14 NOVEMBER 2024. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 23 december 2021 tot invoering van een subsidiëringssysteem voor proefprojecten van de gemeenten in het kader van de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan
Art. 1-10
Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Regering van 23 december 2021 tot invoering van een subsidiëringssysteem voor proefprojecten van de gemeenten in het kader van de implementatie van het geïntegreerd energie- en klimaatplan worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt:
"Gemeenten die een geïntegreerd energie- en klimaatplan hebben en dat willen implementeren, alsook hun autonome gemeentebedrijven, komen in aanmerking voor een subsidie.";
2° het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
"Met uitzondering van artikel 1, 3°, artikel 2, eerste en tweede lid, artikel 3, § 1, 2°, artikel 6, eerste lid, artikel 7, § 2, eerste en derde lid, artikel 9, tweede lid, en artikel 11, § 1, tweede lid, 9°, moet voor de toepassing van dit besluit in dat geval onder "gemeente" ook "autonoom gemeentebedrijf" worden verstaan."
Art.2. Artikel 6, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"De jaarlijkse subsidie bedraagt per aanvraag hoogstens 30.000 euro per gemeente en haar autonome gemeentebedrijven."
Art.3. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
" § 1 - In het bijzonder kan een subsidie worden toegekend voor gemeentespecifieke of gemeenteoverstijgende investeringsuitgaven op volgende gebieden:
1° duurzame mobiliteit;
2° hernieuwbare warmte;
3° rationeel energiegebruik;
4° maatregelen ter aanpassing aan de onvermijdelijke gevolgen van de klimaatverandering.";
2° § 2, eerste lid, 2°, wordt vervangen als volgt:
"2° op eigendom van haar openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van haar autonoom gemeentebedrijf, op voorwaarde dat dat zich daarmee akkoord heeft verklaard.";
3° tussen § 2, eerste lid, en § 2, tweede lid, dat § 2, derde lid, wordt, wordt een lid ingevoegd, luidende:
"In het kader van proefprojecten van de autonome gemeentebedrijven worden de investeringsuitgaven uitsluitend gedaan op de onroerende goederen of gronden van de betrokken gemeenten bedoeld in artikel 12 van het decreet van 18 maart 2002 betreffende de infrastructuur, met inbegrip van privé-eigendom van de betrokken gemeenten dat voor het publiek toegankelijk is.";
4° § 2, derde lid, 2°, wordt vervangen als volgt:
"2° op eigendom van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of autonome gemeentebedrijven van de betrokken gemeenten, op voorwaarde dat die zich daarmee akkoord hebben verklaard."
Art.4. In artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 1° wordt het woord "inwoners" vervangen door de woorden "inwoners en hun autonome gemeentebedrijven";
2° in de bepaling onder 2° wordt het woord "inwoners" vervangen door de woorden "inwoners en hun autonome gemeentebedrijven".
Art.5. In artikel 11, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden ", eenmaal in januari en eenmaal in juni" opgeheven.
Art.6. Artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"Het evaluatiecriterium vermeld in het eerste lid, 1°, geldt niet voor de autonome gemeentebedrijven. Daarmee wordt rekening gehouden bij de berekening van het totaal aantal punten."
Art.7. In artikel 13, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "fiscaal attest" vervangen door de woorden "bewijs van de aftrekbaarheid van de belasting over de toegevoegde waarde";
2° het lid wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende:
"3° een resultatenverslag."
Art.8. In artikel 14, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "en betalingsbewijzen" vervangen door de woorden ", betalingsbewijzen en een resultatenverslag" en worden de woorden "fiscaal attest" vervangen door de woorden "bewijs van de aftrekbaarheid van de belasting over de toegevoegde waarde".
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.
Art. 10. De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.