12 OKTOBER 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 houdende de mobiliteit en terbeschikkingstelling van personeel van het federaal administratief openbaar ambt
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 33 ter, § 3, van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 houdende de mobiliteit en terbeschikkingstelling van personeel van het federaal administratief openbaar ambt, wordt aangevuld met de volgende zin:
"Hij blijft onderworpen aan de regels betreffende evaluatie en aan de tuchtregeling die op hem van toepassing zijn in zijn dienst van herkomst."
Art.2. In hetzelfde besluit, wordt een artikel 33ter/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 33ter/1. § 1. In afwijking van artikel 33ter, § 1, eerste lid, is alleen de toestemming van het personeelslid vereist gedurende een periode van vier weken per jaar bij een terbeschikkingstelling aan een federale dienst of federale instantie indien aan de volgende cumulatieve voorwaarden worden voldaan:
1° het personeelslid bevindt zich in de crisisreserve;
2° het gebruik van de crisisreserve is vastgesteld in een beslissing van de ministerraad genomen op voorstel van de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en in voorkomend geval de minister bevoegd voor de federale instantie;
3° de federale dienst van het personeelslid stelt niet meer dan vijf procent van zijn personeelsbestand gelijktijdig ter beschikking.
De crisisreserve bedoeld in het eerste lid, 1°, bestaat uit personeelsleden van federale diensten die zich op vrijwillige basis hebben aangeboden, en is samengesteld en beheerd door het directoraat-generaal.
Het directoraat-generaal coördineert de organisatie van de terbeschikkingstellingen tijdens een crisis bedoeld in het eerste lid.
De directeur-generaal rapporteert jaarlijks over de crisisreserve aan de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken.
Het personeelslid bedoeld in het eerste lid, 1°, volgt jaarlijks minstens twee dagen opleidingen die zijn vastgelegd door de directeur-generaal.
§ 2. De beslissing van de ministerraad bepaalt minstens:
1° de duur van het gebruik van de crisisreserve;
2° het aantal personeelsleden uit de crisisreserve dat nodig is;
3° de federale instanties waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt.
De duur bedoeld in het eerste lid, 1°, bedraagt maximum twee maanden.
In voorkomend geval kan de ministerraad de duur van twee maanden tweemaal verlengen voor een periode van één maand."
Art. 3. De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.