17 MEI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-05-2007 en tekstbijwerking tot 01-03-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de procedureregels voor benoeming en van de wijze van bezoldiging van de deskundigen, en van de procedure voor de behandeling van de aanvraag van de machtiging tot verblijf, bedoeld in artikel 9ter van de wet.
Art. 2-10
HOOFDSTUK III.
Art. 11
HOOFDSTUK IV. - Gevallen waarbij een partnerschap dat geregistreerd werd op basis van een vreemde wet, bedoeld in artikel 10, § 1, derde lid, van de wet, moet beschouwd worden als zijnde gelijkwaardig met een huwelijk.
Art. 12
HOOFDSTUK V. - Geval waarin de terugwijzing bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet, slechts bevolen mag worden na advies van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen.
Art. 13
HOOFDSTUK VI. - Wijzigings- en slotbepalingen.
Art. 14-16
BIJLAGE.
Art. N
2008000730 2010000422 2011000043 2011000634 2023048607 2023048611
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
2° de minister : de minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de procedureregels voor benoeming en van de wijze van bezoldiging van de deskundigen, en van de procedure voor de behandeling van de aanvraag van de machtiging tot verblijf, bedoeld in artikel 9ter van de wet.
Art.2.§ 1. Met het oog op de benoeming van de in [1 artikel 9ter, § 5, tweede lid,]1 van de wet bedoelde deskundigen, richt de minister of diens gemachtigde via het Belgisch Staatsblad een oproep tot de kandidaat-deskundigen. Deze oproep vermeldt de termijn binnen welke de kandidaturen moeten ingediend zijn.
§ 2. Om als deskundige te worden aangeduid zal de kandidaat aan de volgende voorwaarden moeten voldoen :
a) een specialisme dat in artikel 4, § 1 wordt vermeld uitoefenen;
b) een kopie van het diploma dat betrekking heeft op zijn specialisme opsturen;
c) bewijzen dat hij al een jaar beroepservaring heeft op het gebied van zijn specialisme;
d) werken in een instelling die erkend wordt door de bevoegde overheid.
§ 3. Bij zijn kandidatuurstelling verbindt de kandidaat-deskundige er zich schriftelijk toe om zijn prestaties overeenkomstig de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen aan te rekenen.
----------
(1)<KB 2011-01-24/02, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 29-01-2011>
Art.3. § 1. Bij het onderzoek van de kandidaturen houdt de minister rekening met de beschikbaarheid, de bereikbaarheid en de ervaring van de kandidaat-deskundige.
§ 2. De minister kan voorrang geven aan de kandidaturen van een groep deskundigen die allen tewerkgesteld zijn in éénzelfde instelling die door de bevoegde overheid wordt erkend.
§ 3. De deskundigen worden voor een hernieuwbare periode van vijf jaar benoemd.
Art.4.§ 1. Indien nodig vraagt de ambtenaar-geneesheer, overeenkomstig [1 artikel 9ter, § 1, tweede lid,]1, van de wet, een bijkomend advies aan een deskundige in één van de hierna vermelde medische disciplines :
1° anesthesie-reanimatie;
2° pathologische anatomie;
3° klinische biologie;
4° hart en bloedvaten;
5° chirurgie;
6° neurochirurgie;
7° dermato-venereologie;
8° endocrinologie;
9° epidemiologie;
10° gastro-enterologie;
11° geriatrie;
12° gynaecologie-verloskunde;
13° hematologie;
14° fysische geneeskunde en de revalidatie;
15° immunologie en metabolische aandoeningen;
16° tropische ziekten;
17° inwendige geneeskunde;
18° nucleaire geneeskunde;
19° urgentiegeneeskunde;
20° nefrologie;
21° neurologie-neuropsychiatrie;
22° oncologie;
23° oftalmologie;
24° orthopedische heelkunde;
25° otorhinolaryngologie;
26° pediatrie;
27° pulmonologie;
28° psychiatrie (+ ervaring posttraumatisch stress syndroom);
29° kinder- en jeugdpsychiatrie;
30° röntgendiagnose;
31° radiotherapie-oncologie;
32° reumatologie;
33° stomatologie;
34° urologie.
§ 2. De lijst van de overeenkomstig [1 artikel 9ter, § 5, eerste lid,]1 van de wet, benoemde deskundigen wordt door de gemachtigde van de minister aan de ambtenaren-geneesheren doorgegeven.
----------
(1)<KB 2011-01-24/02, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 29-01-2011>
Art.5. § 1. De deskundige die in toepassing van artikel 4, § 1, wordt ingeschakeld zorgt binnen vijf werkdagen na verzending van de adviesaanvraag voor een schriftelijke bevestiging van de ontvangst van deze aanvraag. Indien hij dat niet doet, wordt hij verondersteld de opdracht niet te aanvaarden.
§ 2. De deskundige verbindt zich ertoe om zijn advies binnen 30 dagen na de ontvangst van de adviesaanvraag van de ambtenaar-geneesheer te verstrekken.
§ 3. Indien de complexiteit van het dossier dit vereist kan de ambtenaar-geneesheer een bijkomende termijn van 30 dagen toekennen aan de deskundige om het advies te verstrekken.
§ 4. Indien de deskundige het gevraagde advies niet binnen de termijn van 30 dagen, eventueel overeenkomstig de vorige paragraaf verlengd, verstrekt, kan de ambtenaar-geneesheer zich onmiddellijk wenden tot een andere deskundige. Tegelijkertijd brengt hij de initieel aangeduide deskundige via een aangetekend schrijven op de hoogte van het feit dat zijn opdracht beëindigd wordt en dat hij geen aanspraak meer kan maken op enige bezoldiging voor prestaties verricht na ontvangst van het aangetekend schrijven.
§ 5. De ingeschakelde deskundige laat zijn advies vergezeld gaan van een staat van kosten en erelonen. Hij rekent zijn prestaties overeenkomstig de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen aan.
Art.6.De in [1 artikel 9ter, § 1, vijfde lid]1 van de wet bedoelde deskundigen worden overeenkomstig de tarieven die vastgelegd worden krachtens de principes die geformuleerd worden in artikel 50, § 1, tweede lid, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen bezoldigd.
----------
(1)<KB 2011-01-24/02, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 29-01-2011>
Art.7.[1 [2 Het model van het standaard medisch getuigschrift dat de vreemdeling samen met zijn aanvraag om machtiging tot verblijf, overeenkomstig artikel 9ter, § 1, vierde lid en § 3, 3°, moet overmaken wordt door de Minister bepaald. Dit model wordt op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken gepubliceerd.]2
Behoudens de gevallen voorzien in artikel 9ter, § 3 van de wet, geeft de gemachtigde van de minister de instructie aan de gemeente om de betrokkene in te schrijven in het vreemdelingenregister, en hem in het bezit te stellen van een attest van immatriculatie model A. Dit attest wordt ingehouden indien de betrokkene zonder geldige reden geen gevolg geeft aan een uitnodiging van de ambtenaar-geneesheer, van de geneesheer aangeduid door de Minister of zijn gemachtigde, of van de deskundige, bedoeld in artikel 9ter, § 1 van de wet.]1
----------
(1)<KB 2011-01-24/02, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 29-01-2011>
(2)<KB 2023-12-11/21, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 11-03-2024>
Art.8. De machtiging tot voorlopig verblijf en het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister die verleend worden op grond van artikel 9ter van de wet, hebben een geldigheidsduur van minstens een jaar.
Art.9. De vreemdeling die gemachtigd werd tot beperkt verblijf op grond van artikel 9ter van de wet, wordt geacht niet meer te voldoen aan de aan zijn verblijf gestelde voorwaarden in de zin van artikel 13, § 3, 2°, van de wet, indien de omstandigheden op grond waarvan de machtiging werd verleend, niet langer bestaan, of zodanig zijn gewijzigd dat deze machtiging niet langer nodig is. Er dient hierbij te worden nagegaan of de verandering van deze omstandigheden een voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter hebben.
Art.10. Indien de minister of zijn gemachtigde, overeenkomstig artikel 13, § 5, van de wet, beslist om een einde te maken aan het verblijf van de vreemdeling die op basis van artikel 9ter van de wet gemachtigd is tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk, geeft hij hem een bevel om het grondgebied te verlaten. Het gemeentebestuur geeft van beide beslissingen kennis door afgifte van een document overeenkomstig het model van bijlage 13 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. De verblijfstitel wordt afgenomen.
HOOFDSTUK III.
Art.11.
<Opgeheven bij KB 2011-09-21/03, art. 37, 005; Inwerkingtreding : 10-10-2011>
HOOFDSTUK IV. - Gevallen waarbij een partnerschap dat geregistreerd werd op basis van een vreemde wet, bedoeld in artikel 10, § 1, derde lid, van de wet, moet beschouwd worden als zijnde gelijkwaardig met een huwelijk.
Art.12. Een partnerschap dat geregistreerd werd op basis van de wetgeving van een van de hierna vermelde landen, wordt beschouwd als zijnde gelijkwaardig met een huwelijk in België :
1° Denemarken;
2° Duitsland;
3° Finland;
4° IJsland;
5° Noorwegen;
6° Verenigd Koninkrijk;
7° Zweden.
HOOFDSTUK V. - Geval waarin de terugwijzing bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de wet, slechts bevolen mag worden na advies van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen.
Art.13. Een ministerieel besluit tot terugwijzing ten aanzien van de niet in het Rijk gevestigde vreemdeling die tot een verblijf van meer dan drie maanden gemachtigd of toegelaten is of geweest is, die voorafgaand aan de strafrechtelijke veroordeling een werkelijk huwelijks- of gezinsleven onderhield met zijn wettelijk in het Rijk verblijvende echtgenoot of geregistreerde partner, of die het ouderlijk gezag als ouder of voogd uitoefende of die voldeed aan de onderhoudsverplichting die opgelegd is door artikel 203 van het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van minstens één kind dat wettelijk in het Rijk verblijft, of die een dergelijke effectieve echtelijke of familiale relatie onderhoudt in de periode dat hij van zijn vrijheid beroofd is, kan slechts genomen worden na advies van de Commissie van Advies voor Vreemdelingen.
HOOFDSTUK VI. - Wijzigings- en slotbepalingen.
Art.14. In het koninklijk besluit van 7 augustus 1995 houdende vaststelling van de gevallen waarin en van de voorwaarden waaronder een vreemdeling, wiens afwezigheid uit het Rijk langer dan één jaar duurt, kan gemachtigd worden er terug te keren, wordt artikel 6, tweede lid, vervangen als volgt :
" De vreemdeling die reeds toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf in het Rijk van maximaal drie maanden overeenkomstig Titel I, hoofdstuk II van de wet, of van meer dan drie maanden, kan de aanvraag tot machtiging om in het Rijk terug te keren eveneens indienen bij de burgemeester van de gemeente waar hij verblijft. "
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2007.
Art.16. Onze Minister die bevoegd is voor de toegang tot het Grondgebied, het Verblijf, de Vestiging en de Verwijdering van Vreemdelingen is belast met het uitvoeren van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 mei 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
P. DEWAEL.
BIJLAGE.
Art. N. [1 Bijlage.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken |
MEDISCH GETUIGSCHRIFT bestemd voor de Dienst Humanitaire Regularisaties bij de Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken |
AANDACHT - Belangrijke opmerkingen |
De Dienst Vreemdelingenzaken moet de betrokken arts kunnen identificeren. Het is bijgevolg in het belang van de patiënt dat naam en RIZIV - nummer van de arts duidelijk leesbaar zijn. |
De Dienst Vreemdelingenzaken heeft het recht de gezondheidstoestand van de patiënt te laten verifiëren door een arts aangesteld door de administratie (artikel 9ter) (2) |
Met instemming van de patiënt kan een meer gedetailleerd medisch verslag het huidig medisch attest vergezellen (Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt). |