5 MAART 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan en het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Wijziging tot het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan
Art. 4-6
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 7-8
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 juni 2020, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
"2°. "ministerieel besluit van 30 maart 2007": ministerieel besluit van 30 maart 2007 houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van aardgas aan beschermde residentiële afnemers".
Art.2. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de aardgasondernemingen en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 juni 2020, wordt volgende definitie toegevoegd:
"11° "TTF 103" : het rekenkundig gemiddelde "settlement price" van de notering "Dutch TTF Gas Base Load Futures" (werkdagen behalve de laatste van de maand) op de website van ICE Endex voor de maand voorafgaand aan het trimester van levering, zoals gepubliceerd op de website van de CREG in EUR/MWh."
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
Het laatste lid van § 1 wordt vervangen als volgt:
"De referentie-energiecomponent stemt overeen met de som van:
1° het vastrecht ten belope van 25 EUR/jaar, en
2° het bedrag berekend met toepassing van de volgende formule: (0,250 + 0,1 x TTF 103) c€/kWh."
§ 2 wordt als volgt gewijzigd : "Ten laatste 14 dagen na het begin van elke tariefperiode wordt de referentie-energiecomponent door de Commissie aan de aardgasondernemingen overgemaakt."
HOOFDSTUK 2. - Wijziging tot het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan
Art.4. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 juni 2020, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
2°. "ministerieel besluit van 30 maart 2007": ministerieel besluit van 30 maart 2007 houdende vaststelling van sociale maximumprijzen voor de levering van elektriciteit aan beschermde residentiële afnemers".
Art.5. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 29 maart 2012 tot vaststelling van de regels voor het bepalen van de kosten van de toepassing van de sociale tarieven door de elektriciteitsbedrijven en de tussenkomstregels voor het ten laste nemen hiervan, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 juni 2020, wordt volgende definitie toegevoegd:
"11° "ENDEX 103" : het rekenkundige gemiddelde van de dagelijkse prijzen ICE Endex onder de rubriek " Belgian Power Base Load Futures ", zoals gepubliceerd door ICE Endex op haar website gedurende de maand die aan het trimester van levering voorafgaat, uitgedrukt in EUR/MWh."
Art.6. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 juni 2020, wordt § 1 vervangen als volgt:
" § 1. De referentieprijs is de som van :
1° de referentie-energiecomponent; en
2° de distributiecomponent voortvloeiend uit de toepassing van het distributietarief van de netbeheerder bij wie de residentiële beschermde klant is aangesloten; en
3° het rekenkundige gemiddelde van de bijdrage groene stroom en warmtekrachtkoppeling van het laagste commerciële tarief van elke leverancier, zoals bedoeld in artikel 10 van het ministerieel besluit van 30 maart 2007, na aftrek van de twee uiterste waarden.
De referentie-energiecomponent stemt overeen met de som van:
1° Voor het normaal tarief
- een vastrecht ten belope van 25 EUR/jaar, en
- het bedrag berekend met toepassing van de volgende formule: (0,105 x ENDEX 103) c€/kWh;
2° Voor het tweevoudig tarief:
- het vastrecht ten belope van 25 EUR/jaar, en
- voor de piekuren, het bedrag berekend met toepassing van de volgende formule : (0,120 x ENDEX 103) c€/kWh;
- voor de daluren, het bedrag berekend met toepassing van de volgende formule: (0,085 x ENDEX 103) c€/kWh;
3° Voor het exclusief nachttarief:
het bedrag berekend met toepassing van de volgende formule: (0,085 x ENDEX 103) c€/kWh;"
Artikel 3, § 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 juni 2020, wordt als volgt gewijzigd : "Ten laatste 14 dagen na het begin van elke tariefperiode wordt de referentie-energiecomponent door de Commissie aan de elektriciteitsbedrijven overgemaakt."
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2021.
Art. 8. De minister bevoegd voor Economie en de Minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.