de bevorderingsgraden tot en met rang 15 verdeeld in omkaderingsgraden en deskundigengraden.
   Tenzij anders is bepaald, worden de bevoegdheden inzake toewijzing en delegatie toegekend aan de ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 12 met toepassing van dit besluit, uitsluitend uitgeoefend door ambtenaren die in een omkaderingsgraad van rang 12 zijn ingedeeld.
   In afwijking van het voorgaande lid oefent de ambtenaar die houder is van een omkaderingsgraad van rang 11 de bevoegdheden uit die bij artikel 5 van dit statuut en op het gebied van tucht-, proeftijd- en beoordelingsaangelegenheden zijn toegekend aan de ambtenaren die houder zijn van een rang 12, maar mag hij niet de in artikel 88, tweede alinea, bedoelde beoordelaar zijn.
   § 3. 1° Niveau 1 is onderverdeeld in vier categorieën:
   - ambtenaren-generaal;
   - administratief personeel;
   - inspectiepersoneel;
   - gespecialiseerd personeel.
   2° Niveau 2+ is onderverdeeld in twee categorieën:
   - administratief personeel;
   - gespecialiseerd personeel;
   3° Niveaus 2 en 3 zijn onderverdeeld in drie categorieën:
   - administratief personeel;
   - technisch personeel;
   - gespecialiseerd personeel.
   § 4. De WBE-raad bepaalt de voorwaarden voor de toegang tot elk van de in § 3 genoemde categorieën.]1
  ----------
  (1)<BFG 2019-05-22/31, art. 4, 038; Inwerkingtreding : 12-08-2019>

Art.3.(Ambtenaren-generaal, met uitzondering van de adjunct-directeurs-generaal-deskundigen, worden dor de Regering tijdelijk aangesteld overeenkomstig de artikelen 6 en volgende van [1 het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren]1.) <BFG 2003-03-27/68, art. 33, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  Ambtenaren van de andere categorieën worden benoemd door de Regering of door de Minister of door de ambtenaar-generaal aan wie deze bevoegdheid werd opgedragen.
  ----------
  (1)<BFG 2012-09-20/60, art. 45, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.4.[1 4 Elke wijziging of uitvoeringsmaatregel van regelgevende aard aan deze statuten wordt onderworpen aan het advies van het Directiecomité en maakt het voorwerp uit van een verslag aan de regering dat tegelijk met het besluit waarop het betrekking heeft in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
   Het directiecomité heeft na ontvangst van de aanvraag 15 werkdagen tijd om advies uit te brengen; daarna wordt het advies geacht gunstig te zijn.
   In geval van een naar behoren met redenen omklede noodsituatie kan de termijn tot tien dagen worden verkort]1
  ----------
  (1)<BFG 2023-01-19/25, art. 1, 040; Inwerkingtreding : 17-04-2023>

TITEL II. - Beheer van de personeelsleden en de diensten.
Art.5. De ambtenaren-generaal alsook de ambtenaren bekleed met een graad ingedeeld in rang 12 hebben als plicht ervoor te zorgen, dank zij een gepast beheer van de vast benoemde personeelsleden, stagiairs of contractuelen die de diensten vormen die onder hun beheer vallen, dat de aan bedoelde diensten toegewezen opdrachten naar behoren worden uitgevoerd.
  Daartoe moeten zij inzonderheid :
  - de diensten waarvoor zij verantwoordelijk zijn zo organiseren en beheren dat ieder personeelslid dat deel uitmaakt van die diensten zijn werkzaamheden uitvoert met de bestendige zorg voor de kwaliteit en de doelmatigheid van de aan het publiek verleende dienst;
  - ervoor zorgen dat het werk zorgvuldig en wetmatig wordt uitgevoerd;
  - ervoor zorgen dat het mensenmateriaal dat hun ter beschikking wordt gesteld optimaal wordt beheerd dank zij een taakverdeling die met de capaciteiten en de potentialiteiten van ieder lid overeenstemt;
  - de werking van de diensten waarvoor zij verantwoordelijk zijn, geregeld evalueren door er ieder van de personeelsleden bij te betrekken;
  - de personeelsleden en de hiërarchische meerderen inlichten over de evolutie van de werking en de resultaten bereikt in deze diensten;
  - de suggesties en de verwachtingen van de personeelsleden die onder hun gezag staan, ontvangen, zowel wat hun loopbaan of hun vorming betreft als de organisatie van de diensten zelf.

TITEL III. - Ambtenaren-generaal.
Art.6. <BFG 2003-03-27/68, art. 34, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003> De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit personeelsleden die een mandaat in de rangen 17, 16+, 16 of 15 uitoefenen en uit de adjunct-directeurs-generaal-deskundigen.

Art.7. De Secretaris-generaal oefent, onder het gezag van de Regering, de hoge leiding van het ministerie uit. Hij coördineert de werkzaamheden en zorgt voor de eenheid van het beheer ervan.
  Hij legt de door het bestuur behandelde zaken aan de minister voor en voegt er zo nodig zijn opmerkingen aan toe. Hij kan bovendien, op eigen initiatief, elk nuttig voorstel doen. Hij zendt de dossiers en de instructies van de minister over aan de diensten, samen met de nodige informatie.
  Hij oefent gezag uit over de algemene directies en de algemene diensten die het Secretariaat-generaal vormen en zorgt er voor de coördinatie van.

Art.8. § 1. (De administrateurs-generaal nemen, onder het gezag van de Secretaris-generaal, de leiding waar van de Algemene Directies en Algemene Diensten waaruit een Algemeen bestuur bestaat, en zorgen voor de coördinatie ervan.) <BFG 2003-03-27/68, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  § 2. De directeurs-generaal nemen, onder het gezag van de secretaris-generaal of van een administrateur-generaal de leiding van een algemene directie waar en zorgen voor de coördinatie van de algemene diensten die deze directie vormen.
  § 3. (De adjunct-directeurs-generaal nemen de leiding van een Algemene Dienst waar onder leiding van de Secretaris-generaal, een administrateur-generaal of een directeur-generaal.) <BFG 2003-03-27/68, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  (§ 4. De adjunct-directeurs-generaal - deskundigen staan een ambtenaar-generaal van een hogere rang bij in zijn opdrachten, zonder onmiddellijk verantwoordelijk te zijn voor een algemene dienst.) <BFG 2003-03-27/68, art. 35, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>

Art.9. (opgeheven) <BFG 2003-03-27/68, art. 44, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>

Art.10. (opgeheven) <BFG 2003-03-27/68, art. 44, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>

TITEL IV. - [1 Directieraad, Directiecomité [2 ...]2.]1   ----------   (1)   (2)
Art.11.[1 § 1. Binnen de Diensten van de Regering is er een Directieraad.
   De Directieraad bestaat uit ambtenaren-generaal die tijdelijk aangesteld worden voor een mandaat in de rangen 17, 16+, 16 en 15 en uit de adjunct-directeurs-generaal- categorie deskundig personeel.
   De Directieraad bestaat ook uit [3 Wetenschappelijke directeurs]3 van de wetenschappelijke instellingen van de Franse Gemeenschap.
   De Directieraad wordt voorgezeten door de Secretaris-generaal. In afwezigheid van de Secretaris-generaal wordt de Directieraad voorgezeten door de Administrateur-generaal van het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.
   Hij kan adviezen op eigen initiatief uitbrengen en voorstellen doen, aan de Regering en/of aan het Directiecomité, over elk vraagstuk betreffende dit statuut en de aangelegenheden waarvoor het Ministerie bevoegd is.
   Op aanvraag van ten minste één derde van zijn leden, heeft de Directieraad het recht elk vraagstuk aan zich te trekken dat aan het Directiecomité is voorgelegd. De aanvraag om het vraagstuk aan zich te trekken moet worden ingediend binnen de tien dagen na de kennisgeving van de notulen van de vergadering van het Directiecomité.
   Bij gewone meerderheid van zijn leden, kan de Directieraad de beslissing die door het Directiecomité werd genomen, intrekken.
   Elke individuele beslissing die door de Directieraad wordt genomen ten opzichte van een personeelslid, gebeurt bij geheime stemming.
   § 2. Naast de reglementaire opdrachten die door dit besluit worden vastgesteld, brengt de Directieraad onder andere een advies uit voorafgaand aan de goedkeuring ervan door het Directiecomité, over :
   1° [2 ...]2
   2° [2 ...]2
   3° de prioriteiten voor de aanwerving vastgesteld door het Directiecomité;
   4° het project van het ontwikkelingsplan inzake informatica van het Ministerie;
   5° de synthese van de voorstellen voor acties opgenomen bij de uitoefeningen van zelfevaluatie van de diensten (CAF);
   6° de werkprogramma's van de transversale cellen en de jaarverslagen betreffende de coördinatiewerken gevoerd door het Ministerie;
   7° het project van het jaarlijks onderzoeksprogramma van het Ministerie;
   8° het project van het plan betreffende de statistieken van de Franse Gemeenschap;
   9° elk dossier dat op de agenda van het Directiecomité door de Secretaris-generaal wordt geplaatst op aanvraag van één van de leden van de Directieraad;
   10° het ontwikkelingsplan van het CAF in het geheel van de diensten van het Ministerie;
   11° de voorstellen vastgesteld door het Ministerie in het begin en het midden van de legislatuur betreffende het uitgevoerde beleid;
   12° de prioriteiten inzake de begroting van het Ministerie.]1
  ----------
  (1)<BFG 2010-07-01/08, art. 2, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>
  (2)<BFG 2016-04-27/03, art. 8, 034; Inwerkingtreding : 04-05-2016>
  (3)<BFG 2022-09-15/20, art. 51, 039; Inwerkingtreding : 09-12-2022>

Art.12.[1 Binnen de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap is er een Directiecomité.
   Het bestaat uit de Secretaris-generaal, de Administrateurs-generaal, de Directeur-generaal van Personeel en Ambtenarenzaken, de Directeur-generaal van Begroting en Financiën en van de Directeur-generaal van Algemene Zaken en Audit.
   Het wordt voorgezeten door de Secretaris-generaal. Het secretariaat wordt waargenomen door een ambtenaar-generaal die door de Secretaris-generaal wordt aangesteld. De agenda van de vergaderingen wordt door de Secretaris-generaal vastgesteld.
   Het directiecomité wordt belast met het onderzoeken van alle transversale vraagstukken en vraagstukken van algemeen nut betreffende de organisatie en de werking van het Ministerie, naast de reglementaire opdrachten die door dit besluit worden vastgesteld.
   Het Directiecomité neemt onder andere de beslissingen betreffende de dossiers bedoeld in artikel 11, § 2, van dit besluit. Het stelt het wervingsplan voor het Ministerie voor.
   Het zorgt voor een opvolging om de zes maanden van de uitvoering [2 van de bestuursovereenkomst]2.
   Het Directiecomité behandelt elk dossier dat door de Secretaris-generaal op de agenda wordt geplaatst.]1
  ----------
  (1)<BFG 2010-07-01/08, art. 3, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>
  (2)<BFG 2016-04-27/03, art. 9, 034; Inwerkingtreding : 04-05-2016>

Art. 12bis.
  <Opgeheven bij BFG 2013-03-28/28, art. 17, 028; Inwerkingtreding : 17-05-2013>

TITEL V. - Onverenigbaarheden en cumulatie van activiteiten.
Art.13.Met de hoedanigheid van ambtenaar van de Diensten van de Regering is onverenigbaar elke activiteit of elke bezigheid die hetzij door het personeelslid zelf, hetzij door een tussenpersoon verricht wordt en die het vervullen van de ambtsplichten in de weg kan staan of met de waardigheid van het ambt in strijd is.
  (Met de hoedanigheid van ambtenaar van de Diensten van de Regering wordt bovendien onverenigbaar geacht, elke, zelfs onbezoldigde, opdracht of dienst, in particuliere zaken met winstoogmerk, met uitzondering van :
  1° de opdrachten uitgeoefend in privé-ondernemingen namens de Regering;
  2° de opdrachten en diensten waarvoor de ambtenaar, op eensluidend advies van [1 het Directiecomité]1, de machtiging heeft gekregen van de Regering of van de Minister tot wie zij deze macht heeft gedelegeerd.) <BFG 2000-11-23/44, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2000>
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 3, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.14.<BFG 2000-11-23/44, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2000> Op eensluidend advies [2 van het Directiecomité]2 wordt de cumulatie van activiteiten in particuliere of openbare zaken door de Regering, de Minister of de ambtenaar-generaal aan wie hij deze macht heeft gedelegeerd, toegelaten onder de volgende voorwaarden : <BFG 2005-06-10/34, art. 4, 017; Inwerkingtreding : 01-08-2005>
  1° de cumulatie heeft niet betrekking op een activiteit of een bezigheid die onverenigbaar is met de hoedanigheid als ambtenaar van de Diensten van de Regering;
  2° de cumulatie dekt bijkomende periodes van activiteit niet die het normaal verrichten door de ambtenaar van zijn ambtsplichten onmogelijk maken;
  3° de cumulatie is niet van dien aard dat er een verwarring kan ontstaan voor het publiek tussen de ambtelijke activiteiten en de privé-zaken van de ambtenaar.
  De weigering van de cumulatie op basis van een onverenigbaarheid of een andere omstandigheid dan deze bedoeld bij de punten 2 en 3 van het vorig lid alsook de weigering van de cumulatie van activiteiten betreffende de opdracht uitgeoefend namens een andere Regering in privé-ondernemingen worden door de Regering of de Minister waartoe zij deze macht gedelegeerd heeft op advies van de Directieraad beslist.
  De beslissing van de Regering om aan een ambtenaar van de Diensten van de Regering een opdracht bedoeld bij artikel 13, 2de lid toe te vertrouwen, brengt van rechtswege een machtiging tot cumulatie voor het uitoefenen van deze opdracht met zich mee.
  De ambtenaren die een machtiging tot cumulatie genieten in een activiteitssector onderhevig aan hun bestuurs-, begrotings- of geldelijk toezicht zorgen, wat betreft de activiteit die zij in cumulatie uitoefenen en, desnoods, de derde instelling waarvoor deze activiteit wordt uitgeoefend, ervoor dat dit toezicht op zelfstandige manier uitgeoefend wordt door een andere ambtenaar.
  [1 De toelating kan worden ingetrokken als er aan één van de in het 1e lid bedoelde voorwaarden niet meer voldaan wordt.
   Om de vijf jaar of in geval van wijziging van de voorwaarden voor de uitoefening van de cumulatie of van de aard ervan, wordt de ambtenaar ertoe gehouden een nieuwe aanvraag om cumulatie in te dienen.]1
  ----------
  (1)<BFG 2008-12-19/07, art. 1, 024; Inwerkingtreding : 01-02-2009>
  (2)<BFG 2010-07-01/08, art. 6, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>

Art.15. De bepalingen van deze titel zijn eveneens van toepassing op de stagiairs.

TITEL VI. - Werving, stage en benoeming.
HOOFDSTUK I. - Werving.
Art.16.<ingevoegd bij BFG 2005-02-18/38, art. 1; Inwerkingtreding : 30-03-2005> Als ambtenaar van de Diensten van de Regering kan slechts de persoon geworven worden die [1 houder van een diploma, studiegetuigschrift of bekwaamheidsbewijs]1 dat verband houdt met het niveau van het te begeven ambt volgens de tabel opgenomen in bijlage IV bij dit besluit.
  ----------
  (1)<BFG 2023-10-19/11, art. 1, 041; Inwerkingtreding : 04-02-2024>

Art.17.[1 De Regering of de ambtenaar-generaal die zij daartoe heeft gemachtigd, kan elke betrekking van de laagste rang van elk niveau vacant verklaren, die definitief onbezet staat of elke betrekking van dezelfde rang die binnen de twaalf komende maanden definitief onbezet zal blijven, ten einde er door werving in te voorzien.
   Bij de vacantverklaring van een wervingsbetrekking, kan de bevoegde overheid, wanneer dit door de aard van het ambt vereist is, een ambtsprofiel vaststellen voor de gewenste kwalificatie en ervaring.]1
  ----------
  (1)<BFG 2017-02-15/08, art. 1, 035; Inwerkingtreding : 27-03-2017>

HOOFDSTUK II. - De stage.
Art.18.[2 § 1.]2 [1 De persoon die voor een wervingsexamen geslaagd is, wordt tot de stage toegelaten door de overheid die benoemingsbevoegdheid heeft in de graad waarvoor hij als geslaagd werd uitgeroepen en waarvoor hij de benoemingsvoorwaarden vervult.
   De benoeming in de hoedanigheid van stagiair heeft onmiddellijke uitwerking. Zij heeft evenwel uitwerking :
   1° bij verstrijken van elke onbeschikbaarheidsperiode van de stagiair voor zover ze voortvloeit uit de uitvoering van wettelijke verplichtingen;
   2° bij verstrijken van een periode van hoogstens drie maanden aangevraagd door een geslaagde om een hoofdactiviteit als zelfstandige af te handelen;
   3° bij verstrijken van elke onbeschikbaarheidsperiode van de stagiair die voortvloeit uit overmacht voor zover ze geen zes maanden overschrijdt.]1
  [2 § 2. In afwijking van § 1, wordt het personeelslid dat wordt aangeworven met toepassing van hoofdstuk IV, afdeling II, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 maart 2010 betreffende de vergelijkende examens georganiseerd voor de werving en de overgang naar het hogere niveau van de ambtenaren van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en van de instellingen van openbaar nut die onder het sectorcomité XVIIre>ssorteren, van de stage vrijgesteld, indien het, op de datum van zijn aanwerving, wordt tewerkgesteld in een contractuele betrekking van hetzelfde niveau, en indien het, op grond van die aanwerving, aanspraak kan maken op een gunstige evaluatie, toegekend met toepassing van hoofdstuk VIII van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 april 2014 betreffende de voorwaarden voor de werving en de administratieve en geldelijke toestand van het contractueel personeel van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audiovisuele sector en de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren.
   Gedurende het jaar volgend op het jaar waarin het met toepassing van artikel 28 van dit besluit werd benoemd, volgt het de opleidingen bedoeld in artikel 24, tweede lid, die het niet heeft gevolgd tijdens de periode waarin het onder arbeidsovereenkomst was.]2
  ----------
  (1)<BFG 2008-12-19/07, art. 2, 024; Inwerkingtreding : 01-02-2009>
  (2)<BFG 2014-04-15/04, art. 15, 029; Inwerkingtreding : 12-06-2014>

Art.19.[1 In het begin van zijn stage wordt de stagiair geïnformeerd over de algemene voorwaarden voor het verloop van de stage, de evaluatiecriteria ervan en de mogelijkheden inzake aanwijzing en loopbaan.
   De stagiair behoort gedurende zijn stage tot de Algemene dienst voor Ambtenarenzaken van de Regeringsdiensten en wordt door de overheid die de benoemingsbevoegdheid uitoefent ter beschikking gesteld van het bestuur waarbij hij zijn stage volbrengt.]1
  ----------
  (1)<BFG 2008-12-19/07, art. 3, 024; Inwerkingtreding : 01-02-2009>

Art.20. De stage duurt :
  - twaalf maanden voor de graden van niveau 1;
  - negen maanden voor de graden van niveau 2+;
  - zes maanden voor de graden van de niveaus 2 en 3;
  - (...). <BFG 2003-07-17/53, art. 32, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

Art.21. De stagiair komt in aanmerking voor hetgeen ten behoeve van ambtenaren van de Diensten van de Regering is bepaald inzake:
  1° allerhande uitkeringen en vergoedingen voor zover het daartoe grond opleverende feit bestaanbaar is met een ononderbroken stage;
  2° de bezoldigingsregeling;
  Voor de toepassing van dit artikel worden de stagiairs geacht de graad te bezitten waarvoor zij zich kandidaat hebben gesteld.

Art.22.§ 1. Om de duur van de verrichte stage te berekenen, worden alle perioden waarin de stagiair in actieve dienst is, in aanmerking genomen.
  Worden evenwel niet in aanmerking genomen, de afwezigheden die zich voordoen nadat de stagiair reeds vijftien werkdagen in één of verschillende malen afwezig is geweest, zelfs indien hij gedurende deze afwezigheden in actieve dienst is.
  Komen voor de berekening van deze dagen afwezigheid niet in aanmerking:
  1° het jaarlijks vakantieverlof;
  2° (de omstandigheidsverloven en verloven wegens overmacht bedoeld in de artikelen 13 en 14 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 betreffende de verloven en afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.) <BFG 2004-06-02/42, art. 125, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  [1 de verloven voor de uitoefening van een ambt binnen een ministerieel kabinet van een lid van de Regering van de Franse Gemeenschap.]1
  § 2. Behoudens de in § 1, derde lid, opgesomde gevallen, hebben de afwezigheden die zich voordoen nadat de stagiair gedurende vijftien werkdagen in één of verschillende malen afwezig is geweest, schorsing van de stage tot gevolg.
  § 3. In geval van schorsing van de stage behoudt de betrokkene zijn hoedanigheid van stagiair en wordt zijn administratieve toestand vastgesteld overeenkomstig de verordeningsbepalingen die op hem van toepassing zijn.
  ----------
  (1)<BFG 2008-12-19/07, art. 4, 024; Inwerkingtreding : 01-02-2009>

Art.23.[1 De stageverslagen van de stagiairs van de niveaus 1 en 2+ worden collegiaal opgesteld door de onmiddellijke hiërarchische meerdere van minstens rang 12 onder het gezag waarvan de stagiair staat en door de verantwoordelijke van de vormingsdienst of zijn afgevaardigde aangesteld onder de ambtenaren van niveau 1 van de vormingsdienst.
   De stageverslagen van de niveaus 2 en 3 worden opgesteld door de onmiddellijke hiërarchische meerdere van minstens rang 12 onder het gezag waarvan de stagiair staat.
   Wanneer de stagiair zijn stage volbrengt binnen een ministerieel kabinet van een lid van de Regering van de Franse Gemeenschap, stelt de Minister of zijn afgevaardigde de evaluatieverslagen bedoeld in de leden 1 en 2 op.]1
  ----------
  (1)<BFG 2008-12-19/07, art. 5, 024; Inwerkingtreding : 01-02-2009>

Art.24.[2 De ambtenaar-generaal die de leiding heeft van de Algemene directie Ambtenarenzaken en Human Resources of zijn afgevaardigde is verantwoordelijk voor de uitvoering van de stageprogramma's]2.
  De stagiair is verplicht de vormingscursussen te volgen waarvan de inhoud in het stageprogramma is bepaald.
  [1 ...]1
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<BFG 2008-12-19/07, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-02-2009>
  (2)<BFG 2023-01-19/25, art. 2, 040; Inwerkingtreding : 17-04-2023>

Art.25.[1 De stageverslagen worden om de 3 maanden opgesteld en op het einde van de stage voor de ambtenaren van de niveaus 1 en 2+ en om de 2 maanden en op het einde van de stage voor de ambtenaren van de niveaus 2 en 3, overeenkomstig het model bepaald door de Regering.
   Die verslagen bevatten minstens een evaluatie van de wijze waarop de stagiair de vereiste kennis verwerft om de ambten uit te voeren, een evaluatie over de gevolgde opleidingen alsook een advies over de manier waarop de betrokkene zich in het bestuur integreert.
   De verslagen worden geviseerd door de stagiair die er in voorkomend geval zijn advies aan voegt.]1
  ----------
  (1)<BFG 2008-12-19/07, art. 7, 024; Inwerkingtreding : 01-02-2009>

Art.26.[1 Binnen de maand vóór het einde van de stage stellen de overheden die het stageverslag opstellen met toepassing van artikel 23 naargelang van het geval de tot benoemen bevoegde overheid voor :
   1° de benoeming van de stagiair;
   2° de verlenging van de stage met ten hoogste een derde van haar duur;
   3° de afdanking van de stagiair.]1
  ----------
  (1)<BFG 2012-03-23/32, art. 1, 026; Inwerkingtreding : 24-05-2012>

Art.27. In het geval bedoeld in artikel 26, 3°, kan de stagiair binnen tien dagen na de kennisgeving van zijn afdanking, tegen het over hem uitgesproken voorstel een beroep instellen bij de Raad van Beroep bedoeld in Titel XII van dit besluit.
  Met het oog op het onderzoek van het beroep, vergadert de Raad van Beroep binnen dertig dagen nadat het bij hem aanhangig werd gemaakt.
  Dit beroep is opschortend en de stage wordt verlengd tot de datum waarop de beslissing van de overheid die benoemt in het bestuur waar de stagiàir zijn stage heeft volbracht en die werd verzocht zich uit te spreken over het voorstel van de bovengenoemde Raad, uitwerking heeft.

HOOFDSTUK III. - Benoeming.
Art.28.[1 In de in de artikelen 18, § 2, en 26, 1°, bedoelde gevallen, wordt het betrokken personeelslid]1 door de tot benoemen bevoegde overheid tot ambtenaar van de Diensten van de Regering benoemd in de graad waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld. Hij wordt aangewezen voor een betrekking van zijn graad en van zijn categorie die in de personeelsformatie van de Diensten van de Regering bestaat.
  ----------
  (1)<BFG 2014-04-15/04, art. 16, 029; Inwerkingtreding : 12-06-2014>

Art.29. Voor de berekening van de administratieve anciënniteit en de geldelijke anciënniteit neemt de stagiair rang in op de dag waarop zijn stage is begonnen.
  Indien de toelating tot de stage wordt vertraagd omdat een onderzoek geboden is om uit te maken of de stagiair van onberispelijk gedrag is en de stagiair in de Diensten van de Regering door één of meer na hem gerangschikte geslaagden van hetzelfde vergelijkend examen voorbijgegaan is, dan neemt hij echter rang in op de datum waarop die geslaagde of de best gerangschikte van die geslaagden zijn stage heeft aangevat.
  Dit artikel mag geen afbreuk doen aan de bepalingen die van toepassing zijn op de wegens lichamelijke ongeschiktheid onder voorbehoud toegelaten personeelsleden.

Art.30. De ambtenaren leggen de eed af bedoeld (bij artikel 1, § 4 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen) in handen van de Regering of van de Minister of van de ambtenaar-generaal aan wie de Regering deze bevoegdheid heeft overgedragen. <BFG 2003-03-27/68, art. 37, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  Indien zij weigeren de eed binnen de maand af te leggen, worden zij als ontheven van hun ambt geacht.

TITEL VII. - Anciënniteit.
Art.31. § 1. Voor de toepassing van de verordeningsbepalingen die uitgaan van de administratieve anciënniteit wordt onder de ambtenaren (ander dan de ambtenaren die titularis zijn van minstens rang 12) wier anciënniteit moet worden vergeleken de voorrang als volgt bepaald : <BFG 2000-11-23/44, art. 31, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2000>
  1° de ambtenaar met de grootste niveauanciënniteit;
  2° bij gelijke niveauanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënnitiet;
  3° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.
  (Voor de toepassing van de reglementsbepalingen die steunen op de bestuursanciënniteit, wordt de voorrang onder de ambtenaren die titularis zijn van een graad van minstens rang 12 waarvan de anciënniteit vergeleken moet worden, als volgt bepaald :
  a) de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit;
  b) bij gelijke graadanciënniteit, de ambtenaar van wie de eerste benoeming in een graad van minstens rang 12 de oudste is;
  c) bij gelijke graadanciënniteit van een graad van minstens rang 12, de ambtenaar met de grootste niveauanciënniteit;
  d) bij gelijke niveauanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;
  e) bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar.) <BFG 2000-11-23/44, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2000>
  § 2. Voor de toepassing van de verordeningsbepalingen die uitgaan van de graad-, de niveau- of de dienstanciënniteit, wordt de anciënniteit van de ambtenaar bepaald overeenkomstig de artikelen 32 tot 36.

Art.32.<BFG 2003-03-27/68, art. 38, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003> Voor het berekenen van de graad- en niveauanciënniteit komen alleen in aanmerking de werkelijke diensten die de ambtenaar, zonder vrijwillige onderbreking en als titularis van een ambt met volledige prestaties heeft verricht als stagiair, ambtenaar of mandaathouder in de zin van [1 het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren]1.
  Voor het berekenen van de dienstanciënniteit komen in aanmerking de werkelijke diensten die de ambtenaar of de mandaathouder in de zin van [1 het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren]1, in enigerlei hoedanigheid en zonder vrijwillige onderbreking, heeft verricht als lid van het personeel van een ministerie en als titularis van een ambt met volledige prestaties.
  De werkelijke diensten die de ambtenaar als stagiair en als rijksambtenaar of als ambtenaar van de Diensten van een Gemeenschaps- of Gewestregering en mandaathouder heeft verricht, zijn gelijkgesteld met de werkelijke diensten verricht als ambtenaar van de Diensten van de Regering.
  ----------
  (1)<BFG 2012-09-20/60, art. 46, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.33.§ 1. (Voor de graadanciënniteit worden de in aanmerking komende diensten aangerekend vanaf de datum waarop de ambtenaar is benoemd in de graden die door de op hem toe te passen bepalingen in aanmerking worden genomen, of vanaf de datum waarop de ambtenaar voor latere bevordering is gerangschikt ingevolge terugwerking van zijn benoeming in zulke graden, of vanaf welke hij werd aangesteld als mandaathouder krachtens [1 het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren]1.) <BFG 2003-03-27/68, art. 39, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  § 2. (Voor de niveauanciënniteit worden de in aanmerking komende diensten aangerekend vanaf de datum waarop de ambtenaar is benoemd in een graad van het betreffende niveau, of vanaf de datum waarop de ambtenaar voor latere bevordering is gerangschikt ingevolge terugwerking van zijn benoeming in zulk een graad, of vanaf welke hij als mandataris werd aangesteld krachtens [1 het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren]1) <BFG 2003-03-27/68, art. 39, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  ----------
  (1)<BFG 2012-09-20/60, art. 47, 027; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.34. § 1. De ambtenaar wordt geacht werkelijke diensten te verrichten, zolang hij zich in een administratieve toestand bevindt op grond waarvan hij, krachtens zijn statuut, zijn activiteitswedde of bij gemis daarvan, zijn aanspraak op bevordering tot een hogere wedde behoudt.
  § 2. Vrijwillig is de onderbreking die door de daad of de schuld van de ambtenaar is veroorzaakt.
  § 3. Volledig zijn de prestaties waarvan de uurregeling een normale beroepsactiviteit volledig in beslag neemt.

Art.35. De graad-, de niveau- en de dienstanciënniteit zijn gelijk aan de som van de volle kalendermaanden tijdens welke voor het berekenen ervan in aanmerking komende diensten zijn verricht.
  Voor de toepassing van het eerste lid op de ambtenaren die gemachtigd zijn hun ambt met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid uit te oefenen :
  a) worden prestaties van 1.976 uren deeltijdse arbeid geteld voor twaalf volle kalendermaanden;
  b) worden prestaties van een twaalfde van 1.976 uren deeltijdse arbeid geteld voor één volle kalendermaand, waarbij elk uurgedeelte wordt verwaarloosd;
  c) worden de werkelijke diensten die niet de eerste dag van de maand begonnen zijn of die vóór de laatste dag van de maand beëindigd zijn, verwaarloosd.

Art.36. § 1. (De Regering, de minister of de ambtenaar-generaal aan wie die bevoegdheid werd gedelegeerd) in welke verhouding, voor de berekening van de graad-, de niveau- of de dienstanciënniteit, in aanmerking kunnen komen: <BFG 2003-07-17/53, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  a) de diensten die in de Diensten van de Regering in een ambt met andere onvolledige prestaties dan de verminderde prestaties uitgeoefend wegens persoonlijke aangelegenheid;
  b) de diensten verricht in andere openbare diensten dan de Diensten van de Regering, (met inbegrip van de overheidsdiensten die onder een buitenlandse instelling ressorteren, wanneer het onderzoek over het in aanmerking nemen van de diensten die daar worden gepresteerd beantwoordt aan een verplichting van internationaal recht die aan de Franse Gemeenschap opgelegd wordt,) waarvan het personeel onder de regeling staat van een statuut dat (door dezelfde overheid) als gelijkaardig aan het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering is erkend; <BFG 2003-07-17/53, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  c) de diensten in enigerlei hoedanigheid verricht, wanneer dit een van de eisen voor de werving van de ambtenaar was;
  (d) de andere diensten dan deze die bij de vorige letters bedoeld zijn, wanneer zij in aanmerking worden genomen voor de geldelijke anciënniteit.) <BFG 2003-07-17/53, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  § 2. Het geval van de ambtenaar die, in deze hoedanigheid, titularis van een afgeschafte graad is of geweest is, wordt door de Regering geregeld.

TITEL VIII. - Loopbaan.
Afdeling I. [1 Vacante betrekkingen]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art.37.Behoudens wat de bevordering in een vlakke loopbaan betreft, kan de Regering of de ambtenaar-generaal aan wie zij deze bevoegdheid heeft overgedragen elke betrekking vacant verklaren, die definitief onbezet staat of elke betrekking die [2 binnen de twaalf komende maanden]2 definitief onbezet zal blijven ten einde er door bevordering, door verandering van graad, door verandering van categorie, [1 door intracommunautaire mobiliteit of door externe mobiliteit]1 of door overplaatsing in te voorzien. <BFG 2002-05-15/30, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 19-06-2002>
  ----------
  (1)<BFG 2013-03-28/28, art. 18, 028; Inwerkingtreding : 17-05-2013>
  (2)<BFG 2014-11-26/08, art. 1, L1, 032; Inwerkingtreding : 02-01-2015>

Art.38.<BFG 1998-08-31/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 12-09-1998> § 1. Wanneer de aard van het uit te oefenen ambt het vergt of wanneer de behoeften van de dienst het verantwoorden, kan de Regering [2 , na advies van het Directiecomité,]2 bijzondere voorwaarden bepalen voor de benoeming door bevordering door overgang naar het hogere niveau, door verhoging in graad, door verandering van graad of door verandering van categorie.
  Deze voorwaarden omvatten, inzonderheid, de bijzondere titels, bekwaamheid en kwalificaties vereist voor de benoeming.
  Het nagaan van de vereiste bekwaamheid gebeurt volgens de nadere regels bepaald door de Regering.
  De bijzondere voorwaarden worden opnieuw ter kennis van de ambtenaren gebracht ter gelegenheid van de oproep tot de gegadigden.
  § 2. [Voor de vacantverklaring van een betrekking [3 van rang 11 of 12]3 volgens één van de procedures bedoeld in paragraaf 1, wordt een ambtsprofiel vastgesteld dat met de bedoelde betrekking overeenstemt.
  [1 Voorafgaandelijk aan elke vacantverklaring van een betrekking bedoeld bij artikel 8, § 4, wordt een ambtsprofiel opgesteld dat overeenstemt met de betrokken betrekking.]1
  Voor de vacantverklaring van een betrekking van een andere rang die toe te kennen is volgens één van de procedures bedoeld in paragraaf 1, beslist de tot benoemen bevoegde overheid of, gelet op de behoeften van de dienst, een ambtsprofiel met de bedoelde betrekking moet overeenstemmen.] <BFG 2003-07-17/53, art. 4, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  [1 Indien vereist, wordt het ambtsprofiel opgesteld door de Directieraad. Voor de betrekkingen bedoeld bij artikel 8, § 4, wordt het ambtsprofiel door de Regering opgesteld, op het voorstel van de Directieraad.]1
  Het wordt ter kennis gebracht van de ambtenaren bij de oproep tot de gegadigden.
  ----------
  (1)<BFG 2008-08-05/31, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 15-09-2008>
  (2)<BFG 2010-07-01/08, art. 6, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>
  (3)<BFG 2019-04-12/10, art. 5, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art. 38bis.
  <Opgeheven bij BFG 2013-03-28/28, art. 19, 028; Inwerkingtreding : 17-05-2013>

Art.39.[1 Het Directiecomité]1 brengt een met redenen omkleed advies uit over de kwaliteiten van de gegadigden en hun geschiktheid tot het uitoefenen van het ambt dat overeenstemt met die betrekking, ongeacht de wijze waarop bedoelde betrekking wordt toegekend, met uitzondering van de werving en de bevordering door overgang naar het hogere niveau.
  [Als de betrokken betrekking echter een betrekking van niveau 1 is die bij wijze van bevordering toe te kennen is, wordt het advies bedoeld in het vorige lid door de Directieraad uitgebracht.] <BFG 2005-06-10/34, art. 6, 2°, 017; Inwerkingtreding : 01-08-2005>
  Dit artikel is niet van toepassing op de ambtenaren-generaal.] <BFG 2003-03-27/68, art. 40, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003; vernietigd bij arrest 142.684 van de Raad van State, dd. 25-03-2005>
  [2 ...]2
  [2 ...]2
  [Het met redenen omkleed advies [, naar gelang van het geval, van het [1 Directiecomité]1, of] van de Directieraad [2 ...]2 kan uitkomen op een voorstel in de vorm van een rangschikking van de gegadigden.] <BFG 1998-08-31/31, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 12-09-1998> <BFG 2002-05-15/30, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 19-06-2002> <BFG 2005-06-10/34, art. 6, 4°, 017; Inwerkingtreding : 01-08-2005>
  ----------
  (1)<BFG 2010-07-01/08, art. 6, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>
  (2)<BFG 2013-03-28/28, art. 1, 028; Inwerkingtreding : 17-05-2013>

Art.40.Van de met redenen omklede adviezen opgesteld overeenkomstig artikel 39 betreffende al de gegadigden voor een bepaalde betrekking wordt tegen bewijs van ontvangst of bij ter post aangetekende brief aan ieder onder hen kennis gegeven.
  De gegadigde die zich benadeeld voelt, kan binnen tien dagen na de in vorig lid bedoelde kennisgeving bij [het [1 Directiecomité]1, de Directieraad in het geval bedoeld in artikel 39, tweede lid [2 ...]2 in het geval bedoeld in artikel 39, derde lid] bezwaar aantekenen. <BFG 2005-06-10/34, art. 7, 1°, 017; Inwerkingtreding : 01-08-2005>
  Hij wordt op zijn verzoek gehoord. Hij kan zich door de persoon naar eigen keuze laten bijstaan, met uitzondering van een lid [van het college van burgemeester en schepenen [2 ...]2 of van de Directieraad. <BFG 2005-06-10/34, art. 7, 2°, 017; Inwerkingtreding : 01-08-2005>
  ----------
  (1)<BFG 2010-07-01/08, art. 6, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>
  (2)<BFG 2013-03-28/28, art. 21, 028; Inwerkingtreding : 17-05-2013>

HOOFDSTUK II. - Bevordering.
Afdeling I. - Bevordering in het algemeen.
Afdeling II [1 Vacante graden van deskundige ]1   ----------   (1)
Art. 40/1. [1 De andere graden van deskundigen dan de graad van deskundige adjunct-directeur-generaal worden toegekend op basis van vacante graden in de rang binnen de perken van een door de Regering te bepalen aantal graden .]1   ----------   (1)
Art. 40/2 [1 De Regering, of de ambtenaar-generaal aan wie zij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd, kan elke graad van deskundige die definitief geen houder heeft of elke graad van deskundige die binnen de komende twaalf maanden definitief zonder houder zal zijn, vacant verklaren om de behoeften te verhelpen via een bevordering door verhoging in graad of, in voorkomend geval, door overgang naar het hogere niveau.]1   ----------   (1)
Art. 40/3 [1 - De vacante graden van deskundige worden bij de oproep tot de kandidaten ter kennis van de ambtenaren gebracht.    De oproep tot het indienen van kandidaturen gaat samen met een kandidatuurformulier, waarvan het model door het directiecomité zo is opgesteld dat elke kandidaat kan aantonen dat hij of zij over de nodige deskundigheid beschikt in het ambt dat hij of zij uitoefent, en met name dat deze deskundigheid bijdraagt tot de goede werking van de dienst en het goede beheer van de vaardigheden waaraan hij of zij bijdraagt.    Kandidaten voor dezelfde graad worden verdeeld in drie groepen die hen rangschikken op basis van hun expertiseniveau.]1   ----------   (1)
Art. 40/4 [1 Het directiecomité stelt een voorlopig voorstel tot indeling op door voor elke kandidaat een met redenen omkleed advies uit te brengen over de keuze van de groep waarbinnen het zijn/haar kandidatuur rangschikt.    Voor de indeling in de rangen 31 en 21, worden de kandidaten die over een of meer bekwaamheidsbewijzen in de zin van het Samenwerkingsakkoord van 24 juli 2003 betreffende de bekrachtiging van de bevoegdheden op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding, gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, goedgekeurd bij decreet van 24 oktober 2003, of andere bepalingen die in de plaats daarvan komen, bekwaamheidsbewijzen die een ambt voldoend substantieel dekken, beschikken, automatisch ingedeeld in de eerste groep van kandidaten die over de hoogste graad van deskundigheid beschikken. Deze automatische indeling is niet van toepassing wanneer de in aanmerking te nemen bekwaamheidsbewijzen of een van de bekwaamheidsbewijzen reeds in aanmerking zijn/is genomen in de loopbaan van de kandidaat om een verandering van kwalificatiegroep te verkrijgen.    Iedere kandidaat ontvangt een met redenen omkleed advies over zijn of haar zaak, tegen ontvangstbewijs of per aangetekende brief.    De kandidaat die zich benadeeld acht, kan binnen tien dagen na de in het vorige lid bedoelde kennisgeving een bezwaar indienen bij het Directiecomité.    Hij zal op zijn verzoek worden gehoord. Hij kan zich laten bijstaan door elke persoon van zijn keuze, met uitzondering van een lid van het Directiecomité.    Na onderzoek van de bezwaren doet het Directiecomité een definitief voorstel voor de indeling. Bij gebrek aan bezwaar wordt het voorlopige voorstel tot indeling definitief.]1   ----------   (1)
Art. 40/5 [1 Naast de indeling van de kandidaten in drie groepen worden de kandidaten in het definitieve voorstel voor indeling ingedeeld naar anciënniteit binnen elke groep.    De volgorde van voorkeur tussen de personeelsleden waarvan de anciënniteit moet worden vergeleken, is als volgt:    1° de ambtenaar met de grootste anciënniteit;    2° bij gelijke anciënniteit, de ambtenaar met de hoogste niveau-anciënniteit;    3° bij gelijke anciënniteit op hetzelfde niveau, de oudste ambtenaar. ]1   ----------   (1)
Art. 40/6 [1 Indien de eerste groep minder kandidaten telt dan de te vervullen graden, beslist het Directiecomité of de volgende groep wordt gebruikt dan wel of het aanbod van de graden uitgesteld wordt tot een volgende selectie.    Wanneer de eerste groep meer kandidaten dan de te vervullen graden telt, is de selectie één jaar geldig en verlengbaar voor een periode van één jaar, met een maximum van drie verlengingen.]1   ----------   (1)
Art. 40/7 [1 De benoeming in een graad van deskundige houdt op zich geen verandering in van de betrekking of de bij de aanstelling van het bevorderde personeelslid toegepaste werkregeling in.]1   ----------   (1)
Art.41. De bevordering is de benoeming van een ambtenaar tot een graad van een hogere rang, die bij hetzelfde of bij een hoger niveau is ingedeeld.
  Er zijn drie soorten van bevordering :
  1° bevordering door overgang naar het niveau boven dat van de graad van de ambtenaar;
  2° bevordering in een vlakke loopbaan in een zelfde niveau;
  3° bevordering door verhoging in graad in een zelfde niveau.

Art.42. Om bevorderd te worden, moet de ambtenaar zich in een administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering kan doen gelden. Bovendien moet hij een gunstige evaluatie gekregen hebben.
  (De ambtenaar voor wie een andere tuchtstraf dan de terechtwijzing of de blaam werd uitgesproken, kan niet bevorderd worden zolang deze tuchtstraf niet van zijn persoonlijk dossier wordt geschrapt.) <BFG 2000-11-23/44, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2000>

Art.43.§ 1. [1 Bevordering door overgang naar het hogere niveau in een wervingsbetrekking en bevordering door verhoging in graad in een omkaderingsgraad kan alleen plaatsvinden in geval van een vacature van een vaste betrekking in de toe te wijzen graad.
   Bevordering door overgang naar het hogere niveau of door verhoging in graad tot een graad van deskundige kan alleen plaatsvinden in geval van een vacature in de toe te kennen graad]1.
  § 2. De [1 vacature van een bij bevordering, zoals bedoeld in § 1, toe te kennen betrekking of graad]1 wordt ter kennis gebracht van de benoembare ambtenaren door een bekendmaking van [1 vacante betrekking of graad]1.
  De bekendmaking van [1vacante betrekking of graad ]1 wordt bij een ter post aangetekend schrijven aan het door de betrokkene laatst opgegeven adres gezonden.
  Een afschrift van de bekendmaking van [1 vacante betrekking of graad]1 wordt gelijktijdig, ter informatie, aan betrokkene langs hiërarchische weg medegedeeld.
  De formaliteit bedoeld in lid 1 wordt uitgevoerd door alleen de vervulling van de procedure bedoeld in lid 2.
  § 3. In geval van in voornoemd § 1 bedoelde bevordering, worden alleen in aanmerking genomen de titels van de ambtenaren die per aangetekende brief gesolliciteerd hebben binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de eerste werkdag volgend (op die waarop de bekendmaking van de [1 vacante betrekking of graad]1 door de Post is aangeboden op het laatste adres vermeld door de betrokkene). <BFG 2000-11-23/44, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2000>
  Het is aan de ambtenaren toegelaten, binnen de door de Regering te stellen voorwaarden, naar [1 elke betrekking of graad]1 te dingen die tijdens hun afwezigheid zou worden openverklaard. De geldigheid van die sollicitatie is vastgesteld op twee maanden.
  Van de kandidaturen wordt ontvangst gemeld.
  § 4. De gegadigde moet aan de voorwaarden vereist voor de bevordering beantwoorden op de datum van de oproep tot de kandidaten.
  [1 Voor kandidaten voor bevordering door overgang naar een hoger niveau en voor de bevordering door verhoging in graad, wordt de als arbeidscontractant verworven anciënniteit geacht als als statutaire ambtenaar te zijn verworven.]1
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 7, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Afdeling II. - Bevordering door overgang naar het hogere niveau.
A. [1 Overgang naar de wervingsbetrekkingen]1   ----------   (1)
Art.44. § 1. De vergelijkende examens voor overgang naar een hoger niveau worden georganiseerd voor de bevordering door overgang naar de graden van de rangen 30, 20, 25 of 10.
  § 2. Onverminderd de door dit statuut gestelde voorwaarden, mogen deelnemen aan een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau, mits zij één jaar niveauanciënniteit tellen :
  a) voor de bevordering tot een graad van rang 10, alle ambtenaren van de niveaus 2 of 2+ van het ministerie die vast benoemd zijn in hun niveau;
  b) voor de bevordering tot een graad van rang 25, alle ambtenaren van het ministerie die vast benoemd zijn in een graad van niveau 2;
  c) voor de bevordering tot een graad van rang 20, alle ambtenaren van het ministerie die vast benoemd zijn in een graad van niveau 3;
  d) (...). <BFG 2003-07-17/53, art. 6, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  De Regering kan andere voorwaarden toevoegen aan deze die in deze paragraaf vereist zijn om te mogen deelnemen aan vergelijkende overgangsexamens met het oog op de benoeming in betrekkingen van de rangen 10, 25, 20 (...) die zij bepaalt, wanneer deze voorwaarden verantwoord zijn door de aard van deze betrekkingen. <BFG 2003-07-17/53, art. 6, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  § 3. De in § 2 gestelde deelnemingsvoorwaarden moeten vervuld zijn op de datum die werd bepaald in de oproep tot de kandidaten voor het sluiten van de inschrijvingen voor het vergelijkend examen.
  (§ 4. Voor de toepassing van § 2, a, kunnen de ambtenaren van niveau 2+ hun niveauanciënniteit doen gelden die zij verworven hebben zowel in niveau 2 als in niveau 2+.) <BFG 2000-11-23/44, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 22-12-2000>

Art.45. Om aan een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau deel te mogen nemen, moet de ambtenaar zich in een administratieve stand bevinden waarin hij zijn aanspraken op bevordering kan doen gelden. Bovendien mag hij geen ongunstige evaluatievermelding hebben gekregen.
  De ambtenaar die tijdens de duur van de examengedeelten de in vorig lid bepaalde voorwaarden niet langer vervult, verliest het voordeel van zijn eventueel slagen voor het vergelijkend examen.

B. [1 Overgang naar de graden van senior deskundige]1   ----------   (1)
45/1 [1 De bevordering door overgang naar een hoger niveau tot de graad van senior deskundige wordt georganiseerd volgens de procedures bepaald in de artikelen 40/1 tot en met 40/7. ]1   ----------   (1)
45/2 [1 Ambtenaren die houder zijn van een graad van niveau 2+, met een dienstanciënniteit van ten minste 15 jaar en die ten minste 47 jaar oud zijn, kunnen worden bevorderd tot de graad van senior deskundige van rang 10, als senior attaché. ]1   ----------   (1)
45/3 [1 Ambtenaren die houder zijn van een graad van niveau 2, met een dienstanciënniteit van ten minste 15 jaar en die ten minste 47 jaar oud zijn, kunnen worden bevorderd tot de graad van senior deskundige van rang 10, als senior attaché. ]1   ----------   (1)
Art. 45/4.[1 Ambtenaren die houder zijn van een graad van niveau 3, met een dienstanciënniteit van ten minste 15 jaar en die ten minste 47 jaar oud zijn, kunnen worden bevorderd tot de graad van senior deskundige van rang 20, als senior assistent ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 9, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Afdeling III. - Bevordering door verhoging in graad.
A. Benoeming tot de graad van secretaris-generaal.
Art.46. (opgeheven) <BFG 2003-03-27/68, art. 44, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>

Art.47. (opgeheven) <BFG 2003-03-27/68, art. 44, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>

B. Benoeming tot de graad van directeur-generaal.
Art.48. (opgeheven) <BFG 2003-03-27/68, art. 44, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>

C. Benoeming tot de graad van adjunct-directeur-generaal.
Art.49.§ 1. De ambtenaren die sedert ten minste een jaar met een graad van rang 12 bekleed zijn en die tien jaar anciënniteit in niveau 1 tellen, kunnen door de Regering bevorderd worden tot de graad van adjunct-directeur-generaal en voor een in artikel 8 § 3, 2° bedoelde betrekking aangewezen worden.
  § 2. (opgeheven) <BFG 2006-12-01/30, art. 56, 020; Inwerkingtreding : 25-01-2007>>

Art.50.(opgeheven) <ACF 2006-12-01/30, art. 56, 020; Inwerkingtreding : 25-01-2007>

Art.51.(opgeheven) <ACF 2006-12-01/30, art. 56, 020; Inwerkingtreding : 25-01-2007>

Art.52.(opgeheven) <ACF 2006-12-01/30, art. 56, 020; Inwerkingtreding : 25-01-2007>

Art.53.(opgeheven)<ACF 2006-12-01/30, art. 56, 020; Inwerkingtreding : 25-01-2007>

D. Benoeming tot een graad van de andere rangen.
Art.54.De bevordering door verhoging in graad binnen de niveaus gebeurt in de categorie waartoe de ambtenaar behoort.
  [1 In afwijking van het 1e lid, kunnen de in artikel 69, § 2, 2°, b bedoelde of ermee gelijkgestelde ambtenaren bevorderd worden door verhoging in graad in de categorie van de betrekking die ze uitoefenen door overplaatsing.]1
  ----------
  (1)<BFG 2007-11-23/53, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

D1 [1 ]1   ----------   (1)
Art.55.De ambtenaren bekleed met een graad van rang 10 of van rang 11 die ten minste (vier jaar anciënniteit) tellen in niveau 1, kunnen bevorderd worden [1 tot een omkaderingsgraad van rang 12]1. <BFG 2003-03-27/68, art. 41, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  [1 De ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 10 of rang 11 verkregen via de vlakke loopbaan en die minstens vier jaar anciënniteit in niveau 1 hebben, kunnen tot een omkaderingsgraad van rang 11 bevorderd worden.]1
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 11, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.56.De ambtenaren bekleed met een graad van rang 25 of van rang 26 [1 die minstens vier jaar anciënniteit in niveau 2+ tellen, kunnen bevorderd worden tot een omkaderingsgraad van rang 27.]1 tellen, kunnen bevorderd worden tot rang 27. <BFG 2003-03-27/68, art. 41, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 12, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.57.De ambtenaren bekleed met een graad van rang 20 of van rang 21 [1 die minstens vier jaar anciënniteit in niveau 2+ tellen, kunnen bevorderd worden tot een omkaderingsgraad van rang 22.]1. <BFG 2003-03-27/68, art. 41, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 13, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.58.De ambtenaren bekleed met een graad van rang 30 of van rang 31 [1 die minstens vier jaar anciënniteit in niveau 3 tellen, kunnen bevorderd worden tot een omkaderingsgraad van rang 32]1. <BFG 2003-03-27/68, art. 41, 011; Inwerkingtreding : 11-07-2003>
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 14, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.59.[1 Onder de omkaderingsgraad in de zin van de artikelen 55 tot 58, wordt verstaan alle graden van de overeenkomstige rangen, met uitzondering van de graden van deskundige]1.
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 15, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

D2 [1 Deskundige graden ]1   ----------   (1)
Art. 59/1. [1 Ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 10 of 11, verworven in een vlakke loopbaan, met een anciënniteit van ten minste vier jaar in niveau 1 en zes jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 11, adjunct-adviseur ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 16, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 59/2. [1 Ambtenaren die houder zijn van de graad van adjunct-deskundige sedert ten minste vier jaar en minstens tien jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 12, adviseur. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 16, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 59/3. [1 Ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 25 of 26, verworven in een vlakke loopbaan, met een anciënniteit van ten minste vier jaar in niveau 2+ en zes jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 26, deskundige gegradueerde. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 16, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 59/4. [1 Ambtenaren die houder zijn van de graad van deskundige gegradueerde sedert ten minste vier jaar en minstens tien jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 27, eerste deskundige gegradueerde. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 16, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 59/5.[1 Ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 20 of 21, verworven in een vlakke loopbaan, met een anciënniteit van ten minste vier jaar in niveau 2 en zes jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 21, deskundige assistent. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 16, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 59/6.[1 ]1Ambtenaren die houder zijn van de graad van deskundige assistent sedert ten minste vier jaar en minstens tien jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 22, eerste deskundige assistent.
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 16, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 59/7.[1 Ambtenaren die houder zijn van een graad van rang 30 of 31, verworven in een vlakke loopbaan, met een anciënniteit van ten minste vier jaar in niveau 3 en zes jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 31, adjunct-deskundige. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 16, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art. 59/8. [1 Ambtenaren die houder zijn van de graad van adjunct-adviseur sedert ten minste vier jaar en minstens tien jaar dienstanciënniteit, kunnen worden bevorderd tot de graad van deskundige van rang 32, eerste adjunct-deskundige]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 1, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Afdeling IV. - Bevordering in een vlakke loopbaan.
Art.60. De bevordering in een vlakke loopbaan is de benoeming van een ambtenaar, bekleed met een wervingsgraad, tot de graad van de onmiddellijk hogere rang, in dezelfde categorie, zonder dat er vacante vaste betrekkingen van deze graad bestaan en zonder dat de betrokkene zich kandidaat moet stellen.

Art.61. De ambtenaar bekleed met een graad van rang 10 die vijftien jaar anciënniteit in niveau 1 telt, wordt bevorderd tot rang 11.

Art.62. De ambtenaar bekleed met een graad van rang 25 die vijftien jaar anciënniteit in niveau 2+ telt, wordt bevorderd tot rang 26.

Art.63. De ambtenaar bekleed met een graad van rang 20 die vijftien jaar anciënniteit in niveau 2 telt, wordt bevorderd tot rang 21.

Art.64. De ambtenaar bekleed met een graad van rang 30 die vijftien jaar anciënniteit in niveau 3 telt, wordt bevorderd tot rang 31.

Art.65. (Opgeheven) <BFG 2003-07-17/53, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

HOOFDSTUK III. - Verandering van graad en van categorie.
Art.66. De verandering van graad is de benoeming van een ambtenaar tot een andere graad van dezelfde rang dan de graad die hij bekleedt.

Art.67. De verandering van categorie is de benoeming van een ambtenaar in een andere categorie dan die waartoe hij behoort.
  (Lid 2 opgeheven) <BFG 1998-08-31/31, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 12-09-1998>

Art.68.De bepalingen van de artikelen 42 en 43 zijn van toepassing op de verandering van graad en de verandering van categorie.
  [1 In afwijking van het 1e lid :
   - worden de in artikel 69, § 2, 1° of ermee gelijkgestelde ambtenaren op de datum van hun overplaatsing van ambtswege benoemd door categorieverandering in de categorie van het administratief personeel;
   - worden de in artikel 69, § 2, 2°, b of ermee gelijkgestelde ambtenaren op de datum van hun vordering door de verhoging in graad bij toepassing van artikel 54, 2e lid, van ambtswege benoemd in de categorie van het administratief personeel.]1
  ----------
  (1)<BFG 2007-11-23/53, art. 2, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

Art. 68/1.[1 Ambtenaren die houder zijn van de graad van adviseur, eerste deskundige gegradueerde, eerste deskundige assistent en eerste deskundige adjunct, kunnen respectief mededingen naar de bevordering tot de in de artikelen 55 tot 58 van dit besluit bedoelde betrekkingen in de rangen 12, 27, 22 en 32.]1
  [1 Voor deze ambtenaren wordt de betrekking toegewezen door van graad te veranderen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 17, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 68/2.[1 Ambtenaren die houder zijn van de graad van directeur, eerste gegradueerde, eerste assistent en eerste adjunct, met een dienstanciënniteit van ten minste 20 jaar en een anciënniteit van minstens vijf jaar in de graad, kunnen respectief mededingen naar de bevordering tot de graden van rangen 12, 27, 22 en 32, als bedoeld in de artikelen 59/2, 59/4, 59/6 en 59/8.
   Voor deze ambtenaren wordt de graad toegewezen per verandering van graad.
   Op de datum van de verandering van graad wordt de omkaderingsbetrekking die zij bekleden, geacht geen houder te hebben.
   Binnen de dienst waartoe zij behoren, worden zij geacht een uitdovende betrekking van de personeelsformatie te bekleden. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 17, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art. 68/3.[1 Ambtenaren die houder zijn van de graad van adjunct-directeur met een dienstanciënniteit van 20 jaar en een anciënniteit van ten minste vijf jaar in de graad kunnen mededingen naar de bevordering tot de in artikel 59 bedoelde graad van rang 11.
   Voor deze ambtenaren wordt de graad toegewezen per verandering van graad.
   Op de datum van de verandering van graad wordt de omkaderingsbetrekking die zij bekleden, geacht geen houder te hebben.
   Binnen de dienst waartoe zij behoren, worden zij geacht een uitdovende betrekking van de personeelsformatie te bekleden. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 17, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


Art. 68/4. [1 Ambtenaren die houder zijn van de graad van adjunct-adviseur, kunnen mededingen naar de bevordering tot de betrekking van rang 11 als bedoeld in artikel 55 van dit besluit.
   Voor deze ambtenaren wordt de betrekking toegewezen door van graad te veranderen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2019-04-12/10, art. 17, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>


HOOFDSTUK IIIBIS:[1 Intracommunautaire of externe mobilititeit.]1   ----------   (1)
Art. 68bis. [1 De Regering neemt een besluit betreffende de mobiliteit naar de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de audioviduele sector of elk van de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren.]1
  ----------
  (1)<BFG 2013-03-28/28, art. 22, 028; Inwerkingtreding : 17-05-2013>

HOOFDSTUK IV. - Overplaatsing.
Art.69.[1 § 1.]1 Onder overplaatsing dient verstaan de wijziging in de dienstaanwijzing van een ambtenaar voor een betrekking van dezelfde graad en [1 , onverminderd § 2, ]1 dezelfde categorie die in de personeelsformatie van zijn ministerie bestaat.
  De wijziging in de dienstaanwijzing gebeurt [1 op de aanvraag van de ambtenaar, voor medische reden of in het belang van de dienst]1.
  (Dit hoofdstuk betreft niet de Ambtenaren-generaal.) <BFG 2002-05-15/30, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 19-06-2002>
  (Lid 4 opgeheven) <BFG 2002-05-15/30, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 19-06-2002>
  [1 § 2. De ambtenaren van niveau 2+ en 2, categorie gespecialiseerd personeel, die ressorteren onder de kwalificatiegroep 2 en hun ambt uitoefenen binnen de Overheidsinstellingen voor de Jeugdbescherming kunnen op hun aanvraag of voor medisch reden overgeplaatst worden in de volgende gevallen en volgens de volgende modaliteiten :
   1° De ambtenaar die minstens 15 dienstjaren niet heeft binnen de Overheidsinstellingen voor Jeugdbescherming waarvoor de arbeidsgeneeskundige dienst de definitieve overplaatsing aanraadt naar een ander ambt, kan overgeplaatst worden naar een betrekking van dezelfde graad, waarmee administratieve ambten overeenstemmen;
   2° De ambtenaar die minstens 15 dienstjaren heeft binnen de Overheidsinstellingen voor Jeugdbescherming en die houder is van het getuigschrift die de voorbereidende opleiding bekrachtigt voor zijn ambtsverandering, kan op zijn aanvraag overgeplaatst worden naar een ambt van dezelfde graad waarmee een van de volgende ambten overeenstemt :
   a) voor de ambtenaren van niveau 2+ houder van de diploma's vereist voor de aanwerving in een graad van niveau 2+ gerangschikt in de kwalificatiegroep 3 van de categorie gespecialiseerd personeel, ambten uitgeoefend binnen de sociale afdelingen van de Diensten voor de Hulpverlening aan de jeugd en de Gerechtelijke jeugdbescherming;
   b) voor de ambtenaren van niveau 2+ en 2, administratieve ambten.
   3° De ambtenaar die minstens 15 dienstjaren heeft binnen de Overheidsinstellingen voor Jeugdbescherming en waarvoor de Arbeidsgeneeskundige dienst de definitieve overplaatsing aanraadt naar een ander ambt kan overgeplaatst worden naar dezelfde betrekkingen als die geopend aan de ambtenaren bedoeld in 2°.
   Indien hij niet houder is van het getuigschrift dat de opleiding bekrachtigt die overeenstemt met het nieuwe ambt dat hij uitoefent op het einde van de drie opleidingscycli volgend op zijn overplaatsing of wanneer hij niet met vrucht de opleidingscycli uitgeput heeft waartoe hij recht heeft, wordt de in het 1e lid bedoelde ambtenaar gelijkgesteld met een ambtenaar bedoeld in 1° en wordt hij in voorkomend geval terug vatbaar voor een nieuwe overplaatsing bij toepassing van die bepaling.
   Op de datum waarop hij houder is van een getuigschrift dat die opleiding bekrachtigt, wordt de in het 1e lid bedoelde ambtenaar gelijkgesteld met een ambtenaar bedoeld in 2°.
   Voor de berekening van de anciënniteit van 15 jaren bedoeld in het 1e lid, zijn de periodes van dienstactiviteit gedurende welke de betrokken ambtenaren houder zijn van pedagogische of opvoedingsambten toelaatbaar, met uitsluiting van de afwezigheidsperiodes gedekt door een loopbaanonderbreking.
   De overplaatsing wordt geregeld door de overheid die de benoemingsbevoegdheid uitoefent.]1
  ----------
  (1)<BFG 2007-11-23/53, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

HOOFDSTUK IVbis. [1 - Voortzetting van de loopbaan na de leeftijd van 65 jaar]1   ----------   (1)
Art. 69bis. [1 Het in activiteit blijven na de leeftijd van 65 jaar kan op aanvraag van het personeelslid worden toegestaan door de Secretaris-generaal of de leidende ambtenaar van de instelling voor openbaar nut of de Voorzitter van de Hoge raad voor de Audiovisuele Sector. De periode van het in activiteit blijven wordt vastgelegd voor een maximale duur van één jaar. Bedoelde periode kan volgens dezelfde nadere regels verlengd worden voor een eenmalige nieuwe periode van maximum één jaar.
   Het in activiteit blijven na de leeftijd van 65 jaar van een ambtenaar-generaal vallend onder de mandatenregeling kan op aanvraag van de mandataris door de Regering toegestaan worden onder de in het eerste lid bedoelde voorwaarden. De mandataris mag in geen geval de uitvoering van zijn mandaat na het verstrijken ervan voortzetten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2014-04-30/14, art. 1, 030; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

HOOFDSTUK V. - Het jaarboek van het personeel.
Art.70. Jaarlijks wordt een naamlijst van de ambtenaren van de Diensten van de Regering bekendgemaakt met vermelding van hun niveau, hun rang, hun graad, hun administratieve anciënniteit, hun categorie, hun geboortedatum alsook de weddeschaal die hun wordt toegekend.

Art.71. Er wordt een organogram van de Diensten van de Regering bekendgemaakt waarin de structuur van het secretariaat-generaal, de algemene besturen, de algemene directies en de algemene diensten wordt opgenomen met vermelding van de verantwoordelijke ambtenaren.
  Bij elke wijziging van de structuur van de Diensten van de Regering wordt een nieuw organogram bekendgemaakt.

Art.72. De bevoegdheden van de ambtenaren-generaal en van de ambtenaren aangewezen voor een proefperiode in een betrekking van rang 15 worden jaarlijks bekendgemaakt.

TITEL IX. - Administratieve standen.
HOOFDSTUK I. - Algemene regelen.
Art.73.De ambtenaar bevindt zich in een van de volgende standen :
   1° dienstactiviteit;
  2° non-activiteit;
  3° disponibiliteit.

Art.74. De ambtenaar wordt voor de vaststelling van zijn administratieve stand altijd geacht in actieve dienst te zijn, behoudens uitdrukkelijke bepaling die hem hetzij van rechtswege, hetzij bij beslissing van de bevoegde overheid in een andere administratieve stand plaatst.

Art.75.De artikelen 74 en 76, eerste lid, zijn van toepassing op de stagiairs.
  De overige regelen van deze titel zullen op de stagiairs toepassing vinden in de mate door de Regering bepaald.

HOOFDSTUK II. - Dienstactiviteit, schorsing in het belang van de dienst en nieuwe dienstaanwijzing.
Art.76. Behoudens uitdrukkelijk strijdige bepaling heeft de ambtenaar in actieve dienst recht op wedde en op bevordering tot een hogere wedde.
  Hij kan zijn aanspraken op bevordering en op verandering van graad doen gelden.

Art.77. De ambtenaar in actieve dienst kan, onder door de Regering gestelde voorwaarden, in zijn ambt worden geschorst, wanneer het belang van de dienst het vereist.

Art.78. De ambtenaar wiens betrekking wordt afgeschaft en die in reaffectatie is, overeenkomstig (de bepalingen van artikel 22 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes), is in actieve dienst. <BFG 2003-07-17/53, art. 9, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>

HOOFDSTUK III. - Non-activiteit.
Art.79. Behoudens uitdrukkelijk strijdige bepaling heeft de ambtenaar in de stand non-activiteit geen recht op wedde.
  Hij kan alleen onder de door de Regering gestelde voorwaarden zijn aanspraken op bevordering en op een hogere wedde doen gelden.

Art.80. Niemand kan in non-activiteit gesteld of gehouden worden wanneer hij aan de vereisten voldoet om in ruste te worden gesteld.

Art.81. Onder de door de Regering gestelde voorwaarden is de ambtenaar op non-activiteit:
  1° wanneer hij in vredestijd sommige militaire prestaties verricht of voor de civiele bescherming of voor taken van openbaar nut aangewezen wordt bij toepassing van de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980;
  2° wanneer hij de uitvoering van een opdracht die niet van algemeen belang is erkend, voortzet;
  3° wanneer aan de ambtenaar, om familiale redenen, toegestaan wordt voor een periode van lange duur afwezig te zijn;
  4° wanneer hij afwezig is ingevolge een missie die aanleiding heeft gegeven tot vrijstelling van militaire dienst overeenkomstig artikel 16 van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962;
  5° wanneer hij afwezig is op grond van een machtiging om zijn ambt met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid uit te oefenen;
  (6° wanneer het personeelslid een verlof wegens persoonlijke aangelegenheden geniet.) <BFG 2004-06-02/42, art. 126, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

Art.82.Tuchtschorsing plaatst de ambtenaar ambtshalve in de administratieve stand non-activiteit.
  Tijdens de periodes van tuchtschorsing kan de ambtenaar zijn aanspraken op bevordering of op verhoging in wedde niet doen gelden.

HOOFDSTUK IV. - Disponibiliteit.
Art.83. De ambtenaar kan, onder de door de Regering te stellen voorwaarden, zonder opzegging in disponibiliteit worden gesteld :
  1° wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst;
  2° wegens ziekte of gebrekkigheid waaruit geen definitieve dienstongeschiktheid ontstaat, maar die aanleiding geeft tot langere afwezigheid dan voor verlof wegens ziekte of gebrekkigheid;
  3° (...). <BFG 2004-06-02/42, art. 127, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2005>

Art.84. Niemand kan in disponibiliteit gesteld of gehouden worden, wanneer hij voldoet aan de eisen om in ruste te worden gesteld.

Art.85. Een wachtgeld van een door de Regering te bepalen bedrag kan worden verleend aan ambtenaren die overeenkomstig artikel 83, 1° en 2° in disponibiliteit worden gesteld.
  Het wachtgeld en de vergoedingen die eventueel worden toegekend aan ambtenaren in disponibiliteit, zijn onderworpen aan de mobiliteitsregeling welke geldt voor de bezoldiging van ambtenaren in actieve dienst.

Art.86. Ambtenaren in disponibiliteit blijven ter beschikking van de Regering en kunnen, onder door de Regering te stellen voorwaarden, bij vacature weder in de personeelsformaties tewerkgesteld worden.
  Zij moeten, binnen de door de Regering of door de daartoe gemachtigde ambtenaar gestelde tijd, de hun toegewezen dienst opnemen.

TITEL X. - Evaluatie.
HOOFDSTUK I. - Evaluatieprocedure.
Art.87.Behoudens een vermelding "met voorbehoud" of een ongunstige vermelding die opgenomen wordt in het evaluatieverslag waarvan het model bij dit besluit gevoegd is, wordt iedere ambtenaar altijd geacht titularis te zijn van een gunstige evaluatie. Zijn evaluatie wordt hem persoonlijk ter kennis gebracht bij nota getekend door de twee hiërarchische meerderen bedoeld bij artikel 88, ten minste een maal om de twee jaar, [1 na het evaluatieonderhoud]1.
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 18, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.88.De evaluatie geschiedt op grond van criteria die in het model van het verslag bedoeld in artikel 87 worden vastgesteld. Het evaluatieverslag wordt opgesteld [1door twee hiërarchische meerderen waaronder de onmiddellijke hiërarchische meerdere ]1;
  [1 Uiterlijk vijf werkdagen na de oproeping voor het evaluatieonderhoud kan de beoordeelde ambtenaar verzoeken dat een van de twee in het eerste lid bedoelde beoordelaars een ambtenaar is met een omkaderingsgraad van minstens rang 12 is.]1
  Van het evaluatieverslag wordt aan de betrokkene kennis gegeven binnen de veertien dagen die volgen op het onderhoud waarvan sprake in artikel 87.
  De ambtenaar viseert en dateert het verslag dat hij binnen de veertien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving bedoeld in het vorige lid, samen met zijn eventuele opmerkingen, terugbezorgt.
  De in het eerste lid bedoelde hiërarchische meerderen geven kennis van hun beslissing aan de betrokken ambtenaar binnen de tien dagen nadat het verslag terugbezorgd is.[1 Bij gebrek aan beroep zoals bedoeld bij het eerste lid van artikel 89, wordt de evaluatievermelding definitief na het verstrijken van de beroepstermijn.]1
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 19, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.89.[1 Indien de ambtenaar niet met zijn evaluatie kan instemmen, kan hij een beroep indienen bij de Raad van beroep binnen de tien dagen na de kennisgeving bedoeld in het [2 in lid 5 van artikel 88]2.]1
  De Raad van Beroep brengt zijn advies uit binnen de drie maanden nadat de zaak bij hem aanhangig is gemaakt.
  De beslissing tot toekenning van de evaluatie wordt genomen door de tot benoemen bevoegde overheid binnen de maand die volgt op de ontvangst door bedoelde overheid van het met redenen omkleed advies van de Raad van Beroep. [2 De toekenning van de evaluatievermelding wordt definitief op de datum van kennisgeving van deze beslissing aan de betrokken ambtenaar.]2
  [1 Indien de Raad van Beroep de termijn van drie maanden die hem wordt opgelegd om een advies uit te brengen, overschrijdt, wordt het advies altijd gunstig geacht voor de eiser.]1
  ----------
  (1)<BFG 2010-07-01/08, art. 4, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>
  (2)<BFG 2019-04-12/10, art. 20, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.90.§ 1. De toekenning van een eerste ongunstige evaluatievermelding wordt altijd voorafgegaan door de toekenning van een vermelding "met voorbehoud".
  § 2. Ten vroegste zes maanden en uiterlijk een jaar na de datum waarop de toekenning van een vermelding "met voorbehoud" definitief is geworden, wordt een onderhoud georganiseerd volgens de in artikel 87 bedoelde nadere regels.
  § 3. Op het einde van dit onderhoud, beslissen de hiërarchische meerderen hetzij het evaluatieverslag te vernietigen, en in dit geval heeft de ambtenaar opnieuw een gunstige evaluatie, hetzij een nieuw evaluatieverslag op te maken waarin besloten wordt een eerste ongunstige vermelding toe te kennen.
  § 4. Ten vroegste [1 drie maanden]1 en uiterlijk een jaar na de datum waarop de toekenning van een eerste ongunstige vermelding definitief is geworden, wordt een onderhoud georganiseerd volgens de in artikel 87 bedoelde nadere regels.
  § 5. Op het einde van dit onderhoud, beslissen de hiërarchische meerderen hetzij het evaluatieverslag te vernietigen, en in dit geval heeft de ambtenaar opnieuw een gunstige evaluatie, hetzij een nieuw evaluatieverslag op te n aken waarin besloten wordt een tweede ongunstige vermelding toe te kennen.
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 21, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art. 90bis.<Ingevoegd bij BFG 1998-08-31/31, art. 5; Inwerkingtreding : 12-09-1998> Voor de berekening van de duur van de termijn van twee jaar bedoeld bij artikel 87 en van de termijnen van één jaar bedoeld bij artikel 90, worden de periodes gedurende dewelke de ambtenaar aan wie een vermelding dient te worden toegekend in dienstactiviteit is, in aanmerking genomen.
  Worden echter niet in aanmerking genomen, zelfs als de ambtenaar aan wie een vermelding dient te worden toegekend in dienstactiviteit is, de periodes van afwezigheid die voorkomen nadat betrokken ambtenaar al meer dan vijftien werkdagen in één of meerdere malen afwezig is geweest.
  Worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van deze dagen van afwezigheid :
  1° het jaarlijks vakantieverlof;
  2° (de omstandigheidsverloven en verloven wegens overmacht bedoeld in de artikelen 13 en 14 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 2004 betreffende de verloven en afwezigheden van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.) <BFG 2004-06-02/42, art. 128, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
  Voor de berekening van de duur van één van de termijnen bedoeld bij de artikelen 87, [1 88, leden 3, 4 en 5]1 89, leden 1 en 3, en 90, § 2 en § 4, worden niet in aanmerking genomen de periodes van afwezigheid van de ambtenaar aan wie een vermelding dient te worden toegekend, die, om enige reden, voorkomen binnen de vijf werkdagen die een van deze termijnen voorafgaan.
  De onderbreking van een termijn met toepassing van een van de bepalingen van dit artikel heeft uitwerking voor zover de tijdens deze termijn te verrichten akte uitdrukkelijk de feiten ter staving van deze onderbreking vermeldt.
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 22, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

HOOFDSTUK II. - Ongunstige evaluatie en beroepsongeschiktheid.
Art.91. De toekenning van een eerste ongunstige evaluatie heeft voor de betrokken ambtenaar, bekleed met een bevorderingsgraad, de toekenning vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de evaluatie definitief is geworden, van de weddeschaal van de onmiddellijk lagere graad in zijn categorie tot gevolg.

Art.92. De toekenning van een eerste ongunstige evaluatie heeft voor de betrokken ambtenaar, bekleed met een wervingsgraad, het verlies, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de evaluatie definitief is geworden, bij de afrekening van zijn niveauanciënniteit, van de periodes tijdens welke hij ongunstig werd geëvalueerd, tot gevolg.

Art.93. De beroepsongeschiktheid van een ambtenaar wordt vastgesteld door de opeenvolging van twee evaluatieverslagen waarbij besloten wordt een ongunstige evaluatie toe te kennen.
  Er wordt een einde gemaakt aan het ambt van de ambtenaar de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin de tweede ongunstige evaluatie definitief is geworden.
  Onder de door de Regering te bepalen voorwaarden kan een vergoeding wegens ontslag worden verleend.

HOOFDSTUK III. - ([1 Evaluatie van de ambtenaren-generaal die geen mandaat uitoefenen met toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren]1.)   ----------   (1)
Art.94.Het in artikel 12 bedoelde [1 Directiecomité]1 neemt ten aanzien van de ambtenaren-generaal en de adjunct-directeurs-generaal de taak waar die aan de hiërarchische meerderen door de artikelen 87, 88 en 90 wordt toegewezen.
  ----------
  (1)<BFG 2010-07-01/08, art. 6, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>

Art.95. Voor de toepassing van artikel 91 op de adjunct-directeurs-generaal, is de weddeschaal van de onmiddellijk lagere graad deze die de betrokkene kon genieten voor zijn benoeming tot een graad van rang 15.

Art.96. De Minister tot wiens bevoegdheid de personeelszaken behoren of de Ministers die bevoegd zijn voor de aangelegenheden beheerd door de betrokken administrateur-generaal nemen samen de taak waar die aan de hiërarchische meerderen door de artikelen 87, 88 en 90 wordt toegewezen.

Art.97. De in artikel 118 bedoelde Raad van Beroep voor ambtenaren-generaal is bevoegd om de beroepen ingesteld in het kader van de evaluatieprocedure voor de administrateurs-generaal, de directeurs-generaal en de adjunct-directeurs-generaal te onderzoeken. De beslissing tot toekenning van de evaluatie wordt door de Regering genomen.

Art.98. De evaluatie van de secretaris-generaal geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 96; het recht op beroep wordt evenwel rechtstreeks bij de Regering uitgeoefend die de eindbeslissing neemt.

TITEL XI. - Tuchtregeling.
Art.99. De ambtenaar die zijn plichten niet nakomt, kan één van de volgende straffen ondergaan :
  1. terechtwijzing;
  2. blaam;
  3. inhouding van wedde;
  4. tuchtschorsing;
  5. terugzetting in graad;
  6. (ontslag van ambtswege;) <BFG 2003-07-17/53, art. 10, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  (7. afzetting.) <BFG 2003-07-17/53, art. 10, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>

Art.100. § 1. Inhouding van wedde wordt toegepast gedurende ten hoogste drie maanden en zij mag niet hoger zijn dan een vijfde van de nettowedde.
  § 2. Terugzetting in graad bestaat in de toekenning van een graad van een lagere rang die in hetzelfde niveau en in dezelfde categorie of in een lager niveau is ingedeeld.
  De ambtenaar neemt in de nieuwe graad rang in op de datum waarop de in het eerste lid bedoelde toekenning van een graad uitwerking heeft.

Art.101. Elke tuchtstraf wordt op het dossier van de ambtenaar ingetekend.

Art.102. De tuchtstraf wordt uitgesproken door de tot benoemen bevoegde overheid, behalve de terugzetting in graad (het ontslag van ambtswege) en de afzetting die door de Regering worden uitgesproken. <BFG 2003-07-17/53, art. 11, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>

Art.103.§ 1. De tuchtstraffen worden voorlopig voorgesteld door de onmiddellijke hiërarchische meerdere, bekleed met een graad van ten minste rang 12.
  Deze meerdere zendt zijn voorlopig voorstel over [1 aan het Directiecomité]1 binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de dag nadat dit behoorlijk gestaafd voorlopig voorstel aan de betrokken ambtenaar is medegedeeld.
  [Het [1 Directiecomité]1 bedoeld in het vorige lid omvat eveneens, naar gelang van het geval, alle hiërarchische meerderen van rang 15 en rang 16 van de ambtenaar, die niet stemgerechtigd zijn.] <BFG 2005-06-10/34, art. 9, 2°, 017; Inwerkingtreding : 01-08-2005>
  § 2. [Het [1 Directiecomité]1 zoals bepaald in § 1] brengt het definitieve voorstel uit binnen een termijn van twee maanden die ingaat op de dag nadat hem het voorlopig voorstel is medegedeeld. <BFG 2005-06-10/34, art. 9, 3°, 017; Inwerkingtreding : 01-08-2005>
  De betrokken ambtenaar kan vragen om gehoord te worden en mag te dezer gelegenheid zich laten bijstaan door een persoon naar eigen keuze.
  [Lid 3 opgeheven] <BFG 2006-02-03/39, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 07-04-2006>
  § 3. Van het voorstel van [het [1 Directiecomité]1 zoals bepaald in § 1] wordt aan de betrokken ambtenaar kennis gegeven door zijn Voorzitter. <BFG 2005-06-10/34, art. 9, 3°, 017; Inwerkingtreding : 01-08-2005>
  § 4. De ambtenaar tegen wie een tuchtstraf definitief voorgesteld is, kan hiertegen, binnen een termijn van veertien dagen na kennisgeving ervan, beroep instellen bij de Raad van Beroep, die vóór iedere beslissing van de overheid een gemotiveerd advies uitbrengt.
  § 5. De in artikel 102 bedoelde overheid neemt binnen de maand die volgt op de ontvangst door deze overheid van het advies van de Raad van Beroep haar met redenen omklede beslissing, die:
  - ofwel met het definitief voorstel overeenstemt;
  - ofwel het door de Raad van Beroep uitgebracht advies opvolgt.
  ----------
  (1)<BFG 2010-07-01/08, art. 6, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>

Art.104. § 1. Elke tuchtstraf behalve (het ontslag van ambtswege en) de afzetting wordt in het persoonlijk dossier van de ambtenaar doorgehaald onder de in § 2 bepaalde voorwaarden. <BFG 2003-07-17/53, art. 12, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  Onverminderd de uitvoering van de straf, heeft de doorhaling tot gevolg dat met de doorgehaalde tuchtstraf geen rekening meer mag worden gehouden inzonderheid bij de appreciatie van de aanspraken op bevordering van de ambtenaar en bij de evaluatie.
  § 2. De doorhaling van de tuchtstraffen geschiedt van ambtswege na een termijn waarvan de duur is vastgesteld op :
  - zes maanden voor de terechtwijzing;
  - negen maanden voor de blaam;
  - één jaar voor de inhouding van wedde;
  - twee jaar voor de tuchtschorsing;
  - drie jaar voor de terugzetting in graad.
  De termijn loopt vanaf de datum waarop de straf is uitgesproken.

Art.105. De tuchtvordering mag alleen betrekking hebben op feiten die zich hebben voorgedaan of werden vastgesteld binnen een termijn van zes maanden voorafgaande aan de datum waarop de vordering wordt ingesteld.
  (In geval van strafvordering kan de tuchtvordering worden geschorst. Ze moet echter uiterlijk binnen de zes maanden ingesteld worden na de kennisneming van de definitieve rechterlijke beslissing door de overheid die het voorlopig voorstel moet uitbrengen.) <BFG 2003-07-17/53, art. 13, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>

TITEL XII. - De Raden van Beroep.
Art.106. Er wordt een Raad van Beroep voor de Diensten van de Regering ingesteld, die bevoegd is voor de ambtenaren van bedoelde Diensten, behalve de ambtenaren-generaal.

Art.107.§ 1. De Raad van Beroep voor de Diensten van de Regering omvat twee afdelingen :
  De eerste afdeling is bevoegd voor de beroepen voor tucht- en evaluatiezaken. Zij wordt voorgezeten door een magistraat.
  [3 De plaatsvervanging van de magistraat kan waargenomen worden door een magistraat, een ambtenaar-generaal of een ere-ambtenaar-generaal die onder het Comité van Sector XVII ressorteert.
  Wanneer de plaatsvervanging waargenomen wordt door een ambtenaar-generaal, is de voorzitter niet stemgerechtigd.]3.
  De tweede afdeling is bevoegd voor de beroepen inzake afwezigheid en evaluatie van de stage. Zij wordt voorgezeten door een ambtenaar-generaal.
  Deze is niet stemgerechtigd.
  [2 De plaatsvervanging voor de ambtenaar-generaal kan waargenomen worden door een ere-ambtenaar-generaal.]2
  § 2. Benevens de voorzitters is de Raad van Beroep samengesteld uit assessoren gekozen onder de ambtenaren en uit een griffier-rapporteur.
  § 3. [1 Voor de voorzitter van de eerste afdeling worden hoogstens drie plaatsvervangers aangesteld [3 die ofwel magistraat, ofwel ambtenaar-generaal ofwel ere-ambtenaar-generaal die onder het Comité van Sector XVII ressorteert, zijn]3.
   Voor de voorzitter van de tweede afdeling en voor de griffier-verslaggever [2 worden hoogstens drie plaatsvervangers aangesteld]2.
   Voor elke assessor worden twee plaatsvervangers aangesteld.]1
  § 4. [1 De voorzitters en de plaatsvervangende voorzitters worden door de Regering benoemd.]1
  § 5. De assessoren en de plaatsvervangende assessoren worden voor de helft aangewezen door de vakorganisaties die in het Onderhandelingscomité van Sector XVII zijn vertegenwoordigd naar rato van twee assessoren en vier plaatsvervangende assessoren per vakorganisatie. Voor de andere helft worden zij door de Regering aangewezen.
  De assessoren worden gekozen onder de ambtenaren van de Diensten van de Regering, die ten minste 35 jaar oud zijn en tien jaar dienstanciënniteit tellen. Bij gebrek aan ambtenaren die aan deze voorwaarde voldoen, kan ervan afgeweken worden. Zij mogen geen vermelding van ongunstige evaluatie noch een vermelding van evaluatie "met voorbehoud" hebben gekregen.
  § 6. De griffier-rapporteur en de plaatsvervangende griffier-rapporteur worden door de Regering onder de ambtenaren van niveau 1 [of de ambtenaren die bekleed zijn met een bevorderingsgraad van niveau 2 of 2+ die het bewijs leveren van een ervaring in ambtenarenzaken] aangewezen. <BFG 2003-07-17/53, art. 14, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  De griffier-rapporteur en de plaatsvervangende griffier-rapporteur zijn niet stemgerechtigd.
  § 7. De gewone of plaatsvervangende assessoren die zitting hebben voor het onderzoek van een zaak, moeten tot hetzelfde niveau als of een hoger niveau dan dat van de verzoeker behoren.
  § 8. In elke zaak wijst de Regering of de minister of de door hem daartoe gemachtigde ambtenaar-generaal een ambtenaar aan om het betwiste voorstel te verdedigen.
  Die ambtenaar mag de beraadslaging niet bijwonen. Het advies vermeldt dat dit verbod is nagekomen.
  ----------
  (1)<BFG 2010-07-01/08, art. 5, 025; Inwerkingtreding : 28-08-2010>
  (2)<BFG 2012-03-23/32, art. 2, 026; Inwerkingtreding : 24-05-2012>
  (3)<BFG 2019-04-12/10, art. 23, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.108. Wanneer in een bepaalde zaak, die voorgelegd is aan de Raad van Beroep, een assessor niet ten minste tot verzoekers niveau behoort, wordt hij vervangen door een plaatsvervangend assessor van dat of van een hoger niveau.
  Wanneer te weinig plaatsvervangende assessoren aan die eis voldoen, worden binnen ten hoogste één maand, volgens de regelen die voor de aanwijzing van gewone en plaatsvervangende assessoren gelden, plaatsvervangende assessoren aangewezen, die aan alle eisen van artikel 107 voldoen.
  Hoe het zij, na verloop van een termijn van een maand, beraadslaagt en beslist de betrokken Raad van Beroep geldig, zodra het getal van zijn assessoren ten minste gelijk is aan de helft plus één van het getal der assessoren die normaal de Raad van Beroep vormen, zonder dat er evenveel door de vakorganisaties als door de Regering aangewezen assessoren hoeven te zijn.

Art.109.De lijst van de assessoren en de plaatsvervangende assessoren wordt aan de verzoeker uiterlijk twee weken vóór de vergadering van de Raad van Beroep medegedeeld. Vanaf de datum waarop hij deze lijst heeft gekregen, heeft hij één week tijd om aan de griffier-rapporteur de namen op te geven van de assessoren of van de plaatsvervangende assessoren die hij wenst te wraken.
  [1 De verzoeker kan de assessor of een van zijn plaatsvervangers wraken of, op met redenen omkleed verzoek, de Raadpresident verzoeken om zowel de assessor als een van zijn plaatsvervangers of, per assessor, zijn twee plaatsvervangers te wraken. In het eerste geval wordt het beroep ambtshalve ingesteld en, indien als het voorwerp uitmaakt van een met redenen omkleed verzoek, wordt het toegestaan voor elke assessor of plaatsvervangend assessor wiens/wier onpartijdigheid in twijfel zou kunnen worden getrokken]1.
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 24, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art.110. Gewraakt wordt bovendien de assessor die naar het oordeel van de voorzitter als rechter in eigen zaak beschouwd zou kunnen worden.

Art.111. De Raad van Beroep moet in het bezit gesteld worden van het volledig dossier van de zaak die hij moet onderzoeken.
  De Raad van Beroep mag over geen aanvraag beraadslagen of beslissen, indien het onderzoek niet geheel geëindigd is, indien de verzoeker niet in de gelegenheid werd gesteld zijn verweermiddelen te doen gelden en indien het dossier niet alle dienende gegevens bevat opdat die raad met volle kennis van zaken advies zou kunnen geven.

Art.112. De Raad van Beroep kan niet beraadslagen of beslissen indien de meerderheid van de ter zitting opgeroepen assessoren niet aanwezig is.
  Behalve wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 108, lid 3, moeten evenveel door de Regering als door de vakorganisaties aangewezen assessoren aan de stemming deelnemen; in voorkomend geval wordt de pariteit hersteld door uitschakeling van een of meer bij loting aangewezen assessoren.

Art.113. De Raad kan een aanvullend onderzoek aanbevelen en vragen dat daartoe worden afgevaardigd twee assessoren die de beraadslagingen hebben bijgewoond; behalve in gevallen waarin geen assessor aangewezen is door de vakorganisaties, worden deze twee assessoren gekozen, de ene uit de door de Regering, de andere uit de door een vakorganisatie aangewezen assessoren.
  Na onderzoek stuurt de Raad van Beroep het dossier aan de overheid die de beslissing moet nemen en geeft hij haar kennis van zijn gemotiveerd advies. Hij vermeldt met hoeveel stemmen voor of tegen de stemming werd verkregen.
  De stemming is geheim. Bij staking van stemmen wordt het advies als gunstig voor de verzoeker beschouwd.
  De verzoeker en zijn verdediger kunnen ter griffie van de Raad van Beroep kennis nemen van het uitgebracht advies.
  Zij kunnen er afschrift van bekomen.

Art.114. Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt de verzoeker persoonlijk. Hij kiest zijn verdediger naar eigen keuze, die hoe dan ook geen deel mag uitmaken van de Raad van Beroep.

Art.115. Indien de ambtenaar, ofschoon behoorlijk opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt, beschouwt de Raad van Beroep de zaak als niet meer bij hem aanhangig en doet hij het dossier toekomen aan de overheid die de beslissing moet nemen.

Art.116. De Voorzitters, de assessoren, de verdediger, indien hij lid van het personeel is, alsook de verzoeker, indien het advies van de raad hem gunstig is, ontvangen de volgens de verordeningsbepalingen berekende vergoedingen voor reis- en verblijfkosten.
  (Aan de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Beroep, eerste afdeling, wordt een zitpenning van (30,00 EUR) toegekend voor iedere vergadering waar hij voorzitter van is. Dit bedrag is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels waarin voorzien wordt in de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld en aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld. <BFG 2001-12-18/51, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  Voor de toepassing van de bij vorig lid bedoelde bepaling, worden de vergaderingen ingericht gedurende één dag geacht éénzelfde vergadering te zijn.) <BFG 1998-08-31/31, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 12-09-1998>

Art.117. Beide afdelingen stellen een enkele procedureregeling vast voor de Raad van Beroep. Deze moet door de Regering worden goedgekeurd.

Art.118. De Regering richt de Raad van Beroep op die bevoegd is voor de ambtenaren-generaal en bepaalt zijn samenstelling.

TITEL XIII. - Personeelsformatie van de Diensten van de Regering.
Art.119. Binnen de Diensten van de Regering zijn er één of meerdere ministeries die, elk afzonderlijk, bestaan uit een secretariaat-generaal en algemene besturen.
  De algemene besturen kunnen algemene directies en algemene diensten omvatten onder leiding van een ambtenaar-generaal.

Art.120.De betrekkingen in de personeelsformaties van de Diensten van de Regering worden geglobaliseerd, ten minste op het niveau van de Algemene Diensten.
  [1 De graden van deskundigen, met uitzondering van de graad van deskundige adjunct-directeur-generaal, zijn niet opgenomen in de personeelsformatie.]1
  [1 Voor elk niveau bedraagt het aantal deskundigengraden 15% van het aantal personen dat een betrekking bekleedt die toegang verleent tot de deskundigenloopbaan, met inbegrip van, voor niveau 1, tussen 9 en 11% van de deskundigengraden van de eerste rang en, voor de andere niveaus, tussen 8 en 10% van de deskundigengraden van de eerste rang en een maximum van 2% van de deskundigengraden die toegankelijk zijn door bevordering bij overgang naar het hogere niveau. Een hogere programmeringsnorm kan door de Regering worden vastgesteld aan het begin van de legislatuur, uiterlijk bij de goedkeuring van de beheersovereenkomst en maximum voor de duur van deze overeenkomst, die is opgesteld overeenkomstig artikel 20 van het decreet van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.]1
  [1 Bij het vertrek van de houder van de deskundigengraad wordt deze geacht definitief van houder ontnomen te zijn, mits hun voortbestaan niet tot de overschrijding leidt van de overeenkomstig de in het voorgaande lid vastgestelde programmeringsnorm.]1
  [1 Voor het ministerie van de Franse Gemeenschap kan het Directiecomité de door toepassing van de in lid 3 bedoelde programmeringsnorm vrijgekomen graden geheel of gedeeltelijk verdelen over het secretariaat-generaal en elke algemene administratie naar evenredigheid van het respectief aantal betrekking die toegang verlenen tot de loopbaan van deskundige. In dat geval kan het Directiecomité, overeenkomstig de procedures die het bepaalt, de selectie geheel of gedeeltelijk delegeren aan de leden van het Directiecomité, elk voor wat betreft de entiteit die het bestuurt.]1
  [1 Houders van betrekkingen van de personeelsformatie met een van deze deskundigengraden worden voor de betrekkingen van de personeelsformatie en de regels inzake mobiliteit tussen deze betrekkingen geacht houder te zijn van de graad die overeenkomt met de betrekking van de personeelsformatie waarin zij zijn aangesteld. Houders van een hogere graad van deskundige kunnen echter worden aangesteld in een vacante wervingsbetrekking op dat niveau. ]1
  [1 Het aantal omkaderingsbetrekkingen in rang 11 mag niet meer bedragen dan 20% van het aantal omkaderingsbetrekkingen van rang 12 opgenomen in de personeelsformatie.]1
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 25, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

TITEL XIV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
HOOFDSTUK I. - Overgangsbepalingen.
Art.121.
  <Opgeheven bij BFG 2008-12-19/07, art. 9, 024; Inwerkingtreding : 01-02-2009>

Art.122. In afwijking van hoofdstuk II van titel VI, worden de stages begonnen op de datum van inwerkingtreding van dit besluit voortgezet volgens de modaliteiten en voor de duur die van toepassing was op de datum van de toelating tot de stage.
  De stagiairs worden na hun stage benoemd tot de graad die overeenstemt met de graad waarvoor zij zich kandidaat hebben gesteld, overeenkomstig bijlage II van dit besluit. Hoofdstuk III van titel VI is van toepassing op deze benoemingen.

Art.123. De uiterlijk op de datum van 31 augustus 1996 aan de gang zijnde bevorderingsprocedures worden voortgezet bij toepassing van de bepalingen die voor die datum geldig waren.
  De op het einde van één van de in vorig lid bedoelde procedures bevorderde ambtenaren worden rechtstreeks benoemd in de graad die in bijlage II voorkomt, naast de graad waarvoor zij zich kandidaat voor de bevordering hebben gesteld.

Art.124. Op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden de ambtenaren van de Diensten van de Regering benoemd tot de graad die in bijlage II vermeld is naast de graad die zij bekleden, rekening houdend met hun niveauanciënniteit, overeenkomstig de artikelen 60 tot 65 van dit besluit.
  De ambtenaren bekleed met de graad van onderbureauchef, eerste correspondent der vorsing, (eerstaanwezend chef der activiteiten tweede klasse) (...), (...), technisch inspecteur, (adjunct bij het secretariaat,) eerste hoofdcorrespondent der vorsing, eerstaanwezend controleur van werken, hoofdtekenaar, hoofdlandmeter-expert onroerende goederen, groepschef, hoofdmaatschappe lijk assistent, hoofdverpleger of hoofd-vast afgevaardigde bij de jeugdbescherming, worden benoemd in de graad die in bijlage 11 vermeld is, naast de graad waarvan zij titularis zijn zolang hun geen nieuwe graad werd toegekend door bevordering, verandering van graad of terugzetting in graad. <BFG 1999-01-07/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-02-1999> <BFG 2000-11-23/44, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-12-1999> <BFG 2003-07-17/53, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  De ambtenaren bekleed met een graad van de rangen 13,14, 15, 16 en 17 worden op dezelfde datum benoemd tot de graad die vermeld is in bijlage 11 naast de graad die zij bekleden. Zij behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit die verkregen was in de graad waarvan zij titularis waren. Bovendien kunnen zij, op hun aanvraag, door de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren, ertoe worden gemachtigd in hun persoonlijke betrekkingen hun vroegere graad te vermelden.
  De ambtenaren die titularis zijn van de graad (eerstaanwezend chef der activiteiten tweede klasse) van rekenplichtig opsteller, opvoeder 2e klasse van een medisch pedagogisch instituut, adjunct-controleur van werken, technicus der vorsing, tekenaar, aspirant-adjunct-sectiechef, aspirant-meester lichamelijke opvoeding, aspirant-vakmeester of aspirant-leraar, worden benoemd in een graad van niveau 2+ of van niveau 2, naargelang zij al dan niet houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking wordt genomen voor de toelating tot niveau 2+ en dat vroeger vereist was voor de benoeming in één van de graden die de loopbaan uitmaken waarmee hun graad verbonden is. <BFG 1999-01-07/30, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-02-1999>
  (De ambtenaren die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit titularis zijn van een graad van adjunct-controleur van de werken of van tekenaar en die op dezelfde datum gegadigden zijn van een examen voor verhoging in graad tot de graad van controleur van de werken of eerstaanwezend tekenaar, worden op 1 december 1999 in een graad van niveau 2+ benoemd.) <BFG 2000-11-23/44, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-12-1999>
  De ambtenaren die in één van de graden van niveau 2+ benoemd zijn, behouden in dat niveau de niveauanciënniteit die in niveau 2 verkregen was. Voor de ambtenaren die vroeger onderworpen waren aan artikel 6 van het koninklijk besluit van 19 september 1967 betreffende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die belast zijn met ambten in verband met bijstand en hygiëne, houdt die niveauanciënniteit de anciënniteit in die verkregen was in de schaal van hun vroegere graad.

Art.125. In afwijking van de bepalingen van titel VIII :
  1° (...) <BFG 2006-04-21/45, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 06-06-2006>
  2° kunnen de ambtenaren die met de graad van (eerstaanwezend chef der activiteiten tweede klasse of) (van technisch inspecteur of adjunct bij het secretariaat) bekleed zijn, door verandering van graad, tot de graad van eerste assistent worden benoemd; <BFG 1999-01-07/30, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-02-1999> <BFG 2000-11-23/44, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-12-1999>
  3° (...); <BFG 2003-07-17/53, art. 16, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  4° kunnen de ambtenaren die met de graad van groepschef, eerstaanwezend controleur van werken, hoofdtekenaar (eerste correspondent der vorsing) of van hoofdlandmeter-expert onroerende goederen bekleed zijn, door verandering van graad, tot de graad van eerste gegradueerde worden benoemd; <BFG 2003-07-17/53, art. 16, 012; Inwerkingtreding : 01-10-2003>
  5° kunnen de ambtenaren die met de graad van hoofdmaatschappelijk assistent, hoofdverpleger of hoofd-vast afgevaardigde bij de jeugdbescherming bekleed zijn, door verandering van graad, tot de graad van eerste gegradueerde worden benoemd.

Art.126. Zolang de Regering geen gebruik heeft gemaakt van de in de artikelen 75, 77, 79, 81, 83, 85 en 86 bedoelde mogelijkheid, blijven de bepalingen die van kracht zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, van toepassing.

Art.127. In afwijking van de titels X, XI en XII van dit besluit, worden de beroepen ingesteld voor de Departementale Raad van Beroep van de Diensten van de Regering, voor de Commissie voor beroep inzake verlof, disponibiliteit en afwezigheid of voor de Stagecommissie, voortgezet volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art.128. Op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden de beoordelingsvermeldingen "zeer goed" en "goed", toegekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het Rijkspersoneel, gelijkgesteld met de gunstige evaluatievermelding. De beoordelingsvermelding "onvoldoende'' wordt gelijkgesteld met de evaluatievermelding "met voorbehoud" en de beoordelingsvermelding "slecht" wordt gelijkgesteld met een eerste ongunstige evaluatievermelding.

Art.129.In afwijking van de artikelen 91 en 92, heeft de toekenning van een eerste ongunstige vermelding voor de betrokken ambtenaar die een weddeschaal geniet krachtens een overgangsbepaling, het verlies van de laatste tussentijdse verhoging die hij gekregen heeft tot gevolg te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de evaluatie definitief is geworden.
  Dit geldt ook voor de in artikel 133, lid 2 bedoelde ambtenaren.

Art. 129bis.[1 Voor de ambtenaren van niveau 2+ bedoeld in artikel 69, § 2 die een ambt van opvoeder uitoefenen als houder van een graad van niveau 2 vóór de inwerkingtreding van dit besluit, is de diplomavoorwaarde bedoeld in 2°, a van dezelfde paragraaf niet van toepassing.]1
  [2 In afwijking van de artikelen 2, § 4, en 16, voor de geslaagden van het vergelijkend wervingsexamen - AFG09009 - voor het ambt van Justitieassistent op de datum van de overdracht van het personeel van Justitiehuizen naar de Franse Gemeenschap, wordt de voorwaarde van het diploma om aangeworven te worden als gegradueerde in de categorie van de gespecialiseerde graad van de kwalificatiegroep 3 binnen het Algemeen Bestuur Justitiehuizen deze van titularis van één van de diploma's die aanleiding gaf tot het betrokken vergelijkend wervingsexamen.]2
  ----------
  (1)<BFG 2007-11-23/53, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  (2)<BFG 2016-02-03/03, art. 1, 033; Inwerkingtreding : 06-03-2016>

Art. 129ter. <Ingevoegd bij BFG 1998-08-31/31, art. 7; Inwerkingtreding : 12-09-1998> Gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, kunnen de ambtenaren die titularis zijn van een graad van rang 12 sedert minstens één jaar en die tien jaar anciënniteit tellen in niveau 1, in afwijking van de artikelen 49, § 2, en 50 tot 53 van hetzelfde besluit, door de Regering bevorderd worden tot de graad van adjunct-directeur-generaal en aangewezen voor een bij artikel 8, § 3, 1° bedoelde betrekking.

Art. 129quater.(Ingevoegd bij BFG 2000-11-23/44, art. 9; Inwerkingtreding : 01-12-1999) Vanaf 1 december 1999, worden de titularissen van de graad van bestuurschef benoemd tot de graad van eerste assistent.
  [1 "Op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 april 2019 tot hervorming van de loopbaan van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de instellingen voor openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, worden de personeelsleden van niveau 1 die overeenkomstig artikel 2 van dit besluit in de categorie van het deskundig personeel zijn ingedeeld, geacht in de categorie van het gespecialiseerde personeel gerangschikt te zijn.]1
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 26, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

HOOFDSTUK II. - Opheffingsbepalingen.
Art.130. Het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende hel statuut van het Rijkspersoneel wordt opgeheven met uitzondering van de artikelen 17bis, § 2, 21, 22, 23 lid 1, 27 §§ 1 en 2, lid 1, en § 3, 40, 41, 42, 42bis, 43, 44 en 70bis, lid 2 en 102.

Art.131.Artikel 2 ter van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de Rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid, dat er bij het koninklijk besluit van 26 augustus 1987 werd ingevoegd, wordt opgeheven.

Art.132. Onverminderd artikel 123, worden de volgende besluiten, die tot 31 augustus 1996 van toepassing zijn, opgeheven;
  1° het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het Rijkspersoneel, zoals het werd gewijzigd;
  2° het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn, zoals het werd gewijzigd;
  3° het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige ambtenaren van de Rijksbesturen, zoals het werd gewijzigd, met uitzondering van de artikelen 16, 17 en 18, die van toepassing blijven op de ambtenaren die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, met een graad van de rangen 10, 11 of 13 bekleed zijn;
  4° het koninklijk besluit van 14 februari 1968 houdende sommige administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van de personeelsleden der rijksbesturen die met de graden van conducteur, van technisch ingenieur of met sommige graden van het controle- en opzichterspersoneel van werken zijn bekleed, zoals het werd gewijzigd;
  5° het koninklijk besluit van 18 april 1969 tot vaststelling van sommige regelen inzake overplaatsing van de Rijksambtenaren, zoals het werd gewijzigd;
  6° het koninklijk besluit van 16 juni 1970 tot vaststelling van het statuut van het administratief personeel, van het technisch personeel en van het vak- en dienstpersoneel der wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, zoals het werd gewijzigd;
  7° het koninklijk besluit van 11 februari 1977 houdende bijzondere administratieve en geldelijke bepalingen betreffende sommige personeelsleden in de rijksbesturen, zoals het werd gewijzigd;
  8° het koninklijk besluit van 16 november 1979 tot vaststelling van sommige administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van de personeelsleden der rijksbesturen die met een graad van de loopbaan van architect zijn bekleed;
  9° het koninklijk besluit van 16 november 1979 tot vaststelling van sommige administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van de personeelsleden der rijksbesturen die met een graad van de loopbaan van industrieel ingenieur zijn bekleed, zoals het werd gewijzigd;
  10° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 maart 1995 tot regeling van de benoeming in elke graad van niveau 1 bij het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming;
  11° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 11 september 1991 houdende constatering en coördinatie van het bestaan van bijzondere graden en de daaraan verbonden weddeschalen, in de Diensten van de Executieve van de Franse Gemeenschap - Ministerie van Cultuur en Sociale Zaken en Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming;
  12° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 januari 1992 houdende reglement voor de benoeming tot de graden van het tweede, derde en vierde niveau van het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming, zoals het werd gewijzigd;
  13° het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 6 januari 1992 houdende het organiek reglement van de Diensten van de Executieve - Ministerie van Cultuur en Sociale Zaken, zoals het werd gewijzigd;
  14° (het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 2 juli 1992 betreffende het administratief en geldelijk statuut van het informaticapersoneel van de Diensten van de Executieve en van sommige instellingen van openbaar nut, behoudens wanneer dat besluit het koninklijk besluit van 12 november 1991 betreffende het administratief en geldelijk statuut van het informaticapersoneel van de Rijksbesturen, toepasselijk maakt op de ambtenaren die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, met een graad van rang 12 bekleed waren.) <BFG 1999-06-28/36, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-09-1999>

OOFDSTUK III. - (Slotbepalingen).
Art. 132bis. <Ingevoegd bij BFG 1998-08-31/31, art. 8; Inwerkingtreding : 12-09-1998> Voor de toepassing van de in uitvoering van dit besluit genomen teksten wordt dit laatste "statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering".

Art.133.<BFG 1999-01-07/30, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-02-1999> Dit besluit treedt in werking op 1 september 1996, behalve artikel 119, dat in werking treedt op de door de Regering bepaalde datum voor de inwerkingtreding van de personeelsformatie van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en artikel 50, dat op 1 januari 1997 in werking treedt.
   De ambtenaren die titularis zijn van de graad inspecteur lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven, inspecteur voor cultuur, attaché voor het cultureel patrimonium, letterkundig attaché, attaché voor toneelkunst, attaché voor de bevordering van de plastische kunsten, attaché voor de bevordering van muziek, attaché voor de bevordering van de film, attaché belast met het toezicht op en de coördinatie van de activiteiten voor de bevordering en de verspreiding van kunst, eerste attaché voor het cultureel patrimonium, eerste letterkundig attaché, eerste attaché voor de toneelkunst, eerste attaché voor de bevordering van de plastische kunsten, eerste attaché voor de bevordering van muziek, eerste attaché voor de bevordering van de film, eerste attaché belast met het toezicht op en de coördinatie van de activiteiten voor de bevordering en de verspreiding van kunst (en van informaticus), blijven evenwel onderworpen aan de bepalingen die geldig zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, behalve wat betreft: <BFG 1999-06-28/36, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-1999>
  - de artikelen 3 en 4 van titel 1;
  - titel II;
  - artikel 7 van titel III;
  - titel IV;
  - titel V;
  - de artikelen 20 tot 30 van titel VI;
  - titel VII;
  - de hoofdstukken IV en V van titel VIII;
  - titel IX;
  - titel X;
  - titel XI;
  - titel XII;
  - titel XIII;
  - de artikelen 123, 127, 128 en 129 van titel XIV.

Art.134. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Classement hiérarchique des grades
   NIVEAU 1
   A. Fonctionnaires généraux ou fonctionnaires générales
   Rangs
   17 Secrétaire général ou Secrétaire générale
   16+ Administrateur général ou Administratrice générale
   16 Directeur général ou Directrice générale
   15 Directeur général adjoint ou Directrice générale adjointe
   15 Directeur général adjoint-expert ou Directrice générale adjointe-experte
   B. Agents des autres catégories
   Rangs
   12 Directeur ou Directrice
   11 Directeur adjoint ou Directrice adjointe (*)
   12 Conseiller ou Conseillère
   11 Conseiller adjoint ou Conseillère adjointe
   11 Attaché principal ou Attachée principale
   11 Inspecteur principal ou Inspectrice principale
   10 Attaché ou Attachée
   10 Inspecteur ou Inspectrice
   10 Attaché senior ou Attachée senior
   NIVEAU 2+
   Rangs
   27 Premier gradué ou Première graduée
   27 Premier gradué-expert ou Première graduée-experte
   26 Gradué-expert ou Graduée-experte
   26 Gradué principal ou Graduée principale
   25 Gradué ou Graduée
   NIVEAU 2
   Rangs
   22 Premier assistant ou Première assistante
   22 Premier assistant-expert ou Première assistante-experte
   21 Assistant-expert ou Assistante-experte
   21 Assistant principal ou Assistante principale
   20 Assistant ou Assistante
   20 Assistant senior ou Assistante senior
   NIVEAU 3
   Rangs
   32 Premier adjoint ou Première adjointe
   32 Premier adjointe-expert ou Première adjointe-experte
   31 Adjoint-expert ou Adjointe-experte
   31 Adjoint principal ou Adjointe principale
   30 Adjoint ou Adjointe
   (*) Toepassing van artikel 2, § 2, van het statuut " ]1
  ----------
  (1)<BFG 2019-04-12/10, art. 27, 037; Inwerkingtreding : 09-05-2019>

Art. N2. Bijlage 2.


<td colspan="7" valign="top">
  ------------
  <BFG 1999-01-07/30, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-02-1999>
NNNRNieuwe graadCategorieVNVRHuidige graad
       
117secretaris-ambtenaar-117secretaris-
  generaalgeneraal  generaal
116administrateur-ambtenaar-116administrateur-
  generaalgeneraal  generaal
116directeur-ambtenaar-116commissaris-generaal
  generaalgeneraal  voor toerisme
116directeur-ambtenaar-116directeur-generaal
  generaalgeneraal   
115adjunct-ambtenaar-115adjunct-
  directeur-generaalgeneraal  administrateur-
      generaal
115adjunct-ambtenaar-115commissaris voor
  directeur-generaalgeneraal  toerisme
115adjunct-ambtenaar-115bestuursdirecteur
  directeur-generaalgeneraal   
115adjunct-ambtenaar-115directeur-beheerder
  directeur-generaalgeneraal   
115adjunct-ambtenaar-115inspecteur-generaal
  directeur-generaalgeneraal   
112directeurdeskundig113architect-directeur
112directeuradministratief113adviseur
112directeuradministratief113adviseur
      ambtenarenzaken
112directeuradministratief113rechtskundig
      adviseur
112directeuradministratief113adviseur-hoofd van
      dienst
112directeuradministratief113directeur
112directeuradministratief114adjunct-directeur-
      beheerder
112directeuradministratief114eerste adviseur
112directeuradministratief114eerste rechtskundig
      adviseur
[112directeurinspectie114eerste adviseur
      sportdiensten
112directeurdeskundig113adviseur voor het
      cultureel partrimonium
112directeurdeskundig113letterkundig adviseur
112directeurdeskundig113adviseur voor
      toneelkunst
      ambtenarenzaken
112directeurdeskundig113adviseur voor de
      bevordering van de
      plastische kunsten
112directeurdeskundig113adviseur voor de
      bevordering van
      muziek
  directeurdeskundig113adviseur belast
      met het toezicht op
      en de coordinatie
      van de activiteiten
      inzake bevordering en
      verspreding van kunst]
112directeurdeskundig113hoofdingenieur-
      directeur
112directeurdeskundig113industrieel
      ingenieur-directeur
112directeurdeskundig113hoofdinspecteur-
      directeur
112directeurdeskundig113hoofdgeneesheer-
      directeur
112directeurdeskundig113geneesheer-directeur
112directeurinspectie113hoofdinspecteur
112directeurdeskundig113technisch adviseur
112directeurdeskundig113leider van de
      technische dienst
[111eerstaawezendinspectie112eerstaanwezend
  inspecteur   inspecteur-hoofd
      van dienst
111eerstaanwezendinspectie112eerstaanwezend
  inspecteur   inspecteur
      lichamelijke opvoe-
      ding, sport en
      openluchtleven
111eerstaanwezendinspectie113eerstaanwezend
  inspecteur   inspecteur voor
      cultuur
111eerstaanwezenddeskundig112directeur
  attache   sporcentrum
111eerstaanwezenddeskundig111adjunct-adviseur
      (Dienst voor de
      Jeugd van de
      Algemene directie
      Cultuur -
      Bestuurdirectie
      voor jeugd en
      permanente
      opvoeding) ]
112directeurdeskundig113leider van de
      technische dienst
110attachedeskundig110architect
110attachedeskundig111eerstaanwezend
      architect
110attachedeskundig112architect-hoofd van
      dienst
110attacheadministratief110bibliothecaris
110attacheadministratief111afdelingschef
110attacheadministratief110intergewestelijk
      diensthoofd
110attacheadministratief110eerstaanwezend
      commissa
110attacheadministratief111adjunct-adviseur
110attacheadministratief112adjunct-adviseur-
      hoofd van dienst
110attacheadministratief111adjunct-rechtskundig
      adviseur
110attacheadministratief110pedagogisch adviseur
110attacheadministratief111eerstaanwezend
      pedagogisch adviseur
110attacheadministratief111coordinator-hoofd van
      dienst
110attacheadministratief111administratief
      directeur
110attacheadministratief110directeur 1ste
      klasse
      van een medisch
      pedagogisch
      instituut
110attachedeskundig111adjunct-technisch
      adviseur
110attacheadministratief111directeur 2de klasse
110attacheadministratief111directeur van een
      subregionale dienst
110attacheadministratief110leraar
110attacheadministratief110psycholoog
110attacheadministratief110bestuurssecretaris
110attacheadministratief110administratief
      onderdirecteur
110attacheadministratief110pedagogisch
      onderdirecteur
110attachedeskundig110ingenieur
110attachedeskundig110industrieel
      ingenieur
110attachedeskundig111eerstaanwezend
      industrieel
      ingenieur
110attachedeskundig112industrieel
      ingenieur
      -hoofd van dienst
110attachedeskundig111eerstaanwezend
      ingenieur
110attachedeskundig112eerstaanwezend
      ingenieur-hoofd van
      dienst
110attachedeskundig110inspecteur-hygienist
110attachedeskundig111inspecteur-
      geneesheer
      -hoofd van dienst
110attachedeskundig111inspecteur-
      geneesheer
110attachedeskundig110inspecteur-
      geneesheer
      -psychiater
110attachedeskundig110geneesheer
110attachedeskundig111geneesheer-hoofd van
       
      dienst
110attachedeskundig110apotheker
110attachedeskundig111eerstaanwezend
      technisch inspecteur
110inspecteurinspectie110inspecteur
110inspecteurinspectie111eerstaanwezend
      inspecteur
110inspecteurinspectie112eerstaanwezend
      inspecteur-hoofd van dienst


Art. 1N2. (Fictieve onderverdeling van bijlage 2, om technische redenen.)


<td colspan="7" valign="top"><BFG 2003-07-17/53, art. 19, 012; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002><td colspan="7" valign="top"><BFG 1999-01-07/30, art. 4, 003; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-02-1999><td colspan="7" valign="top"><BFG 2000-11-23/44, art. 10, 006; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-12-1999><td colspan="7" valign="top"><BFG 2003-07-17/53, art. 19, 012; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002><td colspan="7" valign="top"><BFG 2000-11-23/44, art. 10, 006; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-12-1999><td colspan="7" valign="top"><BFG 2003-07-17/53, art. 19, 012; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002><td colspan="7" valign="top"><BFG 2000-11-23/44, art. 10, 006; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-12-1999>
NNNRNieuwe graadCategorieVNVRHuidige graad
2+27hoofdmaatschap-gespeciali-228hoofdmaatschappelijk
  pelijk assistentseerd  assistent
      (Fr. ''assistant
      social en chef'')
[2+27eersteadministratief225eerste
  hoofdcorrespondent   hoofdcorrespondent
  der vorsing   der vorsing ]
2+27groepschefgespeciali-224groepschef
   seerd   
2+27hoofd van nursinggespeciali-2+29hoofd van nursing
   seerd   
2+27eerstaanwezendgespeciali-224eerstaanwezend
  controleur vanseerd  controleur van
  werken   werken
2+27hoofd-vastgespeciali-2+28hoofd-vast
  afgevaardigdeseerd  afgevaardigde
2+27hoofdtekenaargespeciali-224hoofdtekenaar
   seerd   
2+27hoofdlandmeter-gespeciali-224hoofdlandmeter-
  expert onroerendeseerd  expert onroerende
  goederen   goederen
2+27hoofd verplegergespeciali-2+28hoofdverpleger
   seerd   
2+27gegradueerdgespeciali-2+29gegradueerd
  hoofdverplegerseerd  hoofdverpleger
2+25gegradueerdeadministra-2+29programmerings-
   tief  analist
2+25gegradueerdeadministra-2+28hoofdprogrammeur
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-2+26documentalist
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-2+27eerstaanwezend
   tief  documentalist
2+25gegradueerdeadministra-2+28technisch ingenieur
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-2+29eerstaanwezend
   tief  technisch ingenieur
2+25gegradueerdeadministra-2+26programmeur
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-2+26directiesecretaris
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-2+26eerstaanwezend
   tief  directiesecretaris
2+25gegradueerdeadministra-2+26vertaler
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-2+28eerstaanwezend
   tief  vertaler
2+25gegradueerdeadministra-2+29hoofdvertaler
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-223verificateur
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-222adjunct-verificateur
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-224eerstaanwezend
   tief  verificateur
2+25gegradueerdeadministra-222adjunct-
   tief  bibliothecaris
2+25gegradueerdeadministra-223bibliothecaris
   tief  1e klasse
2+25gegradueerdegespeciali-222controleur van
   seerd  werken
2+25gegradueerdeadministra-222bibliotheekbeheerder
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-224hoofdbibliotheek-
   tief  beheerder
2+25gegradueerdeadministra-224documentatie-
   tief  beheerder
2+25gegradueerdeadministra-223eerstaanwezend
   tief  bibliotheekbeheerder
2+25gegradueerdegespeciali-2+26analist klinische
   seerd  biologie
2+25gegradueerdegespeciali-2+27analist klinische
   seerd  biologie 1e klasse
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  analist klinische
      biologie
2+25gegradueerdegespeciali-220aspirant-adjunct-
   seerd  sectiechef
2+25gegradueerdegespeciali-220aspirant-meester
   seerd  lichamelijke
      opvoeding
2+25gegradueerdegespeciali-220aspirant-vakmeester
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-220aspirant-leraar
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+26assistent in de
   seerd  psychologie
2+25gegradueerdegespeciali-2+27assistent in de
   seerd  psychologie 1e
      klasse
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  assistent in de
      psychologie
2+25gegradueerdegespeciali-2+26geneeskundig
   seerd  assistent
2+25gegradueerdegespeciali-2+27geneeskundig
   seerd  assistent 1e klasse
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  geneeskundig
      assistent
2+25gegradueerdegespeciali-2+26maatschappelijk
   seerd  assistent
      (Fr. ''assistant
      social'')
2+25gegradueerdegespeciali-2+27maatschappelijk
   seerd  assistent le klasse
      (Fr. ''assistant
      social de 1ere
      classe'')
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  maatschappelijk
      assistent
      (Fr. ''assistant
      social principal'')
2+25gegradueerdegespeciali-2+26maatschappelijk
   seerd  assistent
      (Fr. ''auxiliaire
      social'')
2+25gegradueerdegespeciali-2+27maatschappelijk
   seerd  assistent le klasse
      (Fr. ''auxiliaire
      social de 1ere
      classe'')
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  maatschappelijk
      assistent
      (Fr. ''auxiliaire
      social principal'')
2+25gegradueerdegespeciali-223sectiechef
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-222adjunct-sectiechef
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-223hoofdopvoeder van
   seerd  een medisch-
      pedagogisch
      instituut
2+25gegradueerdegespeciali-2+26vast afgevaardigde
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+27vast afgevaardigde
   seerd  1e klasse
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend vast
   seerd  afgevaardigde
2+25gegradueerdegespeciali-2+26dietist
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+27dietist 1e klasse
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  dietist
2+25gegradueerdegespeciali-2+26opvoeder
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+27opvoeder 1e klasse
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  opvoeder
2+25gegradueerdegespeciali-2+26ergotherapeut
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+27ergotherapeut 1e
   seerd  klasse
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  ergotherapeut
2+25gegradueerdegespeciali-2+26gegradueerd
   seerd  ziekenverpleger
2+25gegradueerdegespeciali-2+28gegradueerd
   seerd  ziekenverpleger A
2+25gegradueerdegespeciali-2+27gegradueerd
   seerd  ziekenverpleger B
2+25gegradueerdegespeciali-2+26gegradueerd
   seerd  ziekenverpleger C
2+25gegradueerdegespeciali-2+27gegradueerd
   seerd  ziekenverpleger le
      klasse
2+25gegradueerdegespeciali-2+28gegradueerd adjunct-
   seerd  hoofdverpleger
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  gegradueerd
      ziekenverpleger
2+25gegradueerdegespeciali-224inspectrice
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-225hoofdinspectrice
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+26kinesitherapeut
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+27kinesitherapeut 1e
   seerd  klasse
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  kinesitherapeut
2+25gegradueerdegespeciali-2+26laborant
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+26logopedist
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-2+27logopedist 1e
   seerd  klasse
2+25gegradueerdegespeciali-2+28eerstaanwezend
   seerd  logopedist
2+25gegradueerdegespeciali-222meester
   seerd  lichamelijke
      opvoeding
2+25gegradueerdegespeciali-222vakmeester
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-222leraar
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-224onderinspectrice
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-223eerstaanwezend
   seerd  technicus
2+25gegradueerdegespeciali-220tekenaar
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-222eerste tekenaar
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-223landmeter-expert
   seerd  onroerende goederen
2+25gegradueerdegespeciali-220opvoeder 2e klasse
   seerd  van een medisch
      pedagogisch
      instituut
2+25gegradueerdegespeciali-220adjunct-controleur
   seerd  van werken
2+25gegradueerdegespeciali-2 eerste technicus der
   seerd  vorsing
2+25gegradueerdegespeciali-2 technicus der
   seerd  vorsing
2+25gegradueerdegespeciali-2 hoofdtechnicus der
   seerd  vorsing
2+25gegradueerdegespeciali-225landschapsarchitect
   seerd   
2+25gegradueerdegespeciali-222opvoeder 1e klasse
   seerd  van een medisch
      pedagogisch
      instituut
2+25gegradueerdegespeciali-223landmeter-expert
   seerd  onroerende goederen
      1e klasse
2+25gegradueerdegespeciali-223landschapsarchitect
   seerd  1e klasse
2+25gegradueerdegespeciali-222grafist
   seerd   
2+25gegradueerdeadministra-220programmeur 2e
   tief  klasse
2+25gegradueerdeadministra-222programmeur 1e
   tief  klasse
2+25gegradueerdeadministra-224adjunct-inspecteur
   tief  boekhouding
2+25gegradueerdeadministra-224verificateur-
   tief  accountant 1e klasse
2+25gegradueerdeadministra-222revisor boekhouding
   tief   
2+25gegradueerdeadministra-220rekenplichtig
   tief  opsteller
[2+25gegradueerdegespecial-224eerstaanwezend chef
   iseerd  activiteiten tweede
      klasse
2+25gegradueerdegespecial-222chef der activiteiten
   iseerd  tweede klasse
224eerstaanwezendgespecial-224eerstaanwezend chef
   iseerd  der activiteiten
      tweede klasse ]
[222Eerste assistentAdministra-224Bestuurschef
   tief  ]
[222eersteadministra-224hoofdcorrespondent
  assistenttief  der vorsing ]
222technischgespeciali-225technisch inspecteur
  inspecteurseerd   
[222Adjunct bij hetAdministra-225Adjunct bij het
  secretariaattief  secretariaat]
[2+27eerste hoofd-administra-225eerste
  correspondenttief  hoofdcorrespon-
  der vorsing   dent der vorsing]
221eerste correspon-administra-222eerste correspondent
  dent der vorsingtief  der vorsing
221onderbureauchefadministra-222onderbureauchef
   tief   
[220assistentadministra-222chef der activiteiten
   tief  tweede klasse ]
220assistentadministra-222rekenplichtig
   tief  ambtenaar
220assistentadministra-222eerstaanwezend
   tief  technisch helper
220assistentadministra-222griffiechef
   tief   
220assistentadministra-220correspondent der
   tief  vorsing
220assistentadministra-224gebouwenbeheerder
   tief   
220assistentadministra-222hofmeesteres
   tief   
220assistentadministra-221organisatiemonitor
   tief   
220assistentadministra-220opsteller
   tief   
220assistentadministra-220rekenplichtig
   tief  opsteller
220assistentadministra-224verificateur
   tief   
220assistentadministra-224eerstaanwezend
   tief  verificateur
      boekhouding
220assistentadministra-221verificateur
   tief  boekhouding
220assistentgespeciali-220opvoeder 2e klasse
   seerd  van een medisch-
      pedagogisch
      instituut
220assistentgespeciali-220technisch helper
   seerd   
220assistentgespeciali-224hoofdtechnisch
   seerd  helper
220assistentadministra-224sectiechef
   tief   
220assistentgespeciali-221hoofdopvoedster van
   seerd  een opvangcentrum
220assistentgespeciali-220adjunct-controleur
   seerd  van werken
220assistentgespeciali-220tekenaar
   seerd   
220assistentgespeciali-221verpleegassistent A
   seerd   
220assistentgespeciali-220verpleegassistent B
   seerd   
220assistentgespeciali-221gebrevetteerd
   seerd  ziekenverpleger A
220assistentgespeciali-220gebrevetteerd
   seerd  ziekenvepleger B
220assistentgespeciali-2 technicus der
   seerd  vorsing
220assistentgespeciali-220aspirant-adjunct-
   seerd  sectiechef
220assistentgespeciali-220aspirant-meester
   seerd  lichamelijke
      opvoeding
220assistentgespeciali-220aspirant-vakmeester
   seerd   
220assistentgespeciali-220aspirant-leraar
   seerd   
220assistenttechnisch2 meesterknecht
220assistenttechnisch225eerste geschoold
      werkman
  [...]   
220assistentgespeciali-224maquettenmaker
   seerd   
220assistentadministra-220programmeur 2e
   tief  klasse
220assistentadministra-222programmeur 1e
   tief  klasse


Art. 2N2. (Fictieve onderverdeling van bijlage 2, om technische redenen.)


NNNRNieuwe graadCategorieVNVRHuidige graad
330adjunctadministra-334hoofdfinanciebeambte
   tief   
330adjunctadministra-332eerste financie-
   tief  beambte
330adjunctadministra-333rekenplichtig
   tief  ambtenaar 1e klasse
330adjunctadministra-335hoofdoperateur-
   tief  mechanograaf 1e
      klasse
330adjunctadministra-334hoofdoperateur-
   tief  mechanograaf 2e
      klasse
330adjunctadministra-330klerk
   tief   
330adjunctadministra-332eerste klerk
   tief   
330adjunctadministra-334hoofdklerk
   tief   
330adjunctadministra-330klerk-typist(e)
   tief   
330adjunctadministra-334hoofdklerk-typist(e)
   tief   
330adjunctadministra-332eerstaanwezend
   tief  klerk-typist(e)
330adjunctadministra-330klerk-stenotypist(e)
   tief   
330adjunctadministra-334hoofdklerk-
   tief  stenotypist(e)
330adjunctadministra-332eerste klerk-
   tief  stenotypist(e)
330adjunctadministra-332adjunct-speciaal
   tief  controleur
330adjunctadministra-3 adjunct-
   tief  correspondent
      der vorsing
330adjunctadministra-330operateur-
   tief  mechanograaf 2e
      klasse
330adjunctadministra-332operateur-
   tief  mechanograaf 1e
      klasse
330adjunctgespeciali-3 adjunct-technicus
   seerd  der vorsing
330adjuncttechnisch333technisch beambte
330adjuncttechnisch333technisch beambte-
      mechanograaf
330adjunctgespeciali-330geneeskundig
   seerd  assistente-
      kinderverzorgster
330adjunctgespeciali-334hoofd-geneeskundig
   seerd  assistente-
      kinderverzorgster
330adjunctgespeciali-332eerstaanwezend
   seerd  geneeskundig
      assistente-
      kinderverzorgster
330adjuncttechnisch334werkmeester 1e
      klasse
330adjuncttechnisch334werkmeester 2e
      klasse
330adjuncttechnisch334werkmeester 3e
      klasse
330adjuncttechnisch335opperwerkmeester
330adjuncttechnisch334hoofdtechnicus
330adjuncttechnisch334gespecialiseerd
      hoofdtechnicus
330adjuncttechnisch333meesterknecht 1e
      klasse
330adjuncttechnisch332meesterknecht 2e
      klasse
330adjuncttechnisch330meesterknecht 3e
      klasse
330adjunctgespeciali-330opvoeder 3e klasse
   seerd   
330adjunctgespeciali-330opvoeder 3e klasse
   seerd  van een medisch
      pedagogisch
      instituut
330adjunctgespeciali-334hoofdopvoeder 3e
   seerd  klasse
330adjunctgespeciali-334hoofdopvoeder 1e
   seerd  klasse van een
      medisch-pedagogisch
      instituut
330adjunctgespeciali-332eerstaanwezend
   seerd  opvoeder 3e klasse
330adjunctgespeciali-332eerstaanwezend
   seerd  opvoeder 2e klasse
      van een medisch-
      pedagogisch
      instituut
330adjuncttechnisch3 geschoold werkman
330adjuncttechnisch330geselecteerd
      werkman B
330adjuncttechnisch333eerste technicus
330adjunctgespeciali-330kinderverzorgster
   seerd   
330adjunctgespeciali-334hoofdkinder-
   seerd  verzorgster
330adjunctgespeciali-332eerstaanwezend
   seerd  kinderverzorgster
330adjuncttechnisch332technicus 1e klasse
330adjuncttechnisch330technicus 2e klasse
330adjuncttechnisch330speciaal technicus
      2e klasse
330adjuncttechnisch332speciaal technicus 1e
      klasse
330adjuncttechnisch333eerstaanwezend
      gespecialiseerd
      technicus
330adjunctadministra-333klerk-
   tief  stenotypist(e)-
      secretaris
330adjuncttechnisch334eerste werkopzichter
330adjuncttechnisch330adjunct-
      werkopzichter
330adjuncttechnisch332werkopzichter


Art. 3N2. (Fictieve onderverdeling van bijlage 2, om technische redenen.)


<td colspan="7" valign="top"><BFG 2003-07-17/53, art. 19, 012 ; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-01-2002 >
NNNRNieuwe graadCategorieVNVRHuidige graad
[330adjunctadministra-444hoofdbeambte
   tief   
330adjunctadministra-443eerstaanwezend
   tief  beambte
330adjunctadministra-442hoofdkamerbewaarder
   tief   
330adjunctadministra-443eerstaanwezend
   tief  hoofdkamerbewaarder
330adjunctadministra-442klasseerder
   tief   
330adjunctadministra-442typist(e)
   tief   
330adjunctadministra-442expeditionair
   tief   
330adjunctadministra-4 bureaubode
   tief   
330adjunctadministra-440bode-kamerbewaarder
   tief   
330adjunctadministra-441bode-kamerbewaarder
   tief   
330adjunctadministra-441eerstaanwezend bode-
   tief  kamerbewaarder
330adjunctadministra-442ponser-mechanograaf
   tief   
330adjunctadministra-444eerste ponseur-
   tief  mechanograaf-
      specialist
330adjunctadministra-442telefonist(e)
   tief   
330adjunctadministra-4 laboratoriumbediende
   tief   
330adjuncttechnisch442ontsmetter
330adjuncttechnisch443geschoold helper
330adjuncttechnisch440ketelstoker
330adjuncttechnisch444chef-kok
330adjuncttechnisch444hoofdwerkman-
      opzichter
330adjuncttechnisch440huisbewaarder
330adjuncttechnisch441autobestuurder
330adjuncttechnisch442autobestuurder
330adjuncttechnisch442autobestuurder-
      mecanicien
330adjuncttechnisch442kok
330adjuncttechnisch440hulparbeider
330adjuncttechnisch440hulparbeider B
330adjuncttechnisch441eerstaanwezend
      hulparbeider
330adjuncttechnisch444rijtuigmecanicien
330adjuncttechnisch440schoonmaakster
330adjuncttechnisch441onderhoudswerkman
330adjuncttechnisch4 niet-geschoold
      werkman
330adjuncttechnisch441geschoold
      werkman A
330adjuncttechnisch442geschoold
      werkman B
330adjuncttechnisch442werkman-opzichter
330adjuncttechnisch443eerste werkman-
      opzichter
330adjuncttechnisch4441e werkman-
      ploegbaas-
      rijtuigmecanicien
330adjuncttechnisch442eerste vakman
330adjuncttechnisch443eerste vakman
330adjuncttechnisch442eerste vakman (kok)
330adjuncttechnisch443eerste vakman (kok)
330adjuncttechnisch444eerste vakman A
330adjuncttechnisch444eerste vakman-
      ploegbaas
330adjuncttechnisch444eerste vakman-
      ploegbaas A
330adjuncttechnisch443eerste vakman-
      rijtuigmecanicien
330adjuncttechnisch442amanuensis
330adjuncttechnisch443boekbinder
330adjuncttechnisch442bewaarder
330adjuncttechnisch444hoofdbewaarder
330adjuncttechnisch443eerstaanwezend
      bewaarder
330adjuncttechnisch442speciaal bewaarder
330adjuncttechnisch443eerstaanwezend
      speciaal bewaarder
330adjuncttechnisch440nachtwaker ]


Art. N3. Bijlage III.
  (Niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 29-08-1996, p. 22906 - 22912).

Art. N4.<ingevoegd bij BFG 2005-02-18/38, art. 10; Inwerkingtreding : 30-03-2005>

Art. 1N4. <ingevoegd bij BFG 2005-02-18/38, art. 10; Inwerkingtreding : 30-03-2005>
  HOOFDSTUK I
  De diploma's en getuigschriften die, bij gebrek aan specifieke bepalingen, in aanmerking kunnen worden genomen om ambtenaren van de Regeringsdiensten aan te werven, zijn de volgende :
  Niveau 1
  1) Diploma's van :
  - licentiaat;
  - master (basisdiploma van de 2e cyclus);
  - meester (basisdiploma van de 2e cyclus);
  - arts;
  - dierenarts;
  - burgerlijk ingenieur;
  - burgerlijk ingenieur-architect;
  - bio-ingenieur;
  - landbouwkundig ingenieur;
  - ingenieur, richting scheikunde en bio-industrie;
  - handelsingenieur;
  - geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs;
  - doctor;
  - apotheker;
  - doctor in de geneeskunde;
  - doctor in de dierengeneeskunde;
  - tandarts;
  - " arts " (diploma uitgereikt door de Vlaams Gemeenschap);
  - " dierenarts " (diploma uitgereikt door de Vlaams Gemeenschap);
  - " tandarts " (diploma uitgereikt door de Vlaams Gemeenschap), uitgereikt door de Belgische universiteiten, met inbegrip van de scholen die aan deze universiteiten verbonden zijn, of door de inrichtingen die ermee gelijkgesteld zijn door de wet of het decreet als de studies minstens vier jaar bedragen hebben, zelfs als een deel van die studies niet in één van de voornoemde onderwijsinrichtingen is gevolgd, of door een door de Staat of één van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie.
  2) Diploma's van :
  - licentiaat;
  - master (basisdiploma van de 2e cyclus);
  - industrieel ingenieur;
  - handelsingenieur;
  - architect;
  - geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs,
  uitgereikt door een hogeschool, een hogere kunstschool of een hoger instituut voor architectuur, gesubsidieerd of georganiseerd door de Franse Gemeenschap, of door een inrichting voor hoger onderwijs van het lange type, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door één van de Gemeenschappen of door een door de Staat of één van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie.
  3) Diploma's van :
  - binnenhuisarchitect;
  - licentiaat research & development;
  - meester in de muziek of in de plastische kunsten of in drama of in de audiovisuele kunsten,
  uitgereikt door een inrichting voor hoger onderwijs van het lange type, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap of door een examencommissie ingesteld door deze Gemeenschap.
  4) Getuigschrift uitgereikt aan de personen die hun studies volbracht hebben aan de faculteit polytechniek en de faculteit voor sociale en militaire wetenschappen van de Koninklijke Militaire School en die de graad van burgerlijk ingenieur of licentiaat mogen dragen, met de kwalificatie bepaald door de Koning, krachtens de wet van 11 september 1933 op de bescherming van de titels van hoger onderwijs.
  Niveau 1 (overgangsbepalingen)
  1) Diploma uitgereikt door de Koloniale Hogeschool van België, te Antwerpen, of diploma van licentiaat uitgereikt door het Universitair Instituut voor de Overzeese Gebieden te Antwerpen, als de studies minstens vier jaar bedragen hebben.
  2) Diploma's van :
  - licentiaat in de handelswetenschappen;
  - handelsingenieur;
  - geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs voor handelswetenschappen;
  - licentiaat vertaler;
  - licentiaat tolk,
  uitgereikt door de inrichtingen voor hoger technisch onderwijs van de derde graad of door inrichtingen voor technisch onderwijs - beschouwd als hogere instituten voor handel A5 - of door een door de Staat ingestelde examencommissie.
  3) Einddiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van vijf jaar door :
  - de afdeling bestuurswetenschappen van het " Institut d'Enseignement supérieur Lucien Cooremans ", te Brussel;
  - het " Hoger Instituut voor Bestuurs- en Handelswetenschappen ", te Elsene;
  - het " Provinciaal Hoger Instituut voor Bestuurswetenschappen ", te Antwerpen.
  Niveau 2+
  1) Getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere cyclus.
  2) Diploma van landmeter-expert onroerende goederen.
  3) Diploma van mijnmeter.
  4) Diploma van bachelor of diploma van het hoger onderwijs van het korte type en met volledig leerplan uitgereikt door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of één van de Gemeenschappen of door een door de Staat of één van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie.
  5) Diploma van bachelor of van kandidaat uitgereikt na een cyclus van minstens twee studiejaren, ofwel door de Belgische universiteiten, met inbegrip van de aan die universiteiten verbonden scholen, de bij de wet ermee gelijkgestelde inrichtingen of de instellingen voor hoger onderwijs van het lange type, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of één van de Gemeenschappen ofwel door een door de Staat of één van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie.
  6) Diploma van technisch ingenieur uitgereikt na hogere technische leergangen van de tweede graad.
  7) Diploma van een afdeling ingedeeld in het economisch hoger of sociaal hoger onderwijs van het korte type en voor sociale promotie of van het hoger kunst- of technisch onderwijs van de 3e, 2e of 1e graad uitgereikt door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of één van de Gemeenschappen.
  8) Getuigschrift na het slagen voor de eerste twee studiejaren van de Faculteit polytechniek en de Faculteit sociale en militaire wetenschappen van de Koninklijke Militaire School.
  Niveau 2+ (overgangsbepalingen)
  1) Diploma uitgereikt na een cyclus van minstens twee studiejaren uitgereikt door de Koloniale Hogeschool van België, te Antwerpen, of diploma van kandidaat uitgereikt door het Universitair Instituut voor de Overzeese Gebieden, te Antwerpen.
  2) Diploma van kandidaat uitgereikt na een cyclus van minstens twee studiejaren door een hogere technische school van de derde graad of door inrichtingen voor technisch onderwijs, gerangschikt als hogere instituten voor handel in de categorie A5.
  3) Diploma van burgerlijk conducteur uitgereikt door een Belgische universiteit.
  Diploma van technisch ingenieur uitgereikt door een hogere technische school van de tweede graad.
  Diploma van :
  - geaggregeerde van het lager secundair onderwijs;
  - lager onderwijzer;
  - lager onderwijzeres;
  - Kleuteronderwijzeres.
  6) Diploma van gegradueerde in de landbouwwetenschappen, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het koninklijk besluit van 31 oktober 1934 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van de diploma's van landbouwkundig ingenieur, scheikundig landbouwingenieur, ingenieur voor waters en bossen, koloniaal landbouwkundig ingenieur, tuinbouwkundig ingenieur, boerderijbouwkundig ingenieur, ingenieur der landbouwbedrijven, zoals het werd gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1936.
  7) Diploma, uitgereikt door een inrichting voor het hoger technisch onderwijs van de eerste graad met volledig leerplan, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie.
  8) Diploma, gerangschikt in een van de navolgende categorieën : A1, A6/A1, A7/A1, C1/A1, A8/A1, A1/D, A2An, C1/D, C5/C1/D, C1/An, uitgereikt door een inrichting voor hoger technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie.
  9) Diploma gerangschikt in de categorie B3/B1 en uitgereikt na een cyclus van minstens zevenhonderd vijftig lestijden door een inrichting voor technisch onderwijs, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die bij de toelating een van de volgende voorwaarden eist :
  - een diploma van volledige hogere secundaire studies;
  - het welslagen voor een daarmee gelijkgesteld toelatingsexamen;
  - een diploma van een afdeling gerangschikt in de categorie B3/B2.
  Niveau 2
  1) Getuigschrift van hoger secundair onderwijs of diploma van bekwaamheid voor toegang tot het hoger onderwijs, gehomologeerd of uitgereikt door de van regeringswege samengestelde examencommissie of door één van de Gemeenschappen voor het secundair onderwijs.
  2) Diploma uitgereikt na een examen bedoeld in artikel 5 van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949.
  3) Brevet :
  - van ziekenhuisverpleegkundige of ziekenhuisassistent(e);
  - van verpleger of verpleegster,
  uitgereikt door een nursingafdeling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat in de categorie van de bijkomende beroepsscholen ofwel door een door de Staat of door een van de Gemeenschappen ingestelde examencommissie.
  4) Diploma, studiegetuigschrift of attest van schoolbezoek voor het met vrucht behalen van het zesde jaar algemeen, technisch, kunst- of beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt door een door de Staat of door één van de Gemeenschappen gesubsidieerde of erkende inrichting.
  5) Getuigschrift, diploma of brevet van het zeevaartonderwijs van de hogere secundair cyclus.
  6) Diploma van een afdeling die tot de groep van de handel, het bestuur en de organisatie behoort van een hogere technische secundaire cursus van een technische onderwijsinrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of één van de Gemeenschappen, uitgereikt na een cyclus van minstens zevenhonderd vijftig lestijden.
  Niveau 2 (overgangsbepalingen)
  1) Getuigschrift uitgereikt na één van de voorbereidende proeven bepaald in de artikelen 10, 10bis en 12, van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, zoals die bepalingen bestonden voor 8 juni 1964.
  2) Diploma of getuigschrift van het hoger middelbaar onderwijs, gehomologeerd of uitgereikt door een van regeringswege samengestelde examencommissie voor het hoger middelbaar onderwijs.
  3) Erkend einddiploma voor middelbaar onderwijs van de hogere graad (richting handel).
  4) Einddiploma of -getuigschrift van het hoger middelbaar onderwijs met vrucht behaald.
  5) Gehomologeerd diploma van een technische hogere secundaire school of eindgetuigschrift van een technische hogere secundaire school uitgereikt na een cyclus van drie studiejaren hoger secundair onderwijs met vrucht behaald, door een schoolinrichting voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of diploma van een technische hogere secundaire school uitgereikt door de door de Staat ingestelde examencommissie.
  6) Einddiploma of -getuigschrift van een technische hogere secundaire school - vroegere categorieën A2, A6/A2, A6/C1/A2, A7/A2, A8/A2, A2A; C1, C1A, C5/C1, C1/A2 uitgereikt na een cyclus van drie studiejaren hoger secundair onderwijs, met vrucht behaald, in een inrichting voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie van het secundair onderwijs.
  7) Gehomologeerd diploma voor hoger kunstsecundair onderwijs met volledig leerplan, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 februari 1971 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van het studiepeil van de inrichtingen voor kunstonderwijs met dat van de hogere secundaire technische school en waarbij de voorwaarden voor het uitreiken van de diploma's bepaald worden en van het koninklijk besluit van 25 juni 1976 tot regeling van de studies van sommige hogere secundaire afdelingen van de inrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan.
  8) Studiediploma, -eindgetuigschrift, -brevet of -bewijs van het zesde jaar kunstsecundair of beroepssecundair onderwijs (hoger secundair onderwijs) met volledig leerplan, uitgereikt door een inrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat.
  9) Eindbrevet of -getuigschrift uitgereikt na het volgen van de hogere secundaire cyclus van een beroepsafdeling van een inrichting voor technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en ingedeeld in een van de categorieën A4, C3, C2, C5.
  10) Diploma uitgereikt na een cyclus van minstens zevenhonderd vijftig lestijden door een inrichting voor technisch onderwijs ingedeeld in de categorie B3/B1, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat.
  11) Einddiploma of -getuigschrift uitgereikt na een cyclus van minstens zevenhonderd vijftig lestijden door een inrichting voor technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B2 opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die, bij de toelating, een diploma eist van lagere secundaire studies of een bewijs voor het slagen van een toelatingsexamen dat ermee gelijkgesteld is.
  Niveau 3
  Geen enkel diploma of getuigschrift wordt vereist.
  Voor de toepassing van dit hoofdstuk, worden de diploma's van het onderwijs voor sociale promotie, die overeenstemmen met de diploma's van het onderwijs met volledig leerplan, in aanmerking genomen onder dezelfde voorwaarden als die van het onderwijs met volledig leerplan.

Art. 2N4. HOOFDSTUK II. <ingevoegd bij BFG 2005-02-18/38, art. 10; Inwerkingtreding : 30-03-2005>
  § 1. De studiediploma's en -getuigschriften die behaald zijn volgens een buitenlands stelsel dat, krachtens de internationale verdragen of overeenkomsten of bij toepassing van de procedure voor de toekenning van de gelijkwaardigheid bedoeld bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, gelijkwaardig worden verklaard met één van de studiediploma's of -getuigschriften bedoeld in deze lijst, worden eveneens toegelaten.
  § 2. In afwijking van § 1, worden de bepalingen van de Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger onderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten en van Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, in aanmerking genomen voor de werving van de ambtenaren van de Regeringsdiensten.
  De afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid wordt belast, in het kader van een bepaald wervingsexamen, de kandidaturen te ontvangen van de houders van bekwaamheidsbewijzen bedoeld bij artikel 3, punten a) en b), van voornoemde richtlijn van 21 december 1988 en van de artikelen 3, 5, 6, 8 en 9 van voornoemde richtlijn van 18 juni 1992. Om de waarde van de voorgestelde bekwaamheidsbewijzen te kennen, legt de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid die bekwaamheidsbewijzen voor advies voor aan de besturen bevoegd inzake onderwijs.
  Hij neemt dan de beslissingen bedoeld in artikel 8, § 2, van voornoemde richtlijn van 21 december 1988, met inbegrip van de eventuele toepassing van de compensatiebepalingen bedoeld in artikel 4 of die bedoeld in artikel 12, § 2, van voornoemde richtlijn van 18 juni 1992 met inbegrip van de eventuele toepassing van de compensatiebepalingen bedoeld in de artikelen 4, 5 en 7.omen.)