12 MEI 2024. - Wet tot regeling van de medische evaluatie van de arbeidsgeschiktheid van de ambtenaren van sommige overheidsdiensten door het Bestuur van de medische expertise
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. -Procedure
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel
Art. 4
HOOFDSTUK 4. - Opheffingsbepalingen
Art. 5
HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art. 6
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. -Procedure
Art.2. § 1. De Koning bepaalt de procedure voor de evaluatie van de arbeidsgeschiktheid binnen het Medisch expertisecentrum arbeidsgeschiktheid.
§ 2. De ambtenaar kan zich laten vergezellen door een arts, een advocaat en/of een andere niet-medische raadgever.
Het Medisch expertisecentrum arbeidsgeschiktheid bepaalt de plaats, de dag en het tijdstip van de onderzoeken.
De Koning bepaalt de verschillende geplande types van medische evaluatie wanneer het Medisch expertisecentrum arbeidsgeschiktheid een medisch attest ontvangt ter motivering van de onmogelijkheid om zich te verplaatsten.
Art.3. De ambtenaar kan beroep aantekenen tegen de tegen hem genomen beslissing. De Koning bepaalt de procedure en de voorwaarden van dit beroep.
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel
Art.4. In artikel 117, § 2, eerste lid, van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2013, worden de woorden "de Administratieve Gezondheidsdienst, verbonden aan het Ministerie van Volksgezondheid;" vervangen door de woorden "het Medisch expertisecentrum arbeidsgeschiktheid van het Bestuur van de medische expertise van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu;".
HOOFDSTUK 4. - Opheffingsbepalingen
Art.5. De wet van 17 februari 1849 tot wijziging van de wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 5. - Inwerkingtreding
Art. 6. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2025.