Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

28 NOVEMBER 2003. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 december 2001 betreffende de speciale premie en het extensiveringsbedrag voor producenten van rundvlees.



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002016403 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 3 december 2001 betreffende de speciale premie en het extensiveringsbedrag voor producenten van rundvlees wordt punt 5 vervangen door wat volgt :
  " 5. De bevoegde dienst: de dienst van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die belast is met de uitvoering van de steunmaatregelen inzake landbouwproductiebeheer. "

Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden " het provinciaal bureau van het Bestuur " vervangen door de woorden " de buitendienst van de bevoegde dienst ".
  2° Een § 7 wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " § 7. Om de plaatsen van aanhouding aan te geven, zoals bedoeld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 2419/2001, moet de producent voor ieder rund waarvoor hij de premie aanvraagt verklaren op welke productie-eenheid het zich gedurende de volledige aanhoudingsperiode zal bevinden. Als de aangegeven runderen zich tijdens de aanhoudingsperiode tevens op gronden zullen bevinden die niet werden aangegeven in het kader van het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen van dezelfde campagne, moet hij hiervan voorafgaandelijk melding doen bij de bevoegde dienst.
  Als de producent officieel de toelating heeft gekregen om in uitzondering op artikel 31, 2de lid, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van runderen, de runderen waarvoor hij de premie aanvraagt, te houden in een veebeslag waarbij de identificatiedocumenten van de betrokken runderen de naam van de betrokken verantwoordelijke en het juiste adres van het veebeslag niet vermelden, moet hij een kopie van die door de verantwoordelijke inspecteur-dierenarts gedateerde en ondertekende toelating aan zijn aanvraag voegen. Met deze uitzonderingen kan evenwel enkel rekening worden gehouden als de beide productie-eenheden waartussen de verplaatsing van runderen is toegestaan zonder de uitvoering van de aankooponderzoeken, worden uitgebaat door dezelfde producent. "

Art.3. In artikel 3, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden " het provinciaal bureau van het Bestuur " vervangen door de woorden " de buitendienst van de bevoegde dienst " en worden de woorden " (EEG) nr. 3887/92 " vervangen door de woorden " (EG) nr. 2419/2001 ".

Art.4. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De woorden " Verordening (EEG) nr. 3887/92 " worden vervangen door de woorden " Verordening (EG) nr. 2419/2001 ".
  2° Aan artikel 4, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, worden een § 2, een § 3 en een § 4 toegevoegd, die luiden als volgt :
  " § 2. Het aantal melkkoeien dat nodig is voor de productie van de referentiehoeveelheden melk, toegewezen aan de producent op 31 maart van het jaar waarvoor de premie wordt gevraagd, wordt vastgesteld aan de hand van de gemiddelde theoretische melkopbrengst per koe zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 2342/1999 of aan de hand van de gemiddelde werkelijke melkopbrengsten (van het melkveebeslag) van het bedrijf voor het jaar dat voorafgaat aan de premieaanvraag.
  De producent moet eventueel een jaarlijkse staat van de melkcontrole van de vereniging, erkend bij het ministerieel besluit van 27 februari 1991 betreffende de verbetering van het rundveeras, voegen bij zijn premieaanvraag zoogkoeien of bij zijn oppervlakteaangifteformulier. Er wordt slechts rekening gehouden met het eerste theoretische gemiddelde melkrendement als de producent die staat niet gevoegd heeft noch bij de in § 1 bedoelde oppervlakteaangifte of bij het aanvraagformulier, bedoeld bij artikel 7, § 1, of als het werkelijke melkrendement niet juist werd opgegeven.
  § 3. De individuele referentiehoeveelheid melk die het voorwerp heeft uitgemaakt van tijdelijke overdracht overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 wordt opgeteld bij de individuele referentiehoeveelheid, vermeld in § 2, van de producent-overnemer en omgekeerd afgetrokken van de referentiehoeveelheid van de producent-overlater.
  § 4. De individuele referentiehoeveelheid die in aanmerking genomen moet worden, is die van 1 april van het lopende burgerlijk jaar in de volgende gevallen :
  1° als de producent overlater of overnemer is van een referentiehoeveelheid gedurende het tijdvak dat eindigt op 31 maart van het lopende burgerlijk jaar, maar met uitwerking vanaf 1 april eerstkomend, met toepassing van (artikel 1.14, 1.15, 4, 5, 9, 10,14, 15 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juni 2003); <Erratum, zie B.S. 16-03-2004, p. 14935>
  2° als de producent overlater of verkrijger is van een referentiehoeveelheid gedurende het tijdvak dat eindigt op 31 maart van het lopende burgerlijk jaar, maar met uitwerking vanaf 1 april eerstkomend, met toepassing van artikel 15 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996. "

Art.5. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden " het Bestuur " vervangen door de woorden " de bevoegde dienst ".

Art.6. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 6. Het aantal grootvee-eenheden wordt bepaald door de bevoegde dienst op basis van minstens vijf op willekeurige data gekozen tellingen van de samenstelling van het veebeslag of, in voorkomend geval, van de verschillende veebeslagen van de producent, volgens de gegevens van Sanitel. De producent wordt door de bevoegde dienst periodiek in kennis gesteld van de resultaten van deze tellingen. "

Art.7. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 8. § 1. Aan producenten die kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om de speciale premie en het extensiveringsbedrag te verkrijgen, zal de betaling ervan worden geweigerd.
  § 2. Als runderen van verschillende producenten behoren tot één gemeenschappelijk Sanitel-veebeslag, wordt de speciale premie en het extensiveringsbedrag alleen toegekend als voor elk rund van de producent die de premie aanvraagt en voorafgaandelijk aan het indienen van een premieaanvraag, in Sanitel de relatie rund-productie-eenheid is geregistreerd, en als die relatie op permanente en conforme wijze wordt geactualiseerd. "

Art.8. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden " van het Ministerie van Middenstand en Landbouw " vervangen door de woorden " van de bevoegde dienst van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ".

Art.9. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden " Het Bestuur " vervangen door de woorden " De bevoegde dienst ".

Art.10. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 11. § 1. Als ten onrechte betaalde bedragen die te wijten zijn aan het niet-nakomen van de verbintenissen of aan een onjuiste aangifte door de producent, moeten worden teruggevorderd, worden de onverschuldigde bedragen, vermeerderd met een intrest, berekend tegen de wettelijke rentevoet.
  § 2. Als dat onterecht betaalde bedragen na de ingebrekestelling door de bevoegde dienst niet tijdig worden terugbetaald, kan de bevoegde dienst overgaan tot verrekening met nog uit te betalen steunbedragen van het lopende kalenderjaar of van volgende kalenderjaren, ongeacht de steunregeling waarvoor ze verschuldigd zijn. "

Art.11. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 12. Op straffe van nietigheid moet het bezwaar tegen beslissingen tot uitvoering van het koninklijk besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan met een aangetekende brief en op straffe van nietigheid worden ingediend bij de bevoegde dienst binnen de maand die volgt op de mededeling van de beslissing. Het indienen van een bezwaar houdt geen opschorting in van een eventuele vraag tot terugstorting van onterecht uitbetaalde bedragen. "

Art.12. <Erratum, zie B.S. 16-03-2004, p. 14935> In artikel 4 van dit besluit worden de verwijzingen naar de artikelen 1.15, 1.16, 4, 5, 9, 10, 14 en 15 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 vervangen door verwijzingen naar de artikelen 1.14, 1.15, 4, 5, 9, 10,14, 15 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juni 2003.

Art. 13. <Erratum, zie B.S. 16-03-2004, p. 14935> Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002, met uitzondering van artikelen 7 en 12 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2003.
  Brussel, 28 november 2003.
  De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking,
  L. SANNEN