12 JUNI 1999. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de modaliteiten van monsterneming en de technische competentie van de laboratoria voor het opsporen van residuen van PCB/dioxines in sommige producten van dierlijke oorsprong. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-06-1999 en tekstbijwerking tot 03-04-2018)
Art. 1-2, 2bis, 3
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
1999016222 1999016239 1999016307 1999016335 1999016346 1999022638 1999022651 1999022725 1999022769 1999022807 1999022833 1999022977 2018011651
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de producten van dierlijke oorsprong, die onder bewarend beslag zijn geplaatst in toepassing van :
- het ministerieel besluit van 31 mei 1999 houdende maatregelen betreffende sommige producten van dierlijke oorsprong, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 2, 5, 8 en 12 juni 1999;
- het ministerieel besluit van 5 juni 1999 houdende maatregelen betreffende sommige producten van dierlijke oorsprong afkomstig van runderen en varkens, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 8 en 12 juni 1999.
Dit besluit is eveneens van toepassing op de producten van dierlijke oorsprong bedoeld in (de beschikking 1999/449/EG van de Commissie van 9 juli 1999) en die niet zijn opgenomen in de voornoemde ministeriële besluiten. <MB 1999-07-23/31, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 10-07-1999>
Art.2. De procedure van monsterneming en de technische competentie van de laboratoria voor het opsporen van residuen van dioxines of PCB in producten van dierlijke oorsprong zijn vastgesteld in de bijlagen I en II bij dit besluit.
Art. 2bis. <ingevoegd bij Mb 1999-07-06/31, art. 1, Inwerkingtreding : 1999-07-08> De eigenaars van de producten bedoeld in artikel 1 en de verantwoordelijken van de laboratoria opgenomen in de bijlage III bij dit besluit, zijn ertoe gehouden aan de Opvolgingscommissie, opgericht bij ministerieel besluit van 16 juni 1999, de resultaten mede te delen van alle laboratoriumonderzoeken die zij hebben laten uitvoeren of hebben uitgevoerd in het kader van de strijd tegen de dioxineverontreiniging.
Art.3. Dit besluit treedt in werking met ingang van 12 juni 1999.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. Bemonsteringsprocedure voor de PCB/dioxine-analyses van de sommige producten van dierlijke oorsprong.
Doelstelling.
Deze procedure tracht het aantal stalen dat genomen moet worden en de steekproefmethode te bepalen om, met een zekere mate van vertrouwen, een bepaalde hoeveelheid producten te kunnen vrijgeven op basis van de resultaten van de analyses die op deze stalen werden uitgevoerd.
Dit plan slaat op de verdachte en in beslag genomen producten die verzameld en bewaard worden op het niveau van de fabrikanten, de groothandelaars en de verdeelcentra of aankoopcentrales.
Enkel de producten die vanaf 15 januari 1999 werden gefabriceerd, worden hier bedoeld. De verantwoordelijke persoon dient een inventaris op te stellen van alle producten die in de betrokken ministeriële besluiten bedoeld worden en dient die inventaris en de daarmee verband houdende bewijzen ter beschikking te houden van de AEWI of het IVK (onder meer aankoopfacturen, nummers van de loten zoals die vermeld worden op de etiketten van de producten, de fabricatiedata die eventueel vermeld worden op de etiketten voor bepaalde producten).
Procedure :
1. Bepaling van het lot.
Het gaat om de hoeveelheid waarop de bemonstering moet gebeuren.
1° Niveau van de fabrikant.
De partij waarop de bemonstering moet gebeuren, is het fabricagelot van éénzelfde categorie van verdachte producten. Voorbeelden van categorieën : mayonaise op basis van eieren, droge worsten, deegwaren, hespen.
Fabricagelot : het geheel van individuele verkoopseenheden, aan de eindverbruikers of enige andere gebruiker van deze producten die in identieke omstandigheden en op identieke tijdstippen gemaakt werden (vb. van criterium : fabricatiedatum, fabricatieperiode, lotnummer).
Homogeen lotnummer : fabricagelot waarvoor bewezen is dat de besmetting op homogene manier verdeeld is over alle producten die tot dat lot behoren of over de verdachte grondstoffen die gebruikt werden om dat lot te fabriceren (vb. van criterium : er bestaat een etappe van efficiënte homogenisering in het fabricageproces en het verband tussen alle eenheden van producten van ditzelfde lot en deze etappe kan eenduidig worden bewezen).
2° Niveau van de handel.
De hoeveelheid waarop steekproeven moeten worden genomen, is het geheel van individuele verkoopseenheden voor de verbruikers van producten van dezelfde categorie die van dezelfde leverancier komen en die dezelfde datum van minimale houdbaarheid dragen (verplichte vermelding op de etiketten volgens de reglementering). Ook het verplichte lotnummer dat op de etiketten staat kan worden gebruikt.
In de 2 voorgaande gevallen mogen ook producten samengenomen worden die tot dezelfde categorie behoren die een gelijkaardige aard, samenstelling en productiewijze hebben. Een voorbeeld van samengevoegde producten : mayonaises, dressings en andere gelijkaardige sauzen op basis van eieren (meer dan 2 %).
2. Inventaris van de producten van éénzelfde lot :
1° Niveau van de fabrikant.
Voor elke productcategorie dient de fabrikant de inventaris op te stellen van het totale aantal verkoopseenheden dat tot eenzelfde fabricagelot behoort. Die inventaris kan ook berekend worden op basis van het totale gewicht van het lot (rekening houdend met het gewicht van een eenheid).
2° Niveau van de handel.
Voor elke categorie van producten die afkomstig zijn van eenzelfde leverancier dient de verantwoordelijke persoon de inventaris te maken van het totale aantal verkoopseenheden en eventueel van de lotnummers die op de etiketten staan van deze eenheden (zoals door de reglementering voorgeschreven), die tot eenzelfde lot behoren.
3. Bepaling van de intensiteit van de steekproef.
Het betreft hier het bepalen van het aantal stalen dat in elk lot genomen moet worden en ter analyse moet worden overgemaakt.
3.1. Een niet homogeen fabricage- of handelslot.
De methode is gebaseerd op de ISO-norm 3951 : 1989.
Het voorgestelde plan en zijn parameters zijn te vinden in punt 6.
3.2. (Een homogeen fabricagelot
Aantal stalen : ten minste drie eenheden.
Beslissing tot aanvaarding of tot afwijzing van het lot :
a) vlees van gevogelte, producten op basis van vlees van gevogelte, eieren en eiproducten: indien alle resultaten van de analyses inzake residuen van PCB's in het staal < 200 ng/g vet, dan wordt het lot aanvaard.
b) rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk: indien alle resultaten van de analyses inzake residuen van PCB's in het staal < 100 ng/g vet of indien de resultaten van de analyses inzake residuen van dioxines in het staal < 5 pg TEQ/g vet, dan wordt het lot aanvaard.
c) vlees van runderen, varkens en producten op basis van vlees van runderen of varkens: indien alle resultaten van de analyses inzake residuen van PCB's in het staal < 200 ng/g vet, dan wordt het lot aanvaard.
Indien een analyseresultaat hoger is dan de hierboven vastgestelde limietwaarden, dan wordt het lot afgewezen.) <MB 1999-08-06/32, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 07-08-1999>
4. Methode van steekproef en analyse.
De eenheden moeten op die manier in het lot gekozen worden dat elke eenheid dezelfde waarschijnlijkheid heeft om deel uit te maken van het staal (aselecte steekproef). Dat betekent onder andere :
- het staal kan niet samengesteld worden door verschillende eenheden die in eenzelfde secundaire verpakking steken;
- een staal nemen op verschillende plaatsen;
- een staal nemen van eenheden van producten van verschillende aard (vb. : paté met peper, paté met asperge, ...).
De minimale hoeveelheid eenheden die ter analyse wordt voorgelegd, wordt bepaald door de noden van de PCB-analysemethode. Indien de eenheid bij de steekproef een kleinere hoeveelheid bevat, moet die aangevuld worden met andere eenheden en het geheel moet beschouwd worden als een nieuwe eenheid van het staal.
De identificatie van het lot van elke eenheid waarvan een staal is afgenomen (vb. : lotnummer), moet genoteerd worden en moet vermeld worden op de analyseaanvraag, net zoals de naam en het adres van de fabrikant. Deze gegevens moeten vermeld worden in het analyseverslag evenals de exacte identificatie van de geviseerde producten (volgens de norm EN 45001). De analyse kan enkel uitgevoerd worden door de laboratoria die regelmatig gepubliceerd zullen worden in het Belgisch Staatsblad.
De procedure van de bemonstering en de identificatie zullen onder de controle staan van een bevoegd ambtenaar die het staal zal verzegelen.
Wettelijk vastgestelde norm voor PCB/dioxine : zie punt 3.2.
De steekproef die in het laboratorium wordt uitgevoerd op de eenheden van het staal met de analyses als doel en de analysemethode moeten conform de ISO- of de ad hoc EN-normen zijn.
5. Het vrijgeven van de producten.
Het certificaat van vrijgeving wordt opgesteld voor alle verkoopseenheden die deel uitmaken van het lot dat aan de bemonstering onderworpen werd en geanalyseerd werd. Het zal het aantal eenheden en de lotnummers van de producten vermelden. Het zal vergezeld zijn van een verklaring van de verantwoordelijke persoon die stelt dat de beschreven procedure gevolgd werd (indien nodig kan hij de uitvoering van de hele procedure of van een gedeelte daarvan delegeren aan het analyselabo).
De analyseresultaten worden verplicht gerapporteerd op een centrale plaats waar een comité van ten minste twee ambtenaren een beoordeling zal uitbrengen : ten minste 1 aangeduid door de Minister van Volksgezondheid en 1 aangeduid door de Minister van Landbouw.
6. Intensiteit van de steekproef.
Parameters :
- een zekerheid van 95 % om een lot te beoordelen;
- NQA = 0,25 (NQA = niveau van aanvaardbare kwaliteit of maximum percentage van gebreken in het lot dat, voor de inspectiebehoeften per steekproef, als aanvaardbaar beschouwd wordt);
- algemeen inspectienieveau I voor de kleine stalen, speciaal inspectieniveau S4 voor de grote stalen;
- grootte van de steekproef : zie de tabel hieronder :
Kwantitatieve methode | |||||
N | n | K | Inspectieniveau | ||
2 | tot | 8 | 7 | 2.00 | I |
9 | tot | 15 | 7 | 2.00 | I |
16 | tot | 25 | 7 | 2.00 | I |
26 | tot | 50 | 7 | 2.00 | I |
51 | tot | 90 | 7 | 2.00 | I |
91 | tot | 150 | 7 | 2.00 | I |
151 | tot | 280 | 7 | 2.00 | S4 |
281 | tot | 500 | 7 | 2.00 | S4 |
501 | tot | 1200 | 10 | 2.11 | S4 |
1201 | tot | 3200 | 15 | 2.20 | S4 |
3201 | tot | 10000 | 20 | 2.24 | S4 |
10001 | tot | 35000 | 25 | 2.28 | S4 |
35001 | tot | 150000 | 35 | 2.31 | S4 |
150001 | tot | 500000 | 50 | 2.35 | S4 |
Opsporen van residuen van PCB's | |
BUREAU ENVIRONNEMENT ET ANALYSES ET CHIMIE | |
ANALYTIQUE ET PHYTOPHARMACIE | |
Faculte Universitaire des Sciences Agronomiques | |
Passage des Deportes 2, 5030 GEMBLOUX | |
Personne de contact : | |
Prof. Copin, Ir. Roland | |
Tel. : 081/62.22.20 | Fax : 081/61.45.44 |
Tel. : 081/62.22.11 | Fax : 081/61.45.44 |
[...] <MB 1999-09-30/33, art. 1,b), 007; <b> Inwerkingtreding : </b> 27-09-1999> | |
CLO Departement Zeevisserij, | |
Ankerstraat 1, 8400 OOSTENDE | |
Contactpersoon : | |
S. Cooreman | |
Tel. : 059/32.08.05 | Fax : 059/33.06.29 |
DEPARTEMENT KWALITEIT VAN DIERLIJKE PRODUCTEN EN | |
TRANSFORMATIETECHNOLOGIE | |
Brusselsesteenweg, 370, 9090 MELLE | |
Contactpersoon : | |
E. Daseleire | |
Tel. : 09/252.18.61 | Fax : 09/252.50.85 |
ECCA (LABO), Ambachtsweg 3, 9820 MERELBEKE | |
Contactpersoon : | |
F. Benijts | |
Tel. : 09/252.64.44 | Fax : 09/252.64.24 |
ENVIROTOX, Siemenslaan 13, 8020 OOSTKAMP | |
Contactpersoon : | |
Marc Proot | |
Tel. : 050/83.37.30 | Fax : 050/83.37.33 |
ERC Hekkestraat 51, 9308 HOFSTADE | |
Contactpersoon : | |
L. Speleers | |
Tel. : 053/76.97.69 | Fax : 053/76.97.68 |
INSTITUT SCIENTIFIQUE DE SERVICES PUBLICS (ISSEP) | |
Rue du Chera, 4000 LIEGE | |
Personne de contact : | |
Gaston Charlier | |
Tel. : 04/252.71.50 | Fax : 04/252.46.65 |
LABORATOIRE ANALYSES DES DENREES ALIMENTAIRES, | |
Faculte de Medecine veterinaire ULg, | |
boulevard de Colonstere 20, | |
Batiment B43 Bis Sart Tilman, 4000 LIEGE | |
Personne de contact : | |
Ir. Gaspar, | |
Prof. Maghuin-Rogister | , |
Thome, Depauw | |
Tel. : 04/366.40.40 | Fax : 04/366.40.44 |
LARECO | |
zoning industriel de Aye, 6800 MARCHE-EN-FAMENNE | |
Personne de contact : | |
Ph. Dumont | |
Tel. : 084/32.16.90 | Fax : 084/31.43.31 |
LISEC, Craenevenne 140, 3600 GENK | |
Contactpersoon : | |
M. Peeters | |
Tel. : 089/36.27.91 | Fax : 089/35.58.05 |
LOVAP, Kleinhoefstraat 4, 2440 GEEL | |
Contactpersoon : | |
G. De Peuter | |
Tel. : 014/58.55.86 | Fax : 014/58.17.06 |
PROVINCIAAL CENTRUM VOOR MILIEUONDERZOEK, | |
Krijgslaan 281, 9000 Gent | |
Contactpersonen : | |
K. Michels, E. Bernaert | |
Tel. : 09/222.41.61 | Fax : 09/220.79.05 |
PROVINCIAAL INSTITUUT VOOR HYGIENE, | |
Kronenburgstraat 45, 2000 ANTWERPEN | |
Contactpersonen : | |
E. Rillaerts, H. De Vriendt | |
Tel. : 03/259.13.40 | Fax : 03/259.12.01 |
Tel. : 03/259.12.00 | |
RIC, Kennedypark 20, 8500 KORTRIJK | |
Contactpersonen : | |
F. David, K. Haghebaert | |
Tel. : 056/20.40.31 | Fax : 056/20.48.59 |
RIJKSONTLEDINGSLABO MINISTERIE VAN LANDBOUW | |
EN MIDDENSTAND | |
Leuvensesteenweg 17, 3080 TERVUREN | |
Contactpersoon : | |
A. Fontaine | |
Tel. : 02/769.23.10 | Fax : 02/769.23.30 |
[...] <MB 1999-09-30/33, art. 1,b), 007; <b> Inwerkingtreding : </b> 27-09-1999> | |
SGS AGRILAB NV, | |
Haven 407, Polderdijkweg 16, 2030 ANTWERPEN | |
Contactpersoon : | |
G. Lamon | |
Tel. : 03/545.87.75 | Fax : 03/545.87.79 |
TOXICOLOGISCH CENTRUM UNIVERSITEIT ANTWERPEN | |
Universiteitsplein 1, 2610 WILRIJK | |
Contactpersoon : | |
Ann Pauwels | |
Tel. : 03/820.27.30 | Fax : 03/820.27.34 |
VAN VOOREN (LABO), | |
Industriepark Rosteyne 1, 9060 ZELZATE | |
Contactpersonen : | |
E. Van Vooren, H. Ceulemans | |
Tel. : 09/342.81.18 | Fax : 09/342.85.80 |
VLAAMSE INSTELLING VOOR TECHNOLOGISCH ONDERZOEK (VITO) | |
LABORATORIA MILIEUDIAGNOSTIEK, | |
Boeretang, 200, 2400 MOL | |
Contactpersonen : | |
P. Geuzens, | |
R. Van Cleuvenbergen | |
Tel. : 014/33.55.11 | Fax : 014/31.94.72 |
[<font color="red">1</font> Sciensano]<font color="red">1</font> | |
(<font color="red">1</font>)<MB <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2018032901" target="_blank">2018-03-29/01</a>, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-04-2018> |
Opsporen van residuen van dioxines | |
INSTITUT SCIENTIFIQUE DE SERVICES PUBLICS (ISSEP) | |
Rue du Chera, 4000 LIEGE | |
Personne de contact : | |
Gaston Charlier | |
Tel. : 04/252.71.50 | Fax : 04/252.46.65 |
LABORATOIRE ANALYSES DES DENREES ALIMENTAIRES, | |
Faculte de Medecine veterinaire ULg | |
Boulevard de Colonstere 20, | |
Batiment B43 Bis Sart Tilman, 4000 LIEGE | |
Personne de contact : | |
Ir. Gaspar, | |
Prof. Maghuin-Rogister, | |
Depauw | |
Tel. : 04/366.40.40 | Fax : 04/366.40.44 |
SGS AGRILAB NV, | |
Haven 407, Polderdijkweg 16, 2030 ANTWERPEN | |
Contactpersoon : | |
G. Lamon | |
Tel. : 03/545.87.75 | Fax : 03/545.87.79 |
VLAAMSE INSTELLING VOOR TECHNOLOGISCH ONDERZOEK (VITO) | |
LABORATORIA MILIEUDIAGNOSTIEK, Boeretang 200, 2400 MOL | |
Contactpersonen : | |
R. Van Cleuvenbergen | |
Tel. : 014/33.50.20 | Fax : 014/31.94.72 |
[CENTRE D`ECONOMIE RURALE (CER) | |
Division Hormonologie Animale | |
Rue du Point du Jour 8 | |
6900 Marloie | |
Personne de contact : Dr. Ph. Delahaut | |
Tel. : 084/31.27.02 | Fax : 084/31.61.08 |
EURACETA | |
Rue le Marais, 15 | |
4530 Villers-Le Bouillet | |
Personne de contact : J.-L. Piron | |
Tel. : 04/259.93.20 | Fax : 04/259.73.74] |
<MB 1999-09-30/33, art. 1,a), 007; <b> Inwerkingtreding : </b> 02-09-1999> |