Artikels:
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° biomassa: de plantaardige grondstoffen;
2° Mededeling 2014/C 207/02: de Mededeling 2014/C 207/02 van de Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft, en van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013 van de Commissie ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft;
3° Mededeling 2014/C 207/03: de Mededeling 2014/C 207/03 van de Commissie in het kader van de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 814/2013 van de Commissie tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor waterverwarmingstoestellen en warmwatertanks betreft, en van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013 van de Commissie ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks en pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties betreft;
4° tabel van de in aanmerking komende werkzaamheden: de tabel vermeld in de bijlage van het besluit van de Regering van 30 september 2021 tot invoering van een premieregeling om de energie-efficiëntie van woongebouwen te verhogen;
5° Verordening nr. 812/2013: de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks en pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties betreft;
6° Verordening nr. 813/2013: de Verordening (EU) nr. 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft;
7° Verordening nr. 814/2013: de Verordening (EU) nr. 814/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor waterverwarmingstoestellen en warmwatertanks betreft.
HOOFDSTUK 2. - In aanmerking komende werkzaamheden en technische voorwaarden
Art.2.- Overeenkomstig de bepaling onder 7° van de tabel van de in aanmerking komende werkzaamheden kan een premie worden toegekend voor de vervanging of plaatsing van een verwarmingsinstallatie of verwarming/warmwaterproductie door een warmwaterpomp of een gecombineerde warmtepomp.
Om in aanmerking te komen voor een premie moet de installatie voldoen aan de criteria die in de bijlage van dit besluit worden vermeld.
Warmtepompen die thermische energie in de lucht uitstoten, komen niet in aanmerking voor de premie.
Art.3. - Overeenkomstig de bepaling onder 8° van de tabel van de in aanmerking komende werkzaamheden kan een premie worden toegekend voor de vervanging of plaatsing van een verwarmingsinstallatie door een biomassaverwarmingsketel.
Om in aanmerking te komen voor een premie, moet de installatie aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° aan de definities, eisen, tests en markeringen van de norm NBN EN 303-5 voldoen en een rendement van klasse 5 hebben dat voor ten minste één van de toegestane brandstoffen volgens deze norm is vastgesteld. Deze klasse omvat zowel het rendement als de emissies die tijdens dezelfde test overeenkomstig de norm NBN EN 303-5 worden gemeten. Het toestel voldoet aan de Klasse-eisen, zowel in de test bij nominaal vermogen als, voor toestellen met een vermogensmodulatiebereik, in de test bij minimaal nuttig vermogen. Condensatietoestellen worden volgens dezelfde methode getest;
2° geen fossiele brandstof onder de toegestane brandstoffen hebben;
3° conform zijn met het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 tot regeling van de minimale eisen van rendement en emissieniveaus van verontreinigende stoffen voor verwarmingsapparaten voor vaste brandstoffen.
Art.4. - Overeenkomstig de bepaling onder 9° van de tabel van de in aanmerking komende werkzaamheden kan een premie worden toegekend voor de vervanging of plaatsing van een biomassakachel met gesloten voorkant.
Om in aanmerking te komen voor een premie, moet de installatie aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° conform zijn met het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 tot regeling van de minimale eisen van rendement en emissieniveaus van verontreinigende stoffen voor verwarmingsapparaten voor vaste brandstoffen;
2° prestaties bij volle belasting tonen die zijn vastgesteld volgens de norm bedoeld in hetzelfde koninklijk en die worden vermeld in de volgende tabel :
Soort brandstof | Rendement | Emissies van koolmonoxide (CO) | Emissies van fijn stof (PM) | Emissies van stikstofdioxides (NOx) |
Pellets | ≥ 87 % | ≤ 250 mg/Nm3 | ≤ 20 mg/Nm3 | ≤ 200 mg/Nm3 |
Andere biomassa's | ≥ 75 % | ≤ 1.250 mg/Nm3 | ≤ 30 mg/Nm3 | ≤ 200 mg/Nm3 |
Art.5. - Overeenkomstig de bepaling onder 10° van de in aanmerking komende werkzaamheden kan een premie worden toegekend voor de installatie van een zonneboiler.
Om in aanmerking te komen voor een premie, moet de installatie aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° zonnecollectoren met een optische oppervlakte van minimum twee m2 hebben;
2° collectoren hebben die voldoen aan de eisen van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad. Ze voldoen aan de test voorzien in de norm NBN EN 12975, volgens de voorschriften van de label "Solar Keymark" of van elk ander gelijkwaardig systeem erkend door de minister die bevoegd is voor Energie;
3° de afmetingen van de installatie staan een zonnefractie van minimum zestig procent toe;
4° een minimaal niveau van globale prestatie halen;
5° een collector hebben die georiënteerd is van het zuiden naar het oosten of het westen.
Art.6. - Overeenkomstig de bepaling onder 11° van de tabel van de in aanmerking komende werkzaamheden kan een premie worden toegekend voor de vervanging of de plaatsing van een biomassaketel of een biomassakachel in combinatie met een zonneboiler.
Om in aanmerking te komen voor een premie, moet de installatie voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 3, tweede lid, of artikel 4, tweede lid, en aan de voorwaarden vermeld in artikel 5, tweede lid.
Art.7. - Overeenkomstig de bepaling onder 12° van de tabel van de in aanmerking komende werkzaamheden kan een premie worden toegekend voor de vervanging of plaatsing van een systeem voor de productie van warm water door een warmtepomp.
Om in aanmerking te komen voor een premie moet de installatie voldoen aan de criteria die in punt 3.2 van de bijlage van dit besluit worden vermeld.
Art.8. - Overeenkomstig de bepaling onder 13° van de tabel met de in aanmerking komende werkzaamheden kan een premie worden toegekend voor de optimalisering van de verwarmingsinstallatie.
Om in aanmerking te komen voor een premie, moeten :
1° werkzaamheden die de installatie van nieuwe leidingen, de verplaatsing en vervanging van bestaande leidingen of de installatie van isolatie op bestaande leidingen, toebehoren of bestaande warmwatertanks omvatten, voldoen aan de voorschriften van afdeling 1.5 van bijlage C4 bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 ter uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen;
2° werkzaamheden waarbij een bestaande warmwatertank wordt vervangen, een nieuwe opslagtank omvatten die aan dezelfde eisen voldoet als die welke in punt 3.1.4 van de bijlage van dit besluit zijn vermeld.
Art.9. - Overeenkomstig de bepaling onder 14° van de tabel met de in aanmerking komende werkzaamheden kan een premie worden toegekend voor de optimalisering van de productie van warm water.
Om in aanmerking te komen voor een premie, moeten :
1° werken die de installatie van nieuwe leidingen, de verplaatsing en vervanging van bestaande leidingen of de installatie van isolatie op bestaande leidingen, toebehoren of bestaande warmwatertanks omvatten, voldoen aan de voorschriften van afdeling 1.5 van bijlage C4 bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 ter uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen;
2° werkzaamheden waarbij een bestaande warmwatertank wordt vervangen, een nieuwe opslagtank omvatten die aan dezelfde eisen voldoet als die welke in punt 3.1.4 van de bijlage van dit besluit zijn vermeld.
HOOFDSTUK 3. - Duurzaam isolatiemateriaal
Art.10. - Isolatiemateriaal wordt als duurzaam beschouwd, indien het biogebaseerde gehalte van het bij de investering gebruikte product, gemeten overeenkomstig de norm NBN EN 16785-2: 2018, 70 % of meer bedraagt. Het bewijs wordt geleverd door een externe audit, uitgevoerd volgens de norm NBN EN 17065.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.11. - Dit besluit treedt in werking op 1 november 2021.
BIJLAGE.
Art. N. - Het ministerieel besluit van 30 september 2021 tot uitvoering van het besluit van de Regering van 30 september 2021 tot invoering van een premieregeling om de energie-efficiëntie van woongebouwen te verhogen
Criteria waaraan moet worden voldaan om een warmtepomp voor de verwarming van een gebouw of een gecombineerde warmtepomp in aanmerking te laten komen voor de premie
1° Dekking van de thermische behoeften
De warmtepomp is zodanig gedimensioneerd dat alle thermische vereisten worden gedekt voor de verwarming van het gebouw of voor de productie van sanitair warm water voor een buitentemperatuur van ten minste of gelijk aan een waarde die de bivalente temperatuur wordt genoemd en die maximaal 2 °C bedraagt.
2° Aanwezigheid van een elektriciteitsmeter
De installatie moet ten minste uitgerust zijn met een elektriciteitsmeter om het verbruik te meten dat bestemd is voor het gebruik van de warmtepomp en de hulpapparatuur van de installatie (d.w.z. met name de circulatiepompen en eventuele dompelaars). De meters voldoen aan de voorschriften van bijlage C4 bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 ter uitvoering van het decreet van 28 november 2013 betreffende de energieprestaties van gebouwen.
3° Minimale energieprestatie
3.1 Warmtepompen voor ruimteverwarming en in combinatie
De prestatie-eisen worden verschillend uitgedrukt naargelang de warmtepomp al dan niet onder Verordening nr. 813/2013 valt en zijn energievector elektriciteit of gas is.
3.1.1 Elektrische warmtepompen voor ruimteverwarming die onder Verordening nr. 813/2013 vallen
Het gaat alleen om warmtepompen met de volgende combinaties van warmtebron en energielozing :
1° buitenlucht/water
2° bodem (via glycolwater) / water
3° bodem (directe verdamping) / water
4° water (ondergrond of oppervlak) / water
De warmtepomp voor de verwarming van een woning voldoet aan een minimale actieve prestatiecoëfficiënt (SCOPon), vastgesteld volgens de methodologie van Verordening nr. 813/2013, aangevuld met Mededeling 2014/C 207/02.
Dit varieert afhankelijk van de gebruikte technologie en het temperatuurregime dat door de fabrikant op de Technische Fiche EcoDesign is aangegeven :
1° Als het wordt aangegeven als "Lage temperatuur : ja", dan moet men zich zowel op de gegevens als op het criterium bij 35 °C baseren.
2° Als het wordt aangegeven als "Lage temperatuur : neen", dan moet men zich zowel op de gegevens als op het criterium bij 55 °C baseren.
De te bereiken prestatiecoëfficiënten voor de actieve modus (SCOPon) zijn :
Winningsbron | Energielozing | SCOPon 35°C | SCOPon 55 °C |
Buitenlucht | Water | 3,2 | 2,825 |
Water | Water | 3,325 | 2,95 |
Bodem | Water | 3,325 | 2,95 |
3.1.2 Elektrische warmtepompen voor ruimteverwarming die niet onder Verordening nr. 813/2013 vallen
Het gaat alleen om warmtepompen met de volgende combinatie van warmtebron en energielozing : grond (directe verdamping) / directe condensatie (via de gebouwstructuur).
De elektrische warmtepomp voor de verwarming van een woning voldoet aan een minimale vermogenscoëfficiënt (COP) die op een van de volgende manieren wordt bepaald :
Ofwel volgens de norm NBN EN 15879-1, rekening houdend met de volgende vereisten :
Winningsbron | Energielozing | T° van het bad dat in contact komt met de verdamper | T° hete bron bij de condensatoruitgang | Minimale vermogenscoëfficiënt |
Bodem (directe verdamping) | Directe condensatie (via de gebouwstructuur) | 1,5 °C | 35 °C | 4,1 |
Ofwel volgens de methodologie van de norm NBN EN 14511, rekening houdend met de volgende vereisten :
Winningsbron | Energielozing | T° van het bad dat in contact komt met de verdamper | T° hete bron bij de condensatoruitgang | Minimale vermogenscoëfficiënt |
Bodem (directe verdamping) | Directe condensatie (via de gebouwstructuur) | - 5 °C | 35 °C | 4 |
3.1.3 Gassorptiewarmtepompen die onder de Verordening nr. 813/2013 vallen voor de verwarming van ruimten
Het gaat alleen om warmtepompen met de volgende combinaties van warmtebron en energielozing :
1° buitenlucht/water
2° bodem (via glycolwater) / water
3° bodem (directe verdamping) / water
4° water (ondergrond of oppervlak) / water
De warmtepomp voor de verwarming van een woning voldoet aan een minimale seizoensgebonden efficiëntiecoëfficiënt voor het gasgebruik in de verwarmingsmodus (SGUEh), vastgesteld volgens de methodologie van Verordening nr. 813/2013, aangevuld met Mededeling 2014/C 207/02.
Dit varieert afhankelijk van de gebruikte technologie en het temperatuurregime dat door de fabrikant op de Technische Fiche EcoDesign is aangegeven :
1° Als het wordt aangegeven als "Lage temperatuur: ja", is het noodzakelijk om zowel op de gegevens als op het criterium bij 35 °C te vertrouwen.
2° Als het wordt aangegeven als "Lage temperatuur: neen", is het noodzakelijk om zowel op de gegevens als op het criterium bij 55 °C te vertrouwen.
De seizoensgebonden efficiëntiecoëfficiënten voor het gasgebruik die in de verwarmingsmodus (SGUEh) moeten worden bereikt, zijn :
Winningsbron | Energielozing | SGUEh 35 °C | SGUEh 55 °C |
Buitenlucht | Water | 1,28 | 1,13 |
Water | Water | 1,33 | 1,18 |
Bodem | Water | 1,33 | 1,18 |
3.1.4 Gecombineerde warmtepompen
Als de warmtepomp ook voor de productie van sanitair warm water wordt gebruikt en de installatie is uitgerust met een aparte warmwatertank (niet geïntegreerd in de warmtepomp), dan vermeldt deze :
1° Ofwel, voor warmwatertanks met een volume van 500 liter of minder, een energie-efficiëntieklasse van ten minste C, vastgesteld volgens de methodologie van Gedelegeerde Verordening nr. 812/2013, aangevuld met Mededeling 2014/C 207/03;
2° - Ofwel, voor warmwatertanks met een volume van meer dan 500L, statische verliezen, S, uitgedrukt in W, vastgesteld volgens de methodologie van Verordening (EU) nr. 814/2013, aangevuld met Mededeling 2014/C 207/03, die niet meer bedraagt dan :
S = 16,66 + 8,33. V[]0,4
waarbij V het volume van de warmwatertank, uitgedrukt in l, vertegenwoordigt.
Het systeem voorkomt het risico op legionellose en is uitgerust met een conventionele veiligheidsgroep.
3.2 Warmtepompen voor de exclusieve productie van sanitair warm water (WP PSW) onderworpen aan Verordening nr. 814/2013
Het systeem voorkomt het risico op legionellose en is uitgerust met een conventionele veiligheidsgroep.
Warmtepompen voor de productie van warm water voor huishoudelijk gebruik hebben een minimale energie-efficiëntie voor waterverwarming, ηwh, vastgesteld volgens de methodologie van Verordening nr. 814/2013, aangevuld met Mededeling 2014/C 207/03, die varieert naargelang het tapprofiel van het toestel.
De te bereiken energie-efficiëntie voor het verwarmen van water is :
Tapprofiel van de warmtepomp | Warmtebron: "Buitenlucht" | Warmtebron: "Water" of "Bodem" |
M | wh ≥ 65 % | wh ≥ 100 % |
L | wh ≥ 75 % | wh ≥ 115 % |
XL | wh ≥ 80 % | wh ≥ 123 % |
XXL, 3XL & 4XL | wh ≥ 85 % | wh ≥ 131 % |
Deze informatie kan worden gevonden op de Technische Fiche EcoDesign van het toestel.
4° Bijzonder criterium voor warmtepompen met buitenlucht als warmtebron
De verdamper bevindt zich buiten het gebouw.
In het geval van een dynamische winning op de buitenlucht kan de verdamper echter binnen het gebouw geplaatst worden als hij voorzien is van hermetische en geïsoleerde omhulsels voor de aanzuiging van de buitenlucht en de afvoer van de aangezogen lucht naar de buitenkant van het gebouw.
In het geval van een statische winning op de buitenlucht wordt de warmtepomp niet uitgerust met een ontdooiingssysteem, maar wordt de buitenwisselaar zonder belemmering van het zonlicht en de natuurlijke luchtstroom gericht tussen het oosten en het westen en via het zuiden.