6 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot organisatie van de inning, de aangifte en de storting van de aanvullende premies of bijdragen op verzekeringen, bedoeld in artikel 191, eerste lid, 8°, 9° en 13°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en aanzien van de buitenlandse verzekeraars die in België verzekeringsverrichtingen doen.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 127, 3°, van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 oktober 1978 en 2 januari 1991, wordt door de volgende tekst vervangen :
"3° onder "verzekeraar", elke persoon die de verzekering betreffende het in België gelegen risico op zich neemt;".
Art.2. In artikel 134 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 oktober 1978, 19 december 1979 en 2 januari 1991, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 4. Als de in artikel 24, § 1, eerste lid, 2° en 3°, van de voormelde wet bedoelde verzekering onderschreven wordt bij een buitenlandse verzekeraar, moeten de verplichtingen welke op deze verzekeraar rusten overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk, worden nagekomen :
1° door het bijkantoor, het agentschap of de zetel van verrichting, gelegen in België, onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van de vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 178 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen;
2° door de in België verblijvende makelaar of andere tussenpersoon, voor de overeenkomsten onderschreven door hun tussenkomst met buitenlandse verzekeraars die in België de in voornoemd artikel 178 bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger niet hebben;
3° in alle andere gevallen, door de buitenlandse verzekeringsonderneming onder de verantwoordelijkheid van de in artikel 224-2bis van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen.
Wanneer de buitenlandse verzekeraar in België noch een bijkantoor, noch een agentschap, noch enigerlei zetel van verrichting heeft, dan wordt het bedrag van de bijdrage verschuldigd door de verzekeraar ambtshalve voorafgenomen op het bedrag van de premie aan de verzekeraar verschuldigd uit hoofde van de overeenkomst :
- hetzij door de makelaar of andere tussenpersoon, door wiens tussenkomst de overeenkomst werd aangegaan;
- hetzij, in alle andere gevallen, door de vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 224-2bis van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen."
2° § 5 wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 5. Wanneer, in het geval bedoeld in § 4, hetzij de makelaar of andere tussenpersoon, hetzij de buitenlandse verzekeraar, slechts voor een miniem aantal verzekeringen hun tussenkomst verlenen, dan mogen zij, in afwijking van de bepalingen van § l, door het Rijksinstituut gemachtigd worden de aangiften en stortingen te doen binnen de maand na de vervaldag van de premie."
3° § 6 wordt opgeheven.
Art.3. Een artikel 5bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd in het koninklijk besluit van 3 februari 1975 tot uitvoering van artikel 121, 11°, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 mei 1976, 29 maart 1982, 9 november 1982, 24 januari 1985, 11 februari 1985, 17 december 1986, 20 juli 1992 en 14 juli 1994 :
"Art. 5bis. Als de verzekeringen die bedoeld zijn in artikel 1, worden aangegaan bij verzekeraars die hun hoofdinrichting in het buitenland hebben, moeten de verplichtingen welke op deze verzekeraars rusten, overeenkomstig de artikels 2 en 5, worden nagekomen :
1° door het bijkantoor, het agentschap of de zetel van verrichting, gelegen in België, onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van de vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 178 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen;
2° door de in België verblijvende makelaar of andere tussenpersoon, voor de overeenkomsten onderschreven door hun tussenkomst met buitenlandse verzekeraars die in België de in voornoemd artikel 178 bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger niet hebben;
3° in alle gevallen, door de buitenlandse verzekeringsonderneming onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van de vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 224-2bis van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen."
Art.4. Een artikel 4bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 19 april 1993 betreffende de bijdrage op de premies terzake van een aanvullende verzekering voor hospitalisatie, ingevoegd :
"Art. 4bis. Als de verzekering die bedoeld is in artikel 1 a), wordt aangegaan bij een instelling die haar hoofdinrichting in het buitenland heeft, moeten de verplichtingen welke op deze instelling rusten, overeenkomstig de artikels 3 en 4, worden nagekomen :
1° door het bijkantoor, het agentschap of de zetel van verrichtingen, gelegen in België, onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van de vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 178 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen;
2° door de in België verblijvende makelaar of andere tussenpersoon, voor de overeenkomsten onderschreven door hun tussenkomst met buitenlandse verzekeraars die in België de in voornoemd artikel 178 bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger niet hebben;
3° in alle andere gevallen, door de buitenlandse verzekeringsonderneming onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van de vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 224-2bis van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen."
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 6 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN