Details





Titel:

3 FEBRUARI 2025. - Decreet tot wijziging van het decreet van 7 april 2003 betreffende het toezicht op de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Parlement en van de gemeenteraden, alsook betreffende het toezicht op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap



Inhoudstafel:


Art. 1-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003033075 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Het opschrift van het decreet van 7 april 2003 betreffende het toezicht op de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Parlement en van de gemeenteraden, alsook betreffende het toezicht op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 29 maart 2004 en 18 juni 2018, wordt vervangen als volgt:
  "Decreet betreffende het toezicht op de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Parlement en van de gemeenteraden, betreffende het toezicht op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap, alsook betreffende het toezicht op de naleving van de deontologische code".

Art.2. In artikel 1 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 4 augustus 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de bepaling onder 11° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
  2° het artikel wordt aangevuld met een bepaling onder 12°, luidende:
  "12° deontologische code: de deontologische code voor de leden van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, ingevoerd bij het besluit van 6 mei 2024."

Art.3. In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid, gewijzigd bij de decreten van 29 maart 2004 en 18 juni 2018, worden de woorden "om het toezicht op de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Parlement en de gemeenteraden en op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap, uit te oefenen" vervangen door de woorden "om het toezicht uit te oefenen op de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Parlement en de gemeenteraden, op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap, alsook op de naleving van de deontologische code";
  2° het zesde lid, ingevoegd bij het decreet van 18 juni 2018, wordt aangevuld met de woorden "en als bijlage bij dit decreet wordt gevoegd".

Art.4. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 29 maart 2004 en 18 juni 2018, wordt een hoofdstuk III.1 ingevoegd, dat de artikelen 12.1 tot 12.7 bevat, luidende:
  "HOOFDSTUK III.1 - TOEZICHT OP DE NALEVING VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE"

Art.5. In hoofdstuk III.1 van hetzelfde decreet wordt een artikel 12.1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 12.1 - Algemene bepaling
  De toezichtscommissie is belast met het toezicht op de naleving van de deontologische code.
  De toezichtscommissie heeft de opdracht om, op vraag van de parlementsleden, adviezen en aanbevelingen te verstrekken over specifieke kwesties aangaande ambtsplichten, ethische vragen of belangenconflicten die hen betreffen.
  De toezichtscommissie heeft de opdracht om, op eigen initiatief, algemene adviezen of aanbevelingen te verstrekken of te formuleren op het vlak van ambtsplichten, ethiek en belangenconflicten.
  De toezichtscommissie heeft de opdracht om meldingen en klachten over parlementsleden te behandelen."

Art.6. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 12.2 ingevoegd, luidende:
  "Art. 12.2 - Wijziging van de deontologische code
  Het Parlement kan de deontologische code aanvullen of wijzigen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op voorstel van de toezichtscommissie, in het bijzonder in functie van de adviezen of aanbevelingen die met toepassing van artikel 12.1 zijn verstrekt.
  Voorstellen van de toezichtscommissie tot wijziging van de deontologische code zijn niet bindend voor het Parlement."

Art.7. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 12.3 ingevoegd, luidende:
  "Art. 12.3 - Activiteitenverslag
  De toezichtscommissie stelt een verslag over haar activiteiten op en dient het telkens uiterlijk in het laatste jaar van de zittingsperiode in bij het Parlement.
  Met behoud van de toepassing van het eerste lid stelt de toezichtscommissie uiterlijk vier maanden na de afsluitende behandeling van meldingen en klachten over parlementsleden een tussentijds verslag over haar activiteiten op en dient dat verslag in bij het Parlement. Bovendien kan de toezichtscommissie, indien ze dit nuttig vindt, te allen tijde tussentijdse verslagen over de stand van haar activiteiten indienen bij het Parlement."

Art.8. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 12.4 ingevoegd, luidende:
  "Art. 12.4 - Algemene bepaling over de procedures
  De toezichtscommissie wordt door de voorzitter bijeengeroepen, zo vaak als nodig is om de adviezen, aanbevelingen, meldingen en klachten die haar worden voorgelegd of die ze op eigen initiatief verstrekt of formuleert, te behandelen.
  De zittingen van de toezichtscommissie zijn geheim.
  Met behoud van de toepassing van artikel 2, derde lid, kan de toezichtscommissie de volgende gegevens bekendmaken:
  - het feit dat een adviesaanvraag, dan wel een melding of een klacht aan haar werd gericht, met een korte omschrijving van het voorwerp van de aanvraag die de anonimiteit van de aanvraag garandeert;
  - in voorkomend geval, haar beslissing inzake de niet-ontvankelijkheid van een aanvraag;
  - het feit dat een advies over een aanvraag is verstrekt of een beslissing over een melding of klacht is genomen.
  Het parlementslid dat een advies aanvraagt over een specifieke kwestie die hem betreft of op wie een melding of klacht betrekking heeft, heeft het recht om door de toezichtscommissie te worden gehoord en zich door een raadsman te laten bijstaan.
  Voor de behandeling van de adviezen, aanbevelingen, meldingen en klachten kan de toezichtscommissie elke persoon horen die ze nuttig acht en een beroep doen op deskundigen."

Art.9. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 12.5 ingevoegd, luidende:
  "Art. 12.5 - Procedure voor het verstrekken van adviezen en aanbevelingen
  Een zaak wordt aanhangig gemaakt bij de toezichtscommissie door middel van een schriftelijke aanvraag tot advies of aanbeveling die per aangetekend schrijven aan de voorzitter is gericht.
  Door een parlementslid aangevraagde adviezen en aanbevelingen over specifieke kwesties aangaande ambtsplichten, ethische vragen of belangenconflicten worden vertrouwelijk behandeld door de toezichtscommissie.
  De toezichtscommissie verstrekt haar adviezen en aanbevelingen binnen zestig dagen na aanhangigmaking.
  De adviezen en aanbevelingen worden per aangetekend schrijven aan het betrokken parlementslid bezorgd.
  Op eigen initiatief of op voorstel van een of meer leden kan de toezichtscommissie een algemeen advies of een algemene aanbeveling verstrekken.
  De adviezen en aanbevelingen worden tien dagen na de mededeling ervan op de website van het Parlement bekendgemaakt.
  De op vraag van een parlementslid verstrekte adviezen over specifieke kwesties die hem betreffen, worden, met voorafgaande instemming van de betrokken persoon, geanonimiseerd in het verslag opgenomen."

Art.10. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 12.6 ingevoegd, luidende:
  "Art. 12.6 - Procedure voor de behandeling van meldingen en klachten
  Een zaak wordt aanhangig gemaakt bij de toezichtscommissie door middel van een digitale of in papiervorm ingediende melding of klacht die aan de voorzitter is gericht.
  De toezichtscommissie neemt een beslissing binnen zestig dagen na ontvangst van de melding of klacht.
  De beslissingen van de toezichtscommissie worden per aangetekend schrijven aan het betrokken parlementslid bezorgd."

Art.11. In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 12.7 ingevoegd, luidende:
  "Art. 12.7 - Tuchtmaatregelen
  De toezichtscommissie kan tuchtstraffen opleggen aan parlementsleden die de deontologische code geschonden hebben.
  De tuchtstraf die kan worden opgelegd, is de openbare blaam."

Art. 12. Dit decreet treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.