5 MAART 2009. - Decreet betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-05-2009 en tekstbijwerking tot 24-07-2024)
TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen
Afdeling I. - Toepassingsgebied
Art. 1
Afdeling II. - Algemene bepalingen
Art. 2
HOOFDSTUK II. - Definities en sectorale opdrachten
Afdeling I. - De diensten voor geestelijke gezondheid
Art. 3-5, 5bis
Afdeling II. - De actieve diensten op het vlak van de toxicomanie
Art. 6-8, 8bis
Afdeling III. - De centra voor globale sociale actie
Art. 9-11
Afdeling IV. - De centra voor gezinsplanning
Art. 12-13, 13bis
Afdeling V. - De medische huizen
Art. 14-15
Afdeling VI. - De diensten voor schuldbemiddeling
Art. 16-17, 17bis
Afdeling VII. - De diensten voor forensisch welzijnswerk
Art. 18-19
Afdeling VIII. - De diensten " Ontmoetingsruimten "
Art. 20-21
Afdeling IX. - De centra voor coördinatie van thuisverzorging en -diensten
Art. 22, 22bis, 23-24
Afdeling X. - De diensten voor palliatieve verzorging en nazorg
Art. 25-26
Afdeling XI. - De diensten voor thuishulp
Art. 27-28, 28bis, 29
Afdeling XII. - De centra voor teleonthaal
Art. 30-31, 31bis
Hoofdstuk III. [1 Definities en opdrachten van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]1
Art. 31ter, 31quater, 31quinquies, 31sexies
TITEL II. - Erkenning, normen, toelagen, toezicht en inspectie
HOOFDSTUK I. - Erkenningsvoorwaarden
Afdeling I. - Algemene erkenningsvoorwaarden
Art. 32-33
Afdeling II. - Sectorale erkenningsvoorwaarden
Onderafdeling I. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor geestelijke gezondheid
Art. 34-35
Onderafdeling II. - Erkenningsvoorwaarden van de [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1
Art. 36-37, 37bis
Onderafdeling III. - Erkenningsvoorwaarden van de centra voor globale sociale actie
Art. 38-40
Onderafdeling IV. - Erkenningsvoorwaarden voor de centra voor gezinsplanning
Art. 41-42
Onderafdeling V. - Erkenningsvoorwaarden voor de medische huizen
Art. 43-44, 44bis, 45
Onderafdeling VI. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor schuldbemiddeling
Art. 46-48
Onderafdeling VII. - Erkenningsvoorwaarden diensten voor forensisch welzijnswerk
Art. 49-50
Onderafdeling VIII. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten " Ontmoetingsruimten "
Art. 51
Onderafdeling IX. [1 Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1
Art. 52-57
Onderafdeling X. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor palliatieve verzorging en nazorg
Art. 58-60, 60bis
Onderafdeling XI. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor thuishulp
Art. 61
Onderafdeling XII. - Erkenningsvoorwaarden voor de centra voor teleonthaal
Art. 62-63
Afdeling II. [1 Erkenningsvoorwaarden voor het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]1
Art. 63bis, 63ter, 63quater, 63quinquies
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
Afdeling I. - Erkenningsaanvraag
Art. 64-69, 69bis
Afdeling II. - Voorlopige erkenning
Art. 70-71
Afdeling III. - Toekenning en weigering van erkenning
Art. 72-76
Afdeling IV. - Wijziging van erkenning
Art. 77-78
Afdeling V. - Intrekking van erkenning of gedwongen wijziging van erkenning
Art. 79-86
Afdeling VI. - Intrekking van erkenning om dringende redenen
Art. 87-93
Afdeling VII. - Vrijwillige sluiting
Art. 94-96
HOOFDSTUK III. - Normen en bepalingen
Afdeling I. - Algemene normen en bepalingen
Onderafdeling I. - Algemene werkingsnormen
Art. 97-107
Onderafdeling II. - Algemene personeelsnormen
Art. 108-111, 111bis
Onderafdeling III. - Algemene architectuurnormen
Art. 112-114
Onderafdeling IV. - Algemene bepalingen betreffende de toelagen
Art. 115-126
Afdeling II. - Sectorale normen en sectorale bepalingen betreffende de toelagen
Onderafdeling I. - Bepalingen betreffende de toelagen aan de [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1
Art. 127, 127bis, 127ter
Onderafdeling II. - Bepaling betreffende de toelagen aan de centra voor globale sociale actie
Art. 128
Onderafdeling III. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de diensten voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1
Art. 129, 129bis, 129ter
Onderafdeling IV. - Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de diensten voor thuishulp
Art. 130-136
Onderafdeling V. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de centra voor teleonthaal]1
Art. 137-138
Onderafdeling VI. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de diensten voor geestelijke gezondheidszorg]1
Art. 138bis, 138ter
Onderafdeling VII. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de centra voor gezinsplanning]1
Art. 138quater
Onderafdeling VIII. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de diensten voor schuldbemiddeling]1
Art. 138quinquies
Afdeling III. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1
Art. 138sexies, 138septies, 138octies
HOOFDSTUK IV. - Controle en inspectie
Art. 139-140
TITEL III. [1 De representatieve instellingen voor sectorale coördinatie]1
HOOFDSTUK I. - Definities en opdrachten
Art. 141-142
HOOFDSTUK II. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 143-146
HOOFDSTUK III. - Erkenningsprocedure
Afdeling I. - Erkenningsaanvraag
Art. 147
Afdeling II. - Toekenning en weigering van [1 voorlopige]1 erkenning
Art. 147/1, 148-152
Afdeling IIbis. [1 Toekenning en weigering van de goedkeuring]1
Art. 152/1
Afdeling III. - Wijziging van erkenning
Art. 153-154
Afdeling IV. - Intrekking van erkenning of gedwongen wijziging van erkenning
Art. 155-161
Afdeling V. - Vrijwillige sluiting
Art. 162
HOOFDSTUK IV. - Normen en bepalingen aangaande de toelagen
Afdeling I. - Werkingsnormen
Art. 163
Afdeling II. - Bepalingen aangaande de toelagen
Art. 164-166
HOOFDSTUK V. - Controle en Inspectie
Art. 167-168
Titel IIIbis. [1 De representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie]1
Hoofdstuk I. [1 Definities en opdrachten]1
Art. 168bis, 168ter
Hoofdstuk II. [1 Erkenningsvoorwaarden]1
Art. 168quater
Hoofdstuk III. [1 Erkeningsprocedure]1
Art. 168quinquies
Hoofdstuk IV. [1 Normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie]1
Art. 168sexies
Hoofdstuk V. [1 Controle en inspectie]1
Art. 168septies
TITEL IV. - Kwalitatieve evaluatie
HOOFDSTUK I. - Definitie
Art. 169
HOOFDSTUK II. - Methodologie
Art. 170-174
HOOFDSTUK III. - Sectorale en intersectorale betrekkingen
Art. 175-176
TITEL V. - De netten
HOOFDSTUK I. - Definities, doelstellingen en toepassingsgebied
Art. 177-178
HOOFDSTUK II. - Erkenning en bepalingen betreffende de toelagen
Afdeling I. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 179-184
Afdeling II. - Procedure tot toekenning of weigering van vergunning
Art. 185-193
Afdeling III. - Toelagen
Art. 194-196
HOOFDSTUK III. [1 - Controle en inspectie]1
Art. 196/1, 196/2
TITEL Vbis.
HOOFDSTUK I.
Art. 196/3, 196/4, 196/5, 196/6
HOOFDSTUK II.
Art. 196/7, 196/8, 196/9, 196/10, 196/11, 196/12, 196/13, 196/14
TITEL VI.
Art. 197
TITEL VII. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 198-201
1993029215 1994031350 1995031312 1995031313 1996031308 1998031503 1999031163 1999031260 2001031344 2003031615 2005031394 2008031214
2009031382 2009031383 2009031410 2011031033 2011031054 2011031310 2011031513 2012031693 2013031046 2013031047 2014031550 2017030869 2018012327 2018014000 2018040345 2019041061 2021034332 2021034333 2021040033 2024000225 2024005777 2025002492
TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen
Afdeling I. - Toepassingsgebied
Artikel 1. Onderhavig decreet regelt een materie bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikel 138 van de Grondwet.
Afdeling II. - Algemene bepalingen
Art.2.Voor de toepassing van onderhavig decreet wordt verstaan onder :
1° de Adviesraad : de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, opgericht bij decreet van 5 juni 1997;
2° de ambulante dienst : structuur erkend als centrum, huis of dienst, actief op het vlak van de Sociale Actie, het Gezin en de Gezondheid dat, door een interdisciplinaire benadering en in partnership met andere socio-sanitaire actoren, prestaties voor de [2 gebruikers]2 verzekert in hun leefmilieu, waardoor hun leefkwaliteit verbeterd kan worden [2 , een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]2. De ambulante dienst is hetzij een dienst voor geestelijke gezondheid, hetzij een [3 dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen]3, een centrum voor globale sociale actie, een centrum voor gezinsplanning, een medisch huis, een dienst voor schuldbemiddeling,[1 ...]1 een coördinatiecentrum voor thuiszorg en -diensten, een dienst voor palliatieve verzorging en nazorg, een dienst voor thuishulp, een centrum voor teleonthaal;
3° de [2 gebruiker]2 : elke persoon, gezin, groep of specifiek publiek waarvoor de openbare diensten een opdracht vervullen op gebied van sociale actie, gezin en gezondheid;
4° het activiteitencentrum, de antenne : plaats waar de opdrachten van de ambulante diensten uitgeoefend worden of van waaruit ze georganiseerd worden;
5° de sector : geheel van de ambulante diensten erkend onder dezelfde benoeming zoals bedoeld onder 2°;
6° de zorg : actie ten gunste van een persoon, van een groep personen of van de bevolking met het oog op de bevordering, verbetering, bescherming, evaluatie, behoud of herstel van hun gezondheid;
7° de sociale actie : actie die voornamelijk gericht is op het [2 voorkomen en]2 bestrijden van kwetsbare en uitsluitingssituaties die gekenmerkt worden door veelvuldige en complexe problemen.
Zij doet een beroep op een geheel van middelen waardoor de maatschappij op zichzelf inwerkt om haar sociale cohesie te verzekeren, door acties die erop gericht zijn personen, gezinnen en de meest kwetsbare groepen te helpen om beter te leven, om ze hun autonomie te laten verwerven of te vrijwaren en door de steun aan de solidariteitsnetten, met name door de gemeenschappelijke actie.
De gezinshulp deelt in de sociale actie.
8° het organisme : [2 ...]2 het representatief en coördinatie-organisme;
9° [2 het grondgebied: geografische entiteit van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad waarop het ambulante aanbod is georganiseerd;]2
[2 10° de coördinatie: actie gericht op het verzekeren van het beheer en de organisatie van de ambulante dienst, het leiden van het team en het waken over een goede werking ervan en het toezicht op de naleving van de verschillende administratieve en wettelijke kaders die van kracht zijn. Ze draagt actief bij tot het opzetten van netwerken van partners van andere welzijns- en gezondheidsdiensten in het werkgebied, en met name in de overlegruimten waar die bestaan, om zo de intra- en intersectorale samenwerking op welzijns- en gezondheidsgebied te vergemakkelijken;
11° de hulp- en zorgzones: ononderbroken geografische zones die elkaar niet overlappen en die hele gemeenten en/of delen ervan omvatten en het hele grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bestrijken. Ze vormen het tussenliggende niveau tussen het gewest en de gemeenten belast met de coördinatie en het overleg tussen de actoren van de ambulante sector en de residentiële diensten en hun interacties met het gewestelijke of nationale niveau;
12° de groepen wijken: ononderbroken geografische zones die elkaar niet overlappen en die het hele grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bestrijken. Ze vormen het niveau waarop het hulp- en zorgbeleid het dichtst mogelijk bij de burgers kan worden georganiseerd;
13° inclusieve functie: functie die door de actoren van de ambulante sector wordt vervuld om de integratie van zeer kwetsbare groepen in het welzijns- en gezondheidssysteem mogelijk te maken door te zorgen voor en toe te stappen naar de personen die geen toegang hebben tot de zorg, hun behoeften op te vangen en hen te helpen toegang te krijgen tot het traditionele zorgsysteem, ongeacht de reden(en) waarom ze geen toegang hebben;
14° gemeenschapsactie: aanpak, uitgaande van de actiekracht van de bevolking, die erop gericht is met en voor de gebruikers collectieve antwoorden op collectieve problemen uit te werken en te ontwikkelen met het oog op sociale verandering, de verbetering van de gezondheidsdeterminanten, de bestrijding van isolement en mechanismen van sociale en culturele uitsluiting.
Dat progressieve analyse- en actieproces is gebaseerd op de effectieve deelname van de gebruikers en hun synergie met de welzijns- en gezondheidsprofessionals, de lokale actoren en de hulpbronnen van het grondgebied;
15° ontmoetingsplaats: plaats van gemeenschapsactie met als algemene doelstelling het bevorderen van de inclusie en de creatie van sociale banden. Die laagdrempelige onthaalplaatsen richten zich ook op de sociale en gemeenschapsdeterminanten van geestelijke gezondheid;
16° peer-helper: de persoon die gedurende minimaal zes opeenvolgende maanden minstens een soortgelijke problematiek heeft gekend als het doelpubliek en die zijn ervaring wenst te delen om die ten dienste van de gebruikers te stellen. De hoedanigheid van peer-helper wordt geformaliseerd met een verklaring op erewoord;
17° outreaching: praktijken waarbij mensen worden bereikt die ver afstaan van hulp en zorg en mobiele begeleidingsdiensten.]2
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
(3)<DEC 2024-02-01/22, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
HOOFDSTUK II. - Definities en sectorale opdrachten
Afdeling I. - De diensten voor geestelijke gezondheid
Art.3.[1 § 1. - De dienst voor geestelijke gezondheid is een ambulante dienst die door een multidisciplinaire benadering bijdraagt tot de diagnose, therapeutische behandeling, preventie en gemeenschapsactie ten dienste van de gebruikers en hun familie.
§ 2. - Deze multidisciplinaire benadering maakt het mogelijk om verschillende functies af te stemmen en complexe situaties aan te pakken, met name op psychiatrisch, psychologisch, psychotherapeutisch, logopedisch en sociaal vlak.
§ 3. - De dienst voor geestelijke gezondheid werkt nauw samen met de welzijns- en gezondheidspartners uit de buurt en pakt de problemen aan waarvoor gespecialiseerde opvolging noodzakelijk is, waarbij de continuïteit van de algemene geestelijke gezondheidszorg wordt gewaarborgd.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.4.[1 § 1. - De dienst voor geestelijke gezondheid voert de volgende algemene opdrachten uit:
1° een eerste opvang bieden, de aanvraag van elke begunstigde gebruiker analyseren en, in voorkomend geval, oriënteren:
- de dienst voor geestelijke gezondheid zorgt voor een minimale klinische opvang met een analyse van de vraag en, in voorkomend geval, een doorverwijzing;
- de dienst verwijst de doorverwezen gebruikers door naar de voor het probleem gepaste voorzieningen of actoren.
De dienst kan:
- doorverwijzen naar psychologen van de eerste lijn (geconventioneerd door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) of uit de privésector van gebruikers van wie de problematiek valt in het kader van die voorzieningen;
- tussenkomen op vraag van psychologen van de eerste lijn (geconventioneerd door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering), uit de privésector of gebruikers of hun families voor gevallen waarin een psychiatrische opvolging of een gespecialiseerde multidisciplinaire behandeling aangewezen is;
2° een diagnose stellen en de psycho-medisch-sociale behandeling van de geestelijke gezondheidsproblemen verzekeren;
3° zorgen voor multidisciplinaire psychologische begeleiding. De aanwezigheid van een psychiater in het team zorgt voor medische waakzaamheid en is essentieel voor de begeleiding van de situatie van de gebruiker in al haar complexiteit. De aanwezigheid van een maatschappelijk assistent zorgt ervoor dat sociale begeleiding wordt verleend wanneer dat nodig is.
De dienst voor geestelijke gezondheid verzekert de behandeling van de gebruikers met name door:
a) een samenwerking met alle betrokken personen en instellingen;
b) een opvolging van de gebruikers die ondergebracht zijn in residentiële of ziekenhuisinrichtingen, in samenspraak met de artsen van die inrichtingen;
c) een opvolging van de gebruikers die ondergebracht werden in residentiële of ziekenhuisinrichtingen;
d) een taak die gericht is op de sociale re-integratie van de gebruikers die, ten gevolge van geestelijke gezondheidsproblemen, moeilijkheden ondervinden in hun familiaal, school-, beroeps- of sociaal leven;
4° activiteiten rond preventie en gemeenschapsactie organiseren, uitwerken of eraan meewerken. De dienst voor geestelijke gezondheid organiseert of werkt mee aan activiteiten rond preventie en gemeenschapsactie die nauw verbonden zijn aan zijn opdrachten en, in voorkomend geval, aan de specifieke projecten die hij ontwikkelt, al dan niet in samenwerking met andere diensten.
Die activiteiten kunnen met name bestaan uit:
a) het informeren, sensibiliseren en opleiden op het vlak van geestelijke gezondheid van de bevolking;
b) het informeren, sensibiliseren en opleiden op het vlak van geestelijke gezondheid van de werknemers van het netwerk van gezondheids- en welzijnszorg;
c) specifieke tussenkomsten op het vlak van preventie tegenover doelgroepen, met name in de middens van de kinderopvang;
d) het creëren van plaatsen voor ontmoetingen en gemeenschapsactie op het gebied van geestelijke gezondheid;
e) de mobiliteit van zorg, outreaching;
f) aanbod van steun aan andere actoren op het terrein.
§ 2. - De dienst voor geestelijke gezondheid werkt in coördinatie met het gezondheids-, psychosociaal en schoolnet. In dat opzicht is hij ertoe gehouden:
1° actief deel te nemen aan de plaatselijke partnershipstructuur of, bij gebrek eraan, een gelijkaardig initiatief op te zetten samen met de betrokken personen, instellingen en diensten;
2° stappen te ondernemen om partnershipakkoorden te sluiten met de openbare en private personen, instellingen en diensten;
3° deel te nemen aan het Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
§ 3. - De dienst voor geestelijke gezondheid kan ook zorg verstrekken aan daders van seksuele misdrijven. In dat opzicht kan die ermee instemmen daders van seksuele misdrijven op te volgen die door het Brussels Steunpunt zijn doorverwezen.
In het kader van het samenwerkingsakkoord van 13 april 1999 tussen de Federale Staat en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie inzake de begeleiding en de behandeling van daders van seksueel misbruik stelt het College de diensten voor geestelijke gezondheidszorg aan om gespecialiseerde teams op te richten die erkend zijn voor de opvolging en de behandeling van daders van seksuele misdrijven.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.5. De dienst voor geestelijke gezondheid kan specifieke projecten ontwikkelen die kaderen in de problematiek van de geestelijke gezondheid. Hij bepaalt die op basis van de behoeften en de kenmerken van de bevolking die zich tot de dienst richt.
Art. 5bis. [1 Om de integratie van zijn actie met die van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum in zijn werkgebied te versterken, kan de dienst voor geestelijke gezondheid een samenwerking opzetten met het betrokken centrum.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling II. - De actieve diensten op het vlak van de toxicomanie
Art.6.[1 De dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen is een ambulante dienst die, door een multidisciplinaire benadering, op een permanente en geprivilegieerde manier een specifieke actie gericht op preventie, vermindering van risico's, begeleiding, verzorging of herinschakeling voert voor personen, instellingen en gemeenschappen die geconfronteerd worden of kunnen worden met het gebruik en misbruik van psychoactieve stoffen (alcohol, tabak, geneesmiddelen en andere legale en illegale drugs) en verslavingsgedrag (met of zonder producten).]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.7.[1 De dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen zorgt voor de opvang en het informeren van de druggebruikers, van hun familie en hun omgeving en voert minstens één van de volgende algemene opdrachten uit:
1° de begeleiding
De dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen begeleidt de aanvraag van de gebruikers en verzekert de psychosociale en administratieve begeleiding, door een geïndividualiseerde of collectieve opvolging in overleg met de betrokken personen en instellingen, met name de sociosanitaire, school- en socioculturele actoren. Hij kan de gebruikers vervolgens, in functie van hun behoeften, oriënteren of heroriënteren naar de meest geschikte personen of instellingen.
2° de zorgverlening
a) De dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen stelt een diagnose en verzekert de behandeling van de gebruikers die te kampen hebben met problemen die gekoppeld zijn aan hun druggebruik of verslavingsgedrag. De behandeling van die problemen omvat de medische, psychiatrische, psychologische en sociale problemen. Hij streeft ernaar het welzijn van de gebruikers te verzekeren in hun vertrouwd leefmilieu, wat niet noodzakelijkerwijze de ontwenning inhoudt.
b) De dienst betrekt de door de gebruiker aangewezen huisarts bij de behandeling van de gebruiker, mits zijn akkoord, evenals, in de mate van het mogelijke, alle externe professionals die kunnen bijdragen tot de behandeling.
3° de preventie
a) De dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen organiseert preventie-activiteiten of werkt mee aan de organisatie van activiteiten die gericht zijn op milieu-, universele, selectieve of aangewezen preventie.
b) De preventie-activiteiten kunnen met name bestaan uit:
1. het informeren, sensibiliseren en opleiden van de bevolking alsook van de sociosanitaire, psychosociale, school- en socioculturele actoren op het vlak van drugs en verslavingen;
2. de specifieke interventies inzake preventie tegenover doelgroepen, met name tegenover personen, instellingen of gemeenschappen die met problemen rond druggebruik of verslavingsgedrag geconfronteerd zijn, of het kunnen zijn.
4° de risicobeperking
De dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen organiseert risicobeperkende activiteiten.
De risicobeperkende activiteiten kunnen met name bestaan uit:
a) het informeren, sensibiliseren en opleiden van de druggebruikers, de bevolking in het algemeen en onder meer de sociosanitaire, psychosociale, school- en socioculturele actoren over de risico's van druggebruik en de manieren om die te beperken;
b) specifieke interventies, waaronder de distributie van medisch en paramedisch materiaal, activiteiten in risicobeperkende gebruiksruimten, de distributie van naloxon en steriel water, begeleidings- en educatieprogramma's over de risico's van injecteren, stoffenanalyse, werk in leefomgevingen, en de betrokkenheid van druggebruikers;
c) de diensten die zijn erkend om de onder b) genoemde activiteiten uit te voeren, kunnen ook een risicobeperkende gebruiksruimte ontwikkelen, dat wil zeggen een ambulante dienst die druggebruikers een beschermde plaats biedt om te verbruiken onder optimale sociale en medische omstandigheden en onder toezicht van een multidisciplinair team om de risico's voor de gezondheid, hun omgeving en het milieu te verminderen en om re-integratie in de samenleving mogelijk te maken, in overeenstemming met artikel 37bis;
d) de diensten die zijn erkend om de onder b) genoemde activiteiten uit te voeren, zijn verplicht hun doelgroepen binnen de beschikbare middelen geneesmiddelen en medische hulpmiddelen aan te bieden die de schade voor de volksgezondheid als gevolg van bepaalde bijzonder risicovolle gebruiksmethodes helpen beperken. Daartoe moeten de erkende actoren die activiteiten rond risicobeperking uitvoeren, zoals gedefinieerd in het decreet betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid, in staat zijn om: dat materiaal en die geneesmiddelen rechtstreeks aan te kopen bij leveranciers; ze op te slaan; ze te verdelen onder de diensten en ervoor te zorgen dat gebruikers er toegang toe hebben;
e) de diensten die zijn erkend om de onder b) genoemde activiteiten uit te voeren, zijn gemachtigd om kits met steriele materialen en medische hulpmiddelen te bestellen bij apothekers, distributeurs, groothandelaars, importeurs en fabrikanten die erkend zijn door de federale minister van Volksgezondheid;
f) de onder d) bedoelde lijst van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen die nodig zijn voor de opdracht van risicobeperking wordt opgesteld door het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
5° de herinschakeling
De dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen voert een omkaderingstaak uit die noodzakelijk is voor de sociale, familiale, school- en professionele herinschakeling van de gebruikers. Hij werkt samen met de betrokken personen en instellingen, met name de sociosanitaire, administratieve, school- en socioculturele actoren en de arbeidswereld.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.8.[1 De dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen kan bovendien één of verschillende van de volgende bijzondere opdrachten vervullen.
1° de verbinding
De dienst voert een verbindingsactie uit tussen de verschillende interveniënten of entiteiten die geconfronteerd worden of kunnen worden met het gebruik en misbruik van psychoactieve stoffen en verslavingsgedrag. Hij organiseert de vormen van samenwerking opdat op adequate wijze voldaan zou worden aan de behoeften van de gebruikers en gemeenschappen.
2° de opleiding
Hij verzekert de sensibilisering, de opleiding, de voortgezette opleiding, de intervisie of de supervisie van interveniënten die geconfronteerd worden of geconfronteerd kunnen worden met de problemen van druggebruikers en verslavend gedrag.
3° de outreaching
Hij rolt zijn activiteit uit voor een persoon of een groep personen in hun leefomgeving, binnen andere residentiële of virtuele structuren of in de openbare ruimte.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 8bis. [1 Om de integratie van zijn actie met die van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum in zijn werkgebied te versterken, kan de dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen een samenwerking opzetten met het betrokken centrum.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling III. - De centra voor globale sociale actie
Art.9.Het centrum voor globale sociale actie is een ambulante dienst die een globale sociale actie organiseert.
De globale sociale actie is een actie die ontwikkeld wordt met de bedoeling de relatie tussen de [1 gebruiker]1 met de maatschappij, en omgekeerd, te restaureren of te verbeteren [1 door collectieve, individuele of gemeenschapsacties]1 die, enerzijds, uitwerking hebben op het geheel van de factoren, ongeacht dewelke, die verantwoordelijk zijn voor de sociale kwetsbaarheid van de begunstigde [1 ...]1 en, anderzijds, een beroep doen op de capaciteiten van de [1 gebruikers]1 zelf.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.10.[1 De centra staan in voor de volgende opdrachten:
1° personen globaal helpen, door hen een eerste opvang te bieden, hun situatie te analyseren, alle integratiemogelijkheden te bekijken en begeleiding en opvolging te bieden;
2° de sociale band versterken en de personen een betere toegang tot de collectieve voorzieningen en hun grondrechten waarborgen; inwerken op alle factoren die de sociale onzekerheid veroorzaken;
3° een beroep doen op de actieve medewerking van de geholpen personen, hun inburgering alsmede die van hun families in de hand werken;
4° uitsluiting voorkomen en positieve acties met het oog op sociale integratie bevorderen;
5° het consolideren van het werken in een netwerk en, indien nodig, het doorverwijzen naar meer gespecialiseerde instellingen om specifieke noodsituaties op te lossen;
6° de opgespoorde institutionele tekortkomingen en leemten in de regelgeving aan de bevoegde overheden melden en voorstellen formuleren om die weg te werken.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.11.De centra voor globale sociale actie werken onderling samen om te komen tot :
1° een maximale zichtbaarheid van de erkende centra en van het geheel van de diensten en activiteiten die ze het publiek aanbieden;
2° een collectieve analyse van de probleemsituaties die aan het licht komen tijdens de uitoefening van hun globale sociale actie, waarbij de aandacht gevestigd wordt op de evolutie van de sociale fenomenen. Deze analyse wordt om de drie jaar aan het College voorgelegd. [1 De analyse wordt opgenomen in het in artikel 163, § 1, bedoeld meerjarig activiteitenrapport.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 14, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling IV. - De centra voor gezinsplanning
Art.12.Het centrum voor gezinsplanning is een extramurale ambulante dienst bedoeld voor de opvang, het informeren en de begeleiding van personen, koppels en gezinnen in het kader van hun [1 relationele,]1 gevoels- en seksleven.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 15, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.13.[1 § 1. - Het centrum voor gezinsplanning voert de volgende opdrachten uit:
1° het opvangen, informeren en begeleiden van personen, koppels, gezinnen of groepen wat betreft hun relationele, affectieve en seksuele leven en hun seksuele en reproductieve gezondheid;
2° voorlichting over vrijwillige zwangerschapsafbreking geven en, in voorkomend geval, de persoon die ervan gebruik wenst te maken begeleiden of doorverwijzen naar een ander centrum voor gezinsplanning of een instelling die dat uitvoert;
3° de ontwikkeling van een strategie voor preventie en gezondheidsbevordering, gericht op het relationele, affectieve en seksuele leven en de seksuele en reproductieve gezondheid voor personen, koppels, gezinnen of groepen, met name op school.
§ 2. - Om de in § 1 bedoelde opdrachten uit te voeren, moet het centrum voor gezinsplanning:
1° elke persoon opvangen wat betreft zijn relationele, affectieve en seksuele leven en hem een luisterend oor, een antwoord en een oriëntatie geven;
2° ten minste medische, psychologische, sociale en juridische raadplegingen organiseren;
3° activiteiten rond preventie en gezondheidsbevordering organiseren, zodat elk individu een volwaardig relationeel, affectief en seksueel leven kan hebben, zorgen voor informatie en reflectie over die thema's opwekken, met name door het verzorgen van voorlichtingsactiviteiten op het gebied van het relationele, affectieve en seksuele leven, met name op school.
Het minimumaantal uren voorlichtingsactiviteiten op het gebied van het relationele, affectieve en seksuele leven op school is vastgelegd door het College.
In naleving van de van kracht zijnde wetgeving inzake vrijwillige zwangerschapsonderbreking kan het centrum activiteiten ontwikkelen in het gespecialiseerd domein van de vrijwillige zwangerschapsonderbreking.
Het centrum voor gezinsplanning kan specifieke activiteiten ontwikkelen in meer gespecialiseerde domeinen die met zijn opdrachten te maken hebben, met name in het kader van de echtelijke en gezinsconsultaties, gezinsbemiddeling en seksuologische consultaties.
Het centrum voor gezinsplanning kan ook ondersteunende activiteiten ontwikkelen voor professionals op het gebied van het relationele, affectieve en seksuele leven en de seksuele en reproductieve gezondheid.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 13bis. [1 Om de integratie van zijn actie met die van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum op het grondgebied van zijn hulp- en zorgzone te versterken, kan het centrum voor gezinsplanning een samenwerking met het betrokken centrum opzetten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 17, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling V. - De medische huizen
Art.14.Het medisch huis is een ambulante dienst die primaire gezondheidszorg toedient in een globale benadering, zowel organiek als psychologisch en sociaal, waarbij de [1 gebruiker]1 beschouwd wordt als iemand met een persoonlijk verhaal die zich inschrijft in een familiale, professionele en socio-economische omgeving. Deze geïntegreerde zorgen omvatten de preventie die georganiseerd kan worden hetzij tijdens individuele contacten, hetzij tijdens acties die gevoerd worden bij een welbepaalde bevolkingsgroep. Nazorg wordt toegediend waarbij de synthese, de beheersing en de opvolging verzekerd worden van de informatie betreffende het geheel van gezondheidsproblemen die de [1 gebruiker]1 tijdens zijn opneming heeft doorgemaakt.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 18, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.15.In het kader van de ontwikkeling van de geïntegreerde gezondheidszorgen, voert het medisch huis de volgende opdrachten uit :
1° primaire gezondheidszorgen toedienen, d.w.z. eerstelijnszorgen toegediend tijdens de raadpleging en thuis en de preventieve opvolging;
2° [1 de functies van gemeenschapsactie waarborgen, op basis van de in 3° bedoelde opdracht om een gunstige invloed uit te oefenen op de gezondheidsdeterminanten van de betrokken bevolking;]1
3° eerstelijnsfuncties als observatorium van de gezondheid verzekeren, d.w.z. gegevens verzamelen die een epidemiologische beschrijving van de bediende bevolking mogelijk maken evenals de evaluatie van de doelstellingen en de zelfevaluatie van de activiteiten van het medisch huis met het oog op een verbetering van de kwaliteit van de zorgen.
4° opvangfuncties verzekeren [1 die verschillende vormen kunnen aannemen, met ten minste een fysieke opvang van de gebruiker]1.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 19, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling VI. - De diensten voor schuldbemiddeling
Art.16.[1 De dienst voor schuldbemiddeling is een ambulante dienst die diensten verleent, met uitzondering van het afsluiten van een kredietcontract, om preventief en curatief ter hulp te komen aan personen die diep in de schulden zitten, d.w.z. natuurlijke personen die financiële moeilijkheden hebben of die in de onmogelijkheid verkeren om het hoofd te bieden aan hun opeisbare of te vervallen schulden. Het doel van de dienst voor schuldbemiddeling is een duurzame oplossing te vinden voor het probleem van overmatige schuldenlast van de schuldenaar. Het is de bedoeling om hem menswaardige levensomstandigheden te verzekeren door hem te helpen, in de mate van het mogelijke, bij het naleven van zijn verbintenissen tegenover zijn schuldeisers.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 20, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.17.[1 De dienst voor schuldbemiddeling oefent de volgende opdrachten uit:
1° het onthaal
De dienst voor schuldbemiddeling voert de opdrachten inzake onthaal en voorlichting uit voor personen en gezinnen met een overmatige schuldenlast of met financiële moeilijkheden en hun familie.
2° de opvolging bij schuldbemiddeling
De dienst voor schuldbemiddeling voert een budgetanalyse uit (middelen en uitgaven van het gezin) en een inventaris van de schulden en onderzoekt met de hulp van een jurist de wettigheid van de gevorderde bedragen. In de mate van het mogelijke stelt de dienst in overleg met de gebruiker(s) een budget op waarbij de menselijke waardigheid van het huishouden wordt gerespecteerd en onderhandelt hij met de schuldeisers over een afbetalingsplan of een moratorium.
3° de begeleiding
De dienst voor schuldbemiddeling verzekert zelf en in overleg met de gebruiker de budgettaire, psychosociale en administratieve begeleiding die nodig is voor een goed verloop van het afbetalingsplan. Hij kan de gebruikers vervolgens, in functie van hun behoeften, oriënteren of heroriënteren naar de meest geschikte personen of instellingen.
4° de preventie
De dienst voor schuldbemiddeling kan preventie-activiteiten organiseren of meewerken aan de organisatie van activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van overmatige schuldenlast.
De preventie-activiteiten kunnen met name bestaan uit:
1. het informeren, sensibiliseren en opleiden van de bevolking alsook van de sociosanitaire, psychosociale, school- en socioculturele actoren op het vlak van overmatige schuldenlast en budgetbeheer;
2. specifieke interventies inzake preventie tegenover doelgroepen, met name tegenover personen die met overmatige schuldenlast geconfronteerd zijn, of het kunnen zijn.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 17bis. [1 Om de integratie van zijn actie met die van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum op het grondgebied van zijn hulp- en zorgzone te versterken, kan de dienst voor schuldbemiddeling een samenwerking met het betrokken centrum opzetten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 22, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling VII. - De diensten voor forensisch welzijnswerk
Art.18.
<Opgeheven bij DEC 2016-07-20/25, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.19.
<Opgeheven bij DEC 2016-07-20/25, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Afdeling VIII. - De diensten " Ontmoetingsruimten "
Art.20.
<Opgeheven bij DEC 2016-07-20/25, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.21.
<Opgeheven bij DEC 2016-07-20/25, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Afdeling IX. - De centra voor coördinatie van thuisverzorging en -diensten
Art.22.[2 De dienst]2 voor coördinatie van thuisverzorging en -diensten [1 kortom [2 dienst]2 voor coördinatie,]1 is een ambulante dienst die ernaar streeft elke persoon de mogelijkheid te geven zijn ziekte [2 ,]2 zijn handicap [2 of zijn ouderdom]2 thuis te mogen doormaken in waardigheid en in het respect van zijn vrijheid. Hij organiseert de coördinatie van de thuiszorg en de thuisdiensten. Hij bepaalt, in overleg met de behandelende geneesheer, de verstrekking van zorgen en diensten, voor de [2 gebruiker]2 en zijn omgeving en hij maakt een steunplan op waarvan hij de regelmatige evaluatie en coördinatie verzekert.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 23, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 22bis. [1 Bij de organisatie van zijn opdrachten zorgt de dienst voor coördinatie ervoor dat de actoren die gevestigd zijn in het zorggebied waarin de gebruiker verblijft met voorrang worden ingezet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 24, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.23.Het [2 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en]2 -diensten :
1° organiseert, op verzoek van de begunstigde of van zijn vertegenwoordigers en in samenspraak met de behandelende geneesheer, [1 indien nodig]1 het geheel van zorgen en diensten die nodig zijn voor zijn thuisblijven;
2° organiseert, op verzoek van de [1 gebruiker]1 of van zijn vertegenwoordigers en in samenspraak met de behandelende geneesheer, het geheel van zorgen en diensten om de continuïteit van zorgen en diensten mogelijk te maken evenals een [1 opvolging]1, vierentwintig uur op vierentwintig en zeven dagen op zeven, om de hospitalisering te vermijden of te verkorten.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 25, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
(2)<DEC 2024-02-01/22, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.24.[1 Om de integratie van zijn actie met die van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum in zijn werkgebied te versterken, kunnen de diensten voor coördinatie van thuisverzorging en -diensten een samenwerking opzetten met het betrokken centrum.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 26, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling X. - De diensten voor palliatieve verzorging en nazorg
Art.25.[1 De dienst palliatieve verzorging en nazorg is een ambulante dienst die gericht is op de ontwikkeling van de kennis en van de praktijk van palliatieve verzorging en nazorg om thuis of in een verblijfplaats of opvangplaats buiten het ziekenhuis zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de fyzieke en/of psychologische, sociale, morele, existentiële en spirituele noden van de [2 gebruikers]2 die getroffen zijn door een ernstige, chronische en evolutieve ziekte die het leven in gevang brengt, alsmede de behoeften van hun naasten en mantelzorgers.]1
----------
(1)<DEC 2018-11-29/07, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 27, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.26.[1 § 1 De dienst palliatieve en continue zorgen voert verplicht de volgende opdracht uit:
Sensibiliseren, de theoretische of praktische opleiding, de continue opleiding en/of het toezicht verzekeren van de aan de dienst externe professionele of vrijwillige interveniërenden die de [2 gebruiker]2 behandelen of ondersteunen die een ernstige, chronische en evolutieve ziekte heeft die het leven van zijn naasten en mantelzorgers in gevaar brengt.
§ 2 De dienst palliatieve en continue zorgen kan daarenboven de volgende opdracht geheel of gedeeltelijk uitvoeren:
Garanderen dat er rekening gehouden wordt met psychisch en/of sociaal en/of spiritueel lijden via de organisatie of de psychologische en psychosociale interventiepraktijk die nodig is voor een [2 gebruiker]2 die een ernstige, chronische en evolutieve ziekte heeft die het leven van zijn naasten en mantelzorgers in gevaar brengt.
§ 3 De dienst palliatieve en continue zorgen kan daarenboven de volgende opdracht uitvoeren:
Palliatieve en continue zorgen organiseren en toedienen in nauwe samenwerking met de behandelende arts en met name met een ziekenhuisteam, een coördinatiecentrum of een geheel van multidisciplinaire interveniërenden evenals het toezicht vierentwintig uur op vierentwintig en zeven dagen op zeven buiten de zorgen die de ziekte- en invaliditeitsverzekering op zich neemt.
§ 4 [2 ...]2]1
----------
(1)<DEC 2018-11-29/07, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 28, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling XI. - De diensten voor thuishulp
Art.27. De dienst voor thuishulp is een ambulante dienst die instaat voor de bevordering van het houden thuis en de terugkeer naar huis en die zo lang mogelijk de begeleiding en de hulp bij handelingen van het dagelijks leven verzekert bij alleenstaanden, bejaarden, gehandicapten, zieken en gezinnen in moeilijkheden.
Art.28.De dienst voor thuishulp voert de volgende opdrachten uit :
1° de [1 gebruikers]1 de mogelijkheid geven thuis beter te leven, hen de kans geven hun autonomie te verwerven en te vrijwaren, met de steun van gezins- en bejaardenhelpers en poetshulpen, in overleg met de familie en onmiddellijke omgeving en, in voorkomend geval, met andere professionele interveniënten.
2° de hulp in de eerste plaats verlenen aan diegenen die er het meeste behoefte aan hebben en die op financieel en sociaal vlak en op het vlak van de fysieke en psychische gezondheid het meest achtergesteld zijn.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 29, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 28bis. [1 De dienst voor thuishulp organiseert binnen hetzelfde gebied zorgrondes om de verplaatsingen van zijn team te beperken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 30, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.29.§ 1. De gezins- of bejaardenhelper is een polyvalente professional. Hij assisteert en helpt de [1 gebruikers]1 bij de realisatie van de dagdagelijkse taken. Hij voorkomt met name gevaar dat de [1 gebruiker]1 of zijn omgeving bedreigt. Hij voert een overleg-actie met de [1 gebruiker]1 en zijn collega's en werkt samen met alle medico-sociale actoren die de [1 gebruiker]1 omringen.
§ 2. De poetshulp staat in voor het onderhoud van de kamers van de woning [1 van de gebruiker]1 en voert punctuele taken uit met het akkoord van de teamverantwoordelijke. Hij werkt in overleg met zijn collega's en de [1 gebruiker]1. Hij brengt de dienst op de hoogte van elke evolutie op financieel vlak e nop dat van de fysieke en psychische gezondheid die hij bij de [1 gebruiker]1 vaststelt.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 31, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling XII. - De centra voor teleonthaal
Art.30.Het centrum voor teleonthaal is een ambulante dienst die, via de telefoon, [1 en, eventueel via alle andere technische middel,]1 in alle anonimiteit en geheimhouding van het gesprek, hulp biedt aan elke persoon die in een crisissituatie of psychologische nood verkeert.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.31.[1 § 1. Le centre d'accueil téléphonique exerce les missions suivantes :
1° Il organise, suivant les modalités fixées par le Collège, vingt-quatre heures sur vingt-quatre et tous les jours de l'année, un accueil téléphonique et, le cas échéant, une orientation qui répond le mieux à la situation ou aux difficultés qui ont motivé l'appel. Cet accueil peut également se faire via tout autre moyen respectant l'anonymat et le secret du dialogue.
2° Il assure la supervision de l'activité des écoutants.
§ 2. - Le centre d'accueil téléphonique peut également mener des activités :
1° de prévention et de sensibilisation envers le public en général ou les professionnels concernant les problématiques rencontrées lors de l'accueil visé au § 1er, 1° ;
2° de promotion du volontariat;
3° d'observatoire social de la parole;
4° de formation à l'écoute.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 31bis. [1 Het centrum voor teleonthaal kan zich ook specialiseren in bepaalde problematieken waarvoor het de volgende specifieke opdrachten uitvoert:
- psychologische begeleiding van de persoon in moeilijkheden;
- de begeleiding van families en naasten van de persoon in moeilijkheden;
- de begeleiding van diensten en structuren waar de persoon in moeilijkheden een beroep op doet;
- de oprichting van een ondersteuningscel voor preventie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 32, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Hoofdstuk III. [1 Definities en opdrachten van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]1
----------
(1)
Art. 31ter. [1 Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum is een ambulante dienst die de gebruikers geïntegreerde generalistische zorg biedt voor somatische en geestelijke gezondheid en welzijn.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 34, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 31quater. [1 Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum voert de volgende algemene opdrachten uit:
1° de persoon in zijn geheel en in al zijn integratiemogelijkheden helpen door de gebruikers een eerste opvang te bieden, hun situatie te analyseren en hun vraag indien nodig door te verwijzen naar de bevoegde dienst binnen het centrum of naar een andere gespecialiseerde dienst;
2° de sociale band versterken en de personen een betere toegang tot de collectieve voorzieningen en hun grondrechten waarborgen. Inwerken op alle factoren die de sociale onzekerheid veroorzaken;
3° een beroep doen op de actieve medewerking van de geholpen personen, hun inburgering alsmede die van hun families in de hand werken;
4° primaire gezondheidszorg toedienen zoals bedoeld in de artikelen 14 en 15;
5° zorgen voor begeleiding en opvolging van de gebruiker op lange termijn;
6° zorgen voor generalistische psychologische begeleiding;
7° de functies van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn waarborgen zoals bedoeld in artikel 15, 3° ;
8° de functies van gemeenschapsactie waarborgen;
9° de banden met bepaalde andere ambulante diensten versterken, met name door samenwerkingsverbanden op te zetten;
10° zorg waarborgen voor alle gebruikers, ongeacht hun administratief statuut en financiële verzekerbaarheid;
11° de gebruiker begeleiden bij de administratieve procedures voor financiële verzekerbaarheid;
12° interprofessionele verbindingsmechanismen invoeren;
13° met de mogelijkheid voor de gebruiker om van ambulante dienst te veranderen praktijken invoeren die de continuïteit van de hulp en zorg binnen het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum mogelijk maken, ook wanneer de gebruiker er vrij voor kiest van ambulante dienst te veranderen om hem in het zorgsysteem te houden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 35, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 31quinquies. [1 § 1. - Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum kan ook een specifieke inclusieve functie hebben, die moet bestaan uit:
1° het opzetten van een outreachende dienst om groepen te bereiken die moeilijker toegang hebben tot zorg- of dienstverlening;
2° het verzekeren van de opvang en verzorging van een door het Verenigd College vastgelegd minimumpercentage van rechthebbenden op dringende medische hulp door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of op het requisitorium van FEDASIL;
3° het voorzien in een reactievermogen in noodsituaties om externe maatregelen voor de toegang tot rechten en diensten die nodig zijn voor het beheer van de noodsituatie op te nemen.
§ 2. - Om die inclusieve functie uit te oefenen, moet de ambulante dienst:
1° een aanvraag tot uitbreiding van het kader indienen, die moet worden ingediend bij de diensten van het College;
2° samen met die aanvraag een verslag indienen met de behoeften van de bevolking uit de wijkengroep.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 36, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 31sexies. [1 Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum kan een beroep doen op begeleiding om de uitvoering van zijn opdrachten te verzekeren. Het College bepaalt de modaliteiten van die begeleiding.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 37, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
TITEL II. - Erkenning, normen, toelagen, toezicht en inspectie
HOOFDSTUK I. - Erkenningsvoorwaarden
Afdeling I. - Algemene erkenningsvoorwaarden
Art.32.[2 Tot de aanname van een gezamenlijke programmering met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie]2 [2 maakt het College]2, na advies van de Adviesraad, een programmering op waarin een aantal diensten per sector zijn opgenomen, rekening houdend met het bestaand aanbod en de behoeften die werden vastgesteld vanuit sociologische, geografische, epidemiologische en socio-economische hoek.
In het kader van die programmering stelt het College het aantal nieuwe diensten vast die het per sector mag erkennen. Het College kan ook [1 na advies van van de Adviesraad en buiten de programmering,]1 de teams van de erkende ambulante diensten versterken.
Het College deelt de programmering mede aan de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 38, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.33.[1 Om te worden erkend, voldoet de ambulante dienst aan de volgende voorwaarden:
1° opgericht zijn onder de vorm van een persoon zonder winstoogmerk, waarvan het maatschappelijk doel verband houdt met de sector waarvoor hij de erkenning aanvraagt;
2° zijn activiteiten hoofdzakelijk uitoefenen op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
3° in het team van de werknemers van de vereniging zonder winstoogmerk een persoon hebben die de contactpersoon is van de ambulante dienst;
4° voor iedereen toegankelijk zijn, zonder onderscheid van geslacht of van politieke, culturele, raciale, filosofische, religieuze of seksuele geaardheid, zonder de minste discriminatie in de zin van het decreet van 9 juli 2010 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, met in het bijzonder aandacht voor de toegankelijkheid en het onthaal van personen met een handicap, of die nu lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk is;
5° de deontologische regels en het beroepsgeheim naleven die van toepassing zijn op de verschillende beroepen;
6° de vertrouwelijkheid in de organisatie van zijn lokalen garanderen;
7° stappen ondernemen voor een kwalitatieve evaluatie overeenkomstig titel IV;
8° de sectorale erkenningsvoorwaarden en de erkenningsnormen eerbiedigen;
9° een verzekeringscontract sluiten voor burgerlijke beroepsaansprakelijkheid;
10° een verzekeringscontract sluiten voor de aansprakelijkheid van de bestuurders;
11° de algemene verplichtingen naleven die krachtens het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen van toepassing zijn op vzw's;
12° toegankelijk zijn voor iedereen en in het bijzonder voor doelgroepen die kwetsbaar zijn op socio-economisch en gezondheidsvlak;
13° garanderen dat alle zorgverleners de geconventioneerde tarieven die zijn vastgesteld door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering toepassen.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 39, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling II. - Sectorale erkenningsvoorwaarden
Onderafdeling I. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor geestelijke gezondheid
Art.34.§ 1. Om als dienst voor geestelijke gezondheid erkend te worden, omvat de dienst een pluridisciplinair team dat minstens de volgende functies verzekert :
1° de psychiatrische functie;
2° de psychologische functie;
3° de sociale functie;
4° de opvang- en secretariaatsfunctie.
Om die functies te verzekeren, omvat de dienst een minimaal team dat prestaties verzekert die minstens overeenstemmen met een voltijds arbeidsequivalent voor elke van de onder 1°, 2°, 3° en 4° bedoelde functies;
§ 2. [1 A l'exception de la fonction psychiatrique pour laquelle l'obligation ne s'applique qu'à un mi-temps,]1 het minimaal team is samengesteld uit werknemers die door de dienst voor geestelijke gezondheid in dienst genomen zijn voor prestaties die minstens overeenstemmen met een voltijds arbeidsequivalent; (geen vertaling)
§ 3. Daarenboven mag de dienst een pluridisciplinair team omvatten dat gespecialiseerd is in de opvang van kinderen en adolescenten, dat minstens de pedopsychiatrische, psychologische en sociale functies verzekert. Om elke van die functies te verzekeren, is dit team samengesteld uit personen die prestaties verzekeren die minstens overeenstemmen met een voltijds arbeidsequivalent voor de pedopsychiatrische functie en met een 3/4 3 voltijds arbeidsequivalent voor de psychologische en de sociale functie;
§ 4. [2 Daarenboven kan de dienst een pluridisciplinair team omvatten dat gespecialiseerd is in de begeleiding en behandeling van daders van seksuele misdrijven, dat ten minste de psychiatrische, psychologische en sociale functies verzekert. Om elke van die functies te verzekeren, is dit team samengesteld uit personen die prestaties verzekeren die minstens overeenstemmen met een kwart voltijds arbeidsequivalent voor de psychiatrische functie, met een half voltijds arbeidsequivalent voor de psychologische functie en met een kwart voltijds arbeidsequivalent voor de sociale functie.]2
[2 § 5. - Het team mag eveneens aanvullende functies vervullen, met name op het vlak van de geneeskunde, verpleegzorgen, pedagogie, sociologie, antropologie en humane en sociale wetenschappen, criminologie, psychomotoriek, logopedie, ergotherapie, opvoedkunde en met inbegrip van de functie van peer-helper. Die aanvullende functies zijn rechtstreeks gelinkt aan de activiteiten die de dienst voor geestelijke gezondheid uitoefent in het kader van zijn algemene opdrachten en, in voorkomend geval, van zijn specifieke projecten.]2
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 40, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.35.§ 1. De dienst voor geestelijke gezondheid is zodanig gelegen dat hij optimaal beantwoordt aan de belangen van de [1 gebruikers]1 en de bevolking die hij bedient. Hij zorgt ervoor gemakkelijk bereikbaar te zijn.
§ 2. De dienst voor geestelijke gezondheid organiseert een opvang-permanentie.
§ 3. Om de opvang van de [1 gebruikers]1 te verzekeren organiseert hij eveneens, mits hun instemming, hun opvang thuis, in hun woon-of verblijfplaats of op enige andere plaats.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 41, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling II. - Erkenningsvoorwaarden van de [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1
----------
(1)
Art.36.Om erkend te worden als [1 dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen]1, oefent de dienst minstens twee onder de artikelen 7 en 8 bedoelde opdrachten uit, waarvan er minstens één algemeen is.
----------
(1)<DEC 2024-02-01/22, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.37.§ 1. Om erkend te worden als [3 dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen]3, omvat de dienst [2 een basisteam van ten minste vier voltijdsequivalenten, waarvan ten minste een halftijdse kracht per erkende opdracht en met inbegrip van een coördinatiefunctie waaraan ten minste een kwarttijdse kracht wordt gewijd.]2;
§ 2. [1 A l'exception de la fonction de médecin généraliste et de médecin psychiatre,]1 het minimaal team is samengesteld uit werknemers die door de dienst in dienst genomen zijn voor prestaties die minstens overeenstemmen met een voltijds arbeidsequivalent;
§ 3. Het team mag eveneens aanvullende functies vervullen die rechtstreeks gelinkt zijn aan de activiteiten die uitgeoefend worden door de [3 dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen]3 in het kader van zijn algemene en bijzondere opdrachten.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 42, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
(3)<DFG 2024-02-01/22, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 37bis.[1 § 1. Om erkend te worden als ambulante dienst voor de organisatie van een consumptiezaal met laag risico moet de dienst de volgende doeleinden beogen en de volgende activiteiten uitvoeren :
1° Wat de gebruikers betreft :
- de risico's op overdosering (dodelijk of niet), infecties en andere complicaties gerelateerd aan het drugsgebruik verminderen door een omgeving aan te bieden die de basishygiëne respecteert, steriele apparatuur levert en toezicht houdt op het gebruik;
- de gebruikers aanmoedigen om screening op infectieziekten uit te voeren (met name HIV, hepatitis) om hun serologische status te kennen
- verbetering van de toegang tot somatische, psychologische zorg en de toegang tot behandelingen van verslavingen van de meest onzekere gebruikers door bevordering van hun opname in het zorgstelsel en sociale gezondheidsdiensten (doorverwijzingen) ;
- de gebruikers stabiliseren door hen toegang te geven tot sociale monitoring om hun re-integratie te bevorderen en hun waardigheid te herstellen
- een toegangspoort vormen naar de sociaal-administratieve reorganisatie en huisvesting
- een sociale band creëren en behouden met gemarginaliseerde mensen, zelfs uitgesloten uit het systeem van gemeen recht
2° Wat de omgeving betreft :
- de openbare rust verbeteren en de leefomgeving voor de bewoners ;
- het druggebruik en de bijhorende overlast in de openbare ruimte verminderen;
- de zichtbaarheid van het gebruik met name in verband met het gebruik in open ruimtes verminderen ;
- de aanwezigheid van spuiten en afval in verband met het gebruik in de openbare ruimte verminderen.
§ 2. Om erkend te worden als ambulante dienst voor de organisatie van een consumptiezaal met laag risico moet de dienst, in haar personeel of bij overeenkomst, beschikken over een minimaal multidisciplinair team, samengesteld uit :
- een halve voltijdse equivalent [3 arts]3 :
- een halve voltijdse equivalent die de psychologische functie vervult;
- een voltijdse equivalent die de sociale functie vervult;
- een voltijdse equivalent verpleger;
- een voltijdse equivalent die de functie van onthaal en/of administratie vervult.
§ 3. Om erkend te worden als ambulante dienst voor de organisatie van een consumptiezaal met laag risico moet de dienst tot slot:
1° beschikken over twee aangepaste lokalen in termen van transdisciplinaire logistiek voor zorgpaden en onvoorwaardelijke opvang die garanties bieden inzake beveiliging van gebouw en omgeving, overeenkomstig artikel 113 van dit decreet ;
2° een effectieve samenwerking organiseren met een of meerdere ziekenhuizen. Het College bepaalt de inhoud van de samenwerking met de ziekenhuizen ;
3° met de ambulante diensten samenwerken en meer in het bijzonder met de diensten die actief zijn op het gebied van drugsverslaving. Het College bepaalt de modaliteiten van de samenwerking met de ambulante diensten ;
4° beschikken over een huishoudelijk reglement. Het College stelt de minimale inhoud van het huishoudelijk reglement vast.
5° beschikken over een contract dat voorafgaandelijk door elke gebruiker van de zaal ondertekend moet worden. Het College legt de inhoud van het contract vast.
6° periodieke vergaderingen organiseren met de buurt en beschikken over een directe telefoonlijn zodat de buurtbewoners de zaalverantwoordelijken onmiddellijk kunnen verwittigen in geval van problematische gebeurtenissen. Het College bepaalt de organisatie van de periodieke vergaderingen en van de telefoonlijn ;
7° beschikken over een samenwerkingsovereenkomst die een structurele link legt met de betrokken politiezone en de preventiedienst van de betrokken gemeente met de ondertekening van het protocol en de organisatie van stuur- en begeleidingscomités. Het College bepaalt de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst.]1
[2 8° geneesmiddelen en medische hulpmiddelen aanbieden die de schade voor de volksgezondheid als gevolg van bepaalde bijzonder risicovolle gebruiksmethodes helpen beperken.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2019-05-09/05, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 10-06-2019>
(2)<DEC 2023-06-15/31, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 21-01-2024>
(3)<DFG 2024-02-01/22, art. 43, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling III. - Erkenningsvoorwaarden van de centra voor globale sociale actie
Art.38.Om erkend te worden als centrum voor globale sociale actie, voldoet het centrum aan de volgende voorwaarden :
1° [1 onverminderd de bepalingen voorzien in artikel 40, toegang garanderen voor personen volgens de voorwaarden die door het College zijn bepaald;]1
2° [1 een sociale, vrije permanentie zonder afspraak verzekeren in of buiten de lokalen van het centrum voor globale sociale actie om de vraag van de persoon te behandelen. Het College bepaalt de modaliteiten voor de werking van de sociale permanenties;]1
[1 3° samenwerken met de erkende centra voor globale sociale actie, overeenkomstig artikel 11. Het College bepaalt de voorwaarden van de samenwerking tussen de centra.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 44, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.39.[1 § 1. - Om als centrum voor globale sociale actie erkend te worden, omvat het centrum een team van ten minste drie voltijdsequivalenten die de sociale functie uitoefenen en een voltijdsequivalent die de administratieve functie invult.
§ 2. - Met het oog op de verdere uitbreiding van de opdrachten kan dat basisteam, indien nodig, worden aangevuld met een extra team volgens de door het College vastgestelde criteria.
§ 3. - Een van de professionals die de sociale functie vervult, heeft de verantwoordelijkheid over de coördinatie. De arbeidstijd die verbonden is aan de coördinatie is gekoppeld aan de arbeidstijd van de sociale functie volgens de door het College vastgestelde modaliteiten.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 45, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.40. Naargelang de in het aanvraagdossier om erkenning gemotiveerde noodzaken, kan het College het bestaan toelaten van een of meerdere antennes voor eenzelfde centrum voor globale sociale actie op voorwaarde dat de aan de globale sociale actie en de permanentie voor eerste opvang er verzekerd worden door een professional die gekwalificeerd is om de sociale functie te verzekeren.
Onderafdeling IV. - Erkenningsvoorwaarden voor de centra voor gezinsplanning
Art.41.§ 1. Om als centrum voor gezinsplanning erkend te worden, beschikt het centrum over een pluridisciplinair team. Elk team verzekert minstens de volgende functies :
1° opvang;
2° medisch en gynaecologisch;
3° psychologisch;
4° sociaal;
5° juridisch;
6° [1 administratieve ondersteuning]1.
[1 7° preventie en activiteiten op het gebied van voorlichting over het relationele, affectieve en seksuele leven, met name op school;
8° coördinatie.]1
Daarnaast kan het centrum ook nog de volgende functies uitoefenen : seksuologisch, huwelijksadvies, gezinsbemiddeling.
§ 2. De opdrachten inzake opvang en preventie worden uitgeoefend door personen die houder zijn van de diploma's die vereist zijn om de in § 1 vermelde functies uit te oefenen, uitgezonderd de [1 administratieve ondersteuningsfunctie]1.
§ 3. De preventie-activiteiten kunnen aan externe personen worden toevertrouwd waarop het centrum een beroep doet wegens hun kwaliteiten als specialist.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 46, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.42.Om de opdrachten te verzekeren die voorzien zijn in artikel 13 van het decreet en in artikel 41, § 1 van het decreet, omvat het personeelskader dat het basis pluridisciplinair team vormt minstens :
1° een geneesheer (M/V) waarvan het dagelijks arbeidsvolume minstens nul zestien voltijds equivalent is;
2° een psycholoog of een psychiater (M/V) à rato van minstens nul zestien voltijds equivalent;
3° een maatschappelijk assistent of [2 maatschappelijk verpleegkundige]2 [2 of een verpleegkundige gespecialiseerd in gemeenschapsgezondheid]2 à rato van minstens nul zestien voltijds equivalent;
4° een jurist (M/V) à rato van minstens nul zestien voltijds equivalent;
5° een administratieve kracht [1 ...]1 minstens halftijds;
[2 6° een coördinatieverantwoordelijke van minstens een kwart voltijds equivalent.]2
Het kader kan daarnaast ook nog bestaan uit :
1° een seksuoloog à rato van minstens nul zestien voltijds equivalent;
2° een huwelijksconsulent [1 ...]1 à rato van minstens nul zestien voltijds equivalent;
[2 3° een verloskundige à rato van minstens nul zestien voltijds equivalent;
4° een werknemer met een specialisatie in gemeenschapsgezondheid à rato van minstens nul zestien voltijds equivalent;
5° een gespecialiseerde opvoeder à rato van minstens nul zestien voltijds equivalent;
6° ) een assistent-psycholoog à rato van minstens nul zestien voltijds equivalent.]2
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 47, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling V. - Erkenningsvoorwaarden voor de medische huizen
Art.43.[1 Om als medisch huis erkend te worden, omvat de dienst een pluridisciplinair team van minstens twee artsen die erkend zijn als houder van de bijzondere beroepstitel van huisarts, een gezondheidsprofessional, die geen arts is, die een erkenning heeft op grond van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en onthaalpersoneel.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 48, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.44. Het minimumkader omvat een voltijdse equivalent voor de opvangfunctie en een halftijdse equivalent voor de gemeenschappelijke gezondheidsfunctie.
Art. 44bis. [1 De dienst kan door middel van een verzoek tot wijziging van de erkenning zoals bepaald is in de artikelen 77, 78 en 78bis, een uitbreiding van het kader aanvragen voor een halftijdse werkkracht met de functie maatschappelijk assistent.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 49, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.45. De dienst verzekert de samenwerking van de sociale en psychotherapeutische werknemers.
Onderafdeling VI. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor schuldbemiddeling
Art.46.[1 In afwijking op artikel 33, 1°, mag de dienst voor schuldbemiddeling, overeenkomstig de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, georganiseerd worden door een publiekrechtelijk rechtspersoon die zijn activiteiten uitoefent in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als die daartoe erkend is.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 50, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.47.[1 Om als dienst voor schuldbemiddeling erkend te worden, moet het maatschappelijk doel of de wettelijke opdracht van de dienst bestaan uit de bijstand aan personen in moeilijkheden. De dienst omvat een pluridisciplinair team dat minstens de volgende functies verzekert:
1° de functie van schuldbemiddeling. Om de uitoefening van deze functie te garanderen, wijst de dienst minstens 3 VTE's maatschappelijk assistent met een gespecialiseerde opleiding of beroepservaring toe aan schuldbemiddeling;
2° de juridische functie. Om de uitoefening van deze functie te garanderen, levert de dienst het bewijs dat de juridische diensten worden verleend door een jurist à rato van minstens nul drieëndertig voltijds equivalent die een gespecialiseerde opleiding of beroepservaring op het gebied van schuldbemiddeling heeft en die aan de instelling gebonden is door een arbeidscontract of overeenkomst.
Die overeenkomst kan ook worden gesloten met een vereniging die een of meer juristen tewerkstelt waarbij er voldaan wordt aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid of met de erkende instelling overeenkomstig artikel 143 van het decreet van 5 maart 2009;
3° de onthaal- en secretariaatsfunctie. Om de uitoefening van deze functie te garanderen, wijst de afdeling 0,5 VTE toe aan onthaal en secretariaat.
Het College kan de minimuminhoud van de gespecialiseerde opleiding bedoeld in 1° en 2° bepalen.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 51, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.48.Aan de volgende voorwaarden moet te allen tijde voldaan zijn :
1° de eerbaarheid en de onbaatzuchtigheid van de verantwoordelijke van de mandatarissen, van de beambten en van het personeel van de dienst voor schuldbemiddeling;
2° de voorzitter, de bestuurder, de directeur of de mandataris mogen geen gevangenisstraf van minstens een maand, zelfs met uitstel, hebben opgelopen zonder eerherstel, voor een overtreding voorzien in het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen of waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te spreken;
3° de dienst voor schuldbemiddeling geniet een voldoende onafhankelijkheid tegenover de [1 gebruikers]1 en mag geen activiteit uitoefenen van lener of kredietbemiddelaar onderworpen aan de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 52, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling VII. - Erkenningsvoorwaarden diensten voor forensisch welzijnswerk
Art.49.
<Opgeheven bij DEC 2016-07-20/25, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.50.
<Opgeheven bij DEC 2016-07-20/25, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Onderafdeling VIII. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten " Ontmoetingsruimten "
Art.51.
<Opgeheven bij DEC 2016-07-20/25, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Onderafdeling IX. [1 Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1
----------
(1)
Art.52.[1 § 1. - Om als dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp erkend te worden in het kader van de in artikel 23, 1°, bedoelde opdracht, verzekert de dienst voor elke gebruiker alle nodige diensten om thuis te blijven wonen, met name:
a) hulp bij de dagelijkse handelingen, door een erkende dienst zoals de dienst voor gezins- en bejaardenhulp;
b) sociale begeleiding;
c) verpleegkundige zorgen thuis;
d) verdeling van maaltijden thuis;
e) kinesitherapie;
f) uitlenen van materieel;
d) logopedie;
h) ergotherapie;
i) podologie;
j) telebewaking;
k) psychologische steun;
l) mond- en tandverzorging;
m) coiffure.
§ 2. - De coördinatiedienst organiseert een wachtdienst waardoor die kan beantwoorden aan de noodoproepen van de gebruikers en dit, vierentwintig uur op vierentwintig en zeven dagen op zeven.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 54, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.53.Om erkend te worden als [1 coördinatiedienst]1 in het kader van de in artikel 23, 2° bedoelde opdracht, organiseert de dienst :
1° in functie van de intensiteit van de nodige hulp, de [1 ...]1 in voorgaand artikel, § 1[1 ...]1 bedoelde diensten, die hij dagelijks aanpast;
2° een [1 toezicht-]1 en bewakingssysteem, vierentwintig uur op vierentwintig en zeven dagen op zeven, waarbij hij voortdurend toegang heeft tot de coördinatiedossiers van de [1 gebruikers]1 en waarbij hij [1 indien nodig een dringende interventie organiseert]1.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 55, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.54.er worden 3 categorieën [1 diensten voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 ingevoerd, in functie van :
1° de opdrachten :
a) [1 de coördinatiedienst]1 categorie 1 vervult de in artikel 23, 1° bedoelde opdracht;
b) [1 de coördinatiedienst]1 categorie 2 of 3 vervult de twee in artikel 23, 1° en 2° bedoelde opdrachten;
2° het aantal actieve coördinatiedossiers :
Het College bepaalt, na advies van de Adviesraad, het aantal actieve coördinatiedossiers dat nodig is per categorie, evenals de criteria voor de beoordeling van het belang van de rond de [1 gebruiker]1 georganiseerde coördinatie.
3° [1 de organisatie van de dienst en van het gebruikte type systeem voor telefonisch onthaal:
a) de coördinatiedienst categorie 1 of 2 kan via een externe dienstverlener een eerste telefonisch onthaal organiseren voor de gebruikers;
b) de coördinatiedienst categorie 3 is een geïntegreerde coördinatiedienst die telefonisch onthaal (analyse van de situatie, antwoord en oriëntatie) van alle aanvragen uitsluitend binnen het centrum organiseert.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 56, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.55.§ 1. Om zijn opdrachten te vervullen, beschikt [1 de coördinatiedienst]1 minimum over een voltijdse bediende voor de coördinatie, [1 hierna de zorg- en hulpcoördinator genoemd]1.
[1 de coördinatiedienst]1 mag eveneens over administratief en directiepersoneel beschikken.
§ 2. Het College bepaalt het betoelaagd personeel in elke categorie evenals de categorieën [1 coördinatiediensten]1 die administratief en directiepersoneel genieten.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 57, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.56.[1 De coördinatiedienst]1 :
1° houdt een coördinatiedossier voor elke [1 gebruiker]1 bij. De inhoud van dit dossier is toegankelijk voor het personeel dat de zorgen en diensten verstrekt en waarvan [1 de coördinatiedienst]1 de activiteit coördineert.
2° maakt een verbindingsfiche op in de verblijfplaats van de [1 gebruiker]1. Deze fiche bevat geen enkel gegeven dat door het medisch geheim gedekt is.
Het College bepaalt de minimuminhoud van het coördinatiedossier en van de verbindingsfiche.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 58, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.57.[1 de coördinatiedienst]1 organiseert de overdracht van de informatie, met name door werkvergaderingen die gewijd zijn aan de uitvoering van het hulpplan zodat de verschillende verstrekkers alle, voor de uitvoering ervan nuttige informatie zouden kunnen uitwisselen.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 59, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling X. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor palliatieve verzorging en nazorg
Art.58.[1 § 1 Om de opdrachten bedoeld in artikel 26 § 1 te vervullen, beschikt de dienst palliatieve en continue zorgen minstens binnen zijn team over een werknemer die een psycho-medische-sociale kwalificatie bezit.
§ 2 Om de opdrachten bedoeld in artikel 26 § 2 te vervullen, verzekert de dienst palliatieve en continue zorgen de verzorging van zijn [2 gebruikers]2 volgens hun noden. Hij beschikt binnen zijn team minstens over een psycholoog met 0,50 VTE in het erkende kader.
§ 3 Om de opdrachten bedoeld in artikel 26 § 3 te vervullen, organiseert en dient de dienst palliatieve en continue zorgen dagelijks volgens de intensiteit van de noodzakelijke hulp de volgende diensten toe:
- Verpleegkundige verzorging zeven dagen op zeven, vierentwintig uur op vierentwintig waarbij een dringende en aan de toestand aangepaste interventie mogelijk is.
- Toezicht- en opvolgingssysteem zeven dagen op zeven, vierentwintig uur op vierentwintig waarbij een dringende en aan de toestand aangepaste interventie mogelijk is.
De dienst palliatieve en continue zorgen beschikt in zijn team minstens over [2 een verpleegkundige]2 en werkt samen met een referentiearts die specifiek in palliatieve zorgen is opgeleid.
§ 4 Het College bepaalt de samenstelling van de teams die noodzakelijk zijn om de opdrachten bedoeld in §§ 1 tot 3 te vervullen om de link tussen de omkadering en het activiteitenvolume te preciseren.]1
----------
(1)<DEC 2018-11-29/07, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 60, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.59.[1 De dienst palliatieve en continue zorgen die de in artikel 26 §§ 2 en 3 vermelde opdrachten verzekert, organiseert vergaderingen waarop personen die geen deel uitmaken van het team en deelnemen aan de verzorging van de [2 gebruikers]2 worden uitgenodigd.]1
----------
(1)<DEC 2018-11-29/07, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 61, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.60.[1 Er worden [2 3]2 categorieën diensten palliatieve en continue zorgen ingevoerd volgens het aantal en type uitgevoerde opdrachten:
1° De dienst van categorie 1 vervult de opdracht bedoeld in artikel 26, § 1.
2° De dienst van categorie 2 vervult de opdrachten bedoeld in artikel 26, §§ 1 en 2.
3° De dienst van categorie 3 vervult de opdrachten bedoeld in artikel 26, §§ 1, 2 en 3.
4° [2 ...]2]1
----------
(1)<DEC 2018-11-29/07, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 62, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 60bis. [1 Suivant les nécessités motivées dans le dossier de demande d'agrément, le Collège peut autoriser l'existence d'une ou plusieurs antennes pour un même service de soins palliatifs et continués.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-07-20/25, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Onderafdeling XI. - Erkenningsvoorwaarden voor de diensten voor thuishulp
Art.61.Om erkend te worden als dienst voor thuishulp :
1° stelt de dienst, voltijds en op permanente wijze, minstens vijf gezinshelpers te werk [2 ...]2. Een voltijdse betrekking mag vervangen worden door meerdere deeltijdse betrekkingen, op voorwaarde dat de som van deze laatsten minstens overeenstemmen met een voltijdse betrekking.
2° past de dienst hun respectieve, zoals door het College vastgestelde statuten op de gezinshelpers en huishoudhulp toe;
3° stelt de dienst, voor minstens 1/4c-tijds en met een arbeidscontract, een teamverantwoordelijke tewerk, met een opleiding van maatschappelijk assistent of gelijkgeschakeld, voor de vijf voltijdse gezins-, bejaarden- of huishoudhelpers;
4° stelt hij, voor diensten met meer dan honderd gezins-, [2 ...]2 of huishoudhelpers, een directeur aan [2 ...]2.
[1 5° octroyer l'aide en priorité à ceux qui en ont le plus besoin. Le Collège fixe les modalités d'application de ces priorités après avis du Conseil consultatif.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 63, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling XII. - Erkenningsvoorwaarden voor de centra voor teleonthaal
Art.62. Om als centrum voor teleonthaal erkend te worden, beschikt het centrum over een handvest waarin de wederzijdse rechten en plichten van het centrum en de luisteraars vastgelegd zijn, waarbij uitdrukkelijk vermeld staat dat het adres van het centrum, de naam van de luisteraar en zijn diensttijden niet verspreid mogen worden.
Art.63.[1 Le cadre minimum est de trois équivalents temps plein dont une fonction de direction, un responsable de la formation et une fonction de secrétariat.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Afdeling II. [1 Erkenningsvoorwaarden voor het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]1
----------
(1)
Art. 63bis. [1 Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum is opgericht in de vorm van een vzw die voldoet aan een van de volgende kenmerken:
1° tot doel hebben de opdrachten te vervullen van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum;
2° tot doel hebben samenwerking tot stand te brengen tussen verschillende structuren die verschillende erkende diensten exploiteren om een dienst aan te bieden die voldoet aan de erkenningsnormen van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum;
3° beschikken over verschillende erkenningen die allemaal voldoen aan de erkenningsnormen van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 65, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 63ter. [1 Om ervoor te zorgen dat het toegankelijk is, heeft het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum verlengde, flexibele openingstijden en een aantal inloopmomenten zonder afspraak.
Die modaliteiten worden door het College vastgelegd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 66, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 63quater. [1 In afwijking van artikel 33, 1°, houdt het maatschappelijk doel van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum verband met de in artikel 31bis bedoelde opdrachten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 67, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 63quinquies. [1 Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum beschikt over een multidisciplinair team dat ten minste uit het volgende personeel bestaat:
- drie voltijdsequivalenten voor de functie van maatschappelijk werker;
- een voltijdsequivalent voor de administratieve functie;
- anderhalf voltijdsequivalent voor de onthaalfunctie;
- een half voltijdsequivalent voor de functie van gemeenschapsactie;
- een voltijdsequivalent voor de coördinatiefunctie;
- twee artsen die de functie van huisarts vervullen;
- een gezondheidsprofessional, die geen arts is, die een erkenning heeft op grond van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;
- een half voltijdsequivalent voor de psychologische functie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 68, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
Afdeling I. - Erkenningsaanvraag
Art.64.[1 § 1. - De ambulante dienst dient een aanvraag om erkenning in bij de diensten van het College.
Het College bepaalt de modaliteiten voor de indiening van die aanvraag. Deze aanvraag om erkenning is vergezeld van een nota waarin gepreciseerd wordt hoe de dienst beantwoordt of overweegt te beantwoorden aan de opdrachten waarvoor hij om een erkenning vraagt en waarin hij zich ertoe verbindt de erkenningsvoorwaarden en de algemene of sectorale normen of die van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum die in deze titel bedoeld worden, na te leven.
§ 2. - De volgende documenten worden bij de aanvraag om erkenning bijgevoegd:
1° de naam van de vereniging zonder winstoogmerk;
2° de naam van de ambulante dienst;
3° het ondernemingsnummer;
4° het attest bankidentiteit;
5° de naam van de persoon die ertoe gemachtigd is de vereniging zonder winstoogmerk te vertegenwoordigen;
6° het adres van de activiteitenzetel(s);
7° de naam van de persoon die de contactpersoon is met de administratie de diensten van het College en zijn aanstelling door de raad van bestuur;
8° een document dat aantoont dat de dienst het vruchtgebruik van de lokalen heeft;
9° een attest tot staving van de aansprakelijkheidsverzekering van de bestuurders;
10° een attest van de verzekeringspolis dat de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid van de dienst gedekt is;
11° een voorbegroting van de ambulante dienst met vermelding van alle verkregen of gevraagde openbare subsidies, waaronder de toelage voor mantelzorgers;
12° de samenstelling van het team, aanwezig en gevraagd, met de functies, kwalificaties en arbeidstijd;
13° alle overheidsmiddelen waarover de vzw beschikt.
§ 3. - De diensten van het College verklaren de aanvraag ontvankelijk wanneer zij alle hogerop bedoelde documenten bevat, die oprecht en conform verklaard zijn, en wanneer zij ondertekend zijn door de persoon die ertoe gemachtigd is om de vereniging zonder winstoogmerk te vertegenwoordigen.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.65.Wanneer de aanvraag ontvankelijk verklaard is [1 door de diensten van het College wordt het dossier onderzocht en wordt een inspectie uitgevoerd]1 binnen een termijn van drie maanden.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 70, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.66.[1 De diensten van het College leggen vervolgens het erkenningsaanvraagdossier met de administratieve analyse en het inspectieverslag voor advies voor aan de Adviesraad.]1
De Adviesraad brengt zijn advies uit binnen de drie maanden vanaf de aanhangigmaking.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 71, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.67.De Adviesraad brengt de aanvrager op de hoogte van de datum waarop zijn dossier geanalyseerd is en nodigt hem uit om zijn [1 erkenningsaanvraag]1 te komen voorstellen.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 72, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.68.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 73, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.69.Na advies van de Adviesraad, of bij ontstentenis van advies binnen de voorgeschreven termijn, doet het College uitspraak over de aanvraag om erkenning en geeft kennis van zijn beslissing tot [1 ...]1 toekenning of weigering van erkenning aan de aanvrager.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 74, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 69bis. [1 De aanvraag om erkenning gebeurt in twee fasen, eerst via de aanvraag van een voorlopige erkenning en vervolgens via de aanvraag van een definitieve erkenning.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 75, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling II. - Voorlopige erkenning
Art.70.[1 Het College kent een voorlopige erkenning toe voor een duur van twee jaar die maximaal één keer hernieuwbaar is, voor zover de aanvrager:
1° het volgende naleeft:
a) voor erkenningen per sector, punt 1° van artikel 33;
b) voor de erkenning van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum, artikel 63bis;
2° zich ertoe verbindt de punten 2° tot en met 13° van artikel 33 na te leven, uiterlijk drie maanden na de uitbetaling van het eerste voorschot van zijn subsidie;
3° een aanvraag om tijdelijke erkenning heeft ingediend bij het College en de diensten van het College samen, vergezeld van de documenten bedoeld in artikel 64, § 1 en § 2, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 11°, 12° en 13° ;
4° zich ertoe verbindt de documenten bedoeld in artikel 64, § 2, 6° tot en met 10°, aan het College over te maken, uiterlijk drie maanden na de uitbetaling van het eerste voorschot van zijn subsidie.
In de beslissing van het College tot toekenning van de voorlopige erkenning worden de opdrachten waarvoor de ambulante dienst voorlopig wordt erkend en, behalve voor de diensten voor thuishulp, de samenstelling van het gesubsidieerde team nader bepaald.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 76, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.71.Tijdens de periode van de voorlopige erkenning[1 wordt een inspectie uitgevoerd door de diensten van het College om te controleren]1 of de ambulante dienst aan de erkenningsvoorwaarden en -normen beantwoordt.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 77, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling III. - Toekenning en weigering van erkenning
Art.72.Zes maanden voor het verstrijken van de voorlopige erkenning [2 laten de diensten van het College]2 de in artikel 64, § 2 bedoelde documenten [2 door de ambulante dienst]2actualiseren. [2 Het College]2 legt een met redenen omkleed voorstel tot erkenning, tot weigering of tot hernieuwing van de voorlopige erkenning van de ambulante dienst voor advies voor aan de Adviesraad. Deze geeft zijn advies binnen een termijn van maximum drie maanden vanaf de datum van de aanhangigmaking. [1 De goedkeuring wordt verleend voor onbepaalde tijd.]1 Zolang het College niet beslist heeft over de toekenning of de weigering van erkenning of over de hernieuwing van de voorlopige erkenning, behoudt de ambulante dienst zijn voorlopige erkenning.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 78, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.73.Wanneer er wordt voorgesteld de erkenning te weigeren, brengt de Adviesraad de persoon die ertoe gemachtigd is de vereniging zonder winstoogmerk te vertegenwoordigen op de hoogte van de datum waarop het voorstel wordt onderzocht en nodigt hij hem uit zijn opmerkingen te laten gelden [1 binnen de maand die volgt]1.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 79, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.74. De Adviesraad brengt zijn advies uit ongeacht het gevolg dat door de aanvrager gegeven werd op de uitnodiging om zijn opmerkingen te laten gelden.
Art.75. Na advies van de Adviesraad, of bij ontstentenis van advies binnen de voorgeschreven termijn, wordt kennis gegeven van de beslissing van het College over de erkenning, de geweigerde erkenning of de hernieuwing van de voorlopige erkenning aan de aanvrager.
Art.76. De beslissing van het College tot toekenning van de erkenning preciseert de opdrachten waarvoor de ambulante dienst erkend wordt en, behalve voor de diensten voor thuishulp, de samenstelling van het betoelaagd team.
Afdeling IV. - Wijziging van erkenning
Art.77.In geval van wijziging van de naam van de vereniging zonder winstoogmerk, van het adres van de activiteitenzetel(s), van de opdrachten, van de manier waarop zij worden uitgevoerd of van het erkend kader, dient de dienst [1 ambulante]1 een aanvraag om wijziging van erkenning in.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 80, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.78.[2 §1]2 De aanvraag om wijziging van erkenning wordt onderzocht volgens de regels die van toepassing zijn om de aanvraag om erkenning; enkel de in artikel 64, § 2 bedoelde documenten die gewijzigd werden, moeten aan [2 de diensten van het College]2 worden overgemaakt.
[1 [2 § 2. - In afwijking van het eerste lid dient de ambulante dienst bij wijzigingen van het kader die geen gevolgen hebben voor de begroting en voor de naleving van de werkings- en personeelsnormen een aanvraag in bij de diensten van het College via een eenvoudige brief met ontvangstbewijs of via elektronische weg met ontvangstbewijs.]2]1
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 81, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling V. - Intrekking van erkenning of gedwongen wijziging van erkenning
Art.79.Wanneer de erkenningsvoorwaarden of -normen niet meer nageleefd zijn, of wanneer de ambulante dienst niet meer alle, in de beslissing tot toekenning van de erkenning gepreciseerde opdrachten vervult, richt het College een met redenen omklede ingebrekestelling aan de ambulante dienst. De werknemers moeten hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht worden door de dienst. Het College bepaalt de termijn waarin de ambulante dienst zich moet conformeren aan zijn erkenning. [1 Wanneer de normen niet worden nageleefd of wanneer de opdrachten niet meer worden uitgevoerd, kan het College ook een wijziging van de erkenning opleggen met als gevolg een vermindering van de subsidie.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 82, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.80. Na verloop van die termijn, legt het College het dossier voor aan de Adviesraad. Deze brengt zijn advies uit binnen de drie maanden na de aanhangigmaking.
Art.81. De Adviesraad brengt de persoon die ertoe gemachtigd is de vereniging zonder winstoogmerk te vertegenwoordigen op de hoogte van de datum waarop zijn dossier geanalyseerd wordt en nodigt hem uit zijn opmerkingen te laten gelden en zich voor hem aan te bieden.
Art.82. De Adviesraad brengt zijn advies uit, ongeacht het gevolg dat door de vereniging zonder winstoogmerk gegeven werd aan de uitnodiging om haar opmerkingen te laten gelden.
Art.83.De beslissing van het College houdende intrekking van erkenning of voorstel van gedwongen wijziging van erkenning, wordt [1 aan de ambulante dienst]1 overgemaakt per bij de post aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 83, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.84.§ 1. De beslissing van het College houdende intrekking van erkenning houdt de intrekking van de toelage van de betrokken [1 ambulante]1 dienst in binnen een termijn van minimum drie maanden vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving. De ambulante dienst is ertoe gehouden, zodra hij de kennisgeving van het College ontvangen heeft, de [1 gebruikers]1 van de dienst en de teamleden op de hoogte te brengen van de beslissing tot intrekking van de erkenning.
§ 2. De beslissing van het College houdende gedwongen wijziging van de erkenning houdt de wijziging in van de toelage van de betrokken [1 ambulante]1 dienst binnen een termijn van minimum drie maanden vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 84, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.85. De vermelding erkenning wordt geschrapt in alle documenten, affiches en publicaties vanaf de datum van de intrekking van de erkenning.
Art.86.Met hun akkoord worden de [1 gebruikers]1 naar een andere ambulante dienst georiënteerd en hun individueel dossier wordt aan die dienst overgemaakt.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 85, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling VI. - Intrekking van erkenning om dringende redenen
Art.87. Wanneer dringende redenen het rechtvaardigen kan het College, per gemotiveerde beslissing en ten voorlopige titel, de dringende intrekking van de erkenning van een ambulante dienst bevelen.
Art.88. Het brengt de ambulante dienst hiervan op de hoogte die onmiddellijk elke erkende activiteit stopzet. De Adviesraad wordt hiervan gelijktijdig op de hoogte gebracht.
Art.89. Het College brengt de persoon die ertoe gemachtigd is de ambulante dienst te vertegenwoordigen onverwijld op de hoogte van de datum waarop zijn dossier geanalyseerd wordt en nodigt hem uit zijn opmerkingen te laten gelden en zich voor hem aan te bieden.
Art.90. Het College beslist definitief over de intrekking van erkenning, ongeacht het gevolg dat gegeven werd aan de uitnodiging om voor hem te verschijnen.
Art.91. Bij intrekking van de erkenning, houdt de beslissing de intrekking van de toelage in binnen een termijn van drie maanden vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving ervan aan de betrokken ambulante dienst.
Art.92.De ambulante dienst is ertoe gehouden de beslissing tot intrekking van erkenning om dringende redenen aan de [1 gebruikers]1 van de dienst een aan de teamleden mede te delen zodra de kennisgeving ervan gebeurd is. De vermelding erkenning wordt geschrapt in alle documenten, affiches en publicaties vanaf de datum van de intrekking van de erkenning.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 86, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.93.Met hun akkoord worden de [1 gebruikers]1 naar een andere ambulante dienst georiënteerd en hun individueel dossier wordt aan die dienst overgemaakt.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 87, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling VII. - Vrijwillige sluiting
Art.94.Wanneer een ambulante dienst beslist zijn activiteiten stop te zetten, [2 informeert hij het College van zijn intentie om te sluiten en]2 deelt hij deze beslissing [2 zes]2 maanden voordat ze uitwerking heeft aan het College mede. [2 Hij]2 is ertoe gehouden zijn beslissing tot sluiting mede te delen aan zijn gebruikers en aan de teamleden.
[1 Le Collège prend acte, par arrêté, de la fermeture volontaire.]1
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 88, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.95.Kopie van deze beslissing wordt gedurende zes maanden en op een zichtbare plaats aangebracht in de plaats van [1 de drager]1 waarop de erkenning vermeld stond.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 90, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.96.Met hun akkoord worden de [1 gebruikers]1 naar een andere ambulante dienst georiënteerd en hun individueel dossier wordt aan die dienst overgemaakt.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 90, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
HOOFDSTUK III. - Normen en bepalingen
Afdeling I. - Algemene normen en bepalingen
Onderafdeling I. - Algemene werkingsnormen
Art.97.Behoudens tegengestelde sectorale bepalingen wordt, voor elk lid van de erkende ploeg, een dossier samengesteld. Het omvat een kopie van zijn diploma, het contract met aanhangsels, in voorkomend geval de kwalificatie-afwijking, evenals de attesten die zijn anciënniteit aantonen [1 en overgemaakt door de ambulante dienst aan de diensten van het College]1.
Het College bepaalt de modaliteiten en de procedures voor de overdracht van stukken uit dit dossier die nodig zijn voor de berekening van de toelage.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 91, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.98.De ambulante dienst organiseert minstens één keer per maand teamvergaderingen. Deze vergaderingen zijn bedoeld voor de uitwisseling van informatie en de bespreking van het werk van de ambulante dienst. De processen-verbaal van die vergaderingen worden minstens vijf jaar bijgehouden.[1 De andere modaliteiten worden door het College vastgelegd.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 92, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.99.§ 1. De opdrachten worden ten kosteloze titel uitgevoerd, behalve in de sectoren waar het College het maximumbedrag van de financiële bijdragen bepaalt die door de ambulante dienst aan de [1 gebruikers]1 gevraagd kunnen worden.
§ 2. De [1 ambulante]1 dienst vraagt een financiële tussenkomst voor de raadplegingen, rekening houdend met de sociale context en de economische situatie van de [1 gebruikers]1. Er kunnen gratis consultaties gegeven worden.
§ 3. De [1 ambulante]1 dienst brengt, vóór elke tussenkomst, de [1 gebruiker]1 op de hoogte van het toepasselijk tarief.
§ 4. De door de [1 gebruikers]1 aan de ambulante dienst in het kader van zijn opdrachten verschuldigde financiële bijdragen op op gecentraliseerde wijze geïnd.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 93, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.100.Het College bepaalt, per sector, [1 en voor de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1 het minimumaantal openingsuren of de prestatie-periodes van de ambulante diensten, de organisatie-voorwaarden van de opvangpermanentie, het informatiesysteem voor het publiek buiten die uren en het wachtsysteem.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 94, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.101.§ 1. De ambulante dienst houdt, voor elke [2 gebruiker]2, een individueel dossier bij dat de gegevens moet bevatten die nodig zijn voor de individuele of familiale opvolging [2 van de gebruiker]2. Deze dossiers worden bewaard, geklasseerd en geïnventariseerd, beschut tegen elke indiscretie.
[1 Dans le cadre de la mission de réduction des risques, le suivi peut être communautaire et anonyme.]1 (geen vertaling)
§ 2. [2 Om de anonimiteit van de gebruikers te respecteren, is de in § 1 bedoelde verplichting niet van toepassing op het centrum voor teleonthaal in het kader van zijn luisteropdracht.]2
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 24bis, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 95, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.102.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 96, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.103.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 97, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.104.[1 §1]1 Uiterlijk op 30 juni maakt de ambulante dienst een door de algemene vergadering van de dienst goedgekeurd jaarverslag over. De inhoud van dat verslag wordt bepaald door het College, na advies van de Adviesraad.
[1 § 2. - In het geval van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum maakt de ambulante dienst één jaarlijks activiteitenverslag over dat goedgekeurd is door de algemene vergadering van de dienst, zelfs als die uit verschillende erkende diensten bestaat. De inhoud wordt bepaald door het College, na advies van de Adviesraad.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 98, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.105.Het College bepaalt, per sector en na advies van de Adviesraad, de te registreren gegevens, de modaliteiten en procedures voor die registratie en voor de overdracht van die gegevens. De ambulante dienst maakt jaarlijks een geheel over van anoniem vermelde gegevens die hij registreert en die betrekking hebben op de [1 gebruikers]1.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 99, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.106.[1 § 1. - De vermelding "agréé par la Commission communautaire française" is verplicht op alle documenten, affiches en publicaties, met inbegrip van digitale publicaties, van de ambulante dienst en is zichtbaar aan de buitenkant van het gebouw.
§ 2. - De ambulante diensten moeten erop toezien dat ze voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgelegd in het grafisch handvest van de Europese Unie en Richtlijn (EU) 2016/2102 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties, zoals omgezet door het decreet van 9 mei 2019 houdende de toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties van de openbare instellingen van de Franse Gemeenschapscommissie.
§ 3. - De in § 1 voorziene verplichtingen zijn niet van toepassing wanneer dat om redenen van veiligheid of anonimiteit van de werknemers gerechtvaardigd is.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 100, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.107.§ 1. Enkel de overeenkomstig onderhavig decreet erkende ambulante diensten mogen de volgende benaming dragen : dienst voor geestelijke gezondheid, [3 dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen]3, centrum voor globale sociale actie, centrum voor gezinsplanning, medisch huis, dienst voor schuldbemiddeling, [1 ...]1, [2 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]2, dienst voor palliatieve verzorging en nazorg, dienst voor thuishulp, centrum voor teleonthaal [2 en geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]2.
§ 2. Elke vereniging die deze benoemingen op onrechtmatige wijze gebruikt, in overtreding van onderhavig decreet, kan veroordeeld worden tot een administratieve boete van drieduizend euro.
§ 3. Het College legt de administratieve boete op en geeft er kennis van binnen de maand na zijn beslissing. De vereniging beschikt over een termijn van een maand om haar opmerkingen te laten gelden. Bij ontstentenis van nieuwe beslissing van het College, is de administratieve boete verschuldigd binnen een termijn van een maand en betaalbaar op de algemene rekening van de Franse Gemeenschapscommissie.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 101, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
(3)<DEC 2024-02-01/22, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling II. - Algemene personeelsnormen
Art.108. Het College bepaalt de voltijdse arbeidstijd die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage. De ambulante dienst bestemt de arbeidstijd van het erkend kader uitsluitend voor de opdrachten van het decreet.
Art.109. Het College bepaalt, na advies van de Adviesraad, het geheel van diploma's, kwalificaties, gespecialiseerde opleidingen en beroepservaring die vereist zijn voor de teamleden van de erkende kaders evenals de toekenningsmodaliteiten van de afwijkingen op die diploma's en kwalificaties.
Art.110.[1 De ambulante dienst organiseert de voortgezette opleiding van het erkend team zoals bepaald in artikel 89 van het besluit 2001/549 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetten betreffende de subsidies toegekend in de gezondheids- en de welzijnssector en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de welzijns-, de gezondheids- en de gehandicaptensector en de sector van de socio-professionele inschakeling.
Het College bepaalt de minimumcriteria waaraan die opleidingen moeten beantwoorden.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 103, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.111.[1 Le [2 point de contact]2 du service ambulatoire est chargé :
1° du rôle d'interlocuteur vis-à-vis des services du Collège;
2° de la transmission aux services du Collège des informations et documents demandés par ceux-ci et de la transmission à l'équipe des informations fournies par les services du Collège.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 104, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 111bis. [1 De ambulante dienst kan binnen het erkende team een of meerdere personen aanstellen die de coördinatiefunctie vervullen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 105, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling III. - Algemene architectuurnormen
Art.112. Behoudens een door het College toegekende afwijking, omvat de activiteitenzetel van de ambulante dienst lokalen die, gedurende de openingsuren, hoofdzakelijk gereserveerd zijn voor de uitoefening van zijn opdrachten.
Art.113. De ambulante dienst beschikt over aan elk type activiteit aangepaste lokalen. Het College bepaalt, per sector, de specifieke architectuurnormen.
Art.114. De ambulante dienst stelt sanitaire voorzieningen ter beschikking van het publiek.
Onderafdeling IV. - Algemene bepalingen betreffende de toelagen
Art.115.Binnen de limieten van de begrotingskredieten [1 ...]1, kent het College toelagen toe aan de erkende ambulante dienst voor de personeelskosten, de opleidingskosten en voor de werkingskosten.
[1 ...]1
In afwijking op dit artikel worden de diensten voor thuishulp betoelaagd volgens andere, in artikel 133 vastgesteld modaliteiten.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.116. De personeelskosten omvatten het geïndexeerd bruto loonbedrag en de werkgeverslasten en andere dor het College vastgestelde voordelen.
Het College bepaalt de barema's die van toepassing zijn op elke functie, de wijze waarop de anciënniteit van het betoelaagd personeel berekend wordt en de wijze waarop de werkgeverslasten en andere betoelaagde voordelen berekend worden.
Art.117. Het College bepaalt het percentage van de personeelskosten dat in aanmerking komt voor de betoelaging toegekend voor de kosten van de voortgezette opleiding van de werknemers.
Art.118.De werkingskosten omvatten de kosten verbonden aan de werking van de [1 ambulante]1dienst evenals de kosten verbonden aan de taken voor boekhoudkundig en administratief beheer.
Het College bepaalt de wijze van berekening en de maximumbedragen die als werkingskosten aanvaardbaar zijn.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 106, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.119.[1 Behoudens tegengestelde bepalingen worden de voorschotten van de subsidie voor vijftig procent vereffend tegen uiterlijk 15 februari, voor vijfentwintig procent tegen 15 juni en voor vijfentwintig procent tegen 15 september.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 107, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.120.De bepalingen van toelagen betreffende de compenserende aanwerving volgend op de arbeidsduurvermindering worden door het College vastgelegd. Deze toelagen worden vereffend, behoudens tegengestelde [1 ...]1 bepalingen, overeenkomstig de in artikel 119 vastgelegde modaliteiten.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 108, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.121. De bepalingen van toelagen betreffende de compenserende vergoedingen voor brugpensioen van de betoelaagde werknemers worden door het College vastgelegd. Deze toelagen worden vereffend, behoudens tegengestelde sectorale bepalingen, overeenkomstig de in artikelen 119 en 122 vastgelegde modaliteiten. De bewijsstukken worden door het College bepaald.
Art.122.[1 Behoudens tegengestelde bepalingen wordt het saldo van de subsidie vereffend tegen 31 oktober van het volgende jaar. De bewijsstukken in verband met de in de artikelen 116 en 118 bedoelde personeels-, werkings- en opleidingskosten worden uiterlijk tegen 15 april overgemaakt en volgens de door de diensten van het College bepaalde modaliteiten.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 109, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.123.Wat betreft de aan het Fonds voor compenserende aanwerving toegekende toelagen, worden de saldi van de toelagen vereffend tegen 31 oktober van het volgned jaar, na controle van de bewijsstukken.
De bewijsstukken hebben betrekking op de werking van de Fondsen en op het beheer van de compenserende aanwerving. Zij moeten conform de bepalingen zijn voorzien in de overeenkomsten afgesloten met het College krachtens artikel 85, § 3, van het besluit van 18 oktober 2001 van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetgevingen betreffende de toelagen toegekend in de sector van het gezondheidsbeleid en de bijstand aan personen en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de sectoren van de Bijstand aan Personen, de Gezondheid, de Gehandicapten en de Socioprofessionele Inschakeling. [1 De bewijsstukken gaan vergezeld van een activiteitenverslag en beide moeten uiterlijk tegen 30 april worden overgemaakt.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 110, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.124. De vereniging zonder winstoogmerk die een of meerdere erkenningen als ambulante dienst geniet, houdt een analytische boekhouding per erkenning.
Art.125.Behoudens tegengestelde sectorale bepalingen moeten de inning en het gebruik van de honoraria, toelagen en deelnemingen in de door de ambulante dienst bij de [1 gebruikers]1 of een instelling geïnde kosten, met name in het kader van de prestaties voorzien in de wet betreffende de verplichte verzekering voor gezondheidszorg en vergoedingen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gerechtvaardigd worden.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 111, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.126. De toelagen worden geïndexeerd volgens de door het College bepaalde modaliteiten.
Afdeling II. - Sectorale normen en sectorale bepalingen betreffende de toelagen
Onderafdeling I. - Bepalingen betreffende de toelagen aan de [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1
----------
(1)
Art.127.[1 Om de diversiteit van de door ambulante diensten ontwikkelde praktijken te garanderen en ze in staat te stellen een of meerdere specifieke benaderingen te ontwikkelen, kan het College bijkomende middelen toekennen voor werkingskosten en personeelskosten.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 112, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 127bis. [1 Het College legt de specifieke normen en criteria vast voor de toekenning van bijkomende middelen voor een ambulante dienst voor de organisatie van een consumptiezaal met laag risico. Het legt de normen en voorwaarden voor erkenning vast, met name in functie van de minimumcriteria voorzien in artikel 37bis.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2019-05-09/05, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 10-06-2019>
Art. 127ter. [1 Om een toelage te ontvangen voor het opzetten van een samenwerking zoals bedoeld in artikel 8bis dient de dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen een aanvraag in bij het College.
Die aanvraag moet een verantwoording bevatten van de reële noodzaak voor het opzetten van die samenwerking, die afkomstig is van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarmee de samenwerking wordt aangegaan en een overeenkomst waarin met name de betrokken opdrachten, de bepaalde werktijd en de daartoe voorziene middelen worden vermeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 113, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling II. - Bepaling betreffende de toelagen aan de centra voor globale sociale actie
Art.128. Het College bepaalt de maximumbedragen betreffende de kosten voor de samenwerking tussen de centra.
Onderafdeling III. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de diensten voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1
----------
(1)
Art.129. De in de artikelen 115 en 118 voorziene werkingskosten mogen daarenboven dienen voor het dekken van :
1° de kosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de verstrekkers, op voorwaarde dat een door deze verstrekkers ondertekend register hun aanwezigheid aantoont, en dat de bedragen van de forfaitaire vergoedingen rechtstreeks aan de met het coördinatiecentrum geconventioneerde verstrekkers of verenigingen van verstrekkers gestort wordt. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding per verstrekker en per vergadering en de toekenningsvoorwaarden worden door het College bepaald, na advies van de Adviesraad.
2° de vergoeding voor thuiswacht van de zorgverstrekkers van het coördinatiecentrum categorie 3 volgens de door het College bepaalde modaliteiten na advies van de Adviesraad.
Art. 129bis. [1 § 1. - Wanneer verschillende diensten voor de coördinatie van thuisverzorging en -hulp fuseren tot één vzw, met inachtneming van de erkenningsvoorwaarden, worden de toelagen die zij respectievelijk ontvingen voor coördinatieopdrachten gehandhaafd en toegewezen aan de vzw die uit die fusie ontstaat, op voorwaarde dat de som van de activiteiten die oorspronkelijk door de gefuseerde diensten voor de coördinatie van thuisverzorging en -hulp werden aangeboden, cumulatief is.
§ 2. - Het College bepaalt de voorwaarden en de procedure van de in § 1 bedoelde fusie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 115, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 129ter. [1 Om een toelage te ontvangen voor het opzetten van een samenwerking zoals bedoeld in artikel 24 dient de dienst voor de coördinatie van thuisverzorging en -hulp een aanvraag in bij het College.
Die aanvraag moet een verantwoording bevatten van de reële noodzaak voor het opzetten van die samenwerking, die afkomstig is van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarmee de samenwerking wordt aangegaan, en een overeenkomst waarin met name de betrokken opdrachten, de bepaalde werktijd en de daartoe voorziene middelen worden vermeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 116, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling IV. - Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de diensten voor thuishulp
Art.130.De dienst voor thuishulp wordt in ploegdienst georganiseerd. Elke ploeg omvat minstens vijf en ten hoogste twintig voltijdse helpers. De modaliteiten betreffende de organisatie van de dienst in ploegen en gekoppeld aan de fluctuatie van het personeel, worden door het College bepaald.
De ploegverantwoordelijke heeft als opdrachten :
1° de organisatie van de ploeg en de omkadering van de gezins-, bejaarden- en huishoudhelpers;
2° de coördinatie en het doorgeven van de informatie die nodig is voor het goed beheer van de ploegen met de [1 ...]1 coördinator;
3° de omkadering van de [1 gebruiker]1;
4° de beslissing tot toekenning of weigering van hulp voor de [1 gebruiker]1. De toekenning of de weigering moeten gerechtvaardigd worden in een document waarvan het model en de modaliteiten van overdracht door het College bepaald worden. In het geval van een toekenning van hulp, wordt een overeenkomst gesloten met de [1 gebruiker]1;
Zij vermeldt de aanvang van de hulp, de tijdens de hulp te verwezenlijken doelstellingen en taken en eventueel de einddatum van de tussenkomst evenals het bedrag van de bijdrage van de [1 gebruiker]1.
5° de realisatie van sociale enquêtes volgens de dor het College bepaalde modaliteiten.
Het College bepaalt de modaliteiten voor de uitvoering van deze opdrachten.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 117, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.131. Het College bepaalt de modaliteiten betreffende de voortgezette opleiding van het personeel van de dienst voor thuishulp.
Art.132. Het College reikt de houders van de door hem bepaalde diploma's of getuigschriften die erom vragen, een inschrijvingsbewijs uit dat hen toegang verleent tot de functie van gezins- of bejaardenhelper in een dienst.
Art.133.De aan de dienst voor thuishulp toegekende toelagen zijn bestemd om werkings- en personeelskosten te dekken.
De toelagen worden toegekend op basis van de volgende elementen :
1° het aantal door de helpers gepresteerde uren;
2° het aantal [1 en de type]1 door de helpers gedane prestaties;
3° het aantal thuis gedane prestaties op zaterdagen, zondagen, feestdagen en tussen 18 en 7 uur;
4° de bijdrage van de [2 gebruiker]2.
[1 Le Collège peut fixer différents types de prestations après avis du Conseil consultatif.]1 (geen vertaling)
Het College bepaalt de modaliteiten voor de toekenning van die toelagen.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 118, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.134.De toekenning van toelagen aan de dienst voor thuishulp is ondergeschikt aan de voorwaarde van de [2 gebruiker]2 van de hulp een bijdrage te vragen in verhouding tot de inkomsten [1 de toestand van de afhankelijkheid van de begunstigde]1 en de lasten van het gezin volgens het barema en de modaliteiten vastgelegd door het College.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 119, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.135.[2 Het College kan de vereffeningsmodaliteiten van de financiering van de diensten voor thuishulp vastleggen.]2
[2 ...]2
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 120, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.136.§ 1. Vóór het einde van elk jaar, bepaalt het College per erkende dienst voor thuiszorg, voor het volgend jaar een jaarlijks maximumaantal uren prestaties die voor een toelage in aanmerking komen in de begunstigde diensten van de toelagen.
§ 2. Dit contingent, voor de erkende diensten, wordt berekend op het aantal in elke dienst betoelaagde uren op 31 december van het voorgaand jaar, [1 onder door het college voorwaarden.]1.
§ 3. Vóór het einde van de maand [1 juni]1 van elk jaar, kunnen de per contingent van het voorgaand jaar voorziene uren die niet zijn opgebruikt door een dienst [1 onder door het college voorwaarden.]1, verdeeld worden over de verschillende diensten.
§ 4. De door het College vastgelegde contingenten zijn onderworpen aan het advies van de Adviesraad.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Onderafdeling V. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de centra voor teleonthaal]1
----------
(1)
Art.137.In aanvulling van de in artikel 115 voorziene toelagen, heeft de toelage eveneens betrekking op de kosten betreffende de vrijwillige telefonische hulpverleners. Die kosten slaan op de rekrutering, opleiding en supervisie van de vrijwillige telefonische hulpverleners.
[1 De toelage dekt ook de kosten in verband met de in artikel 31, § 2 genoemde taken.]1
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.138.[1 Le Collège fixe le montant des subventions visées à l'article 137 en fonction de l'ensemble des missions exercées par le centre d'accueil téléphonique. Ces subventions peuvent être affectées à des frais de fonctionnement, de promotion, de formation ou de personnel supplémentaire au cadre minimal visé à l'article 63 et sont liés à l'exercice des missions visées à l'article 31.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Onderafdeling VI. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de diensten voor geestelijke gezondheidszorg]1
----------
(1)
Art. 138bis. [1 Om een toelage te ontvangen voor het opzetten van een samenwerking zoals bedoeld in artikel 5bis dient de dienst voor geestelijke gezondheidszorg een aanvraag in bij het College.
Die aanvraag moet een verantwoording bevatten van de reële noodzaak voor het opzetten van die samenwerking, die afkomstig is van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarmee de samenwerking wordt aangegaan, en een overeenkomst waarin met name de betrokken opdrachten, de bepaalde werktijd en de daartoe voorziene middelen worden vermeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 123, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 138ter. [1 Het College bepaalt de minimale geïndexeerde forfaitaire toelage die aan de dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt toegekend voor de activiteiten uit artikel 4, § 1, 4°, d), e) en f).]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 123, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling VII. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de centra voor gezinsplanning]1
----------
(1)
Art. 138quater. [1 Om een toelage te ontvangen voor het opzetten van een samenwerking zoals bedoeld in artikel 13bis dient het centrum voor gezinsplanning een aanvraag in bij het College.
Die aanvraag moet een verantwoording bevatten van de reële noodzaak voor het opzetten van die samenwerking, die afkomstig is van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarmee de samenwerking wordt aangegaan en een overeenkomst waarin met name de betrokken opdrachten, de bepaalde werktijd en de daartoe voorziene middelen worden vermeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 125, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Onderafdeling VIII. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de diensten voor schuldbemiddeling]1
----------
(1)
Art. 138quinquies. [1 Om een toelage te ontvangen voor het opzetten van een samenwerking zoals bedoeld in artikel 17bis dient de dienst voor schuldbemiddeling een aanvraag in bij het College.
Die aanvraag moet een verantwoording bevatten van de reële noodzaak voor het opzetten van die samenwerking, die afkomstig is van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarmee de samenwerking wordt aangegaan en een overeenkomst waarin met name de betrokken opdrachten, de bepaalde werktijd en de daartoe voorziene middelen worden vermeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 127, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling III. [1 Sectorale normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1
----------
(1)
Art. 138sexies. [1 § 1. - Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat is opgericht overeenkomstig artikel 63bis, 1°, wordt gefinancierd voor zijn volledige werking.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 129, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 138septies. [1 Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat is opgericht overeenkomstig artikel 63bis, 2° of 3°, wordt gefinancierd voor de administratieve kosten en de kosten van het onthaal, de coördinatie en de psychologische functie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 129, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 138octies. [1 Om een toelage te krijgen voor het vervullen van een specifieke inclusieve functie als bedoeld in artikel 31quinquies, dient het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum een aanvraag in bij het College waarin de reële behoefte aan die functie in het interventiegebied van het centrum wordt gemotiveerd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 129, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
HOOFDSTUK IV. - Controle en inspectie
Art.139. Het College wijst de agenten van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie aan die belast zijn met de controle en de inspectie van de erkende ambulante diensten en van de verenigingen die een erkenning als ambulante dienst aangevraagd hebben.
Art.140. De ambulante dienst conformeert zich aan de bepalingen aangaande de controle en de inspectie. Hiertoe garandeert hij die agenten de vrije toegang tot zijn lokalen en de mogelijkheid om ter plekke de stukken en documenten te raadplegen die nodig zijn voor de vervulling van hun opdracht.
TITEL III. [1 De representatieve instellingen voor sectorale coördinatie]1
----------
(1)
HOOFDSTUK I. - Definities en opdrachten
Art.141.De instelling heeft de organisatie en de coördinatie tot doel van [1 sectorale]1 activiteiten betreffende de bevordering en de informatie van de ambulante diensten die ertoe zijn toegetreden. De representatieve en coördinatie-instelling vertegenwoordigt haar leden tegenover het College.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 131, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.142.De instelling heeft [1 vanuit een territoriale logica]1 tot doel :
1° hulp en advies te geven aan haar leden;
2° uitwisselingen en reflecties te ontwikkeling tussen de leden;
3° de door de leden gevoerde acties te coördineren en bevorderen;
4° de verspreiding van de informatie onder en over de leden te verzekeren;
5° een coördinatie te ontwikkelen met de andere instellingen uit de Gezondheid, Sociale Actie, Familie en Sociale Cohesie, zonder andere partners uit te sluiten [1 ;]1
[1 6° de diensten die lid zijn te vertegenwoordigen bij de overheid;
7° de verzameling van geanonimiseerde gegevens voor de vertegenwoordigde sector te centraliseren.]1
Zij kan daarenboven :
1° de voortgezette opleiding van de werknemers van de leden bevorderen;
2° werken aan onderzoek, enquêtes, studies en publicaties in de sociale en gezondheidsmateries.
[1 § 2. - De instelling onthaalt en integreert de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra die zich willen aansluiten zo goed mogelijk.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 132, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
HOOFDSTUK II. - Erkenningsvoorwaarden
Art.143.Het College erkent, voor een onbepaalde duur, [1 een sectorale instelling]1 die minstens vier ambulante diensten van eenzelfde sector en de twee derden van de ambulante diensten van die sector coördineert en eventueel vertegenwoordigt.
De ambulante diensten mogen lid zijn van verschillende erkende instellingen, maar worden slechts voor één enkele instelling per erkenning in rekening genomen.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 133, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.144.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 134, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.145. Een instelling mag de ambulante diensten van een andere sector coördineren en, eventueel, vertegenwoordigen, voor zover :
1° die ambulante diensten er niet in geslaagd zijn hun eigen instelling te vormen, overeenkomstig artikel 143;
2° meer dan de helft van het totaal aantal ambulante diensten van hun sector uitmaken;
3° zij een overeenkomst met de instelling hebben gesloten die betrekking heeft op hun vertegenwoordiging of hun coördinatie door de instelling.
Art.146.Om erkend te zijn, voldoet de instelling aan de volgende voorwaarden :
1° opgericht zijn onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk waarvan het maatschappelijk doel de in artikel 142 voorziene opdrachten vermeldt en de voorwaarden tot toetreding preciseert evenals de door de instelling aan haar leden geboden diensten;
2° [1 opereren op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;]1
3° de kandidatuur voor toetreding ontvangen van elke ambulante dienst uit de sector die hij coördineert of, eventueel, vertegenwoordigt in naleving van zijn filosofische, religieuze of politieke opties, voor zover de ambulante dienst zich ertoe verbindt de statuten van de instelling na te leven.
4° de deontologische regels en het beroepsgeheim naleven die van kracht is in de sector die hij coördineert of, eventueel vertegenwoordigt;
5° een kwalitatieve evaluatie maken overeenkomstig Titel IV.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK III. - Erkenningsprocedure
Afdeling I. - Erkenningsaanvraag
Art.147.§ 1. De instelling dient een aanvraag om erkenning in bij het College. Het College bepaalt de modaliteiten voor de indiening van die aanvraag.
Deze aanvraag om erkenning is vergezeld van een nota waarin gepreciseerd wordt op welke manier de dienst beantwoordt aan de opdrachten waarvoor zij een erkenning aanvraagt.
§ 2. De volgende documenten worden bij de aanvraag om erkenning bijgevoegd :
1° de naam van de vereniging zonder winstoogmerk;
2° de naam van de instelling;
3° [1 le numéro d'entreprise;]1 (geen vertaling)
4° de lijst van de leden;
5° in voorkomend geval, de met de leden van een andere sector gesloten overeenkomst zoals bedoeld in artikel 145;
6° het adres van de maatschappelijke zetel;
7° het nummer van de bankrekening;
8° de naam van de persoon die ertoe gemachtigd is de vereniging zonder winstoogmerk te vertegenwoordigen en het bewijs van zijn aanstelling overeenkomstig de statutaire bepalingen;
9° een attest tot staving van de aansprakelijkheidsverzekering van de bestuurders;
10° het adres van de activiteitenzetel(s);
11° [2 de naam van de persoon die de contactpersoon van de instelling is met de diensten van het College en het bewijs van zijn aanstelling door de raad van bestuur.]2;
12° een document dat aantoont dat de dienst het vruchtgebruik van de lokalen heeft;
13° de samenstelling van het team, met de functies, kwalificaties en arbeidstijd.
14° een voorbegroting van de ambulante dienst met vermelding van alle verkregen of gevraagde openbare toelagen evenals het bedrag van de bijdrage.
§ 3. De aanvraag wordt ontvankelijk verklaard wanneer zij alle hogerop bedoelde documenten bevat, die oprecht en conform verklaard zijn, en wanneer zij ondertekend zijn door de persoon die [2 de contactpersoon is van de vereniging zonder winstoogmerk]2.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 135, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling II. - Toekenning en weigering van [1 voorlopige]1 erkenning
----------
(1)
Art. 147/1. [1 § 1. Le Collège octroie un agrément provisoire pour une durée de deux ans, renouvelable maximum une fois, pour autant que le demandeur :
1° respecte les dispositions de l'article 146, 1° ;
2° s'engage à respecter les points 2° à 5° du même article dès le début de l'exercice des missions de l'organisme;
3° ait introduit une demande d'agrément auprès du Collège accompagnée au moins des documents prévus à l'article 147, § 2, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° et 14° ;
4° s'engage à introduire auprès du Collège les documents prévus à l'article 147, § 2, 9° à 13°, au plus tard 3 mois après le versement de la première avance des subventions de l'organisme;
§ 2. La décision du Collège accordant l'agrément provisoire précise les secteurs que l'organisme coordonne et éventuellement représente.
§ 3. Pendant la période couvrant l'agrément provisoire, le Collège fait procéder à une inspection et détermine si l'organisme répond aux conditions d'agrément et aux normes.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-07-20/25, art. 38, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.148.Wanneer de aanvraag ontvankelijk verklaard is, [1 laten de diensten van het College overgaan]1 tot het onderzoek ervan en legt ze vervolgens voor advies voor aan de Adviesraad.
De Adviesraad brengt zijn advies uit binnen de drie maanden vanaf de aanhangigmaking.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 136, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.149. De Adviesraad brengt de aanvrager op de hoogte van de datum waarop zijn dossier geanalyseerd is en nodigt hem uit om zijn project te komen voorstellen.
Art.150. De Adviesraad brengt zijn advies uit ongeacht het gevolg dat door de aanvrager gegeven werd op de uitnodiging om zijn project te komen voorstellen.
Art.151.Na advies van de Adviesraad, of bij ontstentenis van advies binnen de voorgeschreven termijn, doet het College uitspraak over de aanvraag om [1 voorlopige]1 erkenning en geeft kennis van zijn beslissing tot toekenning of weigering van [1 voorlopige]1 erkenning aan de aanvrager.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.152. De beslissing van het College betreffende de erkenning preciseert de opdrachten waarvoor de instelling erkend is evenals de sector(en) die de instelling coördineert en, eventueel, vertegenwoordigt.
Afdeling IIbis. [1 Toekenning en weigering van de goedkeuring]1
----------
(1)
Art. 152/1.[1 § 1. Six mois avant l'expiration de l'agrément provisoire, [2 les services du Collège font]2 actualiser les documents visés à l'article 147, § 2. [2 Ils soumettent]2 une proposition motivée d'agrément, de refus d'agrément ou de renouvellement d'agrément provisoire de l'organisme, pour avis au Conseil consultatif. Celui-ci rend son avis dans un délai maximum de trois mois à dater de sa saisine.
Par dérogation à l'article 147/1, § 1er, tant que le Collège n'a pas statué sur l'octroi, le refus de l'agrément ou le renouvellement de l'agrément provisoire, l'organisme conserve son agrément provisoire.
§ 2. En cas de proposition de refus d'agrément, le Conseil consultatif informe la personne habilitée à représenter l'association sans but lucratif de la date à laquelle la proposition est examinée et l'invite à faire valoir ses observations.
§ 3. Le Conseil consultatif rend son avis quelle que soit la suite donnée par l'association sans but lucratif à l'invitation à faire valoir ses observations.
§ 4. Après avis du Conseil consultatif, ou en cas d'absence d'avis rendu dans les délais prescrits, la décision du Collège, portant l'agrément, le refus d'agrément ou le renouvellement d'agrément provisoire est notifiée au demandeur.
§ 5. La décision du Collège relative à l'agrément précise les missions pour lesquelles l'organisme est agréé ainsi que le ou les secteurs que l'organisme coordonne et, éventuellement, représente. L'agrément est octroyé pour une durée indéterminée.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-07-20/25, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 137, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling III. - Wijziging van erkenning
Art.153. De instelling dient een aanvraag in om wijziging van erkenning bij :
1° een wijziging van de naam of van het maatschappelijk doel van de vereniging zonder winstoogmerk;
2° het sluiten of opzeggen van een overeenkomst bedoeld in artikel 145.
Art.154.De aanvraag om wijziging van erkenning wordt onderzocht volgens de regels die van toepassing zijn op de aanvraag om erkenning. Enkel de in artikel 147 bedoelde documenten die gewijzigd werden moeten [1 aan de diensten van het College]1 overgemaakt worden.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 138, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling IV. - Intrekking van erkenning of gedwongen wijziging van erkenning
Art.155. Wanneer de erkenningsvoorwaarden en de werkingsnormen niet meer nageleefd zijn, of wanneer de instelling niet meer alle, in de beslissing tot toekenning van de erkenning gepreciseerde opdrachten vervult, richt het College een met redenen omklede ingebrekestelling aan instelling. De werknemers moeten hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht worden door de instelling. Het College bepaalt de termijn waarin de instelling zich moet conformeren aan zijn erkenning. Het College kan de instelling een voorstel van gedwongen wijziging van erkenning doen.
Art.156. Na verloop van die termijn, legt het College het dossier voor aan de Adviesraad. Deze brengt zijn advies uit binnen de drie maanden na de aanhangigmaking.
Art.157. De Adviesraad brengt de persoon die ertoe gemachtigd is de vereniging zonder winstoogmerk te vertegenwoordigen op de hoogte van de datum waarop zijn dossier geanalyseerd wordt en nodigt hem uit zijn opmerkingen te laten gelden en zich voor hem aan te bieden.
Art.158. De Adviesraad brengt zijn advies uit, ongeacht het gevolg dat door de vereniging zonder winstoogmerk gegeven werd aan de uitnodiging om haar opmerkingen te laten gelden.
Art.159. De beslissing van het College houdende intrekking van erkenning of voorstel van gedwongen wijziging van erkenning, wordt aan de dienst overgemaakt per bij de post aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs.
Art.160. § 1. De beslissing van het College houdende intrekking van erkenning houdt de intrekking van de toelage van de betrokken instelling in binnen een termijn van minimum drie maanden vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving. De instelling is ertoe gehouden, zodra zij de kennisgeving van het College ontvangen heeft, de leden en de teamleden op de hoogte te brengen van de beslissing tot intrekking van de erkenning;
§ 2. De beslissing van het College houdende gedwongen wijziging van de erkenning houdt de wijziging in van de toelage van de betrokken instelling binnen een termijn van minimum drie maanden vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving.
Art.161. De vermelding erkenning wordt geschrapt in alle documenten, affiches en publicaties vanaf de datum van de intrekking van de erkenning.
Afdeling V. - Vrijwillige sluiting
Art.162.Wanneer een instelling beslist haar activiteiten stop te zetten, deelt zij die deze beslissing drie maanden voordat ze uitwerking heeft aan het College mede. De instelling is ertoe gehouden haar beslissing tot sluiting mede te delen aan haar leden en aan het personeel.
[1 Le Collège prend acte, par arrêté, de la fermeture volontaire.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 42, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK IV. - Normen en bepalingen aangaande de toelagen
Afdeling I. - Werkingsnormen
Art.163.§ 1. De instellingen maken, minstens om de vijf jaar, een rapport op met daarin, voor elke door de instelling vertegenwoordigde sector :
1° een beschrijving van de evolutie van de beroepspraktijken van de sector;
2° een analyse van de sociale en gezondheidsproblemen waarmee hun sector te maken krijgt;
3° een analyse van de balans van het dienstaanbod van de sector [2 in het licht van de territoriale programmering en]2 deze nieuwe sociale en gezondheidsproblemen.
Zij kunnen daarenboven, in overleg met de sociale partners, een analyse uitwerken van de jaarlijkse plannen voor de voortgezette opleiding van de werknemers van de sector.
[1 Het verslag en, indien van toepassing, de analyse van opleidingsplannen, worden]1 overgemaakt aan de Adviesraad die ze bespreekt en ze vervolgens overmaakt aan het College, samen met zijn advies.
§ 2. Op basis van de in § 1 voorziene rapporten nemen de instellingen om de vijf jaar eveneens deel aan het uitwerken van een voor alle sectoren van de Sociale Actie en van het Gezin en de Gezondheid gezamenlijk rapport.
Dit rapport bevat een globale analyse van de evolutie van de vastgestelde sociale en gezondheidsproblemen en de afstemming van het dienstenaanbod van het geheel van de sectoren op deze problemen.
In voorkomend geval stelt dit rapport nieuwe oriëntaties voor voor het beleid inzake Gezondheid, Sociale Actie en Gezin.
Het wordt overgemaakt aan de Adviesraad die het bespreekt en vervolgens overmaakt aan het College, samen met zijn advies.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 139, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Afdeling II. - Bepalingen aangaande de toelagen
Art.164.Binnen de limieten van de begrotingskredieten kent het College de erkende instelling een forfaitaire toelage toe waarvan het College het bedrag bepaalt.
Het bedrag van deze toelage mag niet lager zijn dan [1 65.000 euro]1 per jaar.
Wanneer de instelling een tweede sector vertegenwoordigt, overeenkomstig artikel 145, wordt het minimumbedrag van de toelage verhoogd met een bijkomend bedrag van minstens [1 7.550 euro]1. Deze bedragen worden geïndexeerd volgens de door het College bepaalde modaliteiten.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 140, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.165. § 1. De in artikel 164 vastgelegd toelagen dekken de personeels-, opleidings- en werkingskosten.
Minstens zestig procent van die toelagen moeten gerechtvaardigd zijn door personeelskosten.
§ 2. Het College bepaalt de types kosten die in aanmerking komen voor betoelaging evenals de over te maken bewijsstukken.
Art.166. De toelagen aan de instellingen worden vereffend volgens de in de artikelen 119 en 122 bedoelde modaliteiten.
HOOFDSTUK V. - Controle en Inspectie
Art.167. Het College wijst de agenten van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie aan die belast zijn met de controle en de inspectie van de erkende instellingen en van de instellingen die een erkenning aangevraagd hebben.
Art.168. De instelling conformeert zich aan de bepalingen aangaande de controle en de inspectie. Hiertoe garandeert zij die agenten de vrije toegang tot haar lokalen en de mogelijkheid om ter plekke de stukken en documenten te raadplegen die nodig zijn voor de vervulling van hun opdracht.
Titel IIIbis. [1 De representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie]1
----------
(1)
Hoofdstuk I. [1 Definities en opdrachten]1
----------
(1)
Art. 168bis. [1 Het College kan een representatieve instelling voor intersectorale coördinatie erkennen op basis van de criteria en modaliteiten die het vaststelt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 143, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 168ter. [1 Het organisme heeft de opdracht om:
1° de representatieve instellingen voor sectorale coördinatie te coördineren en hen een gemeenschappelijke ruimte voor overleg te bieden;
2° een transversale kwalitatieve evaluatie uit te voeren;
3° coördinatie met de ondersteuningsstructuren van de drie gemeenschappen aanwezig in Brussel te ontwikkelen op het vlak van welzijn en gezondheid;
4° informatie voor professionals binnen de ambulante diensten te produceren en te verspreiden, ook in samenwerking met de overheid;
5° bij te dragen tot de kwalitatieve evaluatie en opvolging van de uitvoering van het Brussels Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan zoals goedgekeurd door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het College van de Franse Gemeenschapscommissie op 7 juli 2022;
6° op eigen initiatief of op vraag van het College adviezen en aanbevelingen uit te brengen over het welzijns- gezondheidsbeleid vanuit een algemeen en transversaal perspectief.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 143, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Hoofdstuk II. [1 Erkenningsvoorwaarden]1
----------
(1)
Art. 168quater. [1 § 1. - Om erkend te worden, moet de representatieve instelling voor intersectorale coördinatie:
1° ten minste 50% van de in artikel 2, 2° gedefinieerde ambulante diensten die bij dit decreet zijn erkend en ten minste negen sectoren zoals gedefinieerd in artikel 2, 5°, verenigen;
2° aan de in artikel 146 bepaalde voorwaarden voldoen.".In titel IIIbis, ingevoegd bij artikel 111, wordt een hoofdstuk III ingevoegd met als opschrift "Hoofdstuk III. - Erkenningsprocedure.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 145, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Hoofdstuk III. [1 Erkeningsprocedure]1
----------
(1)
Art. 168quinquies. [1 De in de artikelen 147 tot 162 vastgestelde erkenningsprocedure voor representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie is van toepassing op representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 147, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Hoofdstuk IV. [1 Normen en bepalingen betreffende de toelagen aan de representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie]1
----------
(1)
Art. 168sexies. [1 De normen en bepalingen betreffende de in de artikelen 163 tot 166 voorziene toelagen zijn van toepassing op de representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 149, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Hoofdstuk V. [1 Controle en inspectie]1
----------
(1)
Art. 168septies. [1 De bepalingen betreffende de controle en inspectie van de representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie waarin is voorzien in de artikelen 167 en 168 zijn van toepassing op de representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-02-01/22, art. 151, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
TITEL IV. - Kwalitatieve evaluatie
HOOFDSTUK I. - Definitie
Art.169.§ 1. De kwalitatieve evaluatie is bedoeld voor de verbetering van de [1 ambulante]1 dienst die aan de begunstigden en de bevolking in haar geheel wordt aangeboden, in termen van preventie, hulp of zorgen, rekening houdend met de beschikbare middelen in personeel, financiële middelen en structuren.
§ 2. Onder voorbehoud van de wet op het welzijn op het werk en van de prerogatieven van de vakverenigingen, is de kwalitatieve evaluatie een permanent en gestructureerd proces van zelfevaluatie dat het geheel van de interne middelen van de ambulante dienst of van de instelling mobiliseert.
§ 3. De personeelsleden van de ambulante dienst of van de instelling nemen rechtstreeks deel aan de kwalitatieve evaluatie volgens vastgelegde modaliteiten, in overleg met de wettelijke vertegenwoordigers van de werknemers, door de ambulante dienst of de instelling.
De Raad van Bestuur van de ambulante dienst of van de instelling werkt mee aan de kwalitatieve evaluatie volgens de modaliteiten die hij bepaalt.
De partners van de ambulante dienst of van de instelling kunnen bij de kwalitatieve evaluatie betrokken worden in functie van de gekozen thema's.
In naleving van de algemene deontologische regels die eigen zijn aan elke sector [1 en aan het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]1 kunnen de [1 gebruikers]1 van de ambulante dienst of de leden van de instelling geraadpleegd worden, rechtstreeks of onrechtstreeks, in verband met de kwalitatieve evaluatie.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 152, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
HOOFDSTUK II. - Methodologie
Art.170.[1 § 1. - De kwalitatieve evaluatie heeft betrekking op een of verschillende werkthema's die door elke ambulante dienst of instelling gekozen werd uit een lijst van thema's die eigen zijn aan hun sector of gekoppeld zijn aan zijn opdrachten.
§ 2. - In het kader van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat is opgericht door een overkoepelende vzw of een vzw met meerdere erkenningen hoeven de geïntegreerde diensten geen kwalitatieve evaluatie uit te voeren voor elke erkenning, maar alleen voor de erkenning van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 153, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.171.§ 1. Om de drie jaar en volgens de modaliteiten die hij bepaalt, vraagt het College de ambulante diensten of de instellingen om werkthema's voor te stellen die verband houden met de aan elke sector [1 of aan het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]1 eigen opdrachten.
§ 2. Het geheel van die voorstellen wordt overgemaakt aan de Adviesraad die, per sector [1 en voor de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1, een selectie uit de thema's maakt. Hij motiveert zijn voorstel en maakt het over aan het College binnen een termijn van drie maanden na zijn aanhangigmaking.
§ 3. Het College bepaalt de lijst van thema's per sector [1 en voor de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1 en maakt die over aan de diensten evenals aan de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 154, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.172.De kwalitatieve evaluatie wordt geformaliseerd door de overhandiging aan het College van een uitgewerkt project, voor drie jaar, per ambulante dienst of instelling. Dit project omvat :
1° de gemotiveerde keuze van het of de thema's;
2° een analyse de omgeving van de [1 ambulante]1 dienst of instelling in verband met dit of die thema's;
3° de door de kwalitatieve evaluatie beoogde doelstellingen;
4° de modaliteiten voor de tenuitvoerbrenging van die doelstellingen;
5° de modaliteiten voor de evaluatie van de tenuitvoerbrenging van de kwalitatieve evaluatie, vastgelegd door de [1 ambulante]1 dienst of de instelling.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 155, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.173. Het College begeleidt, binnen de limieten van de beschikbare kredieten, de kwalitatieve evaluatie op methodologisch en financieel vlak, volgens de modaliteiten dij het bepaalt. Het duidt de agenten van zijn dienst aan, buiten de inspectiedienst, die met deze begeleiding belast zijn.
Art.174. De Adviesraad overhandigt, op eigen initiatief of op verzoek van het College, een advies over de kwalitatieve evaluatie.
HOOFDSTUK III. - Sectorale en intersectorale betrekkingen
Art.175. Elk jaar, zich met name baserend op het in artikel 104 bedoeld activiteitenrapport, maakt het College een rapport op over de in de loop van het voorgaand jaar geïnitieerde kwalitatieve evaluaties. Dit rapport wordt voor advies voorgelegd aan de Adviesraad.
Het rapport en het advies van de Adviesraad worden aan de erkende ambulante diensten en instellingen overgemaakt, evenals aan de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.
Art.176.Om de drie jaar, zich met name baserend op de in artikel 172 voorziene rapporten, maakt het College een rapport op met daarin een sectorale en intersectorale analyse [1 en een analyse van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1 van de tenuitvoerbrenging van de kwalitatieve evaluaties. Dit rapport wordt voor advies voorgelegd aan de Adviesraad. Het rapport en het advies van de Adviesraad worden aan de erkende ambulante diensten en instellingen overgemaakt, evenals aan de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 156, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
TITEL V. - De netten
HOOFDSTUK I. - Definities, doelstellingen en toepassingsgebied
Art.177.§ 1. De netten worden georganiseerd op [1 territoriale]1 basis en opgebouwd rond een of meerdere thema's. [1 ...]1
§ 2. Het net is een georganiseerde vorm van collectieve actie op basis van een vrijwillige samenwerking die de ambulante diensten, de diensten voor de begeleiding van gehandicapten en andere verenigingen, in niet-hiërarchische betrekkingen verenigt.
§ 3. De finaliteit van het net bestaat erin de coördinatie, de complementariteit, het multidisciplinair karakter, de continuïteit en de kwaliteit van de prestaties en activiteiten ten gunste van de [1 gebruiker]1 en/of de bevolking van het territorium te verbeteren.
[1 § 4. - Het net pleegt overleg met de coördinerende instantie van het grondgebied waarop de activiteiten worden uitgeoefend. De netten kunnen met elkaar verbonden zijn op het niveau van het gewest, een zone of een wijk.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 157, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.178.In functie van hun doelstelling ontplooien de netten activiteiten voor zorg, sociale actie [1 met inbegrip van]1 gezinsbijstand.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 158, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
HOOFDSTUK II. - Erkenning en bepalingen betreffende de toelagen
Afdeling I. - Erkenningsvoorwaarden
Art.179. Het College bepaalt het maximumaantal netten dat het erkent.
Art.180. De promotor van het net is een ambulante dienst, of een erkende instelling of een net opgericht onder de juridische vorm van een vereniging zonder winstoogmerk.
Per afwijking van het College kan de promotor een vereniging zonder winstoogmerk zijn, betoelaagd in het kader van de facultatieve subsidies voor gezondheid, sociale actie of het gezin en dit, sedert minstens vijf jaar. Een ambulante dienst mag slechts promotor zijn van een enkel erkend net.
Art.181.Het net, zoals bepaald [1 in artikel 177]1, telt minstens drie partners waarvan er twee uit verschillende sectoren [2 of uit een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]2 afkomstig zijn.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<DFG 2024-02-01/22, art. 159, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.182.Het net heeft de verbetering van de zorgen, van de sociale actie of van de gezinsbijstand tot doel [1 door een geïntegreerde aanpak van deze verschillende gebieden te bevorderen]1.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 160, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.183.Het net beantwoordt aan een behoefte van een [1 gebruikers]1 op een welbepaald gebied. Het houdt rekening met de sanitaire en sociale omgeving evenals met het bestaand dienstenaanbod.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 161, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.184. De actoren van het net eerbiedigen de deontologie die van kracht is in de betrokken beroepen evenals het gedeeld beroepsgeheim.
Afdeling II. - Procedure tot toekenning of weigering van vergunning
Art.185.[1 Het College erkent een net voor een periode van vijf jaar die hernieuwbaar is wanneer een financiering gerechtvaardigd blijft rekening houdend met de bestaande kredieten en de erkenning van andere netten en wanneer de evaluatie ervan door de diensten van het College gunstig is.
Het College bepaalt de modaliteiten van die evaluatie.]1
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 162, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.186. Om erkend te worden, voldoet het net aan de volgende voorwaarden :
1° een promotor hebben die opgericht is onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk;
2° zijn activiteiten voornamelijk op het Brussels Hoofdstedelijk grondgebied uitoefenen.
Art.187.§ 1. De aanvraag om erkenning wordt door de promotor van het net ingediend bij het College. Het College bepaalt de modaliteiten voor de indiening van die aanvraag.
Het aanvraagdosier bevat de volgende elementen :
1° de naam van het net;
2° de historiek van de oprichting van het net;
3° het doel van het net en de nagestreefde operationele doelstellingen;
4° de betrokken bevolking en het bediend grondgebied;
5° de maatschappelijke zetel van het net;
6° de precieze identiteit van de promotor van het net en de naam van de contactpersoon;
7° de leden van het net, hun eventuele functie binnen het net en hun respectieve tussenkomstgebieden;
8° de beschrijving van de activiteiten van het net;
9° de modaliteiten voor toetreding en ontslag van de leden van het net;
10° in voorkomend geval, de modaliteiten voor de vertegenwoordiging van de [1 gebruikers]1;
11° de organisatie en de coördinatie die de interacties en de banden tussen de leden verzekeren, de werkingsvoorwaarden van het transversaal project en [1 ...]1 de modaliteiten die voorzien zijn om de continuïteit van de activiteiten van het net te verzekeren;
12° [1 ...]1
13° de previsionele kalender van de tenuitvoerbrenging onder de vorm van over [1 vijf]1 jaar te bereiken doelstellingen en waarin een evaluatiesysteem voorzien is;
14° de voorbegroting op [1 vijf]1 jaar;
15° de voorwaarden voor de ontbinding van het net;
§ 2. Wanneer het net opgericht is onder de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, dan is artikel 64, § 2, 1° tot 11, van toepassing.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 163, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.188.[1 De diensten van het College leggen]1 het dossier voor advies voor aan de Adviesraad. Deze brengt zijn advies uit binnen een termijn van maximum [1 vijf]1 maanden na zijn aanhangigmaking.
De beslissing van het College over de erkenning van het net preciseert de volgende elementen :
1° de promotor van het net;
2° het juridisch statuut van het net;
3° de leden van het net;
4° het bediend grondgebied;
5° het doel van het net;
6° de nagestreefde doelstellingen;
7° de acties van het net;
8° de modaliteiten van de organisatie en de coördinatie die de interacties en de banden tussen de leden verzekeren
9° het bedrag van de forfaitaire toelage voor de drie jaar.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 164, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.189. Wanneer de erkenning geweigerd wordt, brengt het College de aanvrager op de hoogte van zijn beslissing.
Art.190.Voor de hernieuwing van de erkenning dient het net, zes maanden vóór de vervaldag, zijn geactualiseerde aanvraag [1 aan de diensten van het College]1 en richt er een kopie van aan zijn diensten.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 165, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art.191. De erkenning van het net kan jaarlijks gewijzigd worden door het College. Het College brengt de promotor op de hoogte van zijn beslissing.
Art.192.De erkenning van het net kan worden ingetrokken bij niet-naleving van de [1 in artikel 188]1 bedoelde beslissing van het College.
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.193. Op het ogenblik van de oprichting van het net en van de eventuele hernieuwing van de erkenning, tekenen de leden van het net onderling een samenwerkingsovereenkomst die de samenwerkingsmodaliteiten preciseert.
Deze constituerende overeenkomst wordt ondertekend door elk nieuw lid van het net. De ondertekenaars verbinden zich ertoe deel te nemen aan de acties van het net.
Afdeling III. - Toelagen
Art.194. Het College bepaalt de aan het erkend net toegekende forfaitaire toelage. Deze toelage wordt geïndexeerd volgens de in artikel 126 vastgelegde modaliteiten.
Art.195. Deze forfaitaire toelage is bestemd voor kosten aangaande :
1° bezoldigingen en honoraria;
2° opleiding;
3° beheer en werking;
4° tenuitvoerbrenging van de acties, met inbegrip van de promotie en publicatie;
5° verplaatsingen in België.
Art.196. Deze forfaitaire toelage wordt vereffende volgens de in de artikelen 119 en 122 vastgelegde vereffeningsmodaliteiten.
HOOFDSTUK III. [1 - Controle en inspectie]1
----------
(1)
Art. 196/1. [1 Le Collège désigne les agents chargés du contrôle et de l'inspection des réseaux agréés et des associations qui ont demandé un agrément comme réseau.
La mission de l'inspection porte sur le respect des dispositions visées à l'article 177, § 3.]1 (geen vertaling)
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-07-20/25, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art. 196/2. [1 Le réseau se conforme aux dispositions relatives au contrôle et à l'inspection. A cette fin, il garantit à ces agents un libre accès à ses locaux et la possibilité de consulter sur place les pièces et documents nécessaires à l'accomplissement de leur mission.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DEC 2016-07-20/25, art. 48, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
TITEL Vbis.
HOOFDSTUK I.
Art. 196/3.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/4.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/5.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/6.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
HOOFDSTUK II.
Art. 196/7.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/8.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/9.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/10.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/11.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/12.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/13.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
Art. 196/14.
<Opgeheven bij DFG 2024-02-01/22, art. 166, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>
TITEL VI.
Art.197.
<Opgeheven bij DEC 2016-07-20/25, art. 64, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
TITEL VII. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.198.Worden opgeheven :
1° het decreet van 29 maart 1993 van de Franse Gemeenschap betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan geïntegreerde gezondheidsverenigingen;
2° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 juli 1994 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning;
3° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 1995 betreffende de erkenning en de subsidies van de diensten actief op het gebied van het druggebruik;
4° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 1995 betreffende de erkenning en de subsidies van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;
5° het decreet van de Franse Gemeenschap van 18 juli 1996 houdende de erkenning van de instellingen die bemiddelen bij schulden;
6° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de centra voor globale sociale actie;
7° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 houdende de erkenning en de subsidiëring van de centra die instaan voor de coördinatie van de zorgverstrekking en de diensten voor thuisverpleging en de diensten voor palliatieve verzorging en nazorg;
8° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 7 mei 1999 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de diensten voor thuishulp;
9° de hoofdstukken VII en VIII van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 juli 2001 tot wijziging van de verschillende bepalingen betreffende de subsidies toegekend aan de gezondheids- en welzijnssector;
10° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 december 2003 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de diensten voor opdrachten inzake bijstand aan de slachtoffers en aan hun naasten, enerzijds, en aan de verdachten en in vrijheid gestelde veroordeelden en aan ex-gedetineerden en aan hun naasten, anderzijds;
11° de artikelen [1 2, 2° et 3° et 10, § 2]1 van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 juni 2005 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan instellingen die representatief zijn voor de Maatschappelijke Actie en het Gezin;
12° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 (NOTA : Justel leest "17") april 2008 betreffende de erkenning en de verlening van toelagen aan de diensten " Espaces-Rencontres ".
----------
(1)<DEC 2016-07-20/25, art. 65, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2009>
Art.199. De door de Franse Gemeenschapscommissie op de datum van inwerkingtreding van het decreet erkende ambulante diensten en instellingen, zijn erkend voor onbepaalde duur. Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van het decreet en aan zijn uitvoeringsbesluiten.
Zodra het decreet van toepassing is bepaalt het College, over drie jaar, de kalender volgens dewelke de ambulante diensten en instellingen een kwalitatieve evaluatie opstarten.
Art.200. In afwijking van artikel 186, worden de bij beslissing van het College van 14 februari 2008 betoelaagde netten die een toelage toekennen aan de promotoren van projecten van gezondheidsnetten, erkend op de datum van inwerkingtreding van het decreet en dit, voor een periode van twee jaar. Aan het einde van die periode van twee jaar kan hen, eventueel, een nieuwe erkenning voor een periode van drie jaar worden toegekend.
Art. 201.[1 Onderhavig decreet treedt op 1 januari 2024 in werking]1.
----------
(1)<DFG 2024-02-01/22, art. 167, 010; Inwerkingtreding : 29-04-2024>