2 AUGUSTUS 1996. - Ministerieel besluit tot uitvoering, wat het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid betreft, van artikel 94, § 2, b van de programmawet van 30 december 1988.
Art. 1-11
Artikel 1. Het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid zal :
§ 1. op zijn personeel de voordelen van de loopbaanonderbreking toepassen welke zijn ingevoerd bij de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;
§ 2. het door de reglementering met betrekking tot de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces opgelegd aantal stagiairs in dienst hebben gedurende de geldigheidsduur van dit besluit;
§ 3. de gesubsidieerde contractuelen die het heeft aangeworven werkzaamheden laten verrichten die terzelfder tijd :
a) van sociaal of openbaar nut of van cultureel belang zijn;
b) geen winst beogen;
c) voldoen aan collectieve behoeften waaraan anders niet voldaan had kunnen worden.
Art.2. De contractuele personeelsleden die bij toepassing van dit besluit door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid aangeworven zullen worden zullen uitsluitend worden ingezet om ambtenaren te vervangen die hun loopbaan niet of slechts deeltijds bekleden, met inbegrip van de ambtenaren die hun loopbaan onderbreken in de zin van het koninklijk besluit van 3 juli 1985 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en de andere diensten van de ministeries, onverminderd de reeds voorziene mogelijkheid om een statutair personeelslid door een ander statutair personeelslid te vervangen. Behalve de contractuele personeelsleden die ambtenaren vervangen die hun loopbaan onderbroken hebben, is het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid gemachtigd 80 gesubsidieerde contractuelen aan te werven om ambtenaren te vervangen die hun functie niet of slechts deeltijds bekleden.
Art.3. Het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid zal bij de aanwerving van gesubsidieerde contractuelen onder de in artikel 97, § 1, van de programmawet van 30 december 1988 opgesomde categorieën voorrang verlenen aan de laureaten van het Vast Wervingssecretariaat en in ondergeschikte orde aan ieder personeelslid behorend tot dezelfde categorieën dat zich in een tijdelijk statuut bevond bij de inwerkingtreding van Titel III - Hoofdstuk II van bovenvermelde wet van 30 december 1988.
Art.4. De wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector is van toepassing op de contractuelen die bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid bij toepassing van dit besluit in dienst genomen worden.
Art.5. De bevoegde diensten van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid dienen de Administratie van de werkgelegenheid of de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening onmiddellijk in kennis te stellen van elke wijziging die een verandering zou kunnen teweegbrengen in de verbintenissen die het heeft aangegaan zoals bedoeld in de artikelen 1 tot 4.
Art.6. Aan het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid wordt de premie bedoeld bij artikel 94, § 1 van de programmawet toegekend op voorwaarde dat de artikelen 1, 2 en 3 van dit besluit nageleefd worden.
Art.7. § 1. Het bedrag van de premie wordt op jaarbasis vastgesteld op F 157 500 per gesubsidieerde contractueel, omgerekend naar voltijds equivalent.
§ 2. De premies zullen aangerekend worden op het artikel 42.11 van de begroting van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
§ 3. Voor de contractuelen die werden in dienst genomen om ambtenaren te vervangen, andere dan gesubsidieerde contractuelen, die hun loopbaan onderbreken in de zin van het koninklijk besluit van 3 juli 1985 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in de besturen en de andere diensten van de ministeries, wordt geen premie toegekend.
Art.8. Onverminderd de bepalingen van artikel 7, § 2, ontvangt het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid de premie bedoeld in artikel 7, § 1, voor alle bijkomende contractuelen die het in dienst heeft genomen in vervanging van ambtenaren, overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, van dit besluit. In dit geval is het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid er enkel toe gehouden, binnen vijftien dagen volgend op de indienstneming, de Administratie van de werkgelegenheid op de hoogte te stellen.
Art.9. De uitbetaling van de premie geschiedt in verhouding tot de duur van de arbeidsovereenkomst de loonkost en het arbeidsstelsel van elke bij artikel 8 bedoelde gesubsidieerde contractueel.
Art.10. De uitbetaling van de premie wordt opgeschort indien het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid de regeling, bedoeld bij artikel 1, § 1 of § 2, niet naleeft. Deze uitbetaling wordt eveneens opgeschort indien het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid de regeling, bedoeld bij artikel 1, § 3, en artikel 2 niet naleeft, maar deze opschorting geldt enkel voor de premie die wordt toegekend voor de gesubsidieerde contractuelen die in niet-toegelaten werkzaamheden worden tewerkgesteld.
Art. 11. Dit besluit heeft uitwerking van 1 januari 1996 tot 31 december 1996.
Brussel, 2 augustus 1996.
Mevr. M. SMET