Details





Titel:

11 FEBRUARI 2021. - Decreet tot wijziging van het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen
Art. 2-21
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 (AKBW)
Art. 22-24
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1939121901  2018201006 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1. Dit decreet regelt een in artikel 128 van de Grondwet bedoelde aangelegenheid, overeenkomstig artikel 138 ervan.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen in het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen
Art.2. In artikel 10, eerste lid, van het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen, zoals gewijzigd bij het decreet van 20 december 2018, worden de woorden "61 euro" vervangen door de woorden "64,28 euro".

Art.3. In artikel 11, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "hebben dezelfde wettelijke woonplaats, behalve wanneer uit andere daartoe overgelegde officiële documenten blijkt dat de rechtgevende kinderen wel degelijk samenwonen, ook al stemt dat niet of niet meer overeen met de informatie verkregen van het Rijksregister" vervangen door de woorden "zijn kinderen voor wie dezelfde bijslagtrekkende gezinsbijslagen ontvangt.";
  3° het derde lid wordt aangevuld met een 3°, luidend als volgt:
  "3° die voor zichzelf recht hebben op gezinsbijslagen en die een andere bijslagtrekkende hebben aangewezen overeenkomstig de bepalingen van artikel 22, § 2, derde lid.".

Art.4. Artikel 13, § 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2018, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt:
  "Het kind dat voor zichzelf recht heeft op gezinsbijslag en dat overeenkomstig artikel 22, § 2, derde lid, een andere bijslagtrekkende heeft aangewezen, wordt geacht deel uit te maken van het gezin van bedoelde bijslagtrekkende.".

Art.5. In artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 208, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidend als volgt:
  "Het kind dat voor zichzelf recht heeft op gezinsbijslag en dat overeenkomstig artikel 22, § 2, derde lid, een andere bijslagtrekkende heeft aangewezen, wordt geacht deel uit te maken van het gezin van bedoelde bijslagtrekkende.".

Art.6. § 1. Artikel 22, § 2, van hetzelfde decreet, wordt aangevuld door wat volgt:
  "In afwijking van het eerste lid, 2°, worden de in paragraaf 1 bedoelde uitkeringen betaald aan de niet-begeleide minderjarige vreemdeling jonger dan 16 jaar, indien hij niet geplaatst is.".
  § 2. In artikel 22, § 4, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  "in lid 6 worden de woorden "de in de artikelen 11 tot 17 bedoelde toeslagen" vervangen door de woorden "de in de artikelen 13, § 1, en 15 tot 17 bedoelde toeslagen".";
  2° lid 6 wordt aangevuld met wat volgt:
  "Het recht op de in de artikelen 13, § 2 en 14 bedoelde toeslagen blijft gehandhaafd indien op het tijdstip van de plaatsing is voldaan aan de in die artikelen gestelde toekenningsvoorwaarden. De toeslag wordt toegekend voor de duur van de plaatsing zonder controle achteraf van de toekenningsvoorwaarden. " ;
  3° lid 7 wordt opgeheven.

Art.7. Artikel 32 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt:
  "Art. 32. De raad van financiële opvolging evalueert driemaandelijks de hulpmiddelen en de uitgaven verbonden met de werking van het Waals openbaar kinderbijslagfonds. ".

Art.8. Artikel 47 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

Art.9. In artikel 72, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de zin "De aanvrager licht er het kinderbijslagfonds waar hij lid van is, schriftelijk over in. " vervangen door de zin " De aanvrager licht er het kinderbijslagfonds waarbij hij zich wenst aan te sluiten, schriftelijk over in.".

Art.10. Artikel 85, § 1, van hetzelfde decreet, wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt:
  "De begunstigde van de gezinsbijslagen, of elke andere persoon die op de zaak van invloed kan zijn, is verplicht zich aan de controle van het Agentschap te onderwerpen.
  Wanneer de in lid 3 bedoelde personen de controle belemmeren, kan het Agentschap besluiten de betalingen van de basiskinderbijslag of van de toegekende toeslag of toeslagen stop te zetten, afhankelijk van de belemmerde controle en de situatie van het begunstigde kind.".

Art.11. § 1. Artikel 86 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 86. De toeslagen op de kinderbijslagen bedoeld in de artikelen 11 tot 13 worden definitief toegekend volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten. ".
  § 2. Artikel 86 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt:
  "Art. 86. De toeslagen op de kinderbijslagen bedoeld in de artikelen 11 tot 13 worden definitief toegekend volgens de modaliteiten die de Regering vaststelt op basis van authentieke bronnen waarvan de gekwalificeerde gegevens in het jaar van toekenning worden verstrekt. ".

Art.12. Artikel 91 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt:
  "Wanneer een bijslagtrekkende beroep instelt tegen de beslissing tot terugvordering, schorst het Fonds de terugvorderingsprocedure totdat het geschil is beslecht.
  In afwijking van lid 3 schort het beroep in geval van onverschuldigde betaling met frauduleus karkater de terugvordering niet op. ".

Art.13. Artikel 93 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt:
  "De beroepen tegen de beslissing over de gezinsbijslag moeten op straffe van verval worden ingesteld binnen drie maanden na de kennisgeving ervan of, bij ontstentenis van kennisgeving, na de kennisneming van de beslissing door de bijslagtrekkende, overeenkomstig artikel 23 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het "handvest" van de sociaal verzekerde. ".

Art.14. In artikel 101 van hetzelfde decreet worden de woorden "die ze nodig achten om hun opdrachten uit te oefenen," vervangen door de woorden "die het nodig acht om zijn opdrachten bepaald in de artikelen 2/2, 5°, 4/1, § 1, lid 2, 4°, 5/4 en 21/1 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid uit te oefenen,".

Art.15. In artikel 109 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt:
  "Hun verantwoordelijkheden zijn individueel."; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
  "De verwerkte gegevens zijn de persoonsgegevens die nodig zijn voor de toepassing van dit decreet en voor de toepassing van de artikelen 2/2, 5°, 4/1, § 1, lid 2, 4°, 5/4 en 21/1 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid voor de opdrachten van het Agentschap. Het gaat om het gebruik van het nummer van het rijksregister, om sociale gegevens maar ook om fiscale of gemeenschappelijke gegevens. Het kan ook gaan om gegevens betreffende de gezondheid in het kader van een ziekte, een invaliditeit of een handicap. ".

Art.16. In artikel 110 van hetzelfde decreet worden de woorden "de artikelen 7, § 2, c) en 8, § 2, a) van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens" vervangen door de woorden "artikel 9, 2., b) van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)".

Art.17. In artikel 111 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid opgeheven;
  2° in paragraaf 1, derde lid, 1°, worden de woorden "onverminderd de plichten van de officiers van de gerechtelijke politie" opgeheven.

Art.18. In artikel 120 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 20 december 2018, wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "De algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 (AKBW) en de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag worden opgeheven op de door de Regering bepaalde datum bedoeld in artikel 136, eerste lid, met uitzondering van de artikelen 40 tot 50septies, 52 tot 55, 56bis, § 2, tot 57, eerste lid, 57bis tot 64, 66, 70, 70bis, leden 1 tot 3, en vierde lid, tweede zin, en 70ter tot 76bis, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 (AKBW) die van toepassing blijven voor de kinderen geboren uiterlijk de dag voor de datum die door de Regering is bepaald krachtens artikel 136, tweede lid, en die een recht openen op gezinsbijslagen op basis van de criteria bepaald bij artikel 4 van dit decreet.".

Art.19. Artikel 121 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt:
  "In afwijking van artikel 120 vormen de binnen de grenzen van het quotum van 475 uur per kalenderjaar verstrekte studentencontracten en de tijdelijke werkloosheid en de daarmee verband houdende inkomsten, voor kinderen die vóór 1 januari 2001 geboren zijn, geen beletsel voor de toekenning van gezinsbijslagen. ".

Art.20. Artikel 125 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 2018, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 125. In afwijking van artikel 120 is artikel 10, in geval van plaatsing bij een particulier door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid, van toepassing ongeacht de geboortedatum van het kind en de datum van plaatsing. ".

Art.21. Artikel 135 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen in de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 (AKBW)
Art.22. In artikel 60, § 1, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 (AKBW) worden het tweede en het derde lid, ingevoegd bij de wet van 12 augustus 2000, opgeheven.

Art.23. In artikel 70bis, eerste lid, van dezelfde wet wordt de zin "Als de verandering plaatsheeft op de eerste dag van een maand, heeft ze echter uitwerking vanaf die dag.", ingevoegd bij de wet van 22 december 2008, opgeheven.

Art.24. Artikel 70ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 maart 2012, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 25. Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020.
  In afwijking van het eerste lid hebben de artikelen 4 en 18 uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
  In afwijking van het eerste lid hebben de artikelen 11, § 2, 19 en 21 uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
  Artikel 11, § 1, houdt op van kracht te zijn op 31 december 2020.