21 MAART 2024. - Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken
HOOFDSTUK 1. - Voorafgaande bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen inzake beroepsrisico's
Afdeling 1. - Wijzigingen van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970
Art. 2-4
Afdeling 2. - Wijzigingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971
Art. 5-14
Afdeling 3. - Wijziging van de wet van 13 juli 2006 houdende diverse bepalingen inzake beroepsziekten en arbeidsongevallen en inzake beroepsherinschakeling
Art. 15
Afdeling 4. - Eindbepalingen
Art. 16-18
HOOFDSTUK 3. - Certificering van de jaarrekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid
Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen
Art. 19
Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren
Art. 20
Afdeling 3. - Wijziging van de wet van 28 februari 2022 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken
Art. 21
Afdeling 4. - Inwerkingtreding
Art. 22
HOOFDSTUK 4. - Opheffing van het begrotingsfonds BELINCOSOC
Afdeling 4. - Opheffing van het organiek begrotingsfonds BELINCOSOC bedoeld in de rubriek 24-2 van de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen
Art. 23
Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 10 april 2014 tot wijziging, met het oog op de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/85/EU, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat en houdende diverse bepalingen betreffende de begrotingsfondsen
Art. 24
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen in de sociale bescherming van kunstwerkers
Afdeling 1. - Wijzigingen van de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers
Art. 25-28
Afdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 2023 betreffende de werking van de Kunstwerkcommissie, de criteria en de procedure voor de erkenning van de kunstenfederaties en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers
Art. 29-30
HOOFDSTUK 6. - Aanpassing aan de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken
Art. 31-32
1970060309 1971041001 1982000522 1982001175 1991003014 2002012847 2006022848 2014003159 2015205102 2016011493 2022030469 2022042979 2023200901
HOOFDSTUK 1. - Voorafgaande bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artike 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen inzake beroepsrisico's
Afdeling 1. - Wijzigingen van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970
Art.2. In artikel 6 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 december 2022, worden de volgende wijzigingen aange-bracht:
a) in de bepaling onder 6° bis worden de woorden "van artikel 1, 3°, van het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de start- en stagebonus" vervangen door de woorden "van de regelgeving uitgevaardigd door de bevoegde gemeenschap";
b) in de bepaling onder 6° bis worden de woorden "in artikel 1, 4°, van voornoemd besluit van 1 september 2006" vervangen door de woorden "in de regelgeving uitgevaardigd door de bevoegde gemeenschap";
c) in de bepaling onder 8° worden de woorden "het koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende de bescherming van de stagiairs" vervangen door de woorden "het Boek X, Titel 4 van de Codex over het Welzijn op het werk";
d) in de bepaling onder 9° worden de woorden "Titel I, Hoofdstuk IV" vervangen door de woorden "Boek I, Titel 4, Hoofdstuk IV, Afdeling 5";
e) in de bepaling onder 11° worden de woorden "koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact" vervangen door de woorden "koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
Art.3. In artikel 44, § 2, van dezelfde wetten, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, wordt het tweede lid opgeheven.
Art.4. In artikel 57, eerste lid, van dezelfde wetten, vervangen door de wet van 29 april 1996 en gewijzigd bij de wetten van 24 december 2002 en van 20 juli 2015, worden de woorden "artikel 2, § 1, 1°, 2°, 5° en 6°" vervangen door de woorden "artikel 2, § 1, 1° en 5°".
Afdeling 2. - Wijzigingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971
Art.5. In artikel 24 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het vierde lid, worden de woorden "voor een voltijdse werknemer die minstens negentien jaar is en die ten minste zes maanden anciënniteit heeft in de onderneming die hem tewerkstelt" opgeheven;
2° in het zevende lid, worden de woorden "koninklijk besluit van 7 augustus 1987 gecoördineerde wetgeving op de ziekenhuizen" vervangen door de woorden "gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen".
Art.6. In artikel 24bis, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990 en gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000 en het koninklijk besluit van 23 november 2017, worden de woorden "wet op de ziekenhuizen gecoördineerd op 7 augustus 1987" vervangen door de woorden "gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen".
Art.7. In artikel 27bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, wordt het vijfde lid vervangen als volgt:
"In afwijking van het eerste en het tweede lid, volgt de in artikel 24, vierde lid, bedoelde jaarlijkse vergoeding, de indexaanpassingen en de aanpassingen van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, zoals die voortvloeien uit de in voormeld artikel be-doelde collectieve arbeidsovereenkomst.".
Art.8. In artikel 38/1, eerste en derde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 december 2018, worden telkens de woorden "voor een voltijdse werknemer die minstens negentien jaar is en die ten minste zes maanden anciënniteit heeft in de onderneming die hem tewerkstelt" opgeheven.
Art.9. Artikel 39, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen door de wet van 28 juni 2013 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2021, wordt aangevuld met de bepaling onder 12°, luidende:
"12° vanaf 1 januari 2024: 36.841,97 EUR (index 102,10; basis 2004=100).".
Art.10. In de Nederlandse versie van artikel 49ter, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017 en de wet van 21 december 2018, worden de woorden "artikelen 85, § & en 86, § 1" vervangen door de woorden "artikelen 85, § 1 en 86, § 1".
Art.11. In artikel 86/1, 4°, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 december 2018, worden de woorden "voor een voltijdse werknemer die minstens negentien jaar is en die ten minste zes maanden anciënniteit heeft in de onderneming die hem tewerkstelt" opgeheven.
Art.12. In artikel 87ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, worden de woorden "de artikelen 10, eerste lid, 6° bis, 13 en 20, tweede lid, van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen" vervangen door de woorden "de artikelen 266, eerste lid, 7°, 298, 301 en 302 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen".
Art.13. In artikel 87quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, worden de woorden "artikel 10, eerste lid, 6° bis, van de wet van 27 maart 1995" vervangen door de woorden "artikel 266, eerste lid, 7°, van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen".
Art.14. In artikel 88quater, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, wordt de bepaling onder 5° opgeheven.
Afdeling 3. - Wijziging van de wet van 13 juli 2006 houdende diverse bepalingen inzake beroepsziekten en arbeidsongevallen en inzake beroepsherinschakeling
Art.15. In artikel 91 van de wet van 13 juli 2006 houdende diverse bepalingen inzake beroepsziekten en arbeidsongevallen en inzake beroepsherinschakeling, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de bepaling onder 2° worden de woorden ", 57" opgeheven;
b) er wordt aangevuld met de bepaling onder 6°, luidende:
"6° artikel 57 dat in werking treedt op 1 januari 2009.".
Afdeling 4. - Eindbepalingen
Art.16. Het koninklijk besluit nr. 42 van 2 april 1982 betreffende de bestemming van de rentekapitalen van bepaalde in likwidatie gestelde gemeenschappelijke kassen inzake arbeidsongevallen, wordt opgeheven.
Art.17. Het koninklijk besluit nr. 85 van 31 juli 1982 tot storting van een bedrag van 400 miljoen frank door de verzekeringsondernemingen aan het Fonds voor arbeidsongevallen, wordt opgeheven.
Art.18. De artikelen 5, 1°, 8 en 11 hebben uitwerking met ingang van 1 april 2022.
Artikel 9 treedt in werking op 1 januari 2024.
HOOFDSTUK 3. - Certificering van de jaarrekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid
Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen
Art.19. In artikel 29 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen worden de woorden "en de revisoren" opgeheven.
Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren
Art.20. Artikel 86, § 1, tweede lid, van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018 en de wet van 23 juni 2022, wordt aangevuld met de bepaling onder 10°, luidende:
"10° de mededeling van vertrouwelijke informatie aan het Rekenhof voor de uitvoering van de opdracht van de certificering van de jaarrekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid.".
Afdeling 3. - Wijziging van de wet van 28 februari 2022 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken
Art.21. Artikel 3 van de wet van 28 februari 2022 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, dat artikel 25 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 vervangt, wordt vervangen als volgt:
"Art. 3. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 25. § 1. De openbare instellingen van sociale zekerheid leggen hun jaarrekeningen voor certificering aan het Rekenhof voor.
Het Rekenhof levert zijn certificering van de jaarrekeningen af binnen een termijn van achttien weken die ingaat op de dag waarop zij van de instelling de door het beheersorgaan opgestelde jaarrekeningen ontvangt.
§ 2. De Koning regelt de uitoefening van de opdracht van de financiële controle bij de openbare instellingen van sociale zekerheid.
§ 3. De Koning bepaalt onder welke voorwaarden de openbare instellingen van sociale zekerheid hiervoor beroep kunnen doen op bedrijfsrevisoren.".
Afdeling 4. - Inwerkingtreding
Art.22. Dit hoofdstuk treedt in werking op dezelfde dag als hoofdstuk 2 van de wet van 28 februari 2022 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken.
HOOFDSTUK 4. - Opheffing van het begrotingsfonds BELINCOSOC
Afdeling 4. - Opheffing van het organiek begrotingsfonds BELINCOSOC bedoeld in de rubriek 24-2 van de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen
Art.23. § 1. Het begrotingsfonds BELINCOSOC, opgericht bij artikel 22 van de wet van 10 april 2014 tot wijziging, met het oog op de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/85/EU, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat en houdende diverse bepalingen betreffende de begrotingsfondsen, wordt opgeheven.
De op 31 december 2022 beschikbare middelen worden gedesaffecteerd en bij de algemene middelen van de Schatkist gevoegd.
§ 2. In de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen wordt de rubriek 24-2 BELINCOSOC-Fonds opgeheven.
Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 10 april 2014 tot wijziging, met het oog op de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/85/EU, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat en houdende diverse bepalingen betreffende de begrotingsfondsen
Art.24. In hoofdstuk 3 van de wet van 10 april 2014 tot wijziging, met het oog op de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2011/85/EU, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat en houdende diverse bepalingen betreffende de begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 26 december 2015, wordt afdeling 2 opgeheven.
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen in de sociale bescherming van kunstwerkers
Afdeling 1. - Wijzigingen van de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers
Art.25. In artikel 2, 3°, van de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers worden de woorden "aan één of meerdere domeinen van de kunsten gerelateerde federaties van de kunstensector" vervangen door de woorden "federaties van de kunstensector waarvan het doel verband houdt met één of meerdere domeinen van de kunsten".
Art.26. In artikel 7, § 7, van dezelfde wet wordt vóór het eerste lid een lid toegevoegd, luidende:
"Het kunstwerkattest is 5 jaar geldig. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad een afwijkende gel-digheidsduur voor starters bepalen.".
Art.27. In de Nederlandse versie van artikel 19 van dezelfde wet worden de woorden "24 december 2022" vervangen door de woorden "24 december 2002".
Art.28. Het artikel 25 heeft uitwerking met ingang van 24 maart 2022.
Afdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 2023 betreffende de werking van de Kunstwerkcommissie, de criteria en de procedure voor de erkenning van de kunstenfederaties en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers
Art.29. Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 13 maart 2023 betreffende de werking van de Kunstwerk-commissie, de criteria en de procedure voor de erkenning van de kunstenfederaties en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers, wordt aangevuld met de woorden "en van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter".
Art.30. De Koning kan de bij artikel 29 gewijzigde bepaling opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
HOOFDSTUK 6. - Aanpassing aan de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken
Art.31. In artikel 5, § 2, vierde lid, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, laatst gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2023, wordt het cijfer "10,97" vervangen door het cijfer "11,19".
Art. 32. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024.