Details





Titel:

26 APRIL 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, wat betreft de aan te brengen gegevens bij onderaanneming(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-06-2024 en tekstbijwerking tot 10-01-2025)



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2018015432  2023047351 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 maart 2020 en 8 januari 2021, wordt een hoofdstuk 11/1, dat bestaat uit artikel 79/1 tot en met 79/2, ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 11/1. Bepalingen over de gegevens die aangebracht moeten worden bij onderaanneming
  Art. 79/1. Om aan te tonen dat de voorwaarde, vermeld in artikel 12/4, § 1, tweede lid, 2°, van de wet van 30 april 1999, is vervuld, laten de aannemer en de intermediaire aannemer de volgende gegevens aanbrengen door de rechtstreekse onderaannemer:
  1° in geval van de dienstverrichting, vermeld in artikel 16, § 1, eerste lid, 7°, van dit besluit, of artikel 2, § 2, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2021 tot uitvoering van het decreet van 15 oktober 2021 over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen:
  a) het bewijs van een geldig paspoort of een daarmee gelijkgestelde reistitel van alle onderdanen van derde landen die worden tewerkgesteld door de rechtstreekse onderaannemer of die zelfstandige beroepsactiviteiten uitoefenen in opdracht van de rechtstreekse onderaannemer. Als de rechtstreekse onderaannemer een natuurlijke persoon betreft die onderdaan is van een derde land, wordt ook een bewijs van zijn geldige paspoort of een daarmee gelijkgestelde reistitel aangebracht;
  b) het bewijs van het recht op verblijf of de verblijfsvergunning van meer dan drie maanden in de lidstaat van de Europese Economische ruimte of de Zwitserse bondsstaat waar de voormelde onderdanen van derde landen verblijven;
  c) het bewijs van de inschrijving in het Limosakadaster als de activiteiten kaderen binnen een detachering binnen het toepassingsgebied, vermeld in artikel 138 van de programmawet (I) van 27 december 2006;
  d) het bewijs van het document dat is afgegeven door de buitenlandse instelling, en dat verklaart dat de socialezekerheidswetgeving van dat land van toepassing blijft tijdens de tewerkstelling op het Belgische grondgebied;
  2° in geval van de tewerkstelling van onderdanen van derde landen voor wie een toelating tot arbeid vereist is, of, in geval van een zelfstandige beroepsactiviteit waarvoor een beroepskaart vereist is met toepassing van het decreet van 15 oktober 2021 over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen en de uitvoeringsbesluiten ervan, worden de volgende gegevens aangebracht door de rechtstreekse onderaannemer:
  a) het gegeven, vermeld in punt 1°, a);
  b) het bewijs van het wettig verblijf;
  c) het bewijs van een geldige Belgische toelating tot arbeid of beroepskaart van de voormelde onderdanen van derde landen;
  d) in voorkomend geval, het bewijs van onmiddellijke aangifte van tewerkstelling van de onderdanen van derde landen als vermeld in het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
  In het geval het document, vermeld in punt 1°, d), niet aanwezig is bij de aanvang van de dienstverrichting, vermeld in het eerste lid, punt 1°, volstaat het dat het ontvangstbewijs van de aanvraag van voormeld document aangebracht wordt door de rechtstreekse onderaannemer.
  Art. 79/2. De aannemer en de intermediaire aannemer gaan na of de gegevens, vermeld in artikel 79/1, aanwezig zijn in de daartoe voorziene applicatie.
  De aannemer en de intermediaire aannemer vragen de gegevens, vermeld in artikel 79/1, waarvoor de applicatie, vermeld in het eerste lid, niet voorziet in de mogelijkheid om de aanwezigheid ervan na te gaan, op bij hun rechtstreekse onderaannemer en gaan na of die gegevens aanwezig zijn. De aannemer en de intermediaire aannemer houden de voormelde gegevens ter beschikking van de sociale inspectiediensten.
  Het tweede lid is niet van toepassing op de gegevens, vermeld in artikel 79/1, eerste lid, punt 1°, a) en punt 2°, a). De aannemer en de intermediaire aannemer moeten de aanwezigheid van deze gegevens slechts nagaan indien de mogelijkheid hiertoe wordt voorzien door de applicatie, vermeld in het eerste lid.
  De aannemer en de intermediaire aannemer kunnen zich voor de taken, vermeld in het eerste lid, laten bijstaan door een sociale dienstverrichter of erkend sociaal secretariaat, als vermeld in artikel 31ter, § 2, 1° en 2° van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.".

Art.2.De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 januari [1 2026]1:
  1° de artikelen 6 en 8, 2°, van het decreet van 27 oktober 2023 tot wijziging van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, het decreet van 22 december 2017 houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren en het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling;
  2° dit besluit.
  ----------
  (1)<BVR 2024-12-20/43, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2024>

Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, is belast met de uitvoering van dit besluit.