Details





Titel:

7 APRIL 2003. - [Decreet betreffende het toezicht op de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Parlement en van de gemeenteraden, betreffende het toezicht op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap, alsook betreffende het toezicht op de naleving van de deontologische code] (Opschrift vervangen bij DDG2025-02-03/16, art. , 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-12-2003 en tekstbijwerking tot 28-04-2025)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. <ingevoegd bij DDG 2004-03-29/37, art. 2; Inwerkingtreding : 04-07-2004>
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Toezicht op de verkiezingsuitgaven en op de herkomst van de geldmiddelen. <ingevoegd bij DDG 2004-03-29/37, art. 6; Inwerkingtreding : 04-07-2004> <vervangen door DDG 2018-06-18, art. 5, 003; ED 25-07-2018
Afdeling 1. [1 Parlementsverkiezingen]1----------
Art. 3-6
Afeling 2. [1 Gemeenteraadsverkiezingen]1----------
Art. 7
HOOFDSTUK III. - Toezicht op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap. <ingevoegd bij DDG 2004-03-29/37, art. 11 Inwerkingtreding : 04-07-2004>
Art. 8-12
HOOFDSTUK III.1. [1 TOEZICHT OP DE NALEVING VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE]1
Art. 12.1-12.7
HOOFDSTUK IV. [1 Beroep]1
Art. 13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.[1 Definities
   In de zin van dit decreet wordt verstaan onder:
   1° gemeenteraden: alle gemeenteraden van het Duitse taalgebied;
   2° wet van 31 december 1983: de wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap;
   3° wet van 4 juli 1989: de wet betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen;
   4° wet van 19 mei 1994: de wet tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid;
   5° hoofdbureau: het kieskringhoofdbureau bepaald in artikel 11 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen;
   6° mededelingen: alle voor het publiek bestemde mededelingen en informatiecampagnes van de Regering, van één of meer van haar leden en van de voorzitter van het Parlement waartoe deze niet op grond van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling verplicht zijn en die direct of indirect met overheidsgeld worden gefinancierd;
   7° Parlement: het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap;
   8° politieke partij: de vereniging van natuurlijke personen, al dan niet met rechtspersoonlijkheid, die aan door de Grondwet en de wet bepaalde verkiezingen deelneemt, die overeenkomstig artikel 20 van de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen kandidaten voordraagt en die, binnen de grenzen van de Grondwet, de wet en het decreet de totstandkoming van de volkswil beoogt te beïnvloeden op de wijze bepaald in haar statuten of haar programma.
   Worden beschouwd als componenten van een politieke partij, de instellingen, verenigingen, groeperingen en regionale entiteiten van een politieke partij, ongeacht hun rechtsvorm, die rechtstreeks verbonden zijn met die politieke partij, met name:
   - de studiediensten;
   - de wetenschappelijke instellingen;
   - de politieke vormingsinstellingen;
   - de politieke omroepverenigingen;
   - de instelling bedoeld in artikel 22 van de wet vermeld in 3°;
   - de entiteiten georganiseerd op het niveau van de arrondissementen en/of van de kieskringen voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de gemeenschaps- en gewestparlementen;
   - de politieke fracties van de federale Kamers, de Gemeenschaps- en Gewestparlementen en de provincieraden en de instellingen, opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, die de door deze assemblees aan de politieke partijen of politieke fracties toegekende dotaties of subsidies ontvangen;
   9° Regering: de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;
   10° onderneming: natuurlijke personen of rechtspersonen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven, alsmede hun verenigingen;
   11° kieswetboek: het kieswetboek van 12 april 1894 [2 ;]2]1
  [2 12° deontologische code: de deontologische code voor de leden van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, ingevoerd bij het besluit van 6 mei 2024.]2
  ----------
  (1)<DDG 2018-06-18/07, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>
  (2)<DDG 2025-02-03/16, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>

Art.2.[1 Toezichtscommissie]1
   Er wordt een commissie opgericht [2 om het toezicht uit te oefenen op de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Parlement en de gemeenteraden, op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap, alsook op de naleving van de deontologische code]2, hierna " toezichtscommissie " genoemd. <DDG 2004-03-29/37, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2004>
  De toezichtscommissie is samengesteld uit leden [1 van het Parlement]1 van de Duitstalige Gemeenschap. De Voorzitter van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap neemt het voorzitterschap ervan waar.
  [1 De leden van de toezichtscommissie en de toegelaten fractiesecretarissen en deskundigen bewaren het stilzwijgen over de documenten en beraadslagingen van de commissie.]1
  (Behoudens andersluidende bepalingen worden alle beslissingen van de toezichtscommissie bij volstrekte meerderheid der stemmen genomen.) <DDG 2004-03-29/37, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 04-07-2004>
  [1 Het Parlement]1 van de Duitstalige Gemeenschap voorziet in zijn reglement in de maatregelen die [1 het]1 nuttig acht om dit decreet te kunnen uitvoeren.
  [1 De toezichtscommissie legt haar huishoudelijk reglement vast dat in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt [2 en als bijlage bij dit decreet wordt gevoegd]2.]1
  ----------
  (1)<DDG 2018-06-18/07, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>
  (2)<DDG 2025-02-03/16, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>

HOOFDSTUK II. - Toezicht op de verkiezingsuitgaven en op de herkomst van de geldmiddelen.
Afdeling 1. [1 Parlementsverkiezingen]1----------   (1)
Art.3.[1 NOTA: oud artikel 4]1 [1 Algemene bepaling]1
  De toezichtscommissie is ermee belast de verkiezingsuitgaven [1 en de herkomst van de aangewende geldmiddelen]1 overeenkomstig artikel 44 van de wet van 31 december 1983 te controleren.
  [1 De toezichtscommissie laat zich adviseren door het Rekenhof voor de uitoefening van het toezicht vermeld in het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<DDG 2018-06-18/07, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>

Art.4.[1 NOTA: oud artikel 5]1 [1 Onderzoeksprocedure en verslag]1
  [1 § 1 - Overeenkomstig artikel 94ter, § 2, van het Kieswetboek zendt de voorzitter van het kieskringhoofdbureau de verslagen over de uitgaven die de politieke partijen en de kandidaten voor verkiezingspropaganda hebben gedaan, alsmede over de herkomst van de geldmiddelen die zij daartoe hebben aangewend toe aan de toezichtscommissie. Ook de opmerkingen die de kandidaten en de kiesgerechtigden bij de verslagen hebben gemaakt en de aangifte inzake de verkiezingsuitgaven en inzake de herkomst van de daartoe aangewende geldmiddelen zendt hij toe aan de toezichtscommissie.
   De voorzitter van de toezichtscommissie zendt zo snel mogelijk per aangetekende brief een kopie van de verslagen toe aan het Rekenhof. Het Rekenhof verstrekt binnen een maand een advies over de juistheid en volledigheid van die verslagen. De toetsing door het Rekenhof schorst de termijn bepaald in § 3.
   Dat advies wordt bij het eindverslag vermeld in § 3, eerste lid, gevoegd.
   § 2 - Na ontvangst van het advies van het Rekenhof onderzoekt de toezichtscommissie de in § 1 vermelde verslagen en de ingediende opmerkingen, met inachtneming van het recht op verdediging.
   Met dit doel kan de toezichtscommissie alle aanvullende inlichtingen opvragen die noodzakelijk zijn om haar opdracht te vervullen.
   § 3 - De toezichtscommissie doet ten laatste 180 dagen na de verkiezingsdag uitspraak over de juistheid en de volledigheid van de verslagen vermeld in § 1. Ze vat de resultaten van haar onderzoek in een eindverslag samen.
   In het eindverslag van de toezichtscommissie vermeld in het eerste lid wordt ten minste het volgende vermeld:
   1° de beoordeling van de juistheid en volledigheid van de verslagen vermeld in § 1, eerste lid;
   2° per politieke partij, het totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven ten voordele van die partij, het totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven ten voordele van elke lijst, alsook het totaalbedrag van de uitgaven voor alle kandidaten van deze lijst en voor elke gekozene afzonderlijk;
   3° de gegevens vermeld in 2° over de andere verkiezingen die georganiseerd werden op de dag van de verkiezing van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap;
   4° elke overtreding van de bepalingen van de artikelen 2, 5, 6 en 10, § 1, van de wet van 19 mei 1994.
   § 4 - De voorzitter van het Parlement zendt het eindverslag van de toezichtscommissie zo snel mogelijk toe aan de diensten van het Belgisch Staatsblad die het binnen dertig dagen na ontvangst in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad bekendmaken.
   § 5 - Als de toezichtscommissie in haar eindverslag één of meer overtredingen bepaald in artikel 10, § 1, van de wet van 19 mei 1994 vaststelt, kan de voorzitter van de toezichtscommissie overeenkomstig artikel 10, § 2, van de wet van 19 mei 1994 in opdracht van de toezichtscommissie aangifte doen bij het bevoegde parket.
   Als de procureur des Konings, de toezichtscommissie of een andere persoon aangifte doet, dan is artikel 10, § § 3 en 4, van de wet van 19 mei 1994 van toepassing.]1
  ----------
  (1)<DDG 2018-06-18/07, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>

Art.5.[1 NOTA: oud artikel 6]1 [1 Sancties]1
  [1 § 1 - Tijdens een door de toezichtscommissie bepaalde periode die [...] ten hoogste acht maanden mag duren, verliezen [de fracties] of de fractielozen die de betrokken politieke partij in het Parlement vertegenwoordigen het recht op de door het Parlement toegekende financiële ondersteuning voor de fractiewerkzaamheden of parlementaire werkzaamheden, indien ze: (Erratum van 14-12-2018, p. 98852)
   1° het toegestane maximumbedrag bepaald in artikel 2, § 1, tweede lid, 3°, van de wet van 19 mei 1994 overschrijden;
   2° het verbod bepaald in artikel 5, § 1, van dezelfde wet overtreden;
   3° de verplichtingen vermeld in artikel 6 van dezelfde wet niet nakomen;
   4° uitgaven doen of verbintenissen aangaan voor verkiezingspropaganda, zonder die aan de voorzitter van het hoofdbureau mee te delen.
   § 2 - De voorzitter van de toezichtscommissie zendt onmiddellijk per aangetekend schrijven een exemplaar van het eindverslag van de toezichtscommissie toe aan de fracties of fractielozen die de betrokken politieke partij in het Parlement vertegenwoordigen en die een sanctie hebben gekregen.]1
  ----------
  (1)<DDG 2018-06-18/07, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>

Art.6. [1 NOTA: oud artikel 5.1 Bijzondere meerderheden]1
  [1 De beslissingen genomen op grond van artikel 4, § 3, en artikel 5, § 1, van dit decreet, alsook op grond van artikel 10, § § 2 en 3, van de wet van 19 mei 1994 worden pas als aangenomen beschouwd, indien ze minstens twee derde van de stemmen hebben gekregen en indien minstens twee derde van de commissieleden aanwezig was.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2018-06-18/07, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>

Afeling 2. [1 Gemeenteraadsverkiezingen]1----------   (1)
Art.7.[1 Algemene bepaling]1
  [1 Voor de gemeenteraadsverkiezingen oefent de toezichtscommissie haar taken inzake controle van de verkiezingsuitgaven uit overeenkomstig het Wetboek van de plaatselijke democratie en decentralisatie van 22 april 2004.]1
  ----------
  (1)<DDG 2018-06-18/07, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>

HOOFDSTUK III. - Toezicht op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap.
Art.8. [1 Algemene bepaling]1
  [1 De toezichtscommissie is belast met het toezicht op de mededelingen van de overheden van de Duitstalige Gemeenschap vermeld in artikel 1, 6°.
   Met dit doel legt ze richtlijnen vast voor de concrete uitvoering van het toezicht.]1
  ----------
  (1)<DDG 2018-06-18/07, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>


Art.9. [1 Voorafgaande adviesprocedure]1
  [1 § 1 - De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, een of meer van haar leden en de voorzitter van het Parlement die een mededeling als bedoeld in artikel 1, 6°, wensen te doen, kunnen de toezichtscommissie om advies verzoeken voordat die mededeling bekendgemaakt of verspreid wordt.
   § 2 - Met dit doel moet aan de toezichtscommissie een overzichtsnota worden voorgelegd met precieze inlichtingen over de inhoud en de redenen van de mededeling, de aangewende middelen, de totale kostprijs en de geraadpleegde firma's.
   § 3 - Binnen vijftien dagen na indiening van de overzichtsnota brengt de toezichtscommissie een niet-bindend advies uit bij volstrekte meerderheid van stemmen.
   § 4 - Het advies is ofwel negatief, ofwel voorwaardelijk positief, als de mededeling overeenkomstig artikel 12, § 2, van de wet van 19 mei 1994 geheel of gedeeltelijk tot doel heeft het imago van één of meer leden van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en van de voorzitter van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap of het imago van een politieke partij te verbeteren.
   § 5 - Als de toezichtscommissie binnen de voorgeschreven termijn van vijftien dagen geen advies verstrekt, wordt het advies als positief beschouwd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2018-06-18/07, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>

Art.10. [1 Latere adviesprocedure]1
  [1 Indien geen advies overeenkomstig artikel 9 werd ingewonnen bij de toezichtscommissie, kan de zaak op verzoek van twee parlementsleden binnen zestig dagen na bekendmaking van de mededeling bij de toezichtscommissie aanhangig gemaakt worden.
   Indien een mededeling overeenkomstig artikel 9 vooraf door de toezichtscommissie werd getoetst, kan de zaak op verzoek van twee parlementsleden binnen zestig dagen na bekendmaking van de mededeling bij de toezichtscommissie aanhangig gemaakt worden:
   - als blijkt dat geen rekening werd gehouden met een negatief advies;
   - als blijkt dat de voorwaarden die aan een positief advies verbonden waren, niet of slechts gedeeltelijk werden vervuld;
   - als de inhoud of de vorm van de mededeling die in het kader van de voorafgaande adviesprocedure in de overzichtsnota werd vermeld, gewijzigd werd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2018-06-18/07, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>

Art.11. [1 Sancties]1
  [1 Als het criterium vermeld in artikel 12, § 2, van de wet van 19 mei 1994 met betrekking tot een mededeling als vermeld in artikel 1, 6°, vervuld is, treft de toezichtscommissie de volgende sancties:
   1° voor een eerste overtreding: een blaam voor de overtreder met bekendmaking in de pers;
   2° voor een tweede overtreding: een vierde van de totale kostprijs van de mededeling wordt ten laste van de overtreder gelegd;
   3° voor een derde overtreding: drie vierde van de totale kostprijs van de mededeling wordt ten laste van de overtreder gelegd;
   4° voor een vierde overtreding en de volgende overtredingen: de totale kostprijs van de mededeling wordt ten laste van de overtreder gelegd.
   De tenlastelegging vermeld in het eerste lid heeft betrekking op de verkiezingsuitgaven van de betrokkenen voor de volgende verkiezingen waaraan zij deelnemen.
   De met redenen omklede beslissing van de toezichtscommissie wordt genomen binnen de maand nadat de zaak bij haar aanhangig is gemaakt, met inachtneming van de rechten van de verdediging.
   Die beslissing wordt binnen de zeven daaropvolgende dagen meegedeeld aan de betrokkenen.
   Beslissingen die een gedeeltelijke of gehele tenlastelegging van de totale kostprijs van de mededeling tot gevolg hebben, worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en worden meegedeeld aan de andere wetgevende vergaderingen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2018-06-18/07, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>

Art.12. [1 Termijnen]1
  [1 De termijnen bepaald in de artikelen 9, 10 en 11 worden geschorst, als het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap uitgesteld is, als de zittingsperiode gesloten is en tijdens het parlementair reces.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2018-06-18/07, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>

HOOFDSTUK III.1. [1 TOEZICHT OP DE NALEVING VAN DE DEONTOLOGISCHE CODE]1   ----------   (1)
Art.12.1. [1 Algemene bepaling
   De toezichtscommissie is belast met het toezicht op de naleving van de deontologische code.
   De toezichtscommissie heeft de opdracht om, op vraag van de parlementsleden, adviezen en aanbevelingen te verstrekken over specifieke kwesties aangaande ambtsplichten, ethische vragen of belangenconflicten die hen betreffen.
   De toezichtscommissie heeft de opdracht om, op eigen initiatief, algemene adviezen of aanbevelingen te verstrekken of te formuleren op het vlak van ambtsplichten, ethiek en belangenconflicten.
   De toezichtscommissie heeft de opdracht om meldingen en klachten over parlementsleden te behandelen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2025-02-03/16, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>


Art.12.2. [1 Wijziging van de deontologische code
   Het Parlement kan de deontologische code aanvullen of wijzigen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op voorstel van de toezichtscommissie, in het bijzonder in functie van de adviezen of aanbevelingen die met toepassing van artikel 12.1 zijn verstrekt.
   Voorstellen van de toezichtscommissie tot wijziging van de deontologische code zijn niet bindend voor het Parlement.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2025-02-03/16, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>


Art.12.3. [1 Activiteitenverslag
   De toezichtscommissie stelt een verslag over haar activiteiten op en dient het telkens uiterlijk in het laatste jaar van de zittingsperiode in bij het Parlement.
   Met behoud van de toepassing van het eerste lid stelt de toezichtscommissie uiterlijk vier maanden na de afsluitende behandeling van meldingen en klachten over parlementsleden een tussentijds verslag over haar activiteiten op en dient dat verslag in bij het Parlement. Bovendien kan de toezichtscommissie, indien ze dit nuttig vindt, te allen tijde tussentijdse verslagen over de stand van haar activiteiten indienen bij het Parlement.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2025-02-03/16, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>


Art.12.4. [1 Algemene bepaling over de procedures
   De toezichtscommissie wordt door de voorzitter bijeengeroepen, zo vaak als nodig is om de adviezen, aanbevelingen, meldingen en klachten die haar worden voorgelegd of die ze op eigen initiatief verstrekt of formuleert, te behandelen.
   De zittingen van de toezichtscommissie zijn geheim.
   Met behoud van de toepassing van artikel 2, derde lid, kan de toezichtscommissie de volgende gegevens bekendmaken:
   - het feit dat een adviesaanvraag, dan wel een melding of een klacht aan haar werd gericht, met een korte omschrijving van het voorwerp van de aanvraag die de anonimiteit van de aanvraag garandeert;
   - in voorkomend geval, haar beslissing inzake de niet-ontvankelijkheid van een aanvraag;
   - het feit dat een advies over een aanvraag is verstrekt of een beslissing over een melding of klacht is genomen.
   Het parlementslid dat een advies aanvraagt over een specifieke kwestie die hem betreft of op wie een melding of klacht betrekking heeft, heeft het recht om door de toezichtscommissie te worden gehoord en zich door een raadsman te laten bijstaan.
   Voor de behandeling van de adviezen, aanbevelingen, meldingen en klachten kan de toezichtscommissie elke persoon horen die ze nuttig acht en een beroep doen op deskundigen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2025-02-03/16, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>


Art.12.5. [1 Procedure voor het verstrekken van adviezen en aanbevelingen
   Een zaak wordt aanhangig gemaakt bij de toezichtscommissie door middel van een schriftelijke aanvraag tot advies of aanbeveling die per aangetekend schrijven aan de voorzitter is gericht.
   Door een parlementslid aangevraagde adviezen en aanbevelingen over specifieke kwesties aangaande ambtsplichten, ethische vragen of belangenconflicten worden vertrouwelijk behandeld door de toezichtscommissie.
   De toezichtscommissie verstrekt haar adviezen en aanbevelingen binnen zestig dagen na aanhangigmaking.
   De adviezen en aanbevelingen worden per aangetekend schrijven aan het betrokken parlementslid bezorgd.
   Op eigen initiatief of op voorstel van een of meer leden kan de toezichtscommissie een algemeen advies of een algemene aanbeveling verstrekken.
   De adviezen en aanbevelingen worden tien dagen na de mededeling ervan op de website van het Parlement bekendgemaakt.
   De op vraag van een parlementslid verstrekte adviezen over specifieke kwesties die hem betreffen, worden, met voorafgaande instemming van de betrokken persoon, geanonimiseerd in het verslag opgenomen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2025-02-03/16, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>


Art.12.6. [1 Procedure voor de behandeling van meldingen en klachten
   Een zaak wordt aanhangig gemaakt bij de toezichtscommissie door middel van een digitale of in papiervorm ingediende melding of klacht die aan de voorzitter is gericht.
   De toezichtscommissie neemt een beslissing binnen zestig dagen na ontvangst van de melding of klacht.
   De beslissingen van de toezichtscommissie worden per aangetekend schrijven aan het betrokken parlementslid bezorgd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2025-02-03/16, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>


Art.12.7. [1 Tuchtmaatregelen
   De toezichtscommissie kan tuchtstraffen opleggen aan parlementsleden die de deontologische code geschonden hebben.
   De tuchtstraf die kan worden opgelegd, is de openbare blaam.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2025-02-03/16, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 03-02-2025>


HOOFDSTUK IV. [1 Beroep]1   ----------   (1)
Art. 13.[1 Beroep bij de Raad van State]1
  [1 Onverminderd andersluidende bepalingen voor de gemeenteraadsverkiezingen kunnen personen aan wie de beslissing van de toezichtscommissie moet worden toegezonden waarbij een sanctie wordt opgelegd, na ontvangst ervan een beroep tot nietigverklaring instellen bij de Raad van State, overeenkomstig artikel 14, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van de wet op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DDG 2018-06-18/07, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 04-08-2018>