Details





Titel:

23 MAART 1982. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen. (NOTA : art. 7quinquies gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij KB2018-01-26/26, art. 2; Inwerkingtreding : onbepaald )(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-01-1985 en tekstbijwerking tot 22-11-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1, 1bis, 2-4, 4bis, 4ter, 4quater, 5-7, 7bis, 7ter, 7quater, 7quinquies, 7sexies, 7septies, 7octies, 7novies, 7decies, 7undecies, 7duodecies, 8-9, 9bis, 10, 10/1, 11-14
BIJLAGE.
Art. N, N2, N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1972030708  1975031405  1975060502 





Artikels:

Artikel 1.[1 Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende die de in artikel 37, §§ 1 en 19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, in de honoraria van de raadplegingen van geneesheer in de huisartsgeneeskunde en voor de bijkomende honoraria voor dringende raadplegingen, voorzien [2 in artikel 2]2 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wordt vastgesteld tot 1,50 euro voor de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 101010, 101032, 101054, 101076.
   Er is geen persoonlijk aandeel verschuldigd door de rechthebbenden voor de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 102410, 102432, 102454 en 102476.]1
  ----------
  (1)<KB 2011-10-02/05, art. 1, 086; Inwerkingtreding : 01-12-2011>
  (2)<KB 2013-02-19/10, art. 1, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>

Art. 1bis.[1 Er is geen persoonlijk aandeel verschuldigd door de rechthebbenden [2 voor de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 103095 en 103692]2.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-09-11/05, art. 1, 101; Inwerkingtreding : 01-11-2016>
  (2)<KB 2022-09-04/04, art. 1, 114; Inwerkingtreding : 01-11-2022>

Art.2.<KB 1992-04-13/30, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 01-01-1992> § 1. [1 Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende die de in artikel 37, §§ 1 en 19 van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, in de honoraria van de bezoeken van de [3 huisarts op basis van verworven rechten]3 en voor de bijkomende honoraria voor dringende raadplegingen, voorzien [2 in artikel 2]2 van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 14 september 1984 wordt als volgt vastgesteld :
   1° 2,66 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103110;
   2° 2,07 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103213;
   3° 1,74 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103235;
   4° [3 ...]3
   5° [3 ...]3
   6° [3 ...]3
   7° [3 ...]3
   8° [3 ...]3
   9° [3 ...]3
   10° [3 ...]3
   11° [3 ...]3
  [4 12° 2,38 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106691;
   13° 3,02 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106713;
   14° 5,10 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106735;
   15° 3,40 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106750.]4
   De in dit lid vermelde bedragen zijn bepaald op basis van het gemiddelde gezondheidsindexcijfer van de maand juni 2008 en de indexcijfers van de 3 voorafgaande maanden en evolueren op dezelfde wijze als de honorariumtarieven of desgevallend de grondslag voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming.
   De hoegrootheden bedoeld in dit artikel, worden vastgesteld uitgaande van de honoraria die zijn bepaald in de akkoorden bedoeld in het artikel 50 van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door het document bedoeld in artikel 51, § 1, zesde lid, 2°, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door de Koning ter uitvoering van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel of van artikel 50, § 11, eerste lid, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994.]1
  § 2. [1 Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende die de in artikel 37, §§ 1 en 19 van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, in de honoraria van de bezoeken van de [3 ...]3 huisarts en voor de bijkomende honoraria voor dringende raadplegingen, voorzien [2 in artikel 2]2 van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 14 september 1984 wordt als volgt vastgesteld :
   1° 2,63 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103132;
   2° 2,08 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103412;
   3° 1,75 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 103434;
   4° [3 ...]3
   5° [3 ...]3
   6° [3 ...]3
   7° [3 ...]3
   8° [3 ...]3
   9° [3 ...]3
   10° [3 ...]3
   11° [3 ...]3
  [4 12° 2,35 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106610;
   13° 2,92 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106632;
   14° 5,50 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106654;
   15° 3,24 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106676.]4
   De in dit lid vermelde bedragen zijn bepaald op basis van het gemiddelde gezondheidsindexcijfer van de maand juni 2008 en de indexcijfers van de 3 voorafgaande maanden en evolueren op dezelfde wijze als de honorariumtarieven of desgevallend de grondslag voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming.
   De hoegrootheden bedoeld in dit artikel, worden vastgesteld uitgaande van de honoraria die zijn bepaald in de akkoorden bedoeld in het artikel 50 van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door het document bedoeld in artikel 51, § 1, zesde lid, 2°, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 of door de Koning ter uitvoering van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel of van artikel 50, § 11, eerste lid, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994.]1
  § 3. Het persoonlijk aandeel voor de gepensioneerden, weduwnaars en weduwen, wezen en degenen die een invaliditeitsuitkering trekken, bedoeld in artikel 1 wordt voor de verstrekkingen 103751, 103773, 103795, 103810 en 103832, respectievelijk beperkt tot F 46, F 38, F 48, F 46 en F 38.
  [1 § 4. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende, jonger dan 10 jaar, in de bezoeken van de huisarts, opgenomen onder de codenummers 103110, 103213, 103235, 103316, 103331, 103353 en 104650, wordt beperkt tot maximum tweemaal het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kosten van een raadpleging in het kader van het globaal medisch dossier, opgenomen onder het codenummer 101010.
   Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende, jonger dan 10 jaar, in het bezoek van de huisarts, opgenomen onder het codenummer 104510, wordt beperkt tot maximum tweemaal het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kosten van een raadpleging in het kader van het globaal medisch dossier, opgenomen onder het codenummer 101010, verhoogd met het persoonlijk aandeel van het corresponderend bijkomend honorarium voor dringende bezoeken, opgenomen onder het codenummer 104635.
   Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende, jonger dan 10 jaar, in het bezoek van de huisarts, opgenomen onder het codenummer 104532, wordt beperkt tot maximum tweemaal het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kosten van een raadpleging in het kader van het globaal medisch dossier, opgenomen onder het codenummer 101010, verhoogd met het persoonlijk aandeel van het corresponderend bijkomend honorarium voor dringende bezoeken, opgenomen onder het codenummer 104613.
   Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende, jonger dan 10 jaar, in de bezoeken van de huisarts, opgenomen onder de codenummers 104554 en 104576, wordt beperkt tot maximum tweemaal het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kosten van een raadpleging in het kader van het globaal medisch dossier, opgenomen onder het codenummer 101010, verhoogd met het persoonlijk aandeel van het corresponderend bijkomend honorarium voor dringende bezoeken, opgenomen onder het codenummer 104591.
   Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende, jonger dan 10 jaar, in de bezoeken van de huisarts, opgenomen onder de codenummers 103132, 103412, 103434, 103515, 103530, 103552 en 104355, wordt beperkt tot maximum twee keer het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kosten van een raadpleging in het kader van het globaal medisch dossier, opgenomen onder het codenummer 101032.
   Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende, jonger dan 10 jaar, in de bezoeken van de huisarts, opgenomen onder het codenummer 104215, wordt beperkt tot maximum tweemaal het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kosten van een raadpleging in het kader van het globaal medisch dossier, opgenomen onder het codenummer 101032, verhoogd met het persoonlijk aandeel van het corresponderend bijkomend honorarium voor dringende bezoeken, opgenomen onder het codenummer 104333.
   Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende, jonger dan 10 jaar, in de bezoeken van de huisarts, opgenomen onder het codenummer 104230, wordt beperkt tot maximum tweemaal het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kosten van een raadpleging in het kader van het globaal medisch dossier, opgenomen onder het codenummer 101032, verhoogd met het persoonlijk aandeel van het corresponderend bijkomend honorarium voor dringende bezoeken, opgenomen onder het codenummer 104311.
   Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende, jonger dan 10 jaar, in de bezoeken van de huisarts, opgenomen onder de codenummers 104252 en 104274, wordt beperkt tot maximum tweemaal het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kosten van een raadpleging in het kader van het globaal medisch dossier, opgenomen onder het codenummer 101032, verhoogd met het persoonlijk aandeel van het corresponderend bijkomend honorarium voor dringende bezoeken, opgenomen onder het codenummer 104296.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-08-29/11, art. 1, 074; Inwerkingtreding : 01-10-2009>
  (2)<KB 2013-02-19/10, art. 1, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>
  (3)<KB 2013-02-19/10, art. 2, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>
  (4)<KB 2024-03-28/25, art. 1, 122; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.3.<KB 2004-02-18/31, art. 1, 048; Inwerkingtreding : 01-01-2004> [2 Voor de rechthebbenden die genieten van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19 van voornoemde wet en voor wie de verstrekking aangeduid met het rangnummer 102771 beoogd [4 in artikel 2]4 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 wordt verleend, wordt het bedrag van het persoonlijk aandeel :
   1° beperkt tot 1,00 euro voor de raadplegingen aangeduid met de rangnummers 101010, 101032, 101054 en 101076;
   2° verminderd met 30 pct. voor de bezoeken aangeduid met de rangnummers 103110, 103132, 103213, 103235, 103412, 103434, [10 103913, 104112, 106610 en 106691]10, en op voorwaarde dat de rechthebbende ouder is dan 75 jaar of vanaf de dag waarop de verzekeringsinstelling in het bezit is van het bewijs dat de rechthebbende in het lopend of het voorgaande kalenderjaar voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 2, 2), van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
   Het recht op de beperking of de vermindering van het persoonlijk aandeel bedoeld in het eerste lid gaat in op de dag waarop de voornoemde verstrekking aangeduid met het rangnummer 102771 wordt verleend en geldt vanaf deze dag tot en met 31 december van het tweede daarop volgende kalenderjaar.]2 [7 Als dit recht eindigt op 31 december 2020 of op 31 december 2021, wordt dit automatisch verlengd tot en met 31 december 2022.]7 [8 Het tot 31 december 2022 verlengde recht wordt verder verlengd tot 31 december 2024 op voorwaarde dat in het jaar 2021 of 2022 ten minste één raadpleging (101032, 101076) of één bezoek (103132, 103412, 103434) aangerekend werd door de arts die voorheen GMD-houder was.]8
  [6 [7 In de gevallen waarin door de verzekeringsinstelling toepassing gemaakt wordt van het koninklijk besluit van 23 december 2021 tot vaststelling van de voorwaarden en regels overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aan de huisarts een honorarium betaalt voor het beheer van het globaal medisch dossier geldt het recht op de vermindering van het persoonlijk aandeel tot en met 31 december van het tweede kalenderjaar na dat waarvoor van genoemd koninklijk besluit toepassing is gemaakt. De bepaling van deze alinea is van toepassing op de rechthebbenden die overeenkomstig onderhavig artikel recht hebben op remgeldverlaging op 31 december 2020.]7]6
  [3 Het recht op de beperking of de vermindering van het persoonlijk aandeel voor de in het eerste lid bedoelde verstrekkingen geldt slechts voor zover ze worden verleend door de huisarts die toegang heeft tot de gegevens van het globaal medisch dossier.
   Indien die huisarts niet de huisarts is die het globaal medisch dossier beheert of een lid van dezelfde geregistreerde groepering [6 [7 zoals bedoeld in artikel 2, 6°, van het koninklijk besluit van 23 december 2021 tot vaststelling van de voorwaarden en regels overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen aan de huisarts een honorarium betaalt voor het beheer van het globaal medisch dossier]7]6, vermeldt hij op het getuigschrift voor verstrekte hulp de letter G gevolgd door het RIZIV-identificatienummer van de huisarts die het dossier beheert. De vermelding impliceert dat de huisarts toegang heeft tot de gegevens van het globaal medisch dossier en dat hij daarvoor toestemming heeft van de rechthebbende.
   De Nationale Commissie geneesheren-ziekenfondsen kan administratieve instructies communiceren aan de huisartsen en verzekeringsinstellingen betreffende de toepassingsmodaliteiten van de vermelding bedoeld in het vijfde lid.]3
  [1 Evenwel is de vermindering van het persoonlijk aandeel bedoeld in het vorige lid niet van toepassing voor de bezoeken aangeduid met de rangnummer s 103213, 103235 en 104112 afgelegd bij de rechthebbende(n) in een rustoord voor bejaarden of rust- en verzorgingstehuizen.]1
  [7 De rechthebbenden die overeenkomstig voornoemd artikel 2 voldoen aan de voorwaarden voor het aanrekenen van de verstrekkingen 102771 zijn in het betreffende honorarium geen persoonlijk aandeel verschuldigd.]7
  (De rechthebbenden die overeenkomstig voornoemd [4 artikel 2]4, voldoen aan de voorwaarde vastgesteld voor het aanrekenen van de verstrekking [9 400374]9 zijn in het betreffende honorarium geen persoonlijk aandeel verschuldigd.) <KB 2005-12-13/39, art. 1, 052; Inwerkingtreding : 01-02-2006>
  ----------
  (1)<KB 2010-08-26/45, art. 3, 083; Inwerkingtreding : 01-11-2010>
  (2)<KB 2011-10-02/05, art. 2, 086; Inwerkingtreding : 01-12-2011>
  (3)<KB 2011-10-17/11, art. 1, 087; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
  (4)<KB 2013-02-19/10, art. 1, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>
  (5)<KB 2013-02-19/10, art. 3, 093; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
  (6)<KB 2014-07-25/11, art. 1, 097; Inwerkingtreding : 01-08-2014>
  (7)<KB 2021-12-23/44, art. 1, 109; Inwerkingtreding : 01-10-2020>
  (8)<KB 2023-07-11/04, art. 1, 117; Inwerkingtreding : 31-12-2022>
  (9)<KB 2023-12-17/08, art. 1, 119; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (10)<KB 2024-03-28/25, art. 2, 122; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.4.[1 Het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 19, van voormelde wet van 14 juli 1994, voor de raadplegingen van de geneesheren-specialisten voorzien in artikel 2, B, van de bijlage bij voorgenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt als volgt vastgesteld:
   1° 3 euro voor de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 101275, 101290, 101592, 101614, 102012, 102034, 102071, 102093, 102115, 102130, 102152, 102174, 102196, 102211, 102233, 102255, 102270, 102292, 102314, 102336, 102351, 102373, 102535, 102550, 102572, 102594, 102616, 102631, 102653, 102675, 102690, 102712, 102734, 102756, [2 101636]2, [2 101651]2, 102874, 102896, 102911, 102933, 102955, 102970, 102992, 103456, 103471, 103250, [4 103994]4, 105372, 105394, 105416, 105431, 105453; 105475, 105490, 105512, 105534, 105556, 105571, 105593, 105615, 105630, 105652, 105674, 105696, 105711, 105733, 105755, 105770, 105792, 105814, 105836, 105851, 105873, 105895, 105910, 105932, 105954, 105976, 105991, 106455, 106470, 106293, 106315, 106330, 106352, 106374, 106396, 106411 en 106433 [3 , 105092, 105114, 105136, 105151, 105173 en 105195]3;
   2° 2,50 euro voor de verstrekking aangeduid met de rangnummer 102513;
   3° 1,00 euro voor de verstrekking aangeduid met de rangnummer 102491.
   De rechthebbende op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 19, van de voormelde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994 is geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de verstrekkingen 106492, 106514 en 106536 voorzien in artikel 2, B, van de bijlage bij voorgenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.]1
  [3 Geen enkele rechthebbende is een persoonlijk aandeel verschuldigd in de honoraria voor de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 105291 - 105302, 105313 - 105324, 105335 - 105346 et 105350 - 105361, bedoeld in artikel 2, B/1, van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.]3
  ----------
  (1)<KB 2021-11-28/09, art. 1, 108; Inwerkingtreding : 01-02-2022>
  (2)<KB 2021-12-15/09, art. 1, 110; Inwerkingtreding : 01-03-2022>
  (3)<KB 2022-06-17/21, art. 1, 113; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
  (4)<KB 2024-04-24/15, art. 1, 121; Inwerkingtreding : 01-07-2024>


Art. 4bis. <ingevoegd bij KB 1992-10-28/30, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-1993> Als de in de artikelen 2, § 3, en 4 bedoelde verstrekkingen door een geneesheer, kandidaat-specialist of gewezen kandidaat-specialist, worden verricht onder de voorwaarden die respectievelijk zijn vastgesteld in de §§ 2 en 4bis van artikel 10 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt het persoonlijk aandeel van de in die artikelen bedoelde rechthebbenden beperkt tot 75 % van de daarin bepaalde bedragen.

Art. 4ter.[1 [2 ...]2
   Voor de rechthebbende die geniet van de verhoogde tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de voornoemde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt het persoonlijk aandeel voor de verstrekkingen 103132, 103412, 103434, [3 ...]3 104215, 104230, 104252, 104296, 104311, 104333 en [4 106610]4 [3 ...]3, bedoeld in artikel 2, § 2, beperkt tot 75 pct. van de bedragen die zijn vastgesteld op basis van de vermelde bepalingen, indien ze verricht zijn door een stagedoende geneesheer onder de voorwaarden die zijn bedoeld in artikel 1, § 4ter, 2, c), tweede lid, van de bijlage bij het voormeld koninklijk besluit van 14 september 1984.]1
  ----------
  (1)<KB 2010-08-26/45, art. 4, 083; Inwerkingtreding : 01-11-2010>
  (2)<KB 2011-10-02/05, art. 3, 086; Inwerkingtreding : 01-12-2011>
  (3)<KB 2013-02-19/10, art. 4, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>
  (4)<KB 2024-03-28/25, art. 3, 122; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.4quater. [1 § 1. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria van de raadplegingen op afstand voorzien in artikel 37 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 wordt als volgt vastgesteld:
   1° 4 euro voor de verstrekkingen aangeduid met het rangnummer 101673 en 101695;
   2° 3,5 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 101710;
   3° 2 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 101732.
   § 2. In afwijking van de paragraaf 1 wordt het persoonlijk aandeel van de rechthebbende van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van voormelde wet van 14 juli 1994 vastgesteld op1 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-06-26/04, art. 1, 112; Inwerkingtreding : 01-08-2022>


Art.5.<KB 2007-03-19/51, art. 1, 062; Inwerkingtreding : 01-07-2007> Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de voormelde wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt vastgesteld als volgt :
  1° 10 euro voor de verstrekkingen 590516, 590553, [3 590590,]3 590634, 590671, [3 590715,]3 590752 en 590796 bedoeld in artikel 25, § 3bis, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984;
  2° 1,50 euro voor de verstrekkingen 590531, 590575, [3 590612]3 590656, 590693, [3 590730 ]3 590774 en 590811 bedoeld in artikel 25, § 3bis, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.
  De rechthebbende is geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de verstrekkingen [2 590391]2 [1 590450,]1 590870, 590892, 590914, 590951, 590973, 590995, 590833 en 590855 bedoeld in artikel 25, § 3bis van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.
  De in het eerste lid, 1° en 2° vermelde bedragen zijn bepaald op basis van het gemiddelde gezondheidsindexcijfer 116,04 van de maand juni 2005 en evolueren op dezelfde wijze als de honorariumtarieven of desgevallend de grondslag voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming.
  ----------
  (1)<KB 2013-02-19/02, art. 1, 092; Inwerkingtreding : 01-03-2013>
  (2)<KB 2014-04-19/74, art. 1, 096; Inwerkingtreding : 01-10-2014>
  (3)<KB 2016-02-19/18, art. 1, 100; Inwerkingtreding : 01-05-2016>

Art.6. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de bijkomende reisvergoeding die, in sommige streken, verschuldigd is aan de algemeen geneeskundige naar aanleiding van een verstrekking die is verricht bij een rechthebbende thuis, wordt vastgesteld op 25 pct. van 7,22 F per afgelegde kilometer heen en terug.

Art.7.[1 § 1er. [7 Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 7, § 1, van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984 is vastgelegd in bijlage 2.
   Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 22, II, a), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 40 pct. van de honoraria die zijn bepaald in de in artikel 50 van voormelde wet van 14 juli 1994 bedoelde akkoorden of van de honoraria die door de Koning zijn bepaald ter uitvoering van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel of van artikel 50, § 11, eerste lid van voormelde wet van 14 juli 1994; voor de rechthebbenden die genieten van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 19 van voormelde wet van 14 juli 1994, wordt dat persoonlijk aandeel evenwel vastgesteld op 20 pct. van die honoraria.
   Nochtans worden de hoegrootheden van de persoonlijke aandelen bedoeld in het tweede lid gebracht op 35 pct. en 17,5 pct. voor de verstrekkingen 558390, 558423 en 558795-558806 bedoeld in artikel 22, II, a), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984]7.
   § 2. De hoegrootheden van de persoonlijke aandelen bedoeld in de paragraaf 1, worden verminderd voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 22, II, a), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wanneer ze worden verricht door een geneesheer die door de Minister van Volksgezondheid is erkend als geneesheer-specialist in de reumatologie of als geneesheer-specialist in de fysische geneeskunde en de revalidatie, tot respectievelijk :
   1° 25 pct. en 10 pct. voor de verstrekkingen zoals vermeld in het eerste lid van paragraaf 1;
   2° 30 pct. en 12 pct. voor de verstrekkingen 558390, 558423 en 558795-558806 zoals vermeld in het tweede lid, 1°, van paragraaf 1.
   § 3. [7 De hoegrootheden van de persoonlijke aandelen bedoeld in de paragraaf 1 worden verminderd voor de rechthebbenden bedoeld in deze paragraaf, respectievelijk tot:
   1° 25 pct. en 10 pct. voor de verstrekkingen zoals vermeld in het tweede lid van paragraaf 1;
   2° 21,8 pct. en 8,6 pct. voor de verstrekkingen 558390, 558423 en 558795-558806, zoals vermeld in het derde lid van paragraaf 1]7.
   De bepaling bedoeld in eerste lid van deze paragraaf is van toepassing :
   1° voor de rechthebbende die in een ziekenhuis is opgenomen of opgenomen is geweest :
   a) wanneer hij een van de reanimatiebehandelingen, bedoeld in artikel 13, § 1, van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984 krijgt of heeft gekregen;
   b) wanneer hij een van de heelkundige ingrepen, bedoeld in artikel 14, k), I, § 1, en III, b), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, heeft ondergaan, waarvan de betrekkelijke waarde gelijk is aan of hoger ligt dan N 200, met uitsluiting van de verstrekking 280092-280103;
   c) wanneer hij een van de heelkundige ingrepen, bedoeld in artikel 14 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, heeft ondergaan, waarvan de betrekkelijke waarde hoger ligt dan K 225 of N 375;
   d) wanneer hij een van de verstrekkingen 226936 - 226940 N 300 bedoeld in artikel 14, e) van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, heeft ondergaan;
   2° voor de rechthebbende aan wiens opneming in een ziekenhuis een einde is gemaakt, doch aan wie een tegemoetkoming voor hulp bij handelingen uit het dagelijks leven wordt verleend;
   3° voor de rechthebbende die een verhoogde nood heeft aan kinesitherapie of fysiotherapie omwille van één van de volgende aandoeningen :
   a) uitgebreide perifere verlamming : monoplegie, syndroom van Guillain Barre;
   b) evolutieve aandoeningen van het centrale zenuwstelsel met een uitgebreid motorisch gebrek zoals bijvoorbeeld de multiple sclerose, de ziekte van Parkinson en de amyotrofische laterale sclerose,...;
   c) uitgebreide motorische sequelen van encefale of medullaire oorsprong (bijvoorbeeld : hersenverlamming "Cerebral Palsy", hemiplegie, spina bifida, cerebellair syndroom,...);
   d) sequellen van zware brandwonden ter hoogte van de ledematen en/of de hals tijdens de evolutieve fase;
   e) 1. belangrijk functioneel verlies van een lidmaat ten gevolge van een agenesie van het lidmaat of van een dysmelie die de anatomie van zijn verschillende segmenten aantast;
   2. globaal functioneel verlies van een lidmaat door amputatie, tijdens de aanpassingsperiode;
   3. globaal posttraumatische functioneel verlies van een lidmaat, tijdens de evolutieve periode;
   f) spits- en klompvoet, bij een kind jonger dan 2 jaar;
   g) ernstige gewrichtsdysfunctie ten gevolge van :
   1. hemofilie;
   2. erfelijke bindweefselaandoeningen (osteogenesis imperfecta van het type III en IV, Ehlers-Danlos-syndroom, chondrodysplasieën, Marfan-syndroom);
   3. evolutieve scoliose met een kromming van minstens 15° (of hoek van Cobb) bij rechthebbenden onder de 18 jaar;
   4. arthrogrypose;
   h) chronische auto-immune inflammatoire polyarthritis :
   1. reumatoïde artritis
   2. spondyloartropathie
   3. juveniele chronische artritis
   4. systemische lupus
   5. sclerodermie
   6. primair syndroom van Sjögren,
   volgens de definities aanvaard door de Koninklijke Belgische Vereniging voor Reumatologie;
   i) myopathieën :
   1. de progressieve erfelijke musculaire dystrofïeën;
   2. de myotonia congenita van Thomsen;
   3. de auto-immune polymyositis;
   j) 1. mucoviscidose of geobjectiveerde primaire bronchiale ciliaire dyskinesie;
   2. geobjectiveerde hyperproductieve bronchiectasieën;
   3. irreversibele chronische obstructieve of restrictieve longaandoeningen met maximum expiratoire secondecapaciteit waarden van minder dan of gelijk aan 60 pct., opgemeten in een tussenperiode van minstens één maand; bij een kind jonger dan 7 jaar kan de irreversibele ademhalingsinsufficiëntie worden vastgesteld op basis van een gemotiveerd verslag van de behandelende specialist;
   4. recidiverende pulmonaire infecties bij bewezen ernstige immunodepressie;
   5. broncho-pulmonaire dysplasie met zuurstofafhankelijkheid gedurende meer dan 28 dagen. De met redenen omklede aanvraag van de behandelende kinderarts moet met name het verslag over de opneming in een dienst N omvatten;
   k) lymfoedeem :
   1. bij een eenzijdige aantasting ter hoogte van een lidmaat (bovenste of onderste) door een postradiotherapeutisch of postchirurgisch lymfoedeem dat beantwoordt aan de volgende criteria :
   1.1. ofwel moet een perimetrie die is uitgevoerd op het hele lidmaat, of een volumetrisch onderzoek van de hand of de voet een verschil van +10 % aantonen ten opzichte van het contralaterale lidmaat. Die metingen moeten worden uitgevoerd volgens de protocollen die zijn vastgelegd door het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging, op voorstel van het College van geneesheren-directeurs;
   1.2. ofwel moet een lymfoscintigrafisch onderzoek in drie stappen de ernst van de diagnose bevestigen als aan een belangrijk criterium is voldaan volgens de lymfoscintigrafische classificatie van de oedemen van de ledematen met het oog op de kinesitherapeutische tenlasteneming ervan. Die classificatie wordt vastgelegd door het Comité van de Verzekering voor Geneeskundige Verzorging, op voorstel van het College van geneesheren-directeurs;
   2. voor alle andere soorten van lymfoedeem moet een lymfoscintigrafisch onderzoek in 3 stappen de diagnose bevestigen als aan een belangrijk criterium is voldaan volgens de lymfoscintigrafische classificatie van de oedemen met het oog op de kinesitherapeutische tenlasteneming ervan. Nochtans indien het een cervico-faciaal oedeem betreft, of rechthebbenden jonger dan 14 jaar waarvoor het uitvoeren van een lymfoscintigrafisch onderzoek in drie stappen niet aangewezen is, of in geval van gemotiveerde fysieke onmogelijkheid om een lymfoscintigrafisch onderzoek in drie stappen uit te voeren, is een lymfoscintigrafisch onderzoek niet vereist. Toch moet een gemotiveerd verslag dat de diagnose en de verzorgingsnood rechtvaardigt, door de geneesheer-specialist aan de adviserend-geneesheer worden bezorgd. Deze zal, indien hij dat nuttig acht, dat dossier voor advies te bezorgen aan het College van geneesheren-directeurs;
   l) structurele anomalie van het locomotorisch stelsel, dat ernstige functionele stoornissen veroorzaakt, ten gevolge van een zeldzame aandoening, met andere woorden een aandoening waarvan de prevalentie kleiner is dan 5 op 10.000 inwoners. Deze aandoening is ofwel van inflammatoire of metabole aard ofwel is zij het gevolg van een groei- of ontwikkelingsstoornis.
   Het College van geneesheren-directeurs kan wijzigingen voorstellen die moeten worden aangebracht in de lijst van aandoeningen vermeld het tweede lid, 3°, a) tot l), van deze paragraaf.
   De verminderde percentages van de persoonlijke aandelen van de rechthebbende worden voor de rechthebbende die wordt bedoeld in het tweede lid, 1°, van deze paragraaf, toegepast gedurende drie maanden vanaf de dag waarop hij een reanimatiebehandeling krijgt of vanaf de dag waarop hij een heelkundige ingreep ondergaat, ongeacht het feit of hij al dan niet in het ziekenhuis opgenomen blijft; voor de rechthebbende, bedoeld in het tweede lid, 2°, van deze paragraaf, worden die percentages toegepast gedurende drie maanden vanaf de dag waarop een einde wordt gesteld aan zijn ziekenhuisopname.
   De verminderde percentages van de persoonlijke aandelen van de rechthebbende worden alleen maar toegepast als de adviserend geneesheer voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, a) tot j), van deze paragraaf, of het College van geneesheren-directeurs bij een aanvraag om akkoord voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, k) en l), van deze paragraaf, ermee instemt.
   Voor het geven van een akkoord beschikt de adviserend geneesheer over :
   1° de door een geneesheer-specialist bevestigde diagnose;
   2° een nauwkeurige beschrijving van de stoornissen, in de zin van de WGO-ICF, van de omvang ervan, alsook de reden waarom de stoornissen een intensieve en langdurige kinesitherapeutische of fysiotherapeutische tenlasteneming vergen;
   3° het gedocumenteerde verband tussen de diagnose en de stoornissen waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd;
   4° verduidelijkingen waaruit op basis van een functionele balans blijkt via welk behandelingsplan en via welke kinesitherapeutische of fysiotherapeutische technieken men het beoogde functionele resultaat wenst te bereiken.
   Voor het geven van een akkoord beschikt het College van geneesheren-directeurs over :
   1° de door een geneesheer-specialist bevestigde diagnose;
   2° een nauwkeurige beschrijving van de stoornissen, in de zin van de WGO-ICF, van de omvang ervan, alsook de reden waarom de stoornissen een intensieve en langdurige kinesitherapeutische of fysiotherapeutische tenlasteneming vergen;
   3° het gedocumenteerde verband tussen de diagnose en de stoornissen waarvoor de tegemoetkoming wordt gevraagd;
   4° verduidelijkingen waaruit op basis van een functionele balans blijkt via welk behandelingsplan en via welke kinesitherapeutische of fysiotherapeutische technieken men het beoogde functionele resultaat wenst te bereiken;
   5° resultaten van een perimetrie of een volumetrisch onderzoek of een lymfoscintigrafie in drie stappen voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, k) van deze paragraaf;
   6° de prevalentie en recente publicaties die de noodzaak aantonen van een intensieve en langdurige kinesitherapeutische of fysiotherapeutische tenlasteneming voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, l) van deze paragraaf.
   De elementen die aan de leden 6, 2° tot 4° en 7, 2° tot 6°, worden vermeld, moeten worden uitgevoerd door de behandelend geneesheer-specialist (voorzien in artikel 10, § 1, van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, gepubliceerd als bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984) of de behandelende huisarts of in overleg tussen die twee geneesheren met de eventuele medewerking van een kinesitherapeut.
   De adviserend geneesheer controleert de aanvraag en verifieert de overeenstemming ervan met de bovenvermelde bepalingen. In geval van overeenstemming geeft hij al dan niet zijn akkoord.
   De beslissing betreffende de toepassing voor de aandoeningen vermeld in tweede lid, 3°, l) van deze paragraaf behoort tot de bevoegdheid van het College van Geneesheren-directeurs in geval van een eerste aanvraag. Als deze aanvraag op grond van de bovenvermelde bepalingen conform wordt geacht door de adviserend geneesheer, bezorgt deze de aanvraag aan het College van Geneesheren-directeurs.
   In geval van een gunstige beslissing van het College voor de eerste aanvraag, wordt(worden) de eventuele verlenging(en) door de adviserend geneesheer toegekend.
   In geval van chronische auto-immune inflammatoire polyartritis vermeld hierboven in tweede lid, 3°, h) van deze paragraaf zal de diagnosebevestiging worden gegeven door de geneesheer-specialist in de reumatologie, in de inwendige geneeskunde of in de pediatrie.
   Geen enkel akkoord of geen enkele akkoordverlenging mag worden gegeven voor een periode van meer dan 3 jaar.
   Wanneer de situatie van de rechthebbende een verlenging van het akkoord vereist, moet die situatie opnieuw worden aangetoond door middel van een gedetailleerde medische verantwoording van de behandelend algemeen geneeskundige of specialist, waarin de voormelde elementen zijn opgenomen die noodzakelijk zijn voor het geven van een akkoord, behalve de bevestiging van de diagnose door de geneesheer-specialist. Deze moet niet worden hernieuwd. Voor lymfoedeem dient te worden aangetoond dat de klinische vermindering van het oedeem slechts door kinesitherapeutische of fysiotherapeutisch verstrekkingen behouden blijft. Er is geen nieuw lymfoscintigrafisch onderzoek vereist.
   § 4. [7 ...]7
   In afwijking van de bepaling met betrekking tot het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 22, II, a), van de bijlage van voornoemd besluit van 14 september 1984, zoals bedoeld in het eerste, tweede en derde paragraaf van dit artikel, wordt het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen 558950-558961 vastgesteld op 0 pct, van die honoraria.]3
   § 5. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen 558014-558025, 558456-558460 [2 NOTA van Justel : het KB 2009-09-27/18, art. 1, beschikt : " In artikel 7, van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 juni 1986 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juni 2008, wordt in het veertiende lid het rangnummer ' 558456-558460 ' vervangen door de rangnummers ' 558095-558106, 558132-558143 '. " Deze wijziging slaat op een verlopen vorm van het artikel.]2, 558810-558821, [9 558832-558843, 558994, 559930-559941 en 557793-557804, die zijn opgenomen]9 in artikel 22, II, b), van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 10 pct. van de honoraria die zijn bepaald in de in artikel 50 van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde akkoorden of van de honoraria die door de Koning zijn bepaald ter uitvoering van artikel 52 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel of ter uitvoering van artikel 50, § 11, eerste lid, van voornoemde wet van 14 juli 1994; voor de rechthebbenden die genieten van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19 van voormelde wet van 14 juli 1994, wordt dat persoonlijk aandeel evenwel vastgesteld op 5 pct. van die honoraria [9 , behalve voor de verstrekking 557793-557804 waarvoor er geen persoonlijk aandeel is]9.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-05-19/22, art. 1, 073; Inwerkingtreding : 01-08-2009>
  (2)<KB 2009-09-27/18, art. 1, 075; Inwerkingtreding : 01-12-2009>
  (3)<KB 2010-04-18/09, art. 1, 080; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (4)<KB 2010-07-22/02, art. 1, 081; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
  (5)<KB 2014-02-21/15, art. 1, 095; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
  (6)<KB 2016-11-25/02, art. 1, 102; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (7)<KB 2019-02-03/21, art. 1, 105; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (8)<KB 2021-10-19/09, art. 1, 107; Inwerkingtreding : 01-03-2021>
  (9)<KB 2023-02-26/05, art. 1, 116; Inwerkingtreding : 01-04-2022>

Art. 7bis. (Opgeheven) <KB 2005-04-07/31, art. 2, 051; Inwerkingtreding : 01-08-2004>

Art. 7ter.<KB 2002-12-18/41, art. 1, 041; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Het persoonlijk aandeel van alle rechthebbenden in de forfaitaire honoraria opgenomen onder de codenummers 592815, [1 ...]1, 592852, [1 ...]1, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, alsmede de onderaanneming van deze verstrekkingen, wordt vastgesteld op nihil.
  Het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming waarin is voorzien in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de forfaitaire honoraria 592911, 593014, 593110, 592955, 593051 en 593154 wordt vastgesteld op 3,72 EUR.
  ----------
  (1)<KB 2012-01-11/10, art. 1, 089; Inwerkingtreding : 01-03-2012>

Art. 7quater.<KB 1986-06-30/32, art. 4, 007> [10 Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekkingen 109336, 109351, 109410, 109513, 109535, 109550, 109572 en 109675, bedoeld in artikel 2 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, en in het honorarium voor de verstrekkingen 106831, 106853, 106875, 106890, 106956, bedoeld in artikel 37, B van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 25 pct. van het honorarium zoals het is vastgesteld bij toepassing van artikel 34 van vorengenoemde wet van 9 augustus 1963; voor de rechthebbende die de in artikel 37, §§ 1 en 19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, wordt dat persoonlijk aandeel evenwel vastgesteld op 10 pct. van dat honorarium.]10
  (Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekkingen 109631 en 109653 wordt respectievelijk vastgesteld op dezelfde bedragen als die welke op de verstrekkingen 109513 en 109550 betrekking hebben.) <KB 1995-08-07/34, art. 4, 025; Inwerkingtreding : 01-09-1995>
  (Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekkingen [10 106890, 109336, 109351,]10 109410 en 109675 wordt evenwel beperkt tot 8,68 euro. Voor de rechthebbenden op de verhoogde verzekerings-tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt dat persoonlijk aandeel beperkt tot 4,34 euro.) <KB 2008-05-18/37, art. 1, 068; Inwerkingtreding : 01-07-2008>
  [1 Geen enkele rechthebbende is een persoonlijk aandeel verschuldigd in de honoraria voor de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 109432 en 109454, [5 109395,]5 [7 109373]7 bedoeld [6 in artikel 2, E,]6 van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984 [10 en in de honoraria voor de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 106912 en 106934 bedoeld in artikel 37, B van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984]10.]1
  [8 ...]8
  [9 ...]9
  ----------
  (1)<KB 2009-10-23/11, art. 1, 077; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<KB 2010-08-18/20, art. 1, 082; Inwerkingtreding : 01-11-2010>
  (3)<KB 2011-01-24/10, art. 1, 085; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
  (4)<KB 2011-11-30/20, art. 1, 088; Inwerkingtreding : 01-02-2012>
  (5)<KB 2013-02-19/02, art. 2, 092; Inwerkingtreding : 01-03-2013>
  (6)<KB 2013-02-19/10, art. 5, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>
  (7)<KB 2014-04-19/74, art. 2, 096; Inwerkingtreding : 01-10-2014>
  (8)<KB 2014-12-19/26, art. 2, 098; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (9)<KB 2024-05-18/28, art. 1, 124; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
  (10)<KB 2024-04-17/09, art. 1, 125; Inwerkingtreding : 01-12-2024>

Art. 7quinquies.[1 § 1. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekkingen 460703 en 460821, bedoeld in artikel 17 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 6,20 euro. Voor de rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, wordt dat persoonlijk aandeel evenwel vastgesteld op 1,98 euro van dat honorarium.
   § 2. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekkingen 460670 en 460795, bedoeld in artikel 17 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 7,44 euro. Voor de rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, wordt dat persoonlijk aandeel evenwel vastgesteld op 2,97 euro van dat honorarium.
   § 3. Het persoonlijk aandeel van de niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen die zijn bedoeld in artikel 17, met uitzondering van de verstrekkingen 450192, 450214, 450354, 450391, 459830, 460670 en 460795, in het artikel 17bis, met uitzondering van de verstrekking 461134, in het artikel 17ter, met uitzondering van de verstrekking 461473 en in het artikel 17quater van de bijlage bij het voornoemde koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 12 pct. van de honoraria zoals ze zijn vastgesteld met toepassing van de artikelen 50, § 6 of § 11, of 51, § 1, zesde lid, 2°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
   Dat persoonlijk aandeel is evenwel beperkt tot 2,48 euro per akte.
   Dat persoonlijk aandeel is niet van toepassing op de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming van de verzekering voorzien in artikel 37, §§ 1 en 2, van de voornoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994.]1
  ----------
  (1)<KB 2023-06-25/07, art. 1, 118; Inwerkingtreding : 01-10-2023>

Art. 7sexies. <ingevoegd bij KB 1993-11-03/36, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 01-01-1994> Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekking nr. 432434-432445 bedoeld in artikel 14, g) van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt vastgesteld op 25 pct van die honoraria.

Art. 7septies. <Ingevoegd bij KB 1996-12-18/30, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-1997> Een bedrag van (16,40 EUR) per opneming in een verpleeginrichting komt ten laste van iedere opgenomen rechthebbende, ongeacht of hij al dan niet speciale technische geneeskundige verstrekkingen krijgt, die zijn bedoeld in hoofdstuk V van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984. Dit bedrag kan evenwel niet worden aangerekend door de instelling die, zonder dat de opneming wordt onderbroken, een patiënt opneemt die reeds werd opgenomen in een instelling die ditzelfde bedrag voor de genoemde patiënt kon aanrekenen. <KB 2003-12-22/39, art. 1, 046; Inwerkingtreding : 01-01-2004>
  De rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming waarin is voorzien in artikel 37, §§ 1 en 2, van de voormelde wet van 14 juli 1994, zijn dat bedrag niet verschuldigd.

Art. 7octies.<Ingevoegd door KB 2001-09-12/34, art. 1; Inwerkingtreding : 01-10-2001> [1 § 1.]1 [2 Geen enkele "palliatieve patiënt" is een persoonlijk aandeel verschuldigd voor :
   1° de verstrekkingen aangeduid met de rangnummers 103110, 103132, 104215, 104230, 104252, 104510, 104532 [6 , 104554, 106610 en 106691]6, bedoeld [3 in artikel 2]3 van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984;
   2° de verstrekking aangeduid met de rangnummer 109701 bedoeld [4 in artikel 2, C,]4 van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984;
   3° [5 ...]5
   4° de verstrekkingen van artikel 8 van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984.
   Onder "palliatieve patiënt" in de zin van deze paragraaf moet worden verstaan de rechthebbende aan wie de forfaitaire tegemoetkoming, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 december 1999 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor palliatieve thuispatiënten, bedoeld in artikel 34, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 werd toegekend]2
  [1 § 2. Geen enkele rechthebbende is een persoonlijk aandeel verschuldigd voor de bezoeken en de desbetreffende supplementen, bedoeld [3 in artikel 2]3 van de bijlage aan het bovenbedoelde koninklijk besluit van 14 september 1984, die worden uitgevoerd door een erkende huisarts of een huisarts met verworven rechten, als het om een patiënt gaat die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet :
   1° die lijdt aan één of meerdere irreversibele aandoeningen;
   2° die ongunstig evolueert, met een ernstige algemene verslechtering van zijn fysieke/psychische toestand;
   3° bij wie therapeutische ingrepen en revaliderende therapie geen invloed meer hebben op die ongunstige evolutie;
   4° bij wie de prognose van de aandoening(en) slecht is en het overlijden op relatief korte termijn verwacht wordt (levensverwachting meer dan 24 uur en minder dan drie maand);
   5° met ernstige fysieke, psychische, sociale en geestelijke noden die een belangrijke tijdsintensieve en volgehouden inzet vergen; indien nodig wordt een beroep gedaan op hulpverleners met een specifieke bekwaming, en op aangepaste technische middelen.
   Deze arts geeft aan de adviserend geneesheer van het ziekenfonds of de gewestelijke dienst kennis van het feit dat de verzekerde beantwoordt aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid van deze paragraaf.
   De arts vult daartoe het formulier in dat in bijlage gaat van dit besluit en overgemaakt wordt aan de verzekeringsinstelling van de betrokkene, via de post of op gelijk welke andere manier die toelaat de datum van indiening met zekerheid vast te stellen.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-02-16/43, art. 1, 071; Inwerkingtreding : 01-05-2009>
  (2)<KB 2010-08-26/45, art. 5, 083; Inwerkingtreding : 01-11-2010>
  (3)<KB 2013-02-19/10, art. 1, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>
  (4)<KB 2013-02-19/10, art. 6, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>
  (5)<KB 2019-02-03/21, art. 2, 105; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
  (6)<KB 2024-03-28/25, art. 4, 122; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art. 7novies.
  <Opgeheven bij KB 2019-02-03/21, art. 3, 105; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art. 7decies.<Ingevoegd bij KB 2003-06-11/32, art. 1; Inwerkingtreding : 01-07-2003> De rechthebbende is geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de forfaitaire honoraria voor de verstrekkingen aan diabetespatiënten voorzien in artikel 8, § 1, rubriek VI van 1° en 2° van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984.
  [1 De rechthebbende is geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de verstrekkingen in artikel 8, § 1, 1°, rubriek VII van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984.]1
  [2 [3 De rechthebbende is geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de verstrekkingen in artikel 8, § 1, 1°, rubriek VIII, § 1, 2°, rubriek VII, § 1, 3°, rubriek IV en § 1, 3° bis en 3° ter, rubriek IV van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984.]3]2
  ----------
  (1)<KB 2012-03-27/03, art. 1, 090; Inwerkingtreding : 01-06-2012>
  (2)<KB 2014-01-13/10, art. 1, 094; Inwerkingtreding : 01-04-2014>
  (3)<KB 2024-03-11/28, art. 1, 123; Inwerkingtreding : 01-07-2024>

Art. 7undecies. [1 § 1. De rechthebbende die een orgaan doneert voor transplantatie is geen persoonlijk aandeel verschuldigd:
   1° in de honoraria voor de verstrekkingen voorzien in de artikelen 2, 3, 11, 12, 13, 14, (a) tot (m), 17, 17bis, 17ter, 17quater, 18, 20, 21, 22, 24, 24bis, 25, 26, 32, 33, 33bis, 33ter en 34 van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984;
   2° in de forfaitaire honoraria voor de verstrekkingen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, alsmede de onderaanneming van deze verstrekkingen;
   3° zoals bedoeld in artikel 7septies van dit besluit;
   4° zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 7 maart 1997 tot vaststelling van het bedrag van vermindering van de verzekeringstegemoetkoming in geval van opneming in een ziekenhuis of van verblijf in een revalidatiecentrum;
   5° zoals bedoeld in het artikel 37bis, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
   6° zoals bedoeld in het artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 7 mei 1991 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kosten van de in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vergoedbare farmaceutische verstrekkingen.
   Het recht op afschaffing van het persoonlijk aandeel, bedoeld in het eerste lid, geldt voor een periode van een jaar, die een aanvang neemt op de dag waarop de rechthebbende wordt opgenomen in een ziekenhuis voor de prelevering.
   De rechthebbende die een orgaan doneert voor transplantatie is geen persoonlijk aandeel verschuldigd:
   1° in de honoraria voor de verstrekkingen voorzien in de artikelen 2, A en B, 3, § 1, A, II en C, I, 17, 17bis, 17ter, 17quater, 18, § 2, B, e) en 24, van de bijlage bij het voormelde koninklijk besluit van 14 september 1984;
   2° in de forfaitaire honoraria voor de verstrekkingen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, alsmede de onderaanneming van deze verstrekkingen.
   Het recht op afschaffing van het persoonlijk aandeel, bedoeld in het derde lid, geldt voor een periode van negen jaar, die een aanvang neemt na afloop van de periode van een jaar, bedoeld in het tweede lid.
   De verantwoordelijke arts van het transplantatiecentrum geeft aan de adviserend arts van het ziekenfonds kennis van de prelevering van een orgaan bij een levende donor.
   De arts vult daartoe het formulier in bijlage 2 in en maakt dit over aan de adviserend arts via de post of op gelijk welke andere manier die toelaat de datum van indiening met zekerheid vast te stellen en dit binnen de maand na de opname in een ziekenhuis voor de prelevering van een orgaan.
   Indien het formulier wordt ingediend buiten de termijn van één maand, zoals vermeld in het vorige lid, zal het recht op afschaffing van het persoonlijk aandeel, zoals bedoeld in het tweede lid, slechts aanvangen op de datum van de ontvangst van het notificatieformulier bij de verzekeringsinstelling.
   § 2. Overgangsbepalingen
   A. De rechthebbende die vóór 1 augustus 2017 werd opgenomen in een ziekenhuis voor prelevering van een orgaan is geen persoonlijk aandeel verschuldigd, zoals bedoeld in de eerste paragraaf.
   Dit recht wordt geopend op vraag van de rechthebbende:
   1. vanaf 1 augustus 2017, indien de verzekeringsinstelling het notificatieformulier ten laatste op 30 april 2022 ontvangt;
   2. vanaf de datum van de ontvangst van het notificatieformulier bij de verzekeringsinstelling, indien de verzekeringsinstelling het na 30 april 2022 ontvangt.
   B. De rechthebbende die tussen 1 augustus 2017 en 31 maart 2022 werd opgenomen in een ziekenhuis voor prelevering van een orgaan is geen persoonlijk aandeel verschuldigd, zoals bedoeld in de eerste paragraaf.
   Dit recht wordt geopend op vraag van de rechthebbende:
   1. vanaf de dag waarop de rechthebbende wordt opgenomen in een ziekenhuis voor de prelevering van een orgaan, indien de verzekeringsinstelling het notificatieformulier ten laatste op 30 april 2022 ontvangt;
   2. vanaf de datum van de ontvangst van het notificatieformulier bij de verzekeringsinstelling, indien de verzekeringsinstelling het ontvangt na 30 april 2022.
   § 3. De verzekeringsinstelling, verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), bewaart de persoonsgegevens bedoeld in § 1, vijfde en zesde lid, § 2 en in de bijlage 2, gedurende maximaal tien jaar.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-02-13/03, art. 1, 111; Inwerkingtreding : 01-04-2022>


Art.7duodecies. [1 § 1. In afwijking van de artikelen 1, eerste lid, 2, §§ 1 en 2, 4, eerste lid, 7quinquies, § 2 en 10 van dit besluit, is de rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, tot en met de leeftijd van 24 jaar, en wiens globaal medisch dossier wordt beheerd door een huisarts krachtens artikel 2, B, 1, van de bijlage bij voorgenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de volgende verstrekkingen, voorzien in de bijlage bij voorgenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984: 101010, 101032, 101054, 101076, 101275, 101290, 101592, 101614, 101636, 101651, 102012, 102034, 102071, 102093, 102115, 102130, 102152, 102174, 102196, 102211, 102255, 102270, 102292, 102314, 102336, 102351, 102373, 102491, 102513, 102535, 102550, 102572, 102594, 102616, 102631, 102653, 102675, 102690, 102712, 102734, 102756, 102874, 102896, 102911, 102955, 102970, 103073, 103110, 103132, 103213, 103235, 103250, 103412, 103434, 103456, 103471, 105372, 105394, 105416, 105431, 105453, 105475, 105490, 105512, 105534, 105556, 105571, 105593, 105615, 105630, 105652, 105674, 105696, 105711, 105733, 105755, 105770, 105792, 105814, 105836, 105851, 105873, 106411, 106433, 105895, 105910, 105932, 105954, 105976, 105991, 106293, 106315, 106330, 106352, 106374, 106396, 106455, 106470, 460670 en 460795.
   § 2. De rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, tot en met de leeftijd van 24 jaar, en wiens globaal medisch dossier wordt beheerd door een huisarts krachtens artikel 2, B, 1, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, is geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de volgende verstrekkingen, voorzien in artikel 2, C, van de bijlage bij voorgenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984: 103854, 103876, 103891, 104215, 104230, 104252, 104296, 104311, 104333, 104510, 104591, 104613 en 104635.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2023-06-25/07, art. 2, 118; Inwerkingtreding : 01-10-2023>


Art.8.Het bedrag van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor verstrekking ((103736)), bedoeld [1 in artikel 2]1 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit (van 14 september 1984), wordt verkregen door het bedrag dat voortvloeit uit de toekenning van een waarde van 23 F aan de sleutelletter voor de betrekkelijke waarde van de genoemde verstrekkingen, met 28 F te verminderen. <KB 1985-02-04/30, art. 7, 1°, 2°, 003> <KB 1992-01-08/30, art. 4, 016; Inwerkingtreding : 01-01-1992>
  De vermindering met 28 F is niet van toepassing op (de gepensioneerden, weduwnaars en weduwen, wezen en) degenen die een invaliditeitsuitkering trekken, bedoeld in artikel 1. <KB 1987-12-11/32, art. 9, 009; Inwerkingtreding : 06-08-1985>
  ----------
  (1)<KB 2013-02-19/10, art. 1, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>

Art.9.De bedragen van het persoonlijk aandeel van de rechthebbende bedoeld in de artikelen [1 ...]1, (2,) [1 ...]1, [2 ...]2 5, 6 en 8, worden aangepast aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen op dezelfde wijze als de honorariumtarieven of desgevallend de grondslag voor de berekening van de verzekeringstegemoetkoming. <KB 1992-12-28/31, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 01-01-1993>
  ----------
  (1)<KB 2011-10-02/05, art. 4, 086; Inwerkingtreding : 01-12-2011>
  (2)<KB 2014-12-19/26, art. 3, 098; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 9bis.
  <Opgeheven bij KB 2010-08-26/45, art. 6, 083; Inwerkingtreding : 01-11-2010>

Art.10.[1 De rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, is geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 23, 1°, b, d, en e, van de voornoemde wet van 9 augustus 1963, noch voor de verstrekkingen 103014, [2 103051, 103073, 106772, 106794 en 106816]2 bedoeld in artikel 2 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.
   Bovendien is geen enkele rechthebbende een persoonlijk aandeel verschuldigd:
   - in de honoraria zoals ze zijn vastgesteld bij toepassing van artikel 50 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de verstrekkingen inzake klinische biologie, bedoeld in artikel 3, § 1, punt A, II, punt B, meer bepaald de verstrekkingen 114096, 114100 en 114111 en punt C, I., van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984;
   - in de bijkomende honoraria die worden toegekend aan de geaccrediteerde geneesheer bedoeld in artikel 1, § 10, van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.
   Wat [3 de verstrekkingen 114170 en 114192 betreft, die zijn vermeld onder punt B van artikel 3, § 1, bedoeld in het tweede lid, en]3 de verstrekkingen betreft die zijn vermeld onder punt C, II, van artikel 3, § 1, bedoeld in het tweede lid, is de rechthebbende die de in artikel 37, § 19, van voornoemde wet van 14 juli 1994, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming geniet, geen persoonlijk aandeel verschuldigd, terwijl de andere rechthebbenden een persoonlijk aandeel verschuldigd zijn dat is vastgesteld op 25 pct. van de honoraria zoals ze zijn vastgesteld bij toepassing van artikel 34 van vorengenoemde wet van 9 augustus 1963.
   Wat de verstrekkingen 114133 en 114155 betreft die zijn vermeld onder punt B. van artikel 3, § 1, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden vastgesteld op 15 pct. van deze honoraria. Dit persoonlijk aandeel is niet van toepassing op de rechthebbenden op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming voorzien in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
   De rechthebbenden zijn geen persoonlijk aandeel verschuldigd voor de verstrekkingen 114030 en 149612 bedoeld respectievelijk in artikel 3, § 1, B en C, II, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984.]1
  [2 Wat de toeslag voor een bezoek door een arts-specialist in de geriatrie, in de neurologie, in de psychiatrie of in de neuropsychiatrie aan een rechthebbende verblijvend in een woonzorgcentrum of rusthuis betreft, bedoeld in artikel 2, C, van de bijlage bij voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, wordt het persoonlijk aandeel als volgt vastgesteld:
   - 5,50 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106971;
   - 3,24 euro voor de verstrekking aangeduid met het rangnummer 106993.]2
  ----------
  (1)<KB 2023-06-25/07, art. 3, 118; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
  (2)<KB 2024-04-21/03, art. 1, 120; Inwerkingtreding : 01-06-2024>
  (3)<KB 2024-05-07/22, art. 1, 126; Inwerkingtreding : 01-01-2025>

Art. 10/1.
  <Opgeheven bij KB 2013-02-19/10, art. 7, 093; Inwerkingtreding : 01-05-2013>

Art.11. Het koninklijk besluit van 7 maart 1972 tot vaststelling van het aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 december 1974, 5 januari 1976, 30 september 1976 en 28 december 1979, wordt opgeheven.

Art.12. Het koninklijk besluit van 14 maart 1975 tot vaststelling van een persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in de kostprijs van bepaalde geneeskundige verstrekkingen en het koninklijk besluit van 5 juni 1975 tot gedeeltelijke schorsing van vorengenoemd koninklijk besluit van 14 maart 1975, worden opgeheven.

Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 april 1982.

Art.14.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGE.
Art. N.[1 Bijlage 1


  IN EEN GESLOTEN OMSLAG TE VERSTUREN AAN DE ADVISEREND GENEESHEER
  
Artikel 7octies, § 2, van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden
  of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen
  
Voorwaarden waaraan een patiënt moet voldoen om in aanmerking te komen voor de afschaffing van het persoonlijk aandeel voor de bezoeken en de desbetreffende supplementen, die door een erkende huisarts of een huisarts met verworven rechten worden uitgevoerd
  
Naam van de patiënt : . . . . .
  
Adres van de patiënt : . . . . .
  
Ziekenfonds : . . . . .
  
Inschrijvingsnummer : . . . . .
  
De bovenbedoelde rechthebbende is een patiënt :
  
1° die lijdt aan één of meerdere irreversibele aandoeningen;
  
2° die ongunstig evolueert, met een ernstige algemene verslechtering van zijn fysieke/psychische toestand;
  
3° bij wie therapeutische ingrepen en revaliderende therapie geen invloed meer hebben op die ongunstige evolutie;
  
4° bij wie de prognose van de aandoening(en) slecht is en het overlijden op relatief korte termijn verwacht wordt (levensverwachting meer dan 24 uur en minder dan drie maand);
  
5° met ernstige fysieke, psychische, sociale en geestelijke noden die een belangrijke tijdsintensieve en volgehouden inzet vergen; indien nodig wordt een beroep gedaan op hulpverleners met een specifieke bekwaming, en op aangepaste technische middelen.
  
Handtekening van de arts Datum
  
Stempel

  ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2009-02-16/43, art. 2, 071; Inwerkingtreding : 01-05-2009>

Art. N.[1 bijlage 2]1

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-03-2022, p. 21154)
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-02-13/03, art. 2, 111; Inwerkingtreding : 01-04-2022>


Art. N2.[1 Bijlage 2]1

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 22-11-2022, p. 83923)
  ----------
  (1)<KB 2022-10-09/04, art. 1, 115; Inwerkingtreding : 01-07-2022>