Details





Titel:

2 JUNI 2024. - Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst
Art. 2-23
Afdeling 2. - Bezit van een veiligheidsadvies
Art. 24-26
Afdeling 3. - De aanvraagprocedure voor veiligheidsadviezen
Onderafdeling 1. - De voorafgaandelijke algemene aanvraag
Art. 27-28
Onderafdeling 2. - De individuele aanvraag
Art. 29-31
Afdeling 4. - Veiligheidsverificaties
Art. 32-33
Afdeling 5. - Aflevering van veiligheidsadviezen
Onderafdeling 1. - Bevoegde overheden
Art. 34-35
Onderafdeling 2. - De aard en geldigheidsduur van veiligheidsadviezen
Art. 36-43
Afdeling 2. - Retributies voor de veiligheidsmachtigingen en de goedkeuringen van de fysieke installaties van communicatie- en informatiesystemen of cryptografische producten
Art. 44-50
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
Art. 19-24
HOOFDSTUK 4. - Algemene wijzigingsbepaling
Art. 25
HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen
Art. 26
HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art. 27
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999007004  2018040581 



Uitvoeringsbesluit(en):

2025000315 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst
Art.2. Het opschrift van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst, vervangen bij de wet van 7 april 2023, wordt vervangen als volgt:
  "wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst".

Art.3. In artikel 1bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de bepaling onder 15°, c), worden de woorden "of een veiligheidsattest" opgeheven;
  2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 23° tot 27°, luidende:
  "23° "het veiligheidsadvies": de conclusie van de bevoegde overheid over het risico dat een persoon vormt voor een van de fundamentele belangen van de Staat, als bedoeld in artikel 12. Deze conclusie is het resultaat van een veiligheidsverificatie en is beperkt tot de situaties bedoeld in artikel 1bis, 24°.
  De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg met de bevoegde ministers, de nadere regels bepalen om een veiligheidsadvies te laten gelden voor andere verzoeken om een verificatie voor een persoon, rekening houdende met de vergelijkbaarheid van de specifieke doeleinden, de risico's die een persoon vormt voor de veiligheid van de infrastructuur en de inhoud daarvan en/of voor de fysieke integriteit van de aanwezige personen en/of voor de veiligheid van de aanwezige informatie;
  24° "de veiligheidsverificatie": de evaluatie, in het licht van het specifieke doeleinde van het verzoek om een verificatie, van het risico dat een persoon vormt voor de veiligheid van de infrastructuur en de inhoud daarvan, en/of voor de fysieke integriteit van de aanwezige personen en/of voor de veiligheid van de aanwezige informatie:
  a) in het kader van de uitoefening van zijn beroep, functie, opdracht of mandaat;
  b) in het kader van zijn toegang tot lokalen, gebouwen, terreinen of zones;
  c) bij een grootschalig nationaal, internationaal, diplomatiek of protocollair evenement dat wordt georganiseerd door een door de Koning aangeduide publieke overheid die over bevoegdheden in het kader van de veiligheid beschikt of in verband met de diensten van deze overheid, waarop er een potentiële dreiging berust in de zin van artikel 8, 1°, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
  d) bij een evenement dat wordt georganiseerd door of onder de verantwoordelijkheid valt van de in de artikelen 25 en 26 vermelde overheden;
  e) in het kader van zijn bezit van een vergunning, licentie of toelating; of
  f) in het kader van zijn toegang tot stoffen, informatie of verrichtingen die de Koning bepaalt.
  Deze evaluatie is gebaseerd op een raadpleging, door de bevoegde diensten, van de gegevens en informatie bedoeld in artikel 32, § 1, die zij beheren of die in het kader van hun opdrachten, direct beschikbaar of toegankelijk zijn voor hen, met het oog op het zoeken naar een eventuele positieve overeenstemming met de identificatiegegevens in het formulier bedoeld in artikel 31, § 1;
  25° "de beheerder van de veiligheidsadviezen": de binnen een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon aangewezen persoon die belast is met de administratieve opvolging van de individuele dossiers van veiligheidsadviezen binnen zijn organisatie en met het doorgeven van alle nuttige informatie aan de overheid die de veiligheidsadviezen verstrekt en aan de bevoegde administratieve overheid. Deze beheerder is in het bezit van een positief veiligheidsadvies. De Koning bepaalt de nadere regels van zijn aanstelling en zijn opdrachten;
  26° "het beroepsorgaan": het beroepsorgaan dat is opgericht bij de wet van 11 december 1998 tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen en veiligheidsadviezen;
  27° "het Nationaal Crisiscentrum": het Coördinatie- en Crisiscentrum van de regering opgericht bij koninklijk besluit van 18 april 1988 tot oprichting van het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering.".

Art.4. In artikel 1quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin: "In afwijking hiervan, oefent het diensthoofd van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht, of bij verhindering, het dienstdoende hoofd, de bevoegdheden uit bedoeld in artikel 1quater, 4°, ten aanzien van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat en zijn adjunct.";
  2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin: "In afwijking hiervan, oefent de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat, of bij verhindering, het dienstdoende hoofd, de bevoegdheden uit bedoeld in artikel 1quater, 4°, ten aanzien van het diensthoofd van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht en zijn adjunct.".

Art.5. In artikel 1octies, paragraaf 1, 2°, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "veiligheidsattesten en" worden opgeheven;
  2° de woorden "of een veiligheidsattest" worden opgeheven;
  3° de woorden "of dit veiligheidsattest" worden opgeheven.

Art.6. In artikel 8, § 2 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 7 april 2023, wordt het woord ", veiligheids-attesten" opgeheven.

Art.7. In artikel 8bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 30 maart 2011 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 februari 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "hoofdstuk IIIbis" vervangen door de woorden "hoofdstuk IV" en wordt het woord "veiligheidsattest" vervangen door het woord "veiligheidsadvies";
  2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "veiligheidsattest" vervangen door het woord "veiligheidsadvies" en wordt het woord "attest" vervangen door het woord "advies";
  3° in paragraaf 3 wordt het woord "attest" vervangen door het woord "advies".

Art.8. In artikel 11, § 4, derde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023, wordt het woord "worden" vervangen door het woord "blijven" en worden de woorden "niet strafbaar gesteld" vervangen door de woorden "vrij van straf".

Art.9. In artikel 12, vijfde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 februari 2024, worden de woorden "veiligheidsattest bedoeld in artikel 22bis, derde lid," vervangen door de woorden "veiligheidsadvies bedoeld in artikel 26".

Art.10. De hoofdstukken IIIbis, IIIter en IV van dezelfde wet worden opgeheven, met uitzondering van afdeling 2 van hoofdstuk IIIbis houdende de specifieke regels voor het ministerie van Defensie, dewelke opgenomen zijn in afdeling 6 van het nieuwe hoofdstuk IV zoals hieronder bepaald.

Art.11. In dezelfde wet wordt een hoofdstuk IV, bestaande uit zes afdelingen, ingevoegd, luidende: "Veiligheidsadviezen". De eerste vijf afdelingen worden ingevoegd als volgt:
  "Afdeling 1. - Algemene bepaling

Art.23. De Federale Politie bereidt het Belgische veiligheidsbeleid en het voor België van toepassing zijnde internationale veiligheidsbeleid inzake veiligheidsverificaties voor, in overleg met de veiligheidsoverheden voor wat hun sector betreft.
Art.23. In artikel 111 van dezelfde wet wordt het woord "25" vervangen door het woord "47".

Afdeling 2. - Bezit van een veiligheidsadvies
Art.24. § 1. Veiligheidsadviezen kunnen worden opgelegd wanneer:
  1° de uitoefening van een beroep, een functie, een opdracht of een mandaat;
  2° de toegang tot lokalen, gebouwen, terreinen of zones;
  3° het bezit van een vergunning, een licentie of een toelating;
  door een niet-geëigend gebruik schade kan toebrengen aan de belangen bedoeld in artikel 12, eerste lid.
  Veiligheidsadviezen kunnen ook worden opgelegd voor beperkte duur tijdens een grootschalig nationaal, internationaal, diplomatiek of protocollair evenement dat wordt georganiseerd door een door de Koning aangeduide publieke overheid die over bevoegdheden in het kader van de veiligheid beschikken of in verband met de diensten van deze overheid, waarop er een potentiële dreiging berust in de zin van artikel 8, 1°, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
  § 2. De volgende bevoegde administratieve overheden kunnen de in afdeling 3, onderafdeling 1, bedoelde voorafgaande algemene aanvraag om toelating tot het vragen van veiligheidsadviezen indienen:
  1° de bevoegde overheden, afhankelijk van de activiteitensectoren, bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, in de gevallen beschreven in paragraaf 1, eerste lid;
  2° het Nationaal Crisiscentrum, vertegenwoordigd door zijn directeur-generaal of de persoon die hiertoe gemachtigd wordt, met betrekking tot de toegang tot een evenement bedoeld in paragraaf 2, tweede lid.
Art.24. In artikel 138 van dezelfde wet, § 2, 4°, worden de woorden "de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen" vervangen door de woorden "de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst".

Art.25. Teneinde de openbare orde en de veiligheid te waarborgen van evenementen die ze zelf organiseren of die onder hun verantwoordelijkheid ressorteren evenals van hun lokalen, gebouwen, terreinen of zones en van de daar aanwezige personen, zijn de volgende overheden bevoegd om de voorafgaandelijke verkrijging van een veiligheidsadvies voor de personen die dergelijke plaatsen wensen te betreden of toegang te krijgen aan deze evenementen, op te leggen:
  1° de Veiligheid van de Staat;
  2° de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht;
  3° de Federale Politie en de lokale politie;
  4° het Nationaal Crisiscentrum;
  5° de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen;
  6° het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse.
Art.25. De wetten, koninklijke besluiten en alle andere reglementaire teksten die op heden verwijzen naar de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst worden verondersteld te verwijzen naar de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst.
  In diezelfde wetten, koninklijke besluiten en reglementaire teksten moet het woord "veiligheidsattest" gelezen worden als "veiligheidsadvies" en moeten de verwijzingen naar de bepalingen van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst worden vervangen door de verwijzingen naar de overeenkomstige bepalingen van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst op basis van de concordantietabel in bijlage.

Art.26. § 1. Onverminderd artikel 8bis, § 2, en om de doelstellingen en belangen bedoeld in artikel 12, vierde en vijfde lid, te vrijwaren, kan de Koning, op voorstel van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle:
  1° de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle of zijn afgevaardigde, de verantwoordelijke van het departement dat, of de dienst die bevoegd is voor de nucleaire beveiliging, machtigen om een veiligheidsadvies af te leveren als bedoeld in de bepaling onder 2° ; en
  2° eisen dat een veiligheidsadvies vooraf wordt verkregen voor de toegang tot stoffen, plaatsen, informatie, verrichtingen en functies die Hij bepaalt.
  De Koning bepaalt, op voorstel van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle de geldigheidsduur van deze veiligheidsadviezen, en de bijzondere modaliteiten van de toekenningsprocedure van de in vorige lid bedoelde toegangen.
  § 2. Paragraaf 1 is met name van toepassing op de volgende toegangen:
  1° de toegang tot plaatsen die, zonder reeds een veiligheidszone te vormen of daartoe te behoren, na de beëindiging van de daar uit te voeren werken, bestemd zijn om een dergelijke zone te vormen of daartoe te behoren. Deze plaatsen, waarvoor de Koning, op voorstel van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, de aanwijzingscriteria bepaalt, maken deel uit van een nucleaire installatie, hetzij als ze zich tussen de externe perimeter en de interne perimeter bevinden indien de installatie een interne perimeter heeft, hetzij als ze zich buiten de huidige externe perimeter van de installatie, maar grenzend aan of in de onmiddellijke nabijheid van de externe perimeter bevinden, met uitzondering van de openbare weg. De begrippen "nucleaire installatie" en "veiligheidszone" moeten worden verstaan in de zin van artikel 1bis van de voormelde wet van 15 april 1994. De begrippen "externe perimeter" en "interne perimeter" moeten worden verstaan in de zin van het koninklijk besluit van 17 oktober 2011 betreffende de categorisering van het kernmateriaal en de definiëring van veiligheidszones in de nucleaire installaties en de nucleaire vervoerbedrijven. Het advies dat krachtens deze bepaling wordt afgegeven voor een specifieke toegang is ook geldig voor toegangen tot andere plaatsen die onder dezelfde bepaling vallen;
  2° de toegang tot de inrichtingen, plaatsen, stoffen, toestellen, informatie, functies of verrichtingen die de Koning, op voorstel van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, bepaalt en die het voorwerp uitmaken van beveiligingsmaatregelen voor radioactieve stoffen in de zin van artikel 1 van de voormelde wet van 15 april 1994 of van beveiligingsmaatregelen voor toestellen of installaties die ioniserende straling uitzenden die niet van radioactieve stoffen afkomstig is, in de zin van hetzelfde artikel. Het veiligheidsadvies dat krachtens deze bepaling wordt afgegeven voor een specifieke toegang is ook geldig voor andere toegangen die onder dezelfde bepaling vallen;
  3° de toegang in het buitenland tot nucleaire gebouwen of sites waarvoor de Koning de aanwijzingscriteria kan bepalen en waarvan de toegang onderworpen is aan een vorm van procedure die betrekking heeft op de officiële beoordeling van de discretie, loyaliteit en integriteit, zonder evenwel voorbehouden te zijn tot de houders van een veiligheidsmachtiging.
Art.26. De veiligheidsattesten die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn afgeleverd, blijven geldig voor de periode waarvoor zij zijn afgegeven.
  De beslissingen die de sectoren toelaten om veiligheidsadviezen aan te vragen, die zijn uitgebracht vóór de inwerkingtreding van deze wet, blijven geldig en vallen niet onder de nieuwe procedure bedoeld in artikel 11.

Afdeling 3. - De aanvraagprocedure voor veiligheidsadviezen
Onderafdeling 1. - De voorafgaandelijke algemene aanvraag
Art.27. § 1. De bevoegde administratieve overheid als bedoeld in artikel 24, § 2, dient een gemotiveerde voorafgaandelijke algemene aanvraag in bij de commissaris-generaal van de Federale Politie of bij de persoon die hiertoe gemachtigd wordt.
  De Koning bepaalt de inhoud van deze aanvraag en de praktische modaliteiten.
  § 2. De Federale Politie beslist, in overleg met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, het Nationaal Crisiscentrum en de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, om de voorafgaandelijke algemene aanvraag geheel of gedeeltelijk goed te keuren of te weigeren voor de betrokken sector of het betrokken evenement. De Federale Politie kan bijkomende informatie opvragen alvorens te beslissen.
  § 3. De Federale Politie maakt haar gemotiveerde beslissing over aan de bevoegde administratieve overheid die het aanvraagdossier heeft ingediend die, op haar beurt, de beslissing meedeelt naargelang het geval, aan de organisator van het evenement of de publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen bedoeld door de aanvraag.
  § 4. De administratieve overheid die gemachtigd is om veiligheidsadviezen op te leggen binnen de grenzen van de beslissing bedoeld in paragraaf 2 beschikt over ten minste één veiligheidsofficier als bedoeld in artikel 1bis, 15°, a), b), c) of d).
Art.27. De Koning bepaalt de datum van de inwerkingtreding van deze wet.

Art.28. Zodra de in artikel 27 bedoelde voorafgaandelijke aanvraag om toelating tot het vragen van veiligheidsadviezen is aanvaard, kunnen de veiligheidsadviezen bij de Federale Politie worden aangevraagd volgens de procedure beschreven in de artikelen 29 tot 31.

Onderafdeling 2. - De individuele aanvraag
Art.29. § 1. De publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon of, in voorkomend geval, de organisator van het evenement, brengt alle betrokken personen, via hun eventuele werkgever of rechtstreeks, op de hoogte van het feit dat zij onder de toepassing vallen van de goedgekeurde aanvraag bedoeld in artikel 27, § 2, en van de verplichting tot het ondergaan van de in artikel 32 bedoelde veiligheidsverificatie.
  § 2. De in artikel 25 bedoelde overheden brengen alle betrokken personen, via hun eventuele werkgever of rechtstreeks, op de hoogte van het feit dat zij onder de toepassing vallen van de verplichting tot het ondergaan van de in artikel 32 bedoelde veiligheidsverificatie.

Art.30. Tenzij hij reeds beschikt over een veiligheidsofficier vermeld in artikel 1bis, 15°, a), b), c) of d), wijst de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan de persoon die een veiligheidsverificatie moet ondergaan afhangt, een beheerder van de veiligheidsadviezen aan die het contactpunt is met de overheid die de veiligheidsadviezen aflevert en met de bevoegde administratieve overheid.

Art.31. § 1. De meerderjarige persoon voor wie een veiligheidsadvies wordt aangevraagd, moet vooraf formeel toestemmen door middel van een formulier waarvan het model door de Koning wordt vastgesteld.
  § 2. In het geval dat een minderjarige het voorwerp uitmaakt van een aanvraag voor een veiligheidsadvies, is de toestemming van (een van) de wettelijke vertegenwoordiger(s) van de minderjarige vereist. Indien de minderjarige ontvoogd is, volstaat zijn toestemming.
  § 3. De veiligheidsofficier en de beheerder van de veiligheidsadviezen vergewissen zich van de geldigheid van deze voorafgaande formele toestemming alvorens het verzoek om een veiligheidsverificatie te verzenden naar de overheid die bevoegd is om veiligheidsadviezen af te leveren.
  § 4. Bij ontstentenis van de toestemming bedoeld in paragraaf 1 of 2 of indien het dossier onvolledig is of onjuistheden bevat, voert de overheid die bevoegd is om het veiligheidsadvies af te leveren, geen veiligheidsverificatie uit.
  § 5. De betrokken persoon kan te allen tijde zijn toestemming intrekken en meedelen dat hij niet langer het voorwerp van een veiligheidsverificatie wenst uit te maken. Deze intrekking gebeurt door het toezenden van een formulier via de veiligheidsofficier of de beheerder van de veiligheidsadviezen naar de bevoegde overheid.
  Het veiligheidsadvies betreffende deze persoon wordt dan beschouwd als zijnde vervallen.
  § 6. De vorm van het formulier voor intrekking van de toestemming wordt bepaald door de Koning.

Afdeling 4. - Veiligheidsverificaties
Art.32. § 1. De veiligheidsverificatie is gebaseerd op de raadpleging van:
  1° de gegevens bedoeld in artikel 19, tweede lid, 1° ;
  2° de inlichtingen verzameld in het kader van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, overgezonden door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
  Voor de adviezen door lokale politiezones delen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten de in het eerste lid, 2°, bedoelde gegevens en informatie mee aan de lokale politiezones via de daartoe aangewezen dienst van de Federale Politie;
  3° de gegevens en informatie uit de internationale politionele databanken voortvloeiend uit verdragen die België binden, overgezonden door de politiediensten;
  4° de gegevens en informatie bedoeld in de artikelen 44/1 en 44/2 van de wet op het politieambt die worden overgezonden door de politiediensten, met toelating van de bevoegde gerechtelijke overheden voor de gegevens van gerechtelijke politie. Voor deze laatsten brengen de gerechtelijke overheden, op vraag van de politionele diensten, hen op de hoogte van de status van een opsporingsonderzoek of van een gerechtelijk onderzoek. In afwijking hiervan worden de gegevens en informatie opgenomen in de databank bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, via hun rechtstreekse toegang, geraadpleegd ten behoeve van door hen uit te brengen veiligheidsadviezen;
  5° andere gegevens en informatie uit databanken beheerd door een openbare instelling en waarvan het doeleinde beantwoordt aan de definitie van de veiligheidsverificatie.
  De raadpleging en de evaluatie van de gegevens en informatie bedoeld in het eerste lid gebeurt retrospectief voor een periode van ten minste vijf jaar vanaf de datum van het verzoek van de bevoegde overheid.
  De in het eerste lid bedoelde gegevens en informatie worden verwerkt in overeenstemming met titel 3, ondertitel 3, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.
  § 2. Het toereikend, ter zake en niet overmatig karakter van de gegevens en informatie bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°, 4° en 5°, evenals de lijst ervan worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
  § 3. Wanneer de persoon voor wie de veiligheidsverificatie vereist is, in het buitenland woont, er op doorreis is of er verblijft, of er gewoond heeft, er op doorreis is geweest of er verbleven heeft, kunnen de diensten bedoeld in artikel 34 de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde informatie opvragen bij de bevoegde diensten van het betrokken land, bij de veiligheidsofficier van de in artikel 27, § 4, bedoelde administratieve overheid, of bij de beheerder van de veiligheidsadviezen van de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan de aanvrager afhangt, als bedoeld in artikel 30.
  § 4. Wanneer de gouverneur krachtens de wapenwet van 8 juni 2006 een vergunning of gelijkaardig document verleent, of wanneer de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken bevoegd is krachtens artikel 93 van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, bestaat de veiligheidsverificatie daarenboven uit de evaluatie van de door het openbaar ministerie overgezonden gerechtelijke informatie en van de door de bevoegde diensten die afhangen van de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, overgezonden informatie betreffende de betrokkene.
  § 5. De in de paragrafen 1 tot 4 bedoelde gegevens en informatie vormen samen het dossier van de veiligheidsverificatie.
  § 6. De Federale Politie kan in een naar behoren met redenen omkleed schrijven weigeren gevolg te geven aan een verzoek om veiligheidsverificaties uit te voeren wanneer ze van oordeel is dat deze verificaties niet gerechtvaardigd zijn in het licht van artikel 27, §§ 2 en 3.

Art.33. § 1. De overheid die bevoegd is om de veiligheidsadviezen uit te geven, beschikt over een termijn van maximaal dertig dagen om advies uit te brengen. Deze termijn vangt aan vanaf het moment dat deze overheid over het volledig ingevulde toestemmingsformulier beschikt.
  In het geval bedoeld in artikel 32, § 3, kan deze termijn worden verlengd wanneer een protocol dat opgesteld werd tussen de Federale Politie en het land van herkomst van de persoon die het voorwerp uitmaakt van de veiligheidsverificatie, voorziet in een langere termijn dan de in het eerste lid bedoelde termijn.
  § 2. Indien binnen de voorgeschreven termijn geen advies werd uitgebracht, kan de persoon voor wie een veiligheidsverificatie is vereist beroep instellen bij het beroepsorgaan.

Afdeling 5. - Aflevering van veiligheidsadviezen
Onderafdeling 1. - Bevoegde overheden
Art.34. § 1. De Federale Politie levert in de in artikel 24 bedoelde gevallen veiligheidsadviezen af op basis van de in artikel 32 bedoelde veiligheidsverificatie.
  § 2. De in artikel 25 bedoelde overheden leveren de veiligheidsadviezen af in de gevallen bepaald in of krachtens hetzelfde artikel, op basis van de in artikel 32 bedoelde veiligheidsverificatie.
  § 3. De bevoegdheid tot het uitvaardigen van veiligheidsadviezen die is toegekend aan de Federale Politie krachtens artikel 24 en aan de in artikel 25 bedoelde overheden, wordt uitgeoefend door hun diensthoofden of door de door hen gedelegeerde personen.

Art.35. § 1. Alle overheden die veiligheidsadviezen afleveren houden een register bij van de door hen verrichte veiligheidsverificaties en de afgeleverde adviezen.
  § 2. De in dit register opgenomen gegevens worden vernietigd na het verstrijken van een termijn van vijf jaar vanaf de vervaldatum van het veiligheidsadvies dat voor de betrokken persoon werd uitgebracht, onverminderd de wettelijke bepalingen met betrekking tot het Rijksarchief.
  § 3. Dit register bevat:
  1° de naam, de voorna(a)m(en), de geboortedatum, de nationaliteit en het adres van de personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een veiligheidsverificatie;
  2° de indiener en de datum van het verzoek om een verificatie;
  3° het voorwerp en de geldigheidsduur van het advies;
  4° in geval van een negatief advies, de redenen voor dat negatieve advies.
  § 4. Dit register kan enkel geraadpleegd worden door de overheden bedoeld in titel 3, ondertitel 3, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van de natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en door de politiediensten in het kader van hun opdrachten van administratieve of gerechtelijke politie.

Onderafdeling 2. - De aard en geldigheidsduur van veiligheidsadviezen
Art.36. § 1. De veiligheidsadviezen die kunnen worden afgeleverd op basis van de in afdeling 4 beschreven veiligheidsverificatie zijn:
  1° "Positief";
  2° "Negatief";
  3° "Positief met administratieve waarschuwing".
  § 2. Het positieve advies kan een individuele waarschuwing aan de betrokkene bevatten met betrekking tot elementen die niet voldoende zijn om een negatief advies te verstrekken.
  § 3. Het positieve advies met administratieve waarschuwing betreft een persoon die ten minste de laatste vijf jaar niet op het Belgische grondgebied heeft gewoond of verbleven en voor wie de beschikbare informatie niet afdoende is om het risico te evalueren in de zin van artikel 1bis, 24°. Een administratieve waarschuwing wordt bijgevolg gericht aan de administratieve overheid om deze ervan te informeren.
  § 4. De negatieve veiligheidsadviezen worden overeenkomstig artikel 22, vijfde lid, met redenen omkleed.

Art.37. De Koning bepaalt de nadere bepalingen voor de kennisgeving van de veiligheidsadviezen.

Art.38. § 1. Veiligheidsadviezen worden afgeleverd voor de gevraagde geldigheidsduur, die niet meer dan vijf jaar mag bedragen.
  § 2. Tijdens de gehele geldigheidsduur van de veiligheidsadviezen kunnen de overheden die bevoegd zijn voor het afleveren ervan op eigen initiatief een nieuw advies uitbrengen op basis van een actualisering van de in artikel 32 bedoelde gegevens en informatie.".

Art.12. Afdeling 6, luidende "Specifieke regels voor het ministerie van Defensie", van het nieuwe hoofdstuk IV omvat de artikelen 22sexies/1 tot 22sexies/4 van dezelfde wet die als volgt worden hernummerd: artikel 39, artikel 40, artikel 41 en artikel 42.

Art.13. In artikel 22sexies/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023, wordt het eerste lid opgeheven.

Art.14. In artikel 22sexies/2, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023, wordt het woord "22sexies" vervangen door het woord "32".

Art.15. In artikel 22sexies/3 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het woord "22sexies" wordt telkens vervangen door het woord "32";
  2° het woord "22quinquies" wordt telkens vervangen door het woord "27";
  3° het woord "22quinquies/1" wordt telkens vervangen door de woorden "28, 29, 30, 31, 33, 34, 36, 37 en 38";
  4° het woord "22sexies/2" wordt telkens vervangen door het woord "40";
  5° het woord "22sexies/3" wordt telkens vervangen door het woord "41".

Art.16. In artikel 22sexies/4 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het woord "22sexies/3" wordt telkens vervangen door het woord "41";
  2° het woord "22sexies/2" wordt telkens vervangen door het woord "40".

Art.17. In dezelfde wet wordt een hoofdstuk V ingevoegd met als opschrift "Retributies", bestaande uit twee afdelingen luidende:
  "Afdeling 1. - Retributies voor de veiligheidsadviezen

Art.43. § 1. De werkgever van de natuurlijke persoon voor wie een veiligheidsadvies gevraagd wordt op grond van artikel 24 of artikel 26 is een retributie verschuldigd.
  Zijn vrijgesteld van de retributie bedoeld in het eerste lid:
  1° de federale overheidsdiensten;
  2° de programmatorische federale overheidsdiensten en de federale wetenschappelijke instellingen;
  3° het ministerie van Defensie;
  4° de Geïntegreerde Politie;
  5° het openbaar ministerie, de hoven en rechtbanken en de administratieve rechtscolleges;
  6° het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;
  7° het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën.
  Zijn eveneens vrijgesteld van de retributie bedoeld in het eerste lid:
  1° de geaccrediteerde beroepsjournalisten die toegang hebben tot lokalen, gebouwen, terreinen of zones die verband houden met taken van de openbare macht of met een grootschalige nationaal, internationaal, diplomatiek of protocollair evenement;
  2° de personen belast met opdrachten met betrekking tot hulpverleningsopdrachten bedoeld in artikel 11, § 1, 1°, 3° en 4°, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en de personen belast met taken met betrekking tot medische, gezondheids- en psychosociale hulpverlening die toegang hebben tot lokalen, gebouwen, terreinen of zones die verband houden met overheidstaken of met een grootschalig nationaal, internationaal, diplomatiek of protocollair evenement.
  § 2. Een retributie is niet verschuldigd voor de veiligheidsadviezen afgeleverd door de overheden bedoeld in artikel 25 wat betreft hun eigen lokalen, gebouwen, terreinen, zones of evenementen.
  § 3. De retributie is verschuldigd aan de Federale Politie of, desgevallend, aan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.
  § 4. De Koning bepaalt het bedrag van de te innen retributie voor de veiligheidsadviezen. De Koning bepaalt eveneens de verdeelsleutel van deze retributie onder de overheden die de veiligheidsverificaties uitvoeren.

Afdeling 2. - Retributies voor de veiligheidsmachtigingen en de goedkeuringen van de fysieke installaties van communicatie- en informatiesystemen of cryptografische producten
Art.44. § 1. De natuurlijke persoon of de rechtspersoon voor wie een veiligheidsmachtiging wordt aangevraagd, is een retributie verschuldigd.
  § 2. De Koning kan een retributie opleggen aan de rechtspersoon die de goedkeuring vraagt van een fysieke installatie, van een communicatie- en informatiesysteem of van een cryptografisch product of die cryptografisch materiaal vraagt aan de Nationale Veiligheidsoverheid.
  § 3. Zijn vrijgesteld van elke retributie bedoeld in de paragrafen 1 en 2:
  1° de federale overheidsdiensten;
  2° de programmatorische overheidsdiensten;
  3° het ministerie van Defensie;
  4° het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;
  5° het openbaar ministerie, de hoven en rechtbanken en de administratieve rechtscolleges;
  6° het interfederaal Korps van de Inspectie van financiën;
  7° de Geïntegreerde Politie;
  8° het Coördinatieorgaan voor de analyse van de dreiging.
  § 4. De retributie bedoeld in paragrafen 1 en 2 is verschuldigd aan de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie "Nationale Veiligheidsoverheid".
  § 5. De Koning bepaalt het bedrag van de te innen retributies en stelt de verdeelsleutel vast tussen de betrokken diensten en bepaalt de nadere regels van de inning van de retributies, de overmaking van de retributies aan de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie "Nationale Veiligheidsoverheid" alsook die betreffende de boekhouding.".

Art.18. Een nieuw hoofdstuk VI "Geheimhouding, diverse bepalingen en slotbepalingen" wordt ingevoegd als volgt:
  "Art. 45. De Nationale Veiligheidsoverheid, de overheden bedoeld in de artikelen 1quinquies, eerste en derde lid, 24, § 2, 25 en 26, het personeel belast met de uitvoering van hun opdrachten en de veiligheidsofficieren zijn verplicht de geheimen te bewaren die hen zijn toevertrouwd omwille van de medewerking die zij verlenen aan de toepassing van deze wet.
  De geheimhoudingsplicht blijft bestaan, zelfs wanneer zij opgehouden hebben deze medewerking te verlenen.

Art.46. Onverminderd artikel 458 van het Strafwetboek, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een geldboete van honderd frank tot vierduizend frank, of met een van die straffen alleen, iedere persoon bedoeld in artikel 45, die, in strijd met dat artikel, de geheimen zou hebben onthuld.

Art.47. Behalve wanneer de redenen waarom ze werden verzameld nog steeds bestaan en hun bewaring bijgevolg geboden blijft, worden de persoonlijke gegevens die in het kader van deze wet worden ingewonnen of ontvangen, vernietigd zodra de betrokken persoon niet langer aan een veiligheidsonderzoek kan worden onderworpen onverminderd de wettelijke bepalingen met betrekking tot het Rijksarchief.
  Behalve wanneer de redenen waarom ze werden verzameld nog steeds bestaan en hun bewaring bijgevolg geboden blijft, worden de gegevens die in het kader van de in artikel 12, tweede lid, bedoelde veiligheidsonderzoeken worden ingewonnen, vernietigd na een periode van twee jaar vanaf de datum waarop de geldigheid van de veiligheidsmachtiging vervalt onverminderd de wettelijke bepalingen met betrekking tot het Rijksarchief.
  Het dossier van de veiligheidsverificatie wordt vernietigd na een periode van twee jaar vanaf de datum waarop de geldigheid van het laatst uitgebrachte advies vervalt, onverminderd de wettelijke bepalingen met betrekking tot het Rijksarchief.

Art.48. De wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de wet van 4 mei 2016 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie zijn niet van toepassing op geclassificeerde informatie.

Art.49. Artikel 16, § 2, tweede lid, is niet van toepassing op de personen die aangeworven of in dienst genomen zijn vóór de datum waarop deze bepaling in werking treedt.

Art.50. De koninklijke besluiten tot uitvoering van deze wet worden genomen na advies van de Nationale Veiligheidsraad.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
Art.19. In titel 3 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens wordt het opschrift van ondertitel 3 vervangen als volgt:
  "De bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst".

Art.20. In artikel 72, § 2, 5°, van dezelfde wet worden de woorden "de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen" vervangen door de woorden "de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst".

Art.21. In artikel 106, § 2, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen" vervangen door de woorden ", de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst";
  b) in de bepaling onder 2° wordt het woord ", veiligheidsattesten" opgeheven.

Art.22. In artikel 107, eerste lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  a) in de inleidende zin wordt het woord ", attesten" opgeheven;
  b) in de bepaling onder 1° worden de woorden "15, eerste lid" vervangen door de woorden "1bis, 14°, a)";
  c) in de bepaling onder 2° worden de woorden "elk overheidslid van de overheid bedoeld in de bepaling onder 1° " vervangen door de woorden "de overheden bedoeld in artikel 1bis, 14°, b) en c), van de wet van 11 december 1998";
  d) in de bepaling onder 3° worden de woorden "15, tweede lid en 22ter" vervangen door de woorden "24, 25 en 26";
  e) in de bepaling onder 4° worden de woorden "13, 1° " vervangen door de woorden "1bis, 15°, van de wet van 11 december 1998 en de beheerders van de veiligheidsadviezen bedoeld in artikel 1bis, 25°, van de wet van 11 december 1998".

HOOFDSTUK 4. - Algemene wijzigingsbepaling
HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen
HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
BIJLAGE.
Art. N.
  Concordantietabel


Oude artikelen (van de wet van 11 december 1998) Nieuwe artikelen (van de wet van 11 december 1998)
Art. 22bis, eerste lid Opgeheven
Art. 22bis, tweede lid Art. 24, § 1, tweede lid, en 25
Art. 22bis/1 Art. 23 en 34, § 1
Art. 22bis/2, eerste lid Art. 34, § 2
Art. 22bis/2, tweede lid Art. 34, § 2
Art. 22bis/2, derde lid Art. 32, § 1, 2°, en 34, § 2
Art. 22bis/2, vierde lid Art. 34, § 3
Art. 22ter Art. 25 en 26
Art. 22ter/1 Art. 35
Art. 22quater Opgeheven
Art. 22quinquies, § 1 Art. 24, § 1, eerste lid
Art. 22quinquies, § 2 Art. 27, § 1
Art. 22quinquies, § 3 Art. 27, § 1, tweede lid
Art. 22quinquies, § 4 Art. 27, §§ 2 en 3
Art. 22quinquies, § 5 Opgeheven
Art. 22quinquies, § 6 Art. 27, § 4
Art. 22quinquies, § 7 Art. 24, § 2
Art. 22quinquies/1, § 1, eerste lid Art. 29, § 1
Art. 22quinquies/1, § 1, eerste lid Art. 31, §§ 1 en 3
Art. 22quinquies/1, § 2 Art. 36, § 4, en 37
Art. 22quinquies/1, § 3 Art. 33, § 2
Art. 22quinquies/1, § 4 Art. 38, § 1
Art. 22quinquies/1, § 5 Art. 38, § 2
Art. 22quinquies/1, § 6 Art. 31, § 5
Art. 22quinquies/1, § 7 Opgeheven
Art. 22sexies, § 1, eerste lid Art. 32, § 1, eerste lid
Art. 22sexies, § 1, tweede lid Art. 32, § 2
Art. 22sexies, § 1, derde lid Art. 32, § 3
Art. 22sexies, § 1, vierde lid Art. 32, § 4
Art. 22sexies, § 1, vijfde lid Opgeheven
Art. 22sexies, § 1, zesde lid Art. 32, § 5
Art. 22sexies, § 1, zevende lid Art. 31, § 2
Art. 22sexies, § 2 Art. 32, § 6
Art. 22sexies /1, eerste lid Art. lbis, 26°
Art. 22sexies /1, tweede lid Art. 39
Art. 22sexies /2 Art. 40
Art. 22sexies /3 Art. 41
Art. 22sexies /4 Art. 42
Art. 22septies, eerste lid Art. 43, §§ 1 en 2
Art. 22septies, tweede lid Art. 43, § 1, tweede lid en derde lid
Art. 22septies, derde lid Art. 43, § 3
Art. 22septies, vierde lid Opgeheven
Art. 22septies, vijfde lid Art. 43, § 4
Art. 22septies, zesde, zevende en achtste leden Opgeheven
Art. 22octies Art. 44
Art. 23 Art. 45
Art. 24 Art. 46
Art. 25 Art. 47
Art. 26 Art. 48
Art. 27 Art. 49
Art. 28 Art. 50
Art. 29 Opgeheven