9 DECEMBER 1993. - [Decreet betreffende de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën.] <Vertaling> <Opschrift gewijzigd bij DWG2016-05-26/17, art. , 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-06-2016 en tekstbijwerking tot 01-08-2024)
HOOFDSTUK I. [1 Algemene bepalingen.]1
Art. 1
Art. 1 Duitstalige gemeenschap
Art. 1/1
HOOFDSTUK II. [1 Toelagen.]1
Afdeling I. [1 Toelage aan gezinnen met een bescheiden inkomen met het oog op energiebesparingen. ]1
Afdeling I. Duitstalige gemeenschap.
Art. 2
Art. 2 Duitstalige gemeenschap
Art. 3
Art. 3 Duitstalige gemeenschap
Art. 4
Art. 4 Duitstalige gemeenschap
Afdeling II. [1 Toelage aan natuurlijke personen voor investeringen i.v.m. energiebesparingen of het gebruik van hernieuwbare energieën. ]1
Art. 5
Art. 5 Duitstalige gemeenschap
Art. 6
Afdeling III. [1 Toelage aan publiekrechtelijke rechtspersonen en niet-commerciële instellingen voor de bevordering van een rationeel energiegebruik of hernieuwbare energieën.]1
Art. 7-8, 8/1
Afdeling IV. [1 Toelage aan bedrijven voor de bevordering van rationeel energiegebruik of hernieuwbare energieën.]1
Art. 9-10, 10/1
Afdeling V. [1 Subsidies voor de distributienetbeheerders.]1
Onderafdeling 1. [1 Gesubsidieerde projecten]1
Art. 10bis
Onderafdeling 2. [1 Bedrag van de subsidies]1.
Art. 10ter
Onderafdeling 3. [1 In aanmerking komende kosten]1.
Art. 10quater, 10quinquies
Onderafdeling 4. [1 Verlies van de bonus]1.
Art. 10sexies
Onderafdeling 5. [1 Aanvraag en toekenning van de subsidie.]1
Art. 10septies
Onderafdeling 6. [1 Verslag van de distributienetbeheerders]1.
Art. 10octies
Onderafdeling 7. [1 Betaling van de subsidie]1.
Art. 10nonies, 10decies
Onderafdeling 8. [1 Fraudes]1.
Art. 10undecies
HOOFDSTUK III. [1 Verplichtingen.]1
Art. 11-17
Bijlage [1 Minimale criteria voor de energie-audits]1
Art. N
1999027052 1999027365 1999027511 2001027027 2002027007 2002027584 2003027376 2004200210 2004201724 2006202458 2007201284 2007203459 2008202446 2008203946 2009201513 2009203664 2010205106 2010205931 2011027000 2012027057 2012200865 2012200866 2013202455 2013202456 2014202020 2014202022 2014203199 2015200062 2016027012 2016205105 2017201658 2017203913 2018203199 2019203712 2020010245 2021201228 2021202745 2021205088 2021205093 2022041348 2022201191 2022206273 2024004275 2024004276 2024205148 2024205149 2025200516
HOOFDSTUK I. [1 Algemene bepalingen.]1
----------
(1)
Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder :
1° " woning " : gebouw of gebouwgedeelte waar de toelagebegunstigde zijn hoofdverblijf heeft, de gemeenschappelijke gedeelten uitgezonderd;
2° " gezin met een bescheiden inkomen " : het gezin dat beschikt over inkomens waarvan de aard en het bedrag door de Regering worden bepaald;
3° " energieloket " : de door het Waalse Gewest erkende en gesubsidieerde dienst die de particulieren informatie verschaft i.v.m. rationeel energiegebruik;
4° " niet-commerciële instellingen " : scholen, ziekenhuizen, zwembaden en andere gemeenschapsdiensten, verenigingen zonder winstdoel en feitelijke verenigingen die een filantropisch, wetenschappelijk, technisch of pedagogisch doel nastreven op het gebied van energie, milieubescherming of bestrijding van sociale uitsluiting;
[1 5° "onderneming" : elke eenheid die bij de Kruispuntbank van ondernemingen moet ingeschreven worden;]1
[1 6° "energie-audit" : systematische procedure met als doel toereikende informatie te verzamelen omtrent het huidige energieverbruiksprofiel van een gebouw of groep gebouwen, van een industriële of commerciële activiteit of installatie of van private of publieke diensten, mogelijkheden voor kosteneffectieve energiebesparing te signaleren en te kwantificeren en verslag uit te brengen van de resultaten.]1
[2 7° Minister : de Minister bevoegd voor Energie;
8° distributienetbeheerder: de distributienetbeheerder aangewezen overeenkomstig artikel 10 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en artikel 10 van het decreet van 19 december 2002 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt;
9° bonus: het verschil, ten gunste van de distributienetbeheerder, tussen de totale gebudgetteerde beheersbare nettokosten en de totale werkelijke beheersbare nettokosten, wanneer deze laatste lager zijn dan de gebudgetteerde beheersbare nettokosten, zoals bepaald in de tariefmethodologie van toepassing op de distributienetbeheerders van elektriciteit en gas actief in het Waalse Gewest goedgekeurd door de "Commission wallonne pour l' Energie" (Waalse energiecommissie), hierna "CWaPE" genoemd."]2
----------
(1)<DWG 2016-05-26/17, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
(2)<DWG 2023-06-29/08, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Art. 1_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° [3 woning: de woning vermeld in artikel 1, 3°, van het Waals Wetboek van Duurzaam Wonen;]3; 2° [3 ...]3 3° [3 ...]3energiegebruik; 4° " niet-commerciële instellingen " : scholen, ziekenhuizen, zwembaden en andere gemeenschapsdiensten, verenigingen zonder winstdoel en feitelijke verenigingen die een filantropisch, wetenschappelijk, technisch of pedagogisch doel nastreven op het gebied van energie, milieubescherming of bestrijding van sociale uitsluiting; [1 5° "onderneming" : elke eenheid die bij de Kruispuntbank van ondernemingen moet ingeschreven worden;]1 [1 "energie-audit" : systematische procedure met als doel toereikende informatie te verzamelen omtrent het huidige energieverbruiksprofiel van een gebouw of groep gebouwen, van een industriële of commerciële activiteit of installatie of van private of publieke diensten, mogelijkheden voor kosteneffectieve energiebesparing te signaleren en te kwantificeren en verslag uit te brengen van de resultaten.]1 ----------
(1)<DWG 2016-05-26/17, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
(2)<DDG 2019-12-12/19, art. 375, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(3)<DDG 2021-12-13/12, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2021>
Art. 1/1.[1 Auditeurs die door de Regering volgens door haar bepaalde criteria erkend worden, voeren op onafhankelijke manier energie-audits uit.
De Regering controleert de in het eerste lid bedoelde energie-audits en bestraft de auditeurs die hun verplichtingen niet naleven, ofwel bij de zending van een waarschuwing, ofwel door de schorsing of de intrekking van de erkenning.
De Regering bepaalt de procedure voor de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van de tekortkomingen.
Onverminderd de sanctiemogelijkheden kan de Regering van de erkende energie-auditeur eisen dat hij verbeteringen aanbrengt in de energie-audits waarvan de slechte kwaliteit is vastgesteld. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-05-26/17, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
HOOFDSTUK II. [1 Toelagen.]1
----------
(1)
Afdeling I. [1 Toelage aan gezinnen met een bescheiden inkomen met het oog op energiebesparingen. ]1
----------
(1)
Afdeling I. DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
Art.2. Binnen de perken van het beschikbare begrotingskrediet kan de Regering toelagen toekennen aan gezinnen met een bescheiden inkomen om ze aan te sporen tot aankopen of werken die energiebesparingen of rationeel energiegebruik mogelijk maken.
De leveringen en werken moeten bestaan in roerende of onroerende investeringen die de gezinnen in staat stellen hun energieuitgaven aanzienlijk te verminderen of een redelijk comfort te genieten.
Art. 2_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij DDG 2021-12-13/12, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2021>
Art.3. Indien de werken bestaan in onroerende investeringen die te verrichten zijn in een gebouw waarvan de huurder deel uitmaakt van een gezin met een bescheiden inkomen, is de toelage onderworpen aan het akkoord van de verhuurder waarbij de huurder het genot van het gebouw wordt gewaarborgd onder de door de Regering vastgestelde voorwaarden.
Art. 3_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij DDG 2021-12-13/12, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2021>
Art.4. De Regering stelt de modaliteiten vast voor het onderzoek van de dossiers en de toekenning van de toelagen, met name wat betreft :
1° het voorafgaand advies van het energieloket van het ambtsgebied;
2° de aankopen en soorten werken die door de toelagen kunnen gedekt worden, alsmede de wijze waarop wordt nagegaan of ze goed worden uitgevoerd;
3° het maximumbedrag van de toelage.
De toelage wordt rechtstreeks uitgekeerd aan de persoon die het werk of de levering verricht.
Art. 4_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
<Opgeheven bij DDG 2021-12-13/12, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2021>
Afdeling II. [1 Toelage aan natuurlijke personen voor investeringen i.v.m. energiebesparingen of het gebruik van hernieuwbare energieën. ]1
----------
(1)
Art.5. Binnen de perken van het beschikbare begrotingskrediet kan de Regering toelagen toekennen aan natuurlijke personen voor investeringen of werken in hun woning met het oog op energiebesparingen of het gebruik van hernieuwbare energieën.
Art. 5_DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP. [1 Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering subsidies toekennen aan natuurlijke personen voor investeringen of werken in hun woning met het oog op energiebesparingen of het gebruik van hernieuwbare energieën]1.
----------
(1)<DDG 2021-12-13/12, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2021>
Art.6. De Regering stelt het maximumbedrag van de toelagen vast, alsmede hun toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten. Zij bepaalt met name de soorten investeringen en werken, alsmede de soorten hernieuwbare energieën die in aanmerking kunnen worden genomen.
Afdeling III. [1 Toelage aan publiekrechtelijke rechtspersonen en niet-commerciële instellingen voor de bevordering van een rationeel energiegebruik of hernieuwbare energieën.]1
----------
(1)
Art.7. Binnen de perken van het beschikbare begrotingskrediet kan de Regering toelagen toekennen aan publiekrechtelijke rechtspersonen en niet-commerciële instellingen om ze aan te sporen tot het rationele gebruik van energie of hernieuwbare energieën.
Binnen dezelfde perken kan ze hen toelagen toekennen voor de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen of hernieuwbare energieën.
Art.8. De Regering stelt het maximumbedrag van de toelagen vast, alsmede de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten. Zij bepaalt met name de soorten hernieuwbare energieën die in aanmerking kunnen worden genomen.
Art. 8/1. [1 Het gebruik van subsidies die in het kader van deze afdeling en betreffende een overheidsopdracht voor de aanneming van werken worden toegekend, is afhankelijk van de opname, in de opdrachtdocumenten betreffende deze werken, van een of meer milieuclausules, een of meer sociale clausules en een of meer ethische clausules ter bestrijding van sociale dumping.
De Regering specificeert de draagwijdte van deze clausules en bepaalt de modaliteiten van de invoeging ervan. In afwijking van lid 1 kan de regering drempels vaststellen waarboven zij worden ingevoegd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2019-05-02/67, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2019>
Afdeling IV. [1 Toelage aan bedrijven voor de bevordering van rationeel energiegebruik of hernieuwbare energieën.]1
----------
(1)
Art.9. Binnen de perken van het beschikbare begrotingskrediet kan de Regering toelagen toekennen aan nijverheidsondernemingen, landbouw- en handelsbedrijven, alsmede aan bedrijfsfederaties om ze aan te zetten tot het rationele gebruik van energie of hernieuwbare energieën.
Art.10. De Regering stelt het maximumbedrag van de toelagen vast, alsmede de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten.
Zij bepaalt met name de soorten hernieuwbare energieën die in aanmerking kunnen worden genomen.
Art.10/1. [1 De regering kan bepalen dat toelagen uit hoofde van afdeling III en deze afdeling worden betaald aan een derde partij die door de Regering erkende diensten verleent.
De voorwaarden voor de erkenning van dienstverleners worden bepaald door de Regering en hebben met name betrekking op :
1° de activiteitengebieden van de dienstverlener;
2° de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de dienstverlener; 3° de administratieve en financiële vereisten van de dienstverlener.
De door de Regering erkende dienstverlener kan de in lid 1 bedoelde toelagen aanvragen en ontvangen binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Regering bepaalt.
De Regering kan voorzien in de elektronische verwerking van de subsidies bedoeld in het eerste lid en de betaling ervan via een digitaal platform, overeenkomstig de door de Regering bepaalde voorwaarden. De toelage wordt elektronisch uitbetaald en wordt aan de erkende dienstverlener betaald nadat de dienst is verleend, volgens de voorwaarden die door de Regering zijn vastgesteld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2024-03-28/66, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 11-08-2024>
Afdeling V. [1 Subsidies voor de distributienetbeheerders.]1
----------
(1)
Onderafdeling 1. [1 Gesubsidieerde projecten]1
----------
(1)
Art. 10bis. [1 Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering subsidies toekennen aan distributienetbeheerders voor projecten die tot doel hebben:
1° de energie-efficiëntie van hun net te verbeteren;
2° de capaciteit voor hernieuwbare energieproductie te verhogen; 3° de kosten verbonden aan de energietransitie te beheersen]1.
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Onderafdeling 2. [1 Bedrag van de subsidies]1.
----------
(1)
Art. 10ter. [1 De Regering bepaalt het globale bedrag van de in artikel 10bis bedoelde subsidie toegekend aan de distributienetbeheerders, alsook de verdeling van het budget tussen het elektriciteitsnet en het gasnet.
Voor elke distributienetbeheerder wordt de weging van de distributienetbeheerder per energievector vastgesteld volgens de volgende formule: de weging van de distributienetbeheerder is gelijk aan het aantal gebruikers van het net van de distributienetbeheerder geschat op 1 januari van het jaar volgend op de toekenning van de subsidie, gedeeld door het aantal gebruikers van het net van alle distributienetbeheerders op diezelfde datum.
Het geraamde aantal netgebruikers van een netbeheerder op 1 januari van het jaar dat volgt op de toekenning van de distributiesubsidie wordt vastgesteld door rekening te houden met het werkelijke aantal netgebruikers op 1 december van het jaar dat voorafgaat aan de toekenning van de subsidie voor alle gemeenten die aangesloten zijn bij de netbeheerder op 1 januari van het jaar dat volgt op de toekenning van de subsidie.
Het budget voor de subsidie wordt evenredig verdeeld tussen de distributienetbeheerders op basis van de weging die elke distributienetbeheerder heeft verkregen bij toepassing van het tweede lid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Onderafdeling 3. [1 In aanmerking komende kosten]1.
----------
(1)
Art. 10quater. [1 De in artikel 10bis bedoelde subsidie wordt toegekend op basis van de in aanmerking komende kosten, exclusief btw.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Art. 10quinquies. [1 De Regering bepaalt de in aanmerking komende kosten met betrekking tot het gesubsidieerde project voor elke subsidie bedoeld in artikel 10bis die zij verleent]1.
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Onderafdeling 4. [1 Verlies van de bonus]1.
----------
(1)
Art. 10sexies. [1 § 1. De distributienetbeheerder die in toepassing van deze afdeling een subsidie ontvangt, ziet af van elke bonus die hij tijdens de lopende tariefperiode eventueel heeft opgebouwd, ten belope van de subsidie die hij tijdens die periode heeft betaald.
De CWaPE verifieert, op basis van de analyses uitgevoerd overeenkomstig de geldende tariefmethodologie, dat de distributienetbeheerders die in toepassing van deze afdeling een subsidie hebben ontvangen, geen bonus genieten tijdens de in lid 1 bedoelde periode.
Indien de CWaPE vaststelt dat een distributienetbeheerder tijdens de in lid 1 bedoelde periode een bonus en een subsidie heeft ontvangen, brengt zij de betrokken distributienetbeheerder en de Minister hiervan per aangetekende brief op de hoogte. Binnen drie maanden na de kennisgeving door de CWaPE betaalt de distributienetbeheerder het bedrag van de subsidie terug, met een maximum van de vastgestelde bonus.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, derde lid, en met instemming van de CWaPE, kan de bonus worden omgezet in een regulatoire passiva voor de volgende tariefperiode.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Onderafdeling 5. [1 Aanvraag en toekenning van de subsidie.]1
----------
(1)
Art. 10septies. [1 § 1. De distributienetbeheerder dient zijn aanvraag voor de in artikel 10bis bedoelde subsidie bij de Minister in.
De subsidieaanvraag moet de volgende informatie bevatten:
1° een beschrijving van het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd en een geraamd tijdschema voor de uitvoering van het project;
2° de voordelen die worden verwacht van de uitvoering van het project, als onderdeel van de energietransitie, in overeenstemming met de doelstellingen bepaald in artikel 10bis;
3° een gedetailleerde beschrijving van de te verrichten investering, met inbegrip van het geraamde tempo waarin de subsidie moet worden uitbetaald;
4° de bijdrage van deze bijkomende investering ten opzichte van de door de CWaPE goedgekeurde investeringsplannen;
5° het bewijs dat het project waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft niet gefinancierd wordt via distributietarieven.
De indiening van deze subsidieaanvraag is een voorwaarde voor de bestelling en uitvoering van de werken waarop de subsidie betrekking heeft, die ten vroegste zal plaatsvinden na de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de subsidie.
Een kopie van het dossier van de subsidieaanvraag wordt elektronisch verstuurd naar de CWaPE.
§ 2. Binnen 30 dagen na ontvangst van een kopie van het dossier van de subsidieaanvraag bezorgt de CWaPE aan de Minister en aan de betrokken distributienetbeheerder haar analyse van de overeenstemming van het project en de gedane investeringen met de taken van de distributienetbeheerders.
§ 3. In het kader van projecten die het voorwerp uitmaken van een subsidie, kan de Regering, gedurende een beperkte periode en na advies van de CWaPE, de ontwikkeling van proefprojecten door een distributienetbeheerder toestaan met het oog op het uittesten van nieuwe taken die in overeenstemming zijn met de Europese richtlijnen.
Deze projecten voldoen met name aan de volgende voorwaarden:
1° het bestuderen van de implementatie van optimale technische oplossingen voor de Waalse elektriciteits- en gasmarkt, met name op het gebied van energie-efficiëntie, flexibiliteit, geoptimaliseerde ontwikkeling, beheer van gedecentraliseerde productie en bevordering van lokaal zelfverbruik en kortsluiting, als doel hebben;
2° een innovatief karakter hebben;
3° niet tot gevolg hebben of tot doel hebben af te wijken van de verplichtingen die aan de actoren van de regionale elektriciteits- en gasmarkt worden opgelegd door of krachtens dit besluit, het besluit van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, het besluit van 19 december 2022 betreffende de organisatie van de gewestelijke gasmarkt en de uitvoeringsbesluiten ervan, tenzij wordt aangetoond dat het voor de goede werking van het project of voor de verwezenlijking van de met het project nagestreefde doelstellingen noodzakelijk is van deze regels af te wijken;
4° niet tot doel hebben de deelnemers aan het proefproject geheel of gedeeltelijk te onttrekken aan alle belastingen en heffingen die zij verschuldigd zouden zijn indien zij niet onder het toepassingsgebied van het proefproject zouden vallen;
5° op niet-discriminerende wijze reproduceerbaar zijn op de hele Waalse markt;
6° de resultaten van het proefproject bekendmaken;
7° een beperkte duur van ten hoogste vijf jaar hebben.
De CWaPE kan aan haar analyse voorwaarden verbinden die afwijken van het tweede lid, 3° en 4°.
§ 4. Op basis van het dossier van de subsidieaanvraag en de analyse van de CWaPE bepaalt de Regering de in aanmerking komende kosten, selecteert ze de projecten en het bedrag van de subsidies die aan de betrokken distributienetbeheerders worden toegekend. De Regering bepaalt de periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn.
§ 5. Na de aanvaarding van de subsidie voor de in aanmerking komende investeringsprojecten past de distributienetbeheerder zijn aanpassingsplan aan met afzonderlijke vermelding van het project dat gefinancierd wordt met de toegekende subsidie.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Onderafdeling 6. [1 Verslag van de distributienetbeheerders]1.
----------
(1)
Art. 10octies. [1 § 1. Op het einde van een periode van zes maanden vanaf de toekenning van de subsidie bedoeld in artikel 10bis en vervolgens om de zes maanden tijdens de periode waarop de subsidie betrekking heeft, stuurt de distributienetbeheerder een elektronisch voortgangsverslag naar de CWaPE en de Minister.
Het voortgangsverslag bevat in ieder geval de volgende informatie:
1° de voortgang van het project;
2° een overzicht van de gedane investeringen, vergezeld van alle bewijsstukken;
3° een geactualiseerde beschrijving van het project dat het voorwerp uitmaakt van de subsidie en een geactualiseerd uitvoeringsschema;
4° een geactualiseerde gedetailleerde beschrijving van de uit te voeren investering, met inbegrip van het geraamde tempo waarin de subsidie moet worden uitbetaald;
Met betrekking tot 3° en 4° moet de distributienetbeheerder elke wijziging of ontwikkeling ten opzichte van de informatie in het dossier van de subsidieaanvraag of in een eerder verslag verantwoorden. In het bijzonder moet de distributienetbeheerder voor elke substantiële wijziging van het project of de strategie de volgende gegevens beschrijven :
1° de voordelen die worden verwacht van de uitvoering van het gewijzigde project, als onderdeel van de energietransitie, in overeenstemming met de doelstellingen bepaald in artikel 10bis;
2° de bijdrage van deze bijkomende investering ten opzichte van de door de CWaPE goedgekeurde investeringsplannen;
De netbeheerder toont aan dat hij niet wordt gefinancierd door distributietarieven.
§ 2. Wanneer het project voltooid is, stuurt de distributienetbeheerder elektronisch een eindverslag naar de CWaPE en de Minister.
Het eindverslag bevat in ieder geval de volgende informatie: 1° een beschrijving van het uitgevoerde project;
2° een beschrijving van de gedane investeringen, vergezeld van alle bewijsstukken.
De distributienetbeheerder verantwoordt elke wijziging of ontwikkeling ten opzichte van de informatie in het dossier van de subsidieaanvraag of in een eerder verslag verantwoorden. In het bijzonder moet de distributienetbeheerder voor elke substantiële wijziging van het project of de strategie hetgeen volgt aantonen :
1° de voordelen die worden verwacht van de uitvoering van het gewijzigde project, als onderdeel van de energietransitie, in overeenstemming met de doelstellingen bepaald in artikel 10bis;
2° de bijdrage van deze bijkomende investering ten opzichte van de door de CWaPE goedgekeurde investeringsplannen;
3° de afwezigheid van financiering uit distributietarieven.
§ 3. Binnen dertig dagen na ontvangst van de in de §§ 1 en 2 bedoelde verslagen deelt de CWaPE haar analyse van de overeenstemming van het project en de gedane investeringen met de taken van de distributienetbeheerders mee aan de Minister en aan de betrokken distributienetbeheerder.
§ 4. Nadat de CWaPE de in de §§ 1 en 2 bedoelde verslagen heeft geanalyseerd en conform heeft bevonden, werkt de betrokken distributiesysteembeheerder zijn aanpassingsplan bij om het met de subsidie gefinancierde project afzonderlijk te vermelden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Onderafdeling 7. [1 Betaling van de subsidie]1.
----------
(1)
Art. 10nonies. [1 De subsidie bedoeld in artikel 10bis wordt uitbetaald in voorschotten en saldi, waarvan het percentage en de betalingsvoorwaarden door de Regering worden vastgesteld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Art. 10decies.[1 § 1. Het eerste voorschot op de subsidie bedoeld in artikel 10bis wordt betaald binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de subsidie aan de distributienetbeheerder.
§ 2. Bij de indiening van een voortgangsverslag als bedoeld in artikel 10octies, § 1, of bij de indiening van het eindverslag als bedoeld in artikel 10octies, bezorgt de distributienetbeheerder aan de Minister een schuldvorderingsverklaring met betrekking tot de gestaafde bedragen, samen met de bewijsstukken.
Na verificatie van de overeenstemming van de bedragen opgenomen in de in lid 1 bedoelde schuldvorderingsverklaring met de informatie vermeld in de in artikel 10octies, §§ 1 en 2 bedoelde verslagen en op voorwaarde dat de analyse van de in artikel 10octies, § 3, bedoelde overeenstemming van het project door de CWaPE positief is, vereffent de Minister het bedrag van de in aanmerking komende uitgaven om het in paragraaf 1 bedoelde voorschot opnieuw aan te leggen binnen zestig dagen na de indiening van het in artikel 10octies, § 2, bedoelde eindverslag.
Na ontvangst van het eindverslag en na verificatie van de overeenstemming van de bedragen vermeld in de schuldverklaring bedoeld in lid 1 met de informatie vermeld in de in artikel 10octies, §§ 1 en 2 bedoelde verslagen en op voorwaarde dat de analyse van de in artikel 10octies, § 3, bedoelde overeenstemming van het project door de CWaPE positief is, vereffent de Minister het saldo van de uitgaven, rekening houdend met het saldo van het voorschot.
Indien de analyse van de in artikel 10octies, § 3, bedoelde overeenstemming door de CWaPE negatief is, moet de begunstigde van de subsidie de reeds ontvangen bedragen terugbetalen die betrekking hebben op investeringen die niet in overeenstemming zijn met de taken van de distributienetbeheerders of moet hij zijn investeringsproject wijzigen zodat het in overeenstemming is met de taken van de distributienetbeheerders.
De betaalde bedragen mogen niet hoger zijn dan het bedrag van de subsidie die oorspronkelijk voor elke distributienetbeheerder was gepland.
Als de door een distributienetbeheerder gerechtvaardigde uitgaven lager zijn dan de ontvangen voorschotten, wordt het verschil door de distributienetbeheerder terugbetaald binnen zestig dagen na ontvangst van een informatiebrief.
§ 3. Elke distributienetbeheerder houdt de algemene en boekhoudkundige documenten ter beschikking die nodig zijn om het gebruik van de subsidie te controleren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
Onderafdeling 8. [1 Fraudes]1.
----------
(1)
Art. 10undecies. [1 In geval van vaststelling van fraude inzake de bepalingen van deze afdeling, betaalt de begunstigde alle ten onrechte ontvangen bedragen terug en ontvangt hij geen verdere subsidies op grond van deze afdeling gedurende een periode van tien jaar vanaf de datum van ontdekking van de fraude.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-06-29/08, art. 20, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2023>
HOOFDSTUK III. [1 Verplichtingen.]1
----------
(1)
Art.11. [1 De door de Regering geïdentificeerde ondernemingen voeren periodiek een energie-audit van de door haar in het Waalse Gewest uitgeoefende activiteiten uit{/art}.
De Regering gebruikt de volgende criteria om de ondernemingen die een energie-audit uitvoeren, te identificeren :
1° het omzetcijfer;
2° de waarde van het totaal van de jaarlijkse balans;
3° het aantal tewerkgestelde personen.
De energie-audit is representatief, evenredig, rendabel en leeft de criteria van de bijlage na. De Regering kan de minimale criteria voor de energie-audits nader bepalen en aanvullen.
De energie-audit wordt periodiek volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten en voorwaarden uitgevoerd.
Er mag geen toelage toegekend worden voor de uitvoering van een audit opgelegd krachtens dit hoofdstuk.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-05-26/17, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
Art.12. [1 De volgende onderneming wordt geacht de in artikel 11 bepaalde verplichtingen onder de door de Regering bepaalde voorwaarden te vervullen :
1° de onderneming die een energie- of een milieubeheersysteem toepast dat door een onafhankelijk orgaan volgens de Europese of internationale normen is gecertificeerd, voor zover het beheersysteem een energie-audit omvat die berust op de minimumcriteria welke voldoen aan de bijlage;
2° de onderneming die partij is bij een milieu-overeenkomst in de zin van artikel D.82 van het Milieuwetboek betreffende de vermindering van de specifieke broeikasgasemissies en de verbetering van de energie-efficiëntie, die de bij de milieu-overeenkomst opgelegde energie-audit uitvoert voor zover bedoelde energie met de minimale criteria van de bijlage overeenstemt. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-05-26/17, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
Art.13. [1 De onderneming stuurt een auditverslag aan de Regering volgens de door haar bepaalde modaliteiten.
Het auditverslag bewijst dat de uitgevoerde energie-audit de minimale criteria van de bijlage naleeft en deelt de resultaten van de energie-audit mede. De Regering bepaalt de vorm en de inhoud van het auditversla.
De onderneming bewaart de energie-audit tijdens zes jaar en maakt bedoelde audit op gewoon verzoek over aan de contractuele personeelsleden en ambtenaren aangewezen krachtens artikel 15.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-05-26/17, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
Art.14.[1 De niet-mededeling van het auditverslag of de mededeling van een auditverslag dat niet voldoet aan de bepalingen van artikel 13, tweede lid, aan de Regering wordt gestraft met een administratieve boete waarvan het bedrag tussen 250 en 50.000 euro ligt.
De niet-mededeling op gewoon verzoek van het auditverslag aan de krachtens artikel 15 aangewezen ambtenaren en personeelsleden wordt gestraft met een administratieve boete waarvan het bedrag tussen 250 en 50.000 euro ligt.
De Regering kan de modaliteiten voor de toepassing en de berekening van de administratieve boetes bepalen.
De Regering voorziet in een beroepsprocedure tegen de beslissing bedoeld in leden 2 en 3.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-05-26/17, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
Art.15. [1 De Regering wijst de contractuele personeelsleden en ambtenaren aan die belast zijn met de controle op de naleving van de verplichting tot uitvoering van energie-audits.
Om door de Regering aangewezen te kunnen worden, moeten de contractuele personeelsleden of de ambtenaren minstens de volgende voorwaarden vervullen :
1° geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen;
2° beschikken over een certificaat van het hoger secundair onderwijs.
De contractuele personeelsleden of de ambtenaren behouden de vertrouwelijkheid van de commercieel gevoelige informatie waarvan ze tijdens de uitoefening van hun controleactiviteit kennis hebben genomen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-05-26/17, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
Art.16. [1 De contractuele personeelsleden en ambtenaren stellen de tekortkomingen vast bij proces-verbaal dat bewijskracht heeft tot het tegendeel bewezen wordt.
De contractuele personeelsleden en ambtenaren die proces-verbaal opmaken, geven de overtreder onmiddellijk kennis daarvan.
De kennisgeving van het proces-verbaal nodigt de overtreder uit om binnen een termijn van twintig dagen na ontvangst van het proces-verbaal zijn opmerkingen schriftelijk in te dienen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-05-26/17, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
Art.17. [1 Het bedrag van de administratieve geldboete wordt in handen van de ontvanger van de registratie gestort op de rekening van het energiefonds, ingesteld bij het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitmarkt.
Als de overtreder nalaat de geldboete te betalen, eist de Regering dat een deurwaarder kennis geeft van die beslissing aan de verschuldigde van de geldboete.
De kennisgeving bevat het bevel tot betaling, op straffe van uitvoering door inbeslagneming volgens de vormen en binnen de termijnen voorgeschreven door het Strafrechtelijk wetboek, alsook een rechtvaardiging van de geëiste sommen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-05-26/17, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>
Bijlage [1 Minimale criteria voor de energie-audits]1
----------
(1)
Art. N.[1 De in hoofdstuk III bedoelde energie-audits :
1° zijn gebaseerd op actuele, gemeten, traceerbare operationele gegevens betreffende het energieverbruik en, voor elektriciteit, belastingsprofielen;
2° omvatten een gedetailleerd overzicht van het energieverbruik-profiel van gebouwen of groepen gebouwen, industriële processen of installaties, met inbegrip van vervoer;
3° bouwen, zo veel mogelijk, voort op een analyse van de levenscycluskosten, in plaats van simpele terugverdienperioden, om rekening te houden met langetermijnbesparingen, residuele waarden van langetermijninvesteringen en discontopercentages;
4° zijn proportioneel en voldoende representatief om de vorming van een betrouwbaar beeld van de totale energieprestaties en de betrouwbare bepaling van de belangrijkste punten ter verbetering mogelijk te maken.
Energie-audits maken gedetailleerde en gevalideerde berekeningen voor de voorgestelde maatregelen mogelijk, zodat duidelijke informatie over potentiële besparingen wordt verstrekt.
De bij energie-audits gebruikte gegevens kunnen worden opgeslagen met het oog op historische analyse en het opvolgen van de prestaties.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-05-26/17, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 19-06-2016>