27 OKTOBER 2023. - Decreet tot wijziging van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, het decreet van 22 december 2017 houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren en het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004
Art. 7-8
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het decreet van 22 december 2017 houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren
Art. 9-13
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling
Art. 14
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 15
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers
Art.2. Artikel 9 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 9. Tegen een beslissing tot weigering of intrekking van de toelating tot arbeid kunnen, op straffe van onontvankelijkheid, de volgende personen beroep aantekenen bij de bevoegde overheid:
1° de buitenlandse werknemer of diens mandataris als de beslissing tot weigering of intrekking betrekking heeft op een toelating tot arbeid van onbepaalde duur;
2° de werkgever of diens mandataris als de beslissing tot weigering of intrekking betrekking heeft op een toelating tot arbeid van bepaalde duur.".
Art.3. In artikel 10 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
"Het beroep wordt ingesteld bij ter post aangetekende brief of via het elektronisch platform binnen een maand na kennisgeving van de aangetekende brief of na kennisgeving via het elektronisch platform waarbij de beslissing tot weigering of intrekking wordt betekend.";
2° in het vierde lid wordt het woord "Koning" vervangen door de woorden "Vlaamse Regering";
3° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In het eerste lid wordt verstaan onder elektronisch platform: het elektronisch platform, vermeld in artikel 40 van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waalse Gewest, het Vlaamse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Duitstalige Gemeenschap over de coördinatie van het beleid voor de toekenning van arbeidsvergunningen en voor de toekenning van de verblijfsvergunning, alsook de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse werknemers en de samenwerkingsakkoorden in uitvoering van voormeld artikel 40.".
Art.4. In artikel 12, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de zinsnede "250 tot 2500 euro" vervangen door de zinsnede "300 tot 3000 euro";
2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
"Met behoud van de toepassing van artikel 269 tot en met 274 van het Strafwetboek wordt een werkgever, zijn lasthebber of een aangestelde gestraft met een strafrechtelijke geldboete van 100 euro tot 1000 euro als hij de arbeids- overeenkomst van de buitenlandse onderdaan verbreekt of een betekenisvolle wijziging aan de arbeidsvoorwaarden doorvoert en moedwillig nalaat de bevoegde overheid hiervan schriftelijk te verwittigen.";
3° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De geldboete die opgelegd wordt met toepassing van het eerste lid, 1° tot en met 3°, en het tweede lid, wordt vermenigvuldigd met het aantal buitenlandse onderdanen op wie de inbreuk betrekking heeft. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.".
Art.5. In artikel 12/3, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "in strijd met de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan" worden opgeheven;
2° in punt 3° wordt het woord "geëist" vervangen door het woord "gevraagd";
3° punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
"4° zijn opgetreden tussen:
a) een buitenlandse onderdaan en een werkgever;
b) een buitenlandse onderdaan en de autoriteiten die zijn belast met de toepassing van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan of de controle en het toezicht op de wet of de uitvoeringsbesluiten ervan;
c) een werkgever en de vermelde autoriteiten en waarbij daden zijn gesteld die hetzij die buitenlandse onderdaan, hetzij de werkgever, hetzij de vermelde autoriteiten op een dwaalspoor kunnen brengen.".
Art.6. In artikel 12/4 van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "artikel 12/2 van deze wet" vervangen door de zinsnede "artikel 12/1, § 1, en artikel 12/2 van deze wet en artikel 22, 1°, van het decreet van 15 oktober 2021 over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen";
2° in paragraaf 1 worden het tweede, het derde en het vierde lid vervangen door wat volgt:
"In afwijking van het eerste lid worden de aannemer en de intermediaire aannemer niet bestraft als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de aannemer en de intermediaire aannemer hebben een schriftelijke verklaring waarin hun rechtstreekse onderaannemer bevestigt dat hij geen illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt en zal tewerkstellen of een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent zonder toegelaten of gemachtigd te zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden of tot vestiging in België;
2° de aannemer en de intermediaire aannemer betrachten bij de aanstelling van hun rechtstreekse onderaannemer de gepaste zorgvuldigheid om te voorkomen dat hun rechtstreekse onderaannemer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt of een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent zonder toegelaten of gemachtigd te zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden of tot vestiging in België.
Om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in het tweede lid, 2°, laten de aannemer en de intermediaire aannemer de volgende categorieën van gegevens aanbrengen door de rechtstreekse onderaannemer:
1° de identificatie- en de contactgegevens van de rechtstreekse onderaannemer;
2° de persoonlijke gegevens, de gegevens over de verblijfsrechtelijke situatie en de gegevens over de tewerkstelling van de buitenlandse werknemers en buitenlandse zelfstandigen van de rechtstreekse onderaannemer.
De Vlaamse Regering bepaalt de concrete gegevens die moeten worden aangebracht, overeenkomstig het derde lid, en de nadere modaliteiten van het opvragen ervan.
In het tweede en het derde lid wordt verstaan onder buitenlandse zelfstandigen: buitenlandse onderdanen als vermeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 15 oktober 2021 over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen, die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen als vermeld in artikel 2, 8°, van het voormelde decreet.";
3° aan paragraaf 1 worden een zesde tot en met een tiende lid toegevoegd, die luiden als volgt:"Om te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in het tweede lid, 2°, spreken de aannemer en de intermediaire aannemer hun rechtstreekse onderaannemer aan als blijkt dat de gegevens, vermeld in het derde lid, niet aanwezig zijn en verzoeken zij hem om deze alsnog aan te brengen. Als de rechtstreekse onderaannemer niet ingaat op het verzoek om de informatiegegevens aan te brengen, brengen de aannemer en de intermediaire aannemer de sociaalrechtelijk inspecteurs daarvan onmiddellijk op de hoogte.
De aannemer en de intermediaire aannemer die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, 1° en 2°, en in het zesde lid, worden toch bestraft als ze voorafgaand aan de inbreuk, vermeld in het eerste lid, op de hoogte zijn van het feit dat hun rechtstreekse onderaannemer een of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt of een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent zonder toegelaten of gemachtigd te zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden of tot vestiging in België. Het bewijs van de voormelde kennis kan door de sociaalrechtelijke inspecteurs met alle mogelijke bewijsmiddelen worden aangetoond.
De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal buitenlandse onderdanen op wie de inbreuk betrekking heeft. De vermenigvuldigde geldboete mag evenwel niet meer dan het honderdvoud van de maximumgeldboete bedragen.
De aannemer, de intermediaire aannemer en de rechtstreekse onderaannemer treden op als verwerkingsverantwoordelijken als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de vervulling van de voorwaarde, vermeld in het eerste tot en met het derde lid.
De persoonsgegevens, vermeld in het derde lid, worden bewaard gedurende de noodzakelijke duur voor de doeleinden, vermeld in artikel 12/4, § 1, tweede, derde en zesde lid, van deze wet, met een maximale bewaartermijn die niet meer mag bedragen dan tien jaar na de beëindiging van de aanstelling van de onderaannemer.";
4° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "artikel 12/2 van deze wet" vervangen door de zinsnede "artikel 12/1, § 1, en 12/2 van deze wet en artikel 22, 1°, van het decreet van 15 oktober 2021 over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen" en wordt de zin "Het bewijs van dergelijke kennis kan de kennisgeving, vermeld in artikel 12/7 van deze wet, zijn." vervangen door de zin "Het bewijs van de voormelde kennis kan door de sociaalrechtelijke inspecteurs met alle mogelijke bewijsmiddelen worden aangetoond.";
5° in paragraaf 3, eerste lid, 1° en 2°, wordt de zinsnede "artikel 12/2 van deze wet" vervangen door de zinsnede "artikel 12/1, § 1, en 12/2 van deze wet en artikel 22, 1°, van het decreet van 15 oktober 2021 over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen" en wordt de zin "Het bewijs van dergelijke kennis kan de kennisgeving, vermeld in artikel 12/7 van deze wet, zijn." vervangen door de zin "Het bewijs van de voormelde kennis kan door de sociaalrechtelijke inspecteurs met alle mogelijke bewijsmiddelen worden aangetoond.".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004
Art.7. Aan artikel 13/2, § 2, van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2013, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Onder de voorwaarden, vermeld in dit decreet, en als de feiten ook voor strafvervolging vatbaar zijn, kan een administratieve geldboete opgelegd worden van 50 euro tot 500 euro aan de werkgever, zijn lasthebber of aangestelde als hij in strijd met de bepalingen van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers en de uitvoeringsbesluiten ervan de arbeidsovereenkomst van de buitenlandse onderdaan verbreekt of een betekenisvolle wijziging aan de arbeidsvoorwaarden doorvoert, en moedwillig nalaat de bevoegde overheid hiervan schriftelijk te verwittigen.".
Art.8. In artikel 13/6 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in punt 3° wordt het woord "geëist" vervangen door het woord "gevraagd";
b) punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
"4° zijn opgetreden tussen:
a) een buitenlandse onderdaan en een werkgever;
b) een buitenlandse onderdaan en de autoriteiten die zijn belast met de toepassing van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan of de controle en het toezicht op de wet of de uitvoeringsbesluiten ervan;
c) een werkgever en de vermelde autoriteiten en waarbij daden zijn gesteld die hetzij die buitenlandse onderdaan, hetzij de werkgever, hetzij de vermelde autoriteiten op een dwaalspoor kunnen brengen.";
2° in paragraaf 5 wordt de zinsnede "artikel 12/2 van de voormelde wet" telkens vervangen door de zinsnede "artikel 12/1, § 1, en 12/2 van de voormelde wet en artikel 22, 1°, van het decreet van 15 oktober 2021 over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen en de uitvoeringsbesluiten ervan.".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het decreet van 22 december 2017 houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren
Art.9. In het decreet van 22 december 2017 houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren wordt een hoofdstuk 3/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 3/1. Verwerking van persoonsgegevens".
Art.10. In hetzelfde decreet wordt in hoofdstuk 3/1, ingevoegd bij artikel 9, een artikel 6/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 6/1. De door de Vlaamse Regering aangewezen dienst treedt op als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), voor de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de aanvraag en toekenning van de transitiepremie.".
Art.11. In hetzelfde decreet wordt in hetzelfde hoofdstuk 3/1 een artikel 6/2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 6/2. De volgende categorieën van persoonsgegevens worden in het kader van de toekenning van de transitiepremie verwerkt:
1° de identificatie- en contactgegevens van de ondernemer;
2° de datum van inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen en het ondernemingsnummer;
3° de startdatum van een beroepsbezigheid als zelfstandige in hoofdberoep;
4° de vestigingsplaats(en) van de onderneming;
5° het bewijs van VDAB waaruit de inschrijving van de ondernemer als werkzoekende blijkt, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3° of 11°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2018 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2017 houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren;
6° het bewijs van het bevoegde uitbetalingsorgaan waaruit blijkt dat de ondernemer uitkeringsgerechtigd was op het ogenblik, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2018 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2017 houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren;
7° het attest dat de dienstverlener uitgereikt heeft, waaruit blijkt dat de aanvrager een prestarterstraject met succes heeft doorlopen;
8° het bewijs waaruit blijkt dat de ondernemer is aangesloten bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen of bij de Nationale Hulpkas voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen als zelfstandige in hoofdberoep;
9° het rekeningnummer van de ondernemer;
10° de melding dat de ondernemer een jobbonus plus voor startende zelfstandigen heeft ontvangen conform artikel 4 van het decreet van 15 juli 2022 tot regeling van de toekenning van een jobbonus plus voor startende zelfstandigen;
11° de verklaring op erewoord dat wordt voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3 van verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;
12° de fiscale fiche van de ondernemer.
In het kader van rapportering worden de persoonlijke kenmerken van de zelfstandige in hoofdberoep verwerkt.".
Art.12. In hetzelfde decreet wordt in hetzelfde hoofdstuk 3/1 een artikel 6/3 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 6/3. In het kader van de taken, vermeld in artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2018 tot uitvoering van het decreet van 22 december 2017 houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren, wisselt de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 6/1 van dit decreet, de volgende persoonsgegevens uit met de volgende instanties:
1° de identificatie- en contactgegevens met het Rijksregister van de natuurlijke personen;
2° de melding dat de zelfstandige zijn activiteit in hoofdberoep verricht en de startdatum van zijn activiteiten met het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen;
3° het vestigingsadres en het nummer van de Kruispuntbank van Ondernemingen met de Kruispuntbank van Ondernemingen;
4° fiscale gegevens met de Federale Overheidsdienst Financiën.
De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, worden uitgewisseld met tussenkomst van de bevoegde dienstenintegrator als dat van toepassing is.
In het tweede lid wordt verstaan onder dienstenintegrator: de Vlaamse dienstenintegrator, vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 13 juli 2012 houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator.".
Art.13. In hetzelfde decreet wordt in hetzelfde hoofdstuk 3/1 een artikel 6/4 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 6/4. Met behoud van de toepassing van de noodzakelijke bewaring ervan voor de latere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden, vermeld in artikel 89 van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordeninggegevensbescherming), worden de persoonsgegevens, vermeld in artikel 6/2 van dit decreet, bewaard gedurende de noodzakelijke duur voor de doeleinden voor dit decreet met een maximale bewaartermijn die niet meer mag bedragen dan tien jaar na de verjaring van alle vorderingen die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 6/1 van dit decreet, behoren, en, in voorkomend geval, de definitieve beëindiging van de gerechtelijke, administratieve en buitengerechtelijke procedures en beroepen die voortvloeien uit de verwerking van de voormelde persoonsgegevens.".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling
Art.14. In artikel 3 van het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2012 en 29 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt:
"2° werknemer:
a) de natuurlijke persoon die een beroepsactiviteit uitoefent of wil uitoefenen onder het gezag van een werkgever. Met werknemer worden zowel werkzoekende als zelfstandige gelijkgesteld;
b) de jonge au pair;";
2° er wordt een punt 14° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"14° jonge au pair: de Unieburger, vermeld in artikel 2, 5, van verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), of de onderdaan van een derde land, vermeld in artikel 2, 6, van de voormelde verordening (EU) 2016/399, die tijdelijk in een gastgezin wordt opgenomen waar hij kost en inwoning geniet in ruil voor lichte dagdagelijkse huishoudelijke taken, om zijn taalkennis te vervolmaken en zijn algemene ontwikkeling te verruimen door een betere kennis van het land door deel te nemen aan het gezinsleven van het gastgezin.".
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 15. Artikel 6, 8, 2°, en artikel 14 treden in werking op een datum die de Vlaamse Regering vaststelt.
Artikel 7 treedt in werking op 1 januari 2024.