30 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit betreffende de speciale premie en het extensiveringsbedrag voor producenten van rundvlees. - (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap vanaf het verkoopseizoen 2005-2006 bij BVR2005-07-08/37, art. 18, 6°) (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-02-2002 en tekstbijwerking tot 23-03-2006.)
Art. 1-1
Speciale premie.
Art. 2-4
Extensiveringsbedrag.
Art. 5-7
Algemene bepalingen.
Art. 8-11, 11bis
Slotbepalingen.
Art. 12-15
2002016403 2003027128 2003036224 2003200248 2005035917 2006035501
Artikel 1. (Zie NOTA'S onder opschrift) Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. De producent : de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide, die op een autonome manier, voor eigen profijt en rekening, een bedrijf beheert en runderen houdt, en die uit dien hoofde, rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of ze levert aan een koper, en/of de runderen in de handel brengt.
2. Bedrijf : het geheel van de productie-eenheden, gelegen op het nationaal grondgebied, die op een autonome wijze worden geëxploiteerd door één en dezelfde producent, ongeacht de speculaties.
3. Productie-eenheid : het geheel van functioneel samenhangende middelen, door de producent uitgebaat voor de productie van vlees, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de runderen en/of schapen, de veestallen voor de runderen en/of schapen, de gronden voor de productie van voedergewassen en de voedervoorraden, en/of, voor de productie van melk, omvattend voor zijn exclusief gebruik, de melkveestal, de voor de melkproductie gebruikte gronden, de melkinstallatie, de melkkoeien, de voedervoorraden en de melkkoeltank of de melkkruiken.
4. De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
5. Landbouwstreek :
de streken zoals vastgesteld bij het koninklijk besluit van 24 februari 1951 houdende grensbepaling van de landbouwstreken van het Rijk, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 februari 1974.
6. Gebied :
- ofwel, het grondgebied van het Koninkrijk voor de campagne 2000, alsook later, voor elk jaar volgend op dat tijdens hetwelk 99 % van het regionale maximum zoals voorzien in bijlage I van verordening (EG) nr. 1254/1999 niet wordt overschreden;
- ofwel, voor het jaar volgend op dat tijdens hetwelk 99 % van dat regionale maximum wordt overschreden, elk van de hierna beschreven gebieden :
a) Gebied I :
de Belgische gemeenten die integraal gelegen zijn in de landbouwstreken ten noorden van de leemstreek, samen met de gemeenten die integraal gelegen zijn in het deel van de zandleemstreek dat deel uitmaakt van de provincie Henegouwen en in de Henegouwse Kempen, en de gemeenten Heuvelland, Ieper, Kortrijk, Zwevegem, Avelgem, Mont de l'Enclus, Ronse, Elzele, Vloesberg, Brakel, Geraardsbergen, Gooik, Halle, Ittre, Nijvel, Genepiën, Villers-la-Ville, Mont-Saint-Guibert, Chaumont-Gistoux, Boutersem, Linter, Zoutleeuw, Wellen, Kortessem, Hoeselt, Bilzen, Lanaken, Bergen, Jurbeke, Saint-Ghislain, Quaregnon, Bernissart, Hensies, Quiévrain en Boussu.
b) Gebied II :
de Belgische gemeenten die integraal gelegen zijn in de landbouwstreken ten zuiden van de zandleemstreek zonder de gemeenten die integraal gelegen zijn in het deel van de zandleemstreek dat deel uitmaakt van de provincie Henegouwen, en in de Henegouwse Kempen, en de gemeenten Komen, Celles, Frasnes-lez-Anvaing, Leuze- en-Hainaut, Aat, Galmaarden, Pepingen, Tubeke, 's-Gravenbrakel, Seneffe, Chastre, Walhain, Incourt, Bevekom, Bierbeek, Tienen, Sint-Truiden, Borgloon, Beloeil, Péruwelz, Zinnik.
Gebied I beschikt over 52,3251 % en gebied II over 47,6749 % van het hoger vermelde regionale maximum.
++++++++++
GEMENSCHAPPEN EN GEWESTEN
=========================
Art.1. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
++++++++++
Speciale premie.
Art.2. (Zie NOTA'S onder opschrift) Overeenkomstig de verordeningen (EG) nr. 1254/99 en (EG) nr. 2342/1999 wordt een speciale premie toegekend aan de producenten van rundvlees die op hun bedrijf mannelijke runderen houden.
Art.3. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het aantal dieren waarvoor in een gebied en voor eenzelfde premiecampagne de speciale premie kan worden toegekend is beperkt tot het regionaal maximum zoals voorzien in bijlage I van verordening (EG) nr. 1254/1999, in voorkomend geval verdeeld over de in artikel 1, punt 6, gedefinieerde gebieden.
++++++++++
GEMENSCHAPPEN EN GEWESTEN
=========================
Art. 3. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
Art. 3bis. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
++++++++++
Art.4. (Zie NOTA'S onder opschrift) Om de premie te kunnen bekomen moet de producent een premieaanvraag indienen evenals een aangifte van zijn voederareaal, behalve wanneer hij vrijgesteld is van toepassing van het veebezettingsgetal.
De Minister bepaalt de modaliteiten van de premieaanvraag en van de areaalaangifte en de periode gedurende dewelke elk voederareaal beschikbaar moet zijn voor het houden van dieren.
Extensiveringsbedrag.
Art.5. (Zie NOTA'S onder opschrift) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 van verordening (EG) nr. 1254/1999 en artikel 32 van verordening (EG) nr. 2342/1999 wordt aan de producenten die de speciale premie bekomen en aan de specifieke voorwaarden voldoen een extensiveringsbedrag toegekend.
Art.6. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het extensiveringsbedrag bedraagt 1 331 BEF (33 EUR) per mannelijk rund waarvoor de speciale premie wordt toegekend, indien de veebezetting van het bedrijf voor het betreffende jaar groter is dan of gelijk is aan 1,6 grootvee-eenheden en kleiner is dan of gelijk aan 2,0 grootvee-eenheden per ha weerhouden voederoppervlakte. Het extensiveringsbedrag bedraagt 2 662 BEF (66 EUR) indien de veebezetting kleiner is dan 1,6 grootvee-eenheden per ha.
Met ingang van de campagne 2002 worden de hiervoor genoemde veebezettingen van 2,0 en 1,6 gebracht op respectievelijk 1,8 en 1,4 en worden de bedragen van 1 331 BEF (33 EUR) en 2 662 BEF (66 EUR) verhoogd tot respectievelijk 1 613 BEF (40 EUR) en 3 227 BEF (80 EUR).
Art.7. (Zie NOTA'S onder opschrift) De Minister bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toekenning van het extensiveringsbedrag en de voedergewassen die in aanmerking komen voor de berekening van de voederoppervlakte.
Algemene bepalingen.
Art.8. (Zie NOTA'S onder opschrift) De Minister wijst het Bestuur aan die wordt belast met de uitbetaling van de premies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.
+++++++++++
GEMENSCHAPPEN EN GEWESTEN
=========================
Art. 8. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
++++++++++
Art.9. (Zie NOTA'S onder opschrift) Ten einde zich te schikken naar de bepalingen van artikel 7 van verordening (EG) nr. 1259/1999 kan de Minister bijkomende toekenningsvoorwaarden bepalen die door de premieaanvragers moeten gerespecteerd worden.
Art.10. (Zie NOTA'S onder opschrift) Overtredingen van dit besluit, van zijn uitvoeringsbesluiten, van verordeningen (EG) nr. 1254/1999 en (EEG) nr. 3508/92 en van verordeningen (EG) nr. 2342/1999 en (EEG) nr. 3887/92 worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
+++++++++++
GEMENSCHAPPEN EN GEWESTEN
=========================
Art. 10. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
++++++++++
Art.11. (Zie NOTA'S onder opschrift) Overeenkomstig artikel 44 van verordening (EG) nr. 2342/1999 wordt elke inbreuk betreffende het onwettelijk gebruik of het in bezit hebben van stoffen of produkten die door de communautaire wetgeving in de diergeneeskundige sector niet toegestaan zijn, in de zin van artikel 23, § 1, van verordening (EG) nr. 1254/1999, bestraft met de uitsluiting van het recht op de premies en, in geval van recidive binnen de 12 maanden vanaf de vaststelling van de eerste inbreuk, bestraft met een bijkomende periode van twee jaar uitsluiting van het recht op de premies.
Bij een tweede recidive tijdens dezelfde periode wordt de uitsluiting gebracht op 5 jaar.
++++++++++
GEMENSCHAPPEN EN GEWESTEN
=========================
Art. 11bis. (WAALSE GEWEST) (opgeheven voor het Waalse Gewest) <BWG 2006-02-23/45, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005>
Slotbepalingen.
Art.12. (Zie NOTA'S onder opschrift) In artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 september 1999 worden de woorden " Voor de premiecampagnes 1997 en 1998 " vervangen door " Voor de premiecampagnes 1997, 1998 en 1999 ".
Art.13. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het koninklijk besluit van 3 februari 1994 betreffende de speciale premie voor producenten van rundvlees wordt opgeheven. Het blijft evenwel van toepassing voor premieaanvragen die uiterlijk op 31 december 1999 waren ingediend.
Art.14. (Zie NOTA'S onder opschrift) Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000 met uitzondering van artikel 12, dat uitwerking heeft vanaf 1 januari 1999.
Art. 15. (Zie NOTA'S onder opschrift) Onze Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 november 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw,
Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK.