23 NOVEMBER 2020. - Ordonnantie tot toekenning van bijzondere machten aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering naar aanleiding van de gezondheidscrisis ten gevolge van COVID-19
Art. 1-5
2020016482 2020044714 2020044715 2020044716 2021022746 2021022747 2021030064 2021030065 2021040215 2021040515 2021041958
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art.2. § 1. Teneinde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in staat te stellen om te reageren op de COVID-19-pandemie kan de Regering alle passende maatregelen nemen om, onder bedreiging van ernstig gevaar, elke situatie die binnen het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan een probleem vormt te voorkomen en met spoed aan te pakken, onder meer op de volgende gebieden :
- de aanpassing van wetteksten over de termijnen die vastgelegd zijn door de wetgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of die krachtens die wetgeving zijn aangenomen ;
- de aanpassing van wetteksten met betrekking tot domeinen waarop de crisis een impact heeft en die onder de gewestelijke bevoegdheden vallen ;
- het aanpakken van de sociaaleconomische gevolgen van de pandemie ;
- de preventie- en veiligheidsmaatregelen op het gewestelijke grondgebied ;
- de dringende gezondheidsmaatregelen die verband houden met de aangelegenheden waarvoor het Gewest bevoegd is ;
- de maatregelen met betrekking tot het gewestelijk openbaar ambt en de gewestelijke diensten.
§ 2. De besluiten bedoeld in de eerste paragraaf kunnen bestaande ordonnantiebepalingen afschaffen, aanvullen, wijzigen en vervangen, met inbegrip van de materies die door de Grondwet of de bijzondere wet aan de ordonnantie voorbehouden worden.
§ 3. De besluiten bedoeld in de eerste paragraaf kunnen de administratieve en strafrechtelijke sancties bepalen die gelden bij overtreding ervan.
De strafrechtelijke en administratieve sancties mogen geen straffen omvatten die zwaarder zijn dan deze die de aangevulde, gewijzigde of vervangen wetgeving bij de inwerkingtreding van deze ordonnantie aan de betreffende misdrijven verbindt.
§ 4. De in de eerste paragraaf bedoelde besluiten kunnen worden aangenomen, zonder dat de wettelijk of reglementair vereiste adviezen worden gevraagd. De Regering zal evenwel, indien zij dit nodig acht, de voormelde adviezen met hoogdringendheid inwinnen.
Het vorige lid is niet van toepassing op de adviezen van de afdeling wetgeving van de Raad van State. Dat geldt eveneens voor het advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting, die altijd, desgevallend bij hoogdringendheid, gevraagd dienen te worden.
Art.3. § 1. De besluiten bedoeld in artikel 2 dienen bij ordonnantie bekrachtigd te worden binnen een termijn van zes maanden die ingaat op het einde van de periode van bijzondere machten die door deze ordonnantie worden geregeld.
Gebeurt de bekrachtiging niet binnen de termijn bedoeld in het vorige lid, dan worden zij geacht nooit uitwerking te hebben gehad.
§ 2. De bekrachtigde bepalingen kunnen door de Regering opnieuw worden opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen, in zoverre er vooraf een materiële rechtsgrond voor bestaat.
§ 3. De besluiten bedoeld in artikel 2 worden meegedeeld aan de Voorzitter en de griffier van het Parlement vóór zij in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.
Art.4. De machtiging die artikel 2 van deze ordonnantie aan de Regering verleent, geldt twee maanden vanaf de dag waarop ze in werking treedt.
Art. 5. Deze ordonnantie treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.