1 JUNI 2022. - Bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wetgeving inzake mandatenlijst en vermogensaangifte, wat de uitbreiding van het toepassingsgebied tot districtsburgemeesters en -schepenen betreft
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen
Art. 4
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze bijzondere wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen
Art.2. In artikel 1, eerste lid, van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, laatstelijk gewijzigd bij de bijzondere wet van 14 oktober 2018, wordt een bepaling onder 8/1 ingevoegd, luidende :
"8/1. de uitoefenaars van uitvoerende mandaten van de binnengemeentelijke territoriale organen bedoeld in artikel 41 van de Grondwet;".
Art.3. In artikel 2, § 1, van dezelfde bijzondere wet, laatstelijk gewijzigd bij de bijzondere wet van 14 oktober 2018, wordt het tweede lid vervangen als volgt :
"Het eerste lid is niet van toepassing op de burgemeesters, de leden van de bestendige deputaties, de schepenen en de voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en op de uitoefenaars van uitvoerende mandaten van de binnengemeentelijke territoriale organen bedoeld in artikel 41 van de Grondwet die, in het jaar dat volgt op dat van de verkiezingen, hun mandaat enkel hebben uitgeoefend in afwachting van de installatie van hun opvolger.".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen
Art. 4. In artikel 6, eerste lid, van de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, laatstelijk gewijzigd bij de bijzondere wet van 14 oktober 2018, wordt de bepaling onder 7° vervangen als volgt :
"7° de gemeentesecretaris, voor de burgemeester, schepenen en voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, en de uitoefenaars van uitvoerende mandaten van de binnengemeentelijke territoriale organen bedoeld in artikel 41 van de Grondwet.".