Details





Titel:

29 MEI 2020. - Decreet tot organisatie van [...] en het [centrale] contactonderzoek [door een samenwerkingsverband van externe partners, het lokale contactonderzoek door lokale besturen of zorgraden en tot organisatie van de COVID-19-teams] in het kader van COVID-19 (Opschrift gewijzigd door DVR2020-12-18/04, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-06-2020 en tekstbijwerking tot 30-12-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-6, 6/1, 6/2, 6/3, 6/4, 6/6, 6/7, 6/8, 6/9, 7, 7/1, 8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2020041256 



Uitvoeringsbesluit(en):

2020010437  2020031701  2020041828  2020041950  2021032927  2022040406 



Artikels:

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art.2.In dit decreet wordt verstaan onder:
  1° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
  2° decreet van 21 november 2003: het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;
  [2 2° /1 lokaal bestuur: iedere gemeente in het Vlaamse Gewest;
   2° /2 medische en psychosociale ondersteuning organiseren: informeren over, doorverwijzen naar en samen met de betrokken persoon contact opnemen om die medische en psychosociale ondersteuning mogelijk te maken;]2
  3° [1 samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020: het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheids- inspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano;]1
  [1 4° zorgraad: een zorgraad als vermeld in artikel 9 van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorg- platformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders.]1
  ----------
  (1)<DVR 2020-12-18/04, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (2)<DVR 2021-07-19/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2020>

Art.3.Om de bevoegdheid over het tegengaan van de verspreiding van infecties, vermeld in artikel 44, § 2, van het decreet van 21 november 2003, te kunnen uitvoeren in het kader van de pandemie van COVID-19, kan de Vlaamse Regering met behoud van de toepassing van artikel 44, § 3, van het voormelde decreet een samenwerkingsverband van externe partners aanstellen dat een [1 centraal]1 contactcentrum opricht dat belast wordt met opdrachten van opsporing en begeleiding van personen met een bevestigde of vermoedelijke diagnose van COVID-19, of van personen die mogelijk een risicodragend contact hebben gehad met een persoon die besmet is met COVID-19 of die vermoedelijk besmet is met COVID-19 [1 ...]1 [1 De persoonsgegevens worden verwerkt conform het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020.]1
  De Vlaamse Regering wijst een agentschap aan dat optreedt als verwerkingsverantwoordelijke en dat een verwerkingsovereenkomst sluit met het samenwerkingsverband van externe partners, vermeld in het eerste lid, conform artikel 28, lid 3, van de algemene verordening gegevensbescherming.
  De personen die in opdracht van het [1 centrale]1 contactcentrum, vermeld in het eerste lid, de opdrachten, vermeld in het eerste lid, uitvoeren, zijn gebonden door het beroepsgeheim, vermeld in artikel 458 van het Strafwetboek.
  Het [1 centrale]1 contactcentrum, vermeld in het eerste lid, staat mee onder toezicht van en wordt aangestuurd door de ambtenaren-artsen en de ambtenaren van het agentschap, vermeld in artikel 44, § 3, 2° en 3°, van het decreet van 21 november 2003.
  Het samenwerkingsverband van externe partners, vermeld in het eerste lid, maakt een inhoudelijk en financieel verslag op over de opdrachten die eraan zijn toegekend. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de inhoud van het inhoudelijk en financieel verslag.
  [1 De Vlaamse Regering bepaalt welke technische en organisatorische maatregelen het samenwerkingsverband van externe partners treft ter bescherming van de verwerking van de persoonsgegevens door het centrale contactcentrum, vermeld in het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<DVR 2020-12-18/04, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.4.[1 Het centrale contactcentrum, vermeld in artikel 3, eerste lid, is samengesteld uit:
   1° callcentermedewerkers;
   2° callcentersupervisors;
   3° veldonderzoekers;
   4° supervisors van veldonderzoekers.
   De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de organisatie van het centrale contactcentrum.]1
  ----------
  (1)<DVR 2020-12-18/04, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.5.[1 § 1. Bij het centrale contactcentrum, vermeld in artikel 3, eerste lid, wordt een databank voor veldonderzoekers opgericht.
   De persoonsgegevens in de databank, vermeld in het eerste lid, worden ver- werkt voor de volgende doeleinden:
   1° het afleggen van fysieke bezoeken door de veldonderzoekers van het contactcentrum in het kader van de doeleinden, vermeld in artikel 3, § 2, 1° en 2°, A, van het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020;
   2° de voortgangscontrole op de fysieke bezoeken, vermeld in punt 1°, door de supervisors van veldonderzoekers.
   § 2. In de databank, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, worden persoonsgegevens verwerkt van:
   1° personen bij wie een COVID-19-test heeft uitgewezen dat ze besmet zijn;
   2° personen bij wie de arts een ernstig vermoeden heeft dat ze besmet zijn met COVID-19, maar bij wie geen COVID-19-test is uitgevoerd of voorgeschreven, of bij wie de COVID-19-test heeft uitgewezen dat ze niet besmet waren;
   3° personen met wie de personen, vermeld in punt 1° en 2°, in contact zijn geweest gedurende een periode van veertien dagen voor en na de eerste tekenen van de besmetting met COVID-19, waarbij een bepaalde appreciatiemarge op grond van wetenschappelijke inzichten in rekening kan worden genomen;
   4° de veldonderzoekers die bij het centrale contactcentrum werken.
   De volgende persoonsgegevens worden in de databank, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, verwerkt van de personen, vermeld in het eerste lid, punt 1° tot en met 3° :
   1° de voor- en achternaam;
   2° de provincie waar ze wonen;
   3° de geboortedatum;
   4° de taal;
   5° de contactgegevens, met inbegrip van het adres en telefoonnummer;
   6° de scriptcode waaruit kan worden afgeleid of de persoon een indexpersoon is, een persoon met wie de indexpersoon contact heeft gehad en die een hoog risico op besmetting heeft, of een persoon met wie de indexpersoon contact heeft gehad en die een laag risico op besmetting heeft;
   7° de status van het fysieke bezoek.
   De persoonsgegevens, vermeld in het tweede lid, 1° tot en met 6°, zijn afkomstig van de gegevensbank III, vermeld in het artikel 1, § 1, 8°, van het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020.
   Het persoonsgegeven, vermeld in het tweede lid, 7°, wordt in de databank ingegeven door de veldonderzoeker.
   De persoonsgegevens, vermeld in het tweede lid, worden in de databank, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, bewaard voor een termijn van maximaal tien dagen.
   De volgende persoonsgegevens worden in de databank, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, verwerkt van de personen, vermeld in het eerste lid, 4° :
   1° het identificatienummer in het centrale contactcentrum;
   2° de voor- en achternaam;
   3° de contactgegevens, met inbegrip van de postcode, het telefoonnummer en het e-mailadres;
   4° de regio waar de veldonderzoeker fysieke bezoeken aflegt;
   5° de externe partner waarvoor de veldonderzoeker werkzaam is; 6° de naam van de supervisor van de veldonderzoeker.
   De persoonsgegevens, vermeld in het zesde lid, worden in de databank, ver- meld in paragraaf 1, eerste lid, bewaard tot maximaal veertien dagen na het aflopen van het contract met de veldonderzoeker.
   De Vlaamse Regering kan de persoonsgegevens, vermeld in het tweede en zesde lid, nader preciseren.
   § 3. De supervisor van de veldonderzoeker heeft voor het doeleinde, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, toegang tot de persoonsgegevens, vermeld in para- graaf 2, tweede en zesde lid, voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de aansturing van de veldonderzoekers die onder zijn toezicht staan.
   De veldonderzoeker heeft voor het doeleinde, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, 1°, toegang tot de persoonsgegevens, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, van de personen bij wie hij overeenkomstig zijn opdracht een fysiek bezoek moet afleggen.]1
  ----------
  (1)<DVR 2020-12-18/04, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art.6.[1 Met behoud van de toepassing van artikel 44 van het decreet van 21 november 2003 kunnen lokale besturen of zorgraden, als aanvulling bij of ter vervanging van de opdrachten die worden uitgevoerd door het centrale contactcentrum, ver- meld in artikel 3, eerste lid, lokale contactcentra oprichten die belast worden met opdrachten van opsporing en begeleiding van personen met een bevestigde of vermoedelijke diagnose van COVID-19, of van personen die mogelijk een risicodragend contact hebben gehad met een persoon die besmet is met COVID-19 of die vermoedelijk besmet is met COVID-19. De persoonsgegevens worden door de lokale contactcentra verwerkt conform het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020.
   De Vlaamse Regering wijst een entiteit aan die optreedt als verwerkingsverantwoordelijke en die een verwerkingsovereenkomst sluit met de lokale besturen of de zorgraden, vermeld in het eerste lid, conform artikel 28, lid 3, van de algemene verordening gegevensbescherming.
   De persoon die in opdracht van een lokaal contactcentrum als vermeld in het eerste lid, de opdrachten, vermeld in het eerste lid, uitvoert, is overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek gebonden door het beroepsgeheim.
   De lokale contactcentra, vermeld in het eerste lid, staan mee onder toezicht van de ambtenaren-artsen en de ambtenaren van de administratie, vermeld in artikel 44, § 3, 2° en 3°, van het decreet van 21 november 2003. Als lokale con- tactcentra niet voldoen aan de verplichtingen, vermeld in dit decreet, kunnen de voormelde ambtenaren en ambtenaren-artsen de lokale besturen of de zorgraden aanmanen om alle verplichtingen aan de hand van een remediëringsplan na te komen binnen een termijn die door die ambtenaren en ambtenaren-artsen wordt bepaald.
   De lokale besturen of de zorgraden, vermeld in het eerste lid, maken een inhoudelijk verslag op over de opdrachten die zijn toegekend aan de lokale con- tactcentra die ze hebben opgericht. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de inhoud van het inhoudelijk verslag.
   De Vlaamse Regering bepaalt welke technische en organisatorische maatregelen de lokale besturen of de zorgraden treffen ter bescherming van de verwerking van de persoonsgegevens door de lokale contactcentra, vermeld in het eerste lid.]1
  ----------
  (1)<DVR 2020-12-18/04, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>

Art. 6/1. [1 De lokale besturen of de zorgraden bepalen de samenstelling van lokale contactcentra als vermeld in artikel 6, eerste lid.
   De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de organisatie van lokale contactcentra.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2020-12-18/04, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


Art. 6/2.[1 § 1. Bij de zorgraden kunnen COVID-19-teams worden opgericht.
   De COVID-19-teams, vermeld in het eerste lid, verrichten de volgende activiteiten:
   1° ondersteuning bij het contact- en omgevingsonderzoek bieden aan de ambtenaren, vermeld in artikel 40 en 44, § 3, 3°, van het decreet van 21 november 2003, en aan de ambtenaren-artsen, vermeld in artikel 44, § 3, 2°, van hetzelfde decreet;
   2° op verzoek van de lokale besturen advies verlenen over de te nemen maatregelen om een verdere verspreiding van COVID-19 te voorkomen;
   3° medische en psychosociale ondersteuning organiseren voor de personen die met COVID-19 besmet zijn of vermoedelijk besmet zijn. Deze activiteit is gericht tot individuele personen;
   4° een afstemming van hulpvragen van zorgaanbieders organiseren in geval van schaarste van materiaal, en in geval van behoefte aan kennisuitwisseling en ondersteuning;
   5° zorgaanbieders sensibiliseren om het draagvlak voor het contactonderzoek te verhogen.
   [2 In het tweede lid, 1°, wordt verstaan onder contact- en omgevingsonderzoek: het onderwerpen van een persoon of zijn leefomgeving aan een medisch of milieukundig onderzoek dat nodig is om besmettingsbronnen op te sporen, als die persoon na contact met een geïnfecteerde persoon of na contact met een andere besmettingsbron mogelijk besmet is en door contacten met ande- ren, al dan niet bij de uitoefening van een beroepsactiviteit, die infectie kan overdragen.]2
   De Vlaamse Regering kan de activiteiten van het COVID-19-team, vermeld in het tweede lid, nader preciseren.
   Elk COVID-19-team bestaat minstens uit een medisch expert. Die medische expert is een arts.
   De Vlaamse Regering kan de samenstelling van het COVID-19-team en de rol van de medisch expert nader preciseren en kan nadere regels bepalen voor de organisatie van het COVID-19-team.
   De leden van het COVID-19-team die de opdrachten, vermeld in het tweede lid, uitvoeren, zijn overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek gebonden door het beroepsgeheim.
   De leden van het COVID-19-team staan mee onder toezicht van de ambtenaren-artsen en ambtenaren van de administratie, vermeld in artikel 44, § 3, 2° en 3°, van het decreet van 21 november 2003. In het kader van het toezicht kunnen intervisiemomenten worden georganiseerd tussen de medische experten, vermeld in het [2 vijfde]2 lid, en de ambtenaren-artsen en ambtenaren van de administratie, vermeld in artikel 44, § 3, 2° en 3°, van het decreet van 21 november 2003. Als COVID-19-teams niet voldoen aan de verplichtingen, vermeld in dit decreet, kunnen de voormelde ambtenaren en ambtenaren-artsen de zorgraden aanmanen om alle verplichtingen aan de hand van een remediëringsplan na te komen binnen een termijn die door die ambtenaren en ambtenaren-artsen wordt bepaald.
   De zorgraden die een COVID-19-team oprichten, maken een inhoudelijk ver- slag op over de opdrachten die aan dat COVID-19-team werden toegekend. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de inhoud van het inhoudelijke verslag.
   § 2. Voor het verrichten van de activiteiten, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, verwerken de COVID-19-teams de volgende persoonsgegevens van de personen bij wie een COVID-19-test heeft uitgewezen dat ze besmet zijn en van de personen van wie de arts een ernstig vermoeden heeft dat ze besmet zijn met COVID-19, maar bij wie geen COVID-19-test is uitgevoerd of voorgeschreven, of bij wie de COVID-19-test heeft uitwezen dat ze niet besmet waren:
   1° de identificatiegegevens;
   2° de contactgegevens;
   3° het geslacht;
   4° de leeftijd;
   5° de datum waarop de COVID-19-test is afgenomen [2 , het testresultaat en de beslissing tot overruling daarvan als geen besmetting kon worden vastgesteld op grond van het testresultaat]2;
   6° de datum van de eerste ziektesymptomen;
   7° de eventuele collectiviteiten waarmee de persoon in contact is geweest;
   8° de personen met wie ze in contact zijn geweest gedurende een periode van veertien dagen voor en na de eerste tekenen van de besmetting met COVID-19, waarbij een bepaalde appreciatiemarge op grond van wetenschappelijke inzichten in rekening kan worden genomen;
   9° de relevante criteria voor de inschatting van een hoog of laag besmettingsrisico en het geven van advies;
   10° de gezondheidsgegevens die nodig zijn voorhetcontact- enomgevingsonderzoek, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 1°, en voor de medische en psychosociale ondersteuning, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 3° ;
   11° andere gegevens dan die over de gezondheid die nodig zijn voor het contact- en omgevingsonderzoek, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 1°, en voor de medische en psychosociale ondersteuning, vermeld in paragraaf 1, tweede lid 3°.
   Voor het verrichten van de activiteiten, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, verwerken de COVID-19-teams de volgende persoonsgegevens van de personen met wie de personen, vermeld in het eerste lid, in contact zijn geweest:
   1° de voor- en achternaam;
   2° de postcode;
   3° het telefoonnummer;
   4° het antwoord op de vraag of die personen symptomen van COVID-19 hebben;
   5° de taalvaardigheid;
   6° het feit dat die personen al dan niet een gezondheidszorgberoep uitoefenen.
   De Vlaamse Regering kan de persoonsgegevens, vermeld in het eerste en tweede lid, nader preciseren.
   De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 6°, en het tweede lid, 1° tot en met 4°, worden, voor zover ze beschikbaar zijn, aan de zorg- raden bezorgd door een entiteit die de Vlaamse Regering aanwijst.
   De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, 7° tot en met 11°, en het tweede lid, 5° en 6°, worden door het COVID-19-team ingewonnen bij de betrokkene.
   De COVID-19-teams hebben alleen toegang tot de persoonsgegevens, ver- meld in het eerste en tweede lid, van de personen van wie de hoofdverblijfplaats of een andere gepaste plaats waar de betrokkene in tijdelijke afzondering verblijft, ligt in het werkgebied van de zorgraad waarbij het COVID-19-team is opgericht.
   Het COVID-19-team kan na toestemming van de betrokkene of zijn vertegenwoordiger de gegevens, vermeld in het eerste lid, delen met zorgaanbieders als vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders, met het oog op het organiseren van medische en psychosociale ondersteuning als vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 3°.
   De Vlaamse Regering wijst een entiteit aan die optreedt als verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevens die de COVID-19-teams verwerken. Die entiteit sluit een verwerkingsovereenkomst conform artikel 28, lid 3, van de algemene verordening gegevensbescherming, met de zorgraad waarbij een COVID-19-team is opgericht.
   De persoonsgegevens, vermeld in het eerste en tweede lid, worden door het COVID-19-team bewaard gedurende een termijn van maximaal dertig dagen, met uitzondering van de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, van personen als vermeld in het eerste lid, bij wie de medische en psychosociale ondersteuning, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, langer dan dertig dagen duurt. In het laatste geval worden de persoonsgegevens bewaard tot maximaal drie dagen na het einde van die medische en psychosociale ondersteuning.
   De Vlaamse Regering kan bepalen welke technische en organisatorische maat- regelen de zorgraad treft ter bescherming van de verwerking van de persoonsgegevens door het COVID-19-team.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2020-12-18/04, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
  (2)<DVR 2021-07-19/08, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2020>

Art.6/3. [1 § 1. De lokale besturen kunnen, onder de verantwoordelijkheid van de entiteit die de Vlaamse Regering aanwijst, de volgende activiteiten verrichten:
   1° acties ondernemen om de bronopsporing te versterken:
   a) verbanden leggen door analyse van de beschikbare gegevens, waardoor ogenschijnlijk willekeurige besmettingen tot een en dezelfde bron kunnen worden teruggebracht;
   b) detecteren van de hotspots via bronopsporing;
   c) allerhande initiatieven nemen om de hotspots, vermeld in punt b), te isoleren en uiteindelijk in te perken;
   2° quarantainecoaching, namelijk:
   a) inwoners informeren als tijdelijke afzondering van toepassing is, over welke procedures gevolgd worden en welke activiteiten toegelaten of niet toegelaten zijn conform de richtlijnen die worden geformuleerd door de bevoegde overheden;
   b) medische en psychosociale ondersteuning organiseren voor de volgende personen:
   de personen bij wie een COVID-19 test-heeft uitgewezen dat ze besmet zijn;
   de personen van wie de arts een ernstig vermoeden heeft dat ze besmet zijn met COVID-19, maar bij wie geen COVID-19-test is uitgevoerd of voorgeschreven, of bij wie de COVID-19-test heeft uitgewezen dat ze niet besmet waren.
   De Vlaamse Regering kan de activiteiten van de lokale besturen, vermeld in het eerste lid, nader preciseren.
   De lokale besturen wijzen een medische expert aan, onder de verantwoordelijkheid van wie de opdrachten, vermeld in het eerste lid, worden uitgevoerd.
   De personen binnen de lokale besturen die de opdrachten, vermeld in het eerste lid, uitvoeren, zijn overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek gebonden door het beroepsgeheim.
   De personen binnen de lokale besturen die de opdrachten, vermeld in het eerste lid, uitvoeren, staan mee onder toezicht van de ambtenaren-artsen en de ambtenaren, vermeld in artikel 44, § 3, 2° en 3°, van het decreet van 21 november 2003. In het kader van dat toezicht kunnen intervisiemomenten worden georganiseerd tussen de medische expert, vermeld in het derde lid, en de voormelde ambtenaren-artsen en ambtenaren. Als de lokale besturen niet voldoen aan de verplichtingen, vermeld in dit decreet, kunnen de voormelde ambtenaren-artsen en ambtenaren de lokale besturen aanmanen om alle verplichtingen aan de hand van een remediëringsplan na te komen binnen een termijn die de voormelde ambtenaren-artsen en ambtenaren bepalen.
   De lokale besturen maken een inhoudelijk verslag op over de uitvoering van de opdrachten, vermeld in het eerste lid. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen over de inhoud van het inhoudelijke verslag.
   § 2. Voor het verrichten van de activiteiten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, verwerken de lokale besturen de volgende gegevens van de personen bij wie een COVID-19-test heeft uitgewezen dat ze besmet zijn met COVID-19 en van de personen van wie de arts een ernstig vermoeden heeft dat ze besmet zijn met COVID- 19, maar bij wie geen COVID-19-test is uitgevoerd of voorgeschreven, of bij wie de COVID-19-test heeft uitgewezen dat ze niet besmet waren:
   1° de identificatiegegevens;
   2° de contactgegevens;
   3° het geslacht;
   4° de leeftijd;
   5° de datum waarop de COVID-19-test is afgenomen, het testresultaat en de beslissing tot overruling daarvan als geen besmetting kon worden vastgesteld op grond van het testresultaat;
   6° de datum van de eerste ziektesymptomen;
   7° de eventuele collectiviteiten waarmee de persoon in contact is geweest;
   8° de personen met wie de persoon in contact is geweest gedurende een periode van veertien dagen voor en na de eerste tekenen van de besmetting met COVID-19, waarbij een bepaalde appreciatiemarge op grond van wetenschappelijke inzichten in rekening kan worden genomen;
   9° de relevante criteria voor de inschatting van een hoog of laag besmettingsrisico en het geven van advies;
   10° de gezondheidsgegevens die nodig zijn om de bronopsporing te versterken, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, en voor de quarantainecoaching, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2° ;
   11° andere gegevens dan gezondheidsgegevens die nodig zijn om de bronopsporing te versterken, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, en voor de quarantainecoaching, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°.
   Voor het verrichten van de activiteiten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, verwerken de lokale besturen de volgende persoonsgegevens van de personen met wie de personen, vermeld in het eerste lid, in contact zijn geweest:
   1° de voor- en achternaam;
   2° de postcode;
   3° het telefoonnummer;
   4° het antwoord op de vraag of die personen al dan niet symptomen van COVID- 19 hebben;
   5° de taalvaardigheid;
   6° het feit dat die personen al dan niet een gezondheidszorgberoep uitoefenen.
   De Vlaamse Regering kan de persoonsgegevens, vermeld in het eerste en tweede lid, nader preciseren.
   De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 6°, en het tweede lid, 1° tot en met 4°, worden, als ze beschikbaar zijn, aan de lokale besturen bezorgd door een entiteit die de Vlaamse Regering aanwijst.
   De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, 7° tot en met 11°, en het tweede lid, 5° en 6°, worden door het lokaal bestuur ingewonnen bij de betrokkene.
   De lokale besturen hebben, in het kader van de uitvoering van de opdrachten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, alleen toegang tot de persoonsgegevens, vermeld in het eerste en tweede lid, van de personen van wie de hoofdverblijfplaats of de andere gepaste plaats waar de betrokkene in tijdelijke afzondering verblijft, op het grondgebied van dat lokale bestuur ligt.
   De lokale besturen kunnen, na de toestemming van de betrokkene of zijn vertegenwoordiger, de gegevens, vermeld in het eerste lid, delen met zorgaanbieders als vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders om medische en psychosociale ondersteuning te kunnen organiseren.
   De Vlaamse Regering wijst een entiteit aan die optreedt als verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevens die de lokale besturen verwerken bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid. Die entiteit sluit een verwerkingsovereenkomst als vermeld in artikel 28, lid 3, van de algemene verordening gegevensbescherming, met het lokale bestuur voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid.
   De persoonsgegevens, vermeld in het eerste en tweede lid, worden door het lokale bestuur bewaard gedurende een termijn van maximaal dertig dagen, met uitzondering van de persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, van personen als vermeld in het eerste lid, bij wie de medische en psychosociale ondersteuning, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, b), langer dan dertig dagen duurt. In het laatste geval worden de persoonsgegevens bewaard tot maximaal drie dagen na het einde van die medische en psychosociale ondersteuning.
   De Vlaamse Regering kan bepalen welke technische en organisatorische maatregelen de lokale besturen treffen ter bescherming van de verwerking van de persoonsgegevens in het kader van de opdrachten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2021-07-19/08, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2020>


Art.6/4. [1 In het kader van COVID-19 kunnen met het oog op andere quarantainecoaching dan die vermeld in artikel 6/3, § 1, eerste lid, 2°, van dit decreet, de persoonsgegevens, vermeld in het derde en vierde lid, van de volgende personen gedeeld worden met het lokale bestuur en het bestuur van het openbaar centrum voor maatschappelijke welzijn van de gemeente waarin de hoofdverblijfplaats of een andere gepaste plaats waar de betrokkene in tijdelijke afzondering verblijft, ligt, binnen respectievelijk de bevoegdheden van het lokale bestuur, vermeld in artikel 2 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, en de bevoegdheden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 57, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn:
   1° de persoon bij wie een COVID-19-test heeft uitgewezen dat hij besmet is met COVID-19;
   2° de persoon van wie de arts een ernstig vermoeden heeft dat hij besmet is met COVID-19, maar bij wie geen COVID-19-test is uitgevoerd of is voorgeschreven, of bij wie een COVID-19-test heeft uitgewezen dat hij niet besmet was;
   3° de persoon met wie de persoon, vermeld in punt 1° en 2°, in contact is geweest.
   De quarantainecoaching, vermeld in het eerste lid, waarvoor de persoonsgegevens van personen als vermeld in het eerste lid, doorgegeven kunnen worden, heeft betrekking op de volgende activiteiten:
   1° zorgen voor opvang van hun kinderen;
   2° hun boodschappen doen;
   3° verstrekken van informatie aan hen;
   4° maatregelen nemen om vereenzaming of vervreemding van hen tegen te gaan;
   5° verlenen van psychologische bijstand aan hen;
   6° regelen van hun administratie;
   7° verstrekken van bijkomende financiële tegemoetkoming aan hen;
   8° opsporen van kwetsbare personen door de persoonsgegevens te koppelen aan eigen databanken om in de ondersteuning, vermeld in punt 1° tot en met 7°, te voorzien.
   De volgende persoonsgegevens van de persoon, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, kunnen conform dit artikel worden doorgegeven:
   1° de identificatiegegevens;
   2° de contactgegevens;
   3° het geslacht;
   4° de leeftijd;
   5° de datum waarop de COVID-19-test is afgenomen, het testresultaat en de beslissing tot overruling daarvan als geen besmetting kon worden vastgesteld op grond van het testresultaat;
   6° de datum van de eerste ziektesymptomen;
   7° de eventuele collectiviteiten waarmee de persoon in contact is geweest;
   8° de personen met wie de persoon in contact is geweest gedurende een periode van veertien dagen voor en na de eerste tekenen van de besmetting met COVID-19, waarbij een bepaalde appreciatiemarge op grond van wetenschappelijke inzichten in rekening kan worden genomen;
   9° de relevante criteria voor de inschatting van een hoog of laag besmettingsrisico en het geven van advies;
   10° de gezondheidsgegevens die nodig zijn om de activiteiten, vermeld in het tweede lid, 1° tot en met 7°, te verrichten;
   11° andere gegevens dan gezondheidsgegevens die nodig zijn om de activiteiten, vermeld in het tweede lid, 1° tot en met 7°, te verrichten.
   De volgende persoonsgegevens van de persoon, vermeld in het eerste lid, 3°, kunnen conform dit artikel worden doorgegeven:
   1° de voor- en achternaam;
   2° de postcode;
   3° het telefoonnummer;
   4° het antwoord op de vraag of die persoon al dan niet symptomen van COVID- 19 heeft;
   5° de taalvaardigheid;
   6° het feit dat die persoon al dan niet een gezondheidszorgberoep uitoefent.
   De Vlaamse Regering kan de persoonsgegevens, vermeld in het derde en vierde lid, nader preciseren.
   De Vlaamse Regering wijst een entiteit aan die optreedt als verwerkingsverantwoordelijke voor de doorgifte van de persoonsgegevens, vermeld in het derde en vierde lid. Het lokale bestuur of het bestuur van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in het eerste lid, is de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens die conform dit artikel werden gedeeld.
   De persoonsgegevens, vermeld in het derde en vierde lid, worden door het lokale bestuur of het bestuur van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bewaard gedurende een termijn van maximaal dertig dagen, met uitzondering van persoonsgegevens van personen als vermeld in het eerste lid, bij wie de quarantainecoaching, vermeld in het tweede lid, 1° tot en met 7°, langer dan dertig dagen duurt. In het laatste geval worden de persoonsgegevens bewaard tot maximaal drie dagen na het einde van die ondersteuning.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2021-07-19/08, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2020>


Art.6/6. [1 Het agentschap is de entiteit, vermeld in artikel 6/3, § 1, eerste lid, en § 2, vierde lid, van het decreet van 29 mei 2020.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-08-24/07, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2020>


Art.6/7. [1 Overeenkomstig artikel 6/3, § 2, achtste lid, van het decreet van 29 mei 2020 wordt het agentschap aangewezen als de verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming. Het agentschap sluit, conform artikel 28, lid 3, van de voormelde verordening, een verwerkingsovereenkomst met het lokale bestuur dat de activiteiten, vermeld in artikel 6/3, § 1, eerste lid, van het voormelde decreet, verricht.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-08-24/07, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2020>


Art.6/8. [1 De lokale besturen nemen de volgende organisatorische en technische beveiligingsmaatregelen voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de opdrachten, vermeld in artikel 6/3, § 1, eerste lid, van het decreet van 29 mei 2020:
   1° de medewerkers van de lokale besturen hebben een geheimhoudingsverklaring ondertekend, waarin hen wordt gewezen op het feit dat ze gehouden zijn tot het beroepsgeheim. Die geheimhoudingsverklaring vermeldt de verplichtingen waaraan de medewerkers moeten voldoen, en ook de mogelijke sancties die ze kunnen oplopen bij niet-naleving van het beroepsgeheim;
   2° bij gegevensuitwisseling, het vaststellen van de technische en organisatorische maatregelen ter bescherming van de persoonsgegevens die genomen moeten worden, bij de definiëring en uitvoering van nieuwe verwerkingen van persoonsgegevens of bij aanpassingen aan de bestaande verwerkingen raadplegen de lokale besturen een veiligheidsteam, dat minstens is samengesteld uit de functionarissen voor gegevensbescherming van de lokale besturen en de functionaris voor gegevensbescherming van het agentschap;
   3° de technische en organisatorische maatregelen die worden genomen ter bescherming van de persoonsgegevens, worden geaudit door een intern of extern auditteam;
   4° de lokale besturen geven aan alle personen met wie ze contact opnemen of die ze bezoeken de informatie die in de algemene verordening gegevensbescherming voorzien is over de verwerking van persoonsgegevens, als die personen nog niet over die informatie beschikken. Ze melden aan die personen ook waar ze die informatie kunnen terugvinden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-08-24/07, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2020>


Art.6/9. [1 Overeenkomstig artikel 6/4, zesde lid, van het decreet van 29 mei 2020 wordt het agentschap aangewezen als de verwerkingsverantwoordelijke, in de zin van artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de doorgifte van de persoonsgegevens, vermeld in artikel 6/4, derde en vierde lid, van het decreet van 29 mei 2020.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-08-24/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2020>


Art.7. Het decreet van 6 mei 2020 tot organisatie van contactonderzoek in het kader van COVID-19 wordt opgeheven.

Art. 7/1. [1 Op verzoek van de Vlaamse Regering evalueert de entiteit die ter uitvoering van artikel 3, 6 en 6/2 wordt aangewezen, de werking van de lokale contact- centra en de COVID-19-teams. Het gaat daarbij na of ze aan de voorwaarden van en krachtens dit decreet voldoen, en heeft bijzondere aandacht voor de effectiviteit van die lokale initiatieven en de manier waarop ze omgaan met de bescherming van de verwerking van de persoonsgegevens.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DVR 2020-12-18/04, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>


Art. 8.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 11 mei 2020.
  Dit decreet houdt op uitwerking te hebben op een datum die de Vlaamse Regering vaststelt en uiterlijk op 31 december [1 2022]1.
  ----------
  (1)<DVR 2021-12-23/11, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 31-12-2021>