16 APRIL 2024. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen over personen met een handicap en redelijke aanpassingen bij selecties
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - wijzigingen van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage wat betreft de aanwerving van personen met een handicap
Art. 4-10
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt
Art. 11-12
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 13-15
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel
Artikel 1. In artikel 25, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937, hersteld bij het koninklijk besluit van 12 mei 2022, worden de woorden "diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage, die laureaat zijn, voorrang binnen hun groep bij de toekenning van de vacante betrekking" vervangen door de woorden "de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen tijdens selecties die laureaat zijn, voorrang binnen hun groep bij de toekenning van de vacante betrekking voor zover de aanwervende federale dienst het quotum bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen tijdens selecties niet bereikt".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen
Art.2. In artikel 50, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 augustus 2022, worden de woorden "van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage" vervangen door de woorden "van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen tijdens selecties".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten
Art.3. In artikel 2, vierde lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 oktober 2022, worden de woorden "van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage" vervangen door de woorden "van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen tijdens selecties".
HOOFDSTUK 4. - wijzigingen van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage wat betreft de aanwerving van personen met een handicap
Art.4. In het opschrift van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage worden de woorden "diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage" vervangen door de woorden "de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen tijdens selecties".
Art.5. Het opschrift van hoofdstuk I van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Personen met een handicap en redelijke aanpassingen".
Art.6. In artikel 1 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden " of die geniet van een Vlaamse Ondersteuningspremie toegekend door de VDAB (VOP vanaf 2008), bij de "Service bruxellois francophone des Personnes handicapées" of " worden vervangen door de woorden " bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, " Service public francophone bruxellois" " ;
b) het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 7° en 8°, luidende:
"7° de persoon in het bezit van een parkeerkaart voor personen met een handicap afgeleverd door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid;
8° de persoon in het bezit van een "European disability card" afgeleverd door een bevoegde instelling."
Art.7. In de Nederlandstalige versie van artikel 1 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "hoofdstuk, wordt onder persoon met een handicap verstaan" worden vervangen door de woorden "hoofdstuk wordt verstaan onder persoon met een handicap";
b) in de bepaling onder 6° wordt het woord "blijvende" opgeheven.
Art.8. In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 maart 2007 en het koninklijk besluit van 6 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
" § 1. De volgende personen kunnen tijdens hun deelname aan selecties vragen redelijke aanpassingen te bekomen:
1° de persoon met een handicap in de zin van artikel 1, 1° tot en met 3° en 6° tot en met 8° ;
2° het slachtoffer van een arbeidsongeval of van een beroepsziekte die het bewijs kan voorleggen van een arbeidsongeschiktheid afgeleverd door Fedris of de bevoegde geneeskundige dienst in het kader van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector of in een gelijkwaardig stelsel;
3° het slachtoffer van een ongeval van gemeen recht dat het bewijs kan voorleggen van een ongeschiktheid naar aanleiding van een gerechtelijke beslissing;
4° de persoon die gewezen leerling is van het buitengewoon onderwijs en die hoogstens een getuigschrift of diploma behaald hebben in het buitengewoon onderwijs;
5° de persoon in het bezit van een attest of verslag afgeleverd door een arts specialist, een huisarts, Medex, één van de centra voor leerlingenbegeleiding, Centres psycho-médico-sociaux of Kaleido dat een leerstoornis of een langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuigelijke beperking die een persoon in wisselwerking met diverse drempels kan beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren op de arbeidsmarkt, vaststelt;
6° de persoon in het bezit van een attest afgeleverd door een onderwijsinstelling dat redelijke aanpassingen toekent tijdens de examens of tijdens het volgen van het onderwijs;
7° de persoon in het bezit van een attest of verslag, dat een leerstoornis of een langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuigelijke beperking die een persoon in wisselwerking met diverse drempels kan beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren op de arbeidsmarkt, vaststelt en niet onder het toepassingsgebied van artikel 1 valt, voor wie de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning het pertinent acht redelijke aanpassingen te onderzoeken.";
b) in paragraaf 2, eerste lid, eerste zin, worden de woorden "vergelijkende aanwervingsselectie" vervangen door de woorden "vergelijkende of doorlopende selectie".
Art.9. In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid, eerste zin, wordt vervangen als volgt:
"Elke overheidsdienst is verplicht personen met een handicap bedoeld in artikel 1 tewerk te stellen ten belope van minimum drie procent van zijn personeelsbestand.";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"Wordt ambtshalve meegerekend in het percentage bedoeld in het eerste lid, het personeelslid dat:
1° in dienst is getreden na voorrang te hebben gekregen op basis van de bijzondere lijsten bedoeld in artikel 2, § 2;
2° in dienst is getreden na voorrang te hebben gekregen op basis van artikel 3, § 2, derde lid, tweede zin;
3° in dienst is getreden na een selectie georganiseerd overeenkomstig artikel 2, vierde lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten;
4° zich bevindt in het kennismakingstraject bedoeld in het koninklijk besluit van 24 maart 2024 houdende het kennismakingstraject;
5° is benoemd na het kennismakingstraject bedoeld in het koninklijk besluit van 24 maart 2024 houdende het kennismakingstraject.";
3° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"Het personeelsbestand bedoeld in het eerste lid omvat het aantal voltijdse equivalenten die zijn opgenomen in de inventaris van het personeelsplan van de overheidsdienst en personen met een handicap bedoeld in artikel 1 die een Gewestelijke beroepsopleiding volgen onder een arbeidsovereenkomst bij een overheidsdienst.";
4° het vierde lid wordt vervangen als volgt:
"In afwijking van het derde lid worden de operationele functies van de politiediensten, penitentiaire diensten of hulpdiensten niet in aanmerking genomen om het personeelsbestand vast te leggen.";
5° het vijfde lid wordt vervangen als volgt:
"Overheidsdiensten kunnen de tewerkstelling bedoeld in het eerste lid voor maximaal een derde invullen door taken uit te besteden aan bedrijven die zorgen voor aangepaste tewerkstelling van personen met een handicap. Elke overheidsdienst stelt jaarlijks het aandeel van uitbesteed werk vast en bezorgt deze gegevens aan de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.";
6° het zesde lid wordt vervangen als volgt:
"De minister die ambtenarenzaken binnen zijn bevoegdheden heeft, legt het referentiebedrag van het aandeel van uitbesteed werk bedoeld in het vijfde lid vast op basis van een omrekening van de financiële waarde van alle contracten naar een aantal voltijdse equivalenten.";
7° het zevende lid wordt opgeheven.
Art.10. In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) het eerste lid wordt vervangen als volgt:
"Bij de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken wordt een Commissie voor de Inclusie van Personen met een Handicap, hierna te noemen "de Commissie", opgericht die als volgt is samengesteld:
1° een vertegenwoordiger van de Minister die ambtenarenzaken binnen zijn bevoegdheden heeft;
2° een vertegenwoordiger van de Minister die de Gelijke kansen binnen zijn bevoegdheden heeft;
3° een vertegenwoordiger van de Minister die personen met een handicap binnen zijn bevoegdheden heeft;
4° een vertegenwoordiger van het Interfederaal Centrum voor Gelijke Kansen;
5° een vertegenwoordiger van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning;
6° een vertegenwoordiger van het directoraat-generaal Begroting en Beleidsevaluatie van de Federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning;
7° een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid;
8° twee vertegenwoordigers van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een handicap;
9° één vertegenwoordiger per representatieve vakbondsorganisatie in de zin van artikel 7 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.";
b) in het tweede lid, eerste zin, worden de woorden "De begeleidingscommissie" vervangen door de woorden "De Commissie";
c) in het derde lid wordt het woord "commissie" vervangen door het woord "Commissie";
d) in het vijfde lid, wordt het woord "commissie" vervangen door het woord "Commissie".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt
Art.11. In het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt wordt een artikel 64/1 ingevoegd, luidende:
"In afwijking van artikel 63, tweede lid, worden de verplaatsingskosten van het woon-werkverkeer van het personeelslid dat een persoon met een handicap is bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen tijdens selecties op diens vraag terugbetaald aan de prijs van een reis in eerste klas wanneer hij gebruik maakt van het gemeenschappelijk openbaar vervoer en het vervoermiddel meerdere klassen heeft.
Hij geniet het bedrag van de kilometervergoeding berekend overeenkomstig artikel 74 wanneer hij voor het woon-werkverkeer gebruik maakt van een persoonlijk voertuig."
Art.12. In artikel 72, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage" vervangen door de woorden "artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende de inclusie van personen met een handicap en redelijke aanpassingen tijdens selecties".
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.13. De bevorderings- en selectieprocedures, die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit lopende zijn, blijven geregeld door de bepalingen die vóór die datum van kracht waren.
Art.14. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 15. De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.