19 APRIL 1993. - Koninklijk besluit betreffende de bijdrage op de premies terzake van een aanvullende verzekering voor hospitalisatie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-06-1993 en tekstbijwerking tot 23-05-2007.)
Art. 1-4, 4bis, 5-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan :
a) onder " premie " : elk bedrag dat in het raam van een individuele of collectieve overeenkomst van aanvullende verzekering voor hospitalisatie wordt betaald door een rechthebbende in de zin van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
b) onder " instelling " : elke verzekeraar die, in welke vorm ook, aan de in a) bedoelde aanvullende verzekering doet.
Art.2. Een bijdrage van 10 % is verschuldigd op de premie bedoeld in artikel 1, wanneer de verzekeringsovereenkomst erin voorziet dat per verpleegdag verstrekkingen worden vergoed of uitkeringen worden gestort ten belope van F 500 of meer.
Art.3. Het bedrag van de in artikel 2 van dit besluit bedoelde bijdrage wordt ambtshalve geïnd door de instelling bij wie de persoon is verzekerd en de opbrengst ervan wordt, op het einde van het kalendersemester tijdens hetwelk de premie werd geïnd, gestort aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art.4. De Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft, bepaalt de wijze waarop en de termijn waarbinnen de instellingen die de bijdrage innen, aan het Ministerie van Sociale Voorzorg en aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering de staten ter verantwoording van die inning toezenden.
Art. 4bis. <KB 2007-04-27/72, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006> Als de verzekering die bedoeld is in artikel 1 a), wordt aangegaan bij een instelling die haar hoofdinrichting in het buitenland heeft, moeten de verplichtingen welke op deze instelling rusten, overeenkomstig de artikelen 3 en 4, worden nagekomen :
1° door het bijkantoor, het agentschap, de onder artikel 178 van het Wetboek der met zegel gelijkgestelde taksen bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger of de zetel van verrichting, gelegen in België;
2° door de makelaar of elke andere in België verblijvende tussenpersoon, voor de overeenkomsten onderschreven door zijn tussenkomst met niet in België gevestigde verzekeraars die in België de onder artikel 178 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger niet hebben;
3° door de niet in België gevestigde verzekeringsondernemingen die in België geen aansprakelijke vertegenwoordiger hebben en die verzekeringsverrichtingen doen waarvan het risico in België ligt zonder beroep te doen op in België verblijvende tussenpersonen.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1989.
Art. 6. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.