Details



Externe links:

Justel
Reflex



Titel:

17 FEBRUARI 1849. - Wet tot wijziging van de wet op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999002110  2013024426 



Artikels:

Artikel 1. <Wijzigende bepaling>

Art.2. (...) <W 1974-04-04/30, art. 15>

Art.3. <KB35 10-08-1939, art. 1, BS 02-09-1939> Geen enkel pensioen mag behoudens de bij de wet bepaalde voorwaarden van leeftijd en van dienstjaren verleend worden uit hoofde van verwonding, ongeval of gebrekkigheid, indien de echtheid van de verwonding, het ongeval of de gebrekkigheid niet is vastgesteld door een commissie van twee geneesheeren waarvan één geneesheer-ambtenaar van den Administratieven Gezondheidsdienst van het Ministerie van Volksgezondheid.
  De Minister van Volksgezondheid duidt jaarlijks, voor iedere provincie, ten minste een praktizeerend geneesheer aan, als gewoon lid, en een praktizeerend geneesheer, als plaatsvervangend lid van deze commissies. Deze geneesheeren moeten een grondige kennis bezitten van de taal of van de talen van de provincie waar zij geroepen worden zitting te houden.
  Bovengenoemde commissie moet een omstandig verslag uitbrengen over haar vaststellingen, verslag dat dient overgelegd aan den geneesheer, hoofd van den Administratieven Gezondheidsdienst, die er een oordeel zal over vellen of, in voorkomend geval, de noodige bijkomende onderzoekingen zal laten doen, ten einde aan den betrokken dienst een uitdrukkelijke beslissing over de door den ambtenaar, beambte of bediende ingeroepen ongeschiktheid over te maken.
  De betrokken ambtenaar, beambte of bediende mag zich bij het onderzoek steeds doen vergezellen van een door hem gekozen geneesheer.
  De Administratieve Gezondheidsdienst stelt plaats, dag en uur van de onderzoekingen vast.
  Indien de aard van de verwonding, ongeval of gebrekkigheid den betrokkene niet toelaat zich aan te melden op de hem aangeduide plaats, dient bij ontvangst van de uitnoodiging, een met redenen omkleed attest van den behandelenden geneesheer overgelegd aan den Administratieven Gezondheidsdienst. Een geneesheer-ambtenaar van dezen dienst, vergezeld van den praktizeerenden geneesheer, aangeduid voor de provincie waar de ambtenaar, beambte of bediende zich bevindt, zullen dezen laatste gaan onderzoeken. Indien de betrokkene in een gesticht verblijft dat onder toezicht staat van het Ministerie van Justitie, of in een ziekenhuis of in een kuurinrichting, zal de geneesheer-ambtenaar inzage nemen van het in de inrichting gehouden geneeskundig dossier en wordt hij in verbinding gesteld met den zieke.
  Indien de betrokkene in het buitenland verblijft, wordt hij onderzocht door twee geneesheren, aangeduid door een bevoegden diplomatieken of consulairen vertegenwoordiger.
  In deze twee laatste gevallen mag de betrokkene zich insgelijks doen bijstaan door een door hem gekozen en ontboden geneesheer.
  Aan den ambtenaar, beambte of bediende staat (binnen dertig dagen) na de hem gedane kennisgeving, beroep open van de te zijnen opzichte genomen beslissing. De modaliteiten van dit beroep zullen bij koninklijk besluit vastgesteld worden. <W 1997-05-20/52, art. 2, Inwerkingtreding : 1997-07-18>

Art.4. (...) <wijzigende bepaling>

Art.5. (...) <W 08-04-1857, art. 5, BS 10-04-1857>

Art. 6. (...) <Opheffingsbepaling.>