2 MEI 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2014 betreffende de ondersteuning van het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding
Art. 1-63
Artikel 1. Het opschrift van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2014 betreffende de ondersteuning van het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding, wordt door het volgende opschrift vervangen:
"Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de ontwikkeling van de actie inzake permanente opvoeding in het kader van het verenigingsleven".
Art.2. Bij de punten 1° en 8° van artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden " decreet van 17 juli 2003 betreffende de ondersteuning van het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding " vervangen door de woorden "decreet van 17 juli 2003 betreffende de ontwikkeling van de actie inzake permanente opvoeding in het kader van het verenigingsleven ".
Art.3. Het opschrift titel van hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd: "
"HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor erkenning in het kader van as 1, als bedoeld in artikel 3, lid 2, van het decreet, en overeenkomstige forfaitaire categorieën".
Art.4. In artikel 2, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "in artikel 3, 1, van het decreet" vervangen door de woorden "in artikel 3, § 2, van het decreet".
Art.5. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 2, eerste lid, eerste lid, worden de woorden "in artikel 3, 1, tweede lid, van het decreet" vervangen door de woorden "in artikel 3, § 2, tweede lid, van het decreet";
2° in § 2, tweede lid, worden de woorden "bedoeld in de artikelen 19 en 20 van het decreet" vervangen door "bedoeld in artikel 19 van het decreet";
3° In § 3 worden de leden 1, 2 en 3 van dit artikel vervangen door de volgende bepalingen:
"De vereniging moet minstens 60% van de uren van de activiteiten buiten de uren uitvoeren, samen met andere verenigingen voor permanente educatie.
Wanneer een vereniging samenwerkt met een of meer onder as 1 erkende verenigingen, worden deze activiteiten beheerd door middel van een overeenkomst waarin minstens de verdeling van de activiteitenuren tussen de partnerverenigingen, de beschrijving van de respectieve rollen en het betrokken doelpubliek worden vastgelegd.
Indien een vereniging een activiteit uitvoert in samenwerking met andere partners, worden de uren van de activiteit in hun geheel geteld, op voorwaarde dat de vereniging duidelijk wordt geïdentificeerd als mede-initiatiefnemer en projectleider.
De gezamenlijk geregistreerde activiteitenuren kunnen door slechts drie partners op maximaal 100% worden gewaardeerd, d.w.z. maximaal 300% in totaal. ".
Art.6. Aan artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepaling:
"Om erkend te worden krachtens artikel 4 van het decreet, in het kader van as 1, zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet, voldoet de vereniging minstens aan de volgende voorwaarden:
1° een territoriale impact hebben die overeenkomt met minstens één gemeente, dorp of buurt;
2° minstens één thema ontwikkelen voor actie op dit territoriale niveau;
3° dit of deze thematische(e) actie(s) te concretiseren door middel van regelmatige en wezenlijke activiteiten die minstens 60 uur per jaar bedragen en waarvoor regelmatig informatie en raadpleging van de deelnemers en de leden van de vereniging plaatsvindt. ";
2° in § 2 wordt punt 1° vervangen door de volgende bepaling:" 1° een territoriale impact hebben die overeenstemt met minstens één gemeente, dorp of buurt;";
3° in § 3 wordt punt 1° vervangen door de volgende bepaling:" 1° hebben een territoriale impact die overeenstemt met minstens één gemeente, dorp of buurt;".
Art.7. Artikel 5 van hetzelfde decreet bevat de volgende wijzigingen:
1° in § 1 worden de woorden "zoals bedoeld in artikel 3, 1, van het decreet" vervangen door de woorden "zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet";
2° punt 1° wordt vervangen door de volgende bepaling:
"1° minstens een territoriale impact hebben overeenkomend met:
a. of een zone met een bevolking van 50.000 inwoners;
b. of het grondgebied van minstens zes gemeenten;";
3° in § 2 wordt punt 1° vervangen door de volgende bepaling:
"1° minstens een territoriale impact hebben overeenkomend met:
a. of een zone met een bevolking van 50.000 inwoners;
b. of het grondgebied van minstens zes gemeenten;";
4° in § 3 wordt punt 1° vervangen door de volgende bepaling:
"1° een territoriale impact hebben die overeenkomt met minstens één zone met minstens 50.000 inwoners;";
5° in § 4 wordt punt 1° vervangen door de volgende bepaling:
"een territoriale impact hebben die minstens overeenkomt met die van het tweetalige gewest Brussel-Hoofdstad of een Waalse provincie;".
Art.8. In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 3, 1, van het decreet" vervangen door "bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet,".
Art.9. In artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 3, 1, van het decreet" vervangen door "bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet".
Art.10. In artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 3, 1, van het decreet" vervangen door "bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet".
Art.11. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1 worden de woorden "bedoeld in artikel 3, 1, van het decreet" vervangen door "bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet";
2° aan het eind wordt een paragraaf 4 toegevoegd die als volgt luidt:
" § 4. § Om toegang te krijgen tot de forfaitaire categorie die hoger is dan die bedoeld in paragraaf 3, moet een vereniging die negen of meer gewestelijke verenigingen verenigt die gevestigd zijn in minstens vier verschillende provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° voor de algemene vereniging en de gewestelijke verenigingen:
a. minstens vier actiethema's ontwikkelen;
b. deze actiethema's concretiseren door middel van regelmatige en wezenlijke activiteiten die minstens 400 uur per jaar in beslag nemen;
c. minstens vier activiteiten per jaar uitvoeren die een impact hebben op het hele grondgebied van het Franse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die gericht zijn op een breed publiek, buiten de leden van de beweging, en die het mogelijk maken om bekendheid te geven aan de activiteiten van de beweging en om potentiële deelnemers te sensibiliseren;
d. een verbindingsperiodiek ter bestemming van de leden van de beweging organiseren, die minstens eenmaal per kwartaal wordt verspreid en gericht is aan alle verenigingen die krachtens het decreet zijn erkend;
e. een website hebben waarop online het activiteitenprogramma wordt gepresenteerd;
f. de coördinatie van de activiteiten van de gewesten verzekeren;
g. deelnemen aan gezamenlijke projecten met andere al dan niet in het kader van het decreet erkende verenigingen, op basis van samenwerking, partnerschap of netwerk;
2° voor alle gewestelijke verenigingen:
a. lokale nabijheidsactiviteiten verwezenlijken van minstens 4.800 uur per jaar, waarvan, bij uitzondering op artikel 2, 60% minimum de verwezenlijking van de thematische acties bedoeld bij punt 1°, a, mogelijk maakt;
b. minstens 24 jaarlijkse activiteiten verwezenlijken die gericht zijn op een breed publiek en die het mogelijk maken de activiteiten van de beweging bekend te maken en potentiële nieuwe deelnemers bewust te maken;
3° voor elk gewest:
a. lokale nabijheidsactiviteiten verwezenlijken van minstens 200 uur per jaar; deze uren worden opgenomen in de berekening van het aantal uren lokale nabijheidsactiviteiten bedoeld bij punt 2°, a;
b. minstens één jaarlijkse activiteit uit te voeren die gericht is op een breed publiek en die het mogelijk maakt om de activiteiten van de beweging bekend te maken en potentiële nieuwe deelnemers bewust te maken; deze activiteit wordt opgenomen in de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b;
c. een territoriale impact hebben die overeenkomt met minstens één zone met 100.000 inwoners;
d. aan de Administratie documenten toezenden waaruit blijkt dat zij institutionele of contractuele banden heeft met het algemene publiek.
Met toepassing van artikel 10, 2°, 3°, 3), 3), c), van het decreet bedraagt het aantal activiteitenpunten dat aan de vereniging die met deze categorie overeenstemt, wordt toegekend, 295. De vereniging heeft een aantal punten van activiteit die in het kader van artikel 10, 2°, 3), 3), c), van het decreet worden toegekend.
Om de in lid 1 bedoelde forfaitaire categorie aan te vragen, moet de vereniging eerst voor alle vier assen van het decreet worden erkend. ".
Art.12. In het opschrift van hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit worden de woorden "bedoeld in artikel 3, 2., van het Decreet" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 3, § 3, van het decreet".
Art.13. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling:
"Art. 10. Om in aanmerking te komen voor de toepassing van dit hoofdstuk, moeten de opleidingen aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° in overeenstemming zijn met artikel 1 van het decreet;
2° zich richten tot animatoren, opleiders, verenigingsleiders en verenigingsactoren of actoren uit de publieke of private non-profit sector, of ze nu betrokken zijn bij of op zoek zijn naar engagement, vrijwilligers of werknemers, en de deelnemers in staat stellen om vaardigheden te verwerven op het gebied van animatie, analyse, pedagogie, methodologie, verenigingsbeheer, communicatie of beheersing van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, op voorwaarde dat deze laatste beheersing gepaard gaat met een kritische bedenking over de rol en de plaats van de nieuwe technologieën in de samenleving, en dat ze zichzelf opleiden in culturele kwesties en kritisch burgerschap;
3° zich onderscheiden door hun inhoud, de methodologie die wordt gebruikt om ze uit te voeren en, indien van toepassing, de doelgroepen, door programma's voor school, buitenschoolse, universitaire, academische en beroepsopleidingsprogramma's, alsook door sociale promotie en socioprofessionele integratietraining.
In afwijking van het eerste lid, 2°, kunnen de opleidingen over culturele aangelegenheden en kritisch burgerschap gericht zijn op andere dan de hierboven vermelde doelgroepen of, integendeel, op een breed publiek, voor zover aan de in het eerste en het derde lid vermelde voorwaarden is voldaan. ".
Art.14. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1° worden de woorden "en artikel 3, 2, van het decreet" vervangen door "en artikel 3, § 3, van het decreet";
2° punt 4° wordt in fine aangevuld met de woorden "en permanente opvoeding;".
Art.15. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, lid 4, lid 4, worden de woorden "/deelnemers" geschrapt;
2° in § 1, lid 5, wordt lid 5 geschrapt;
3° in § 1, wordt het zesde lid vervangen door de volgende bepaling: "Voor de berekening van de uren wordt rekening gehouden met de deelnemers die aanwezig zijn als animator, opleider, verenigingsleider en verenigingsactor, ongeacht de sector waarin zij werkzaam zijn, en met de deelnemers aan de in artikel 10, tweede lid, bedoelde opleidingen over culturele kwesties en kritisch burgerschap. ";
4° lid 7 wordt vervangen door een lid luidend als volgt: "Het aantal opleidingsuren wordt vermenigvuldigd met 2 wanneer het aantal deelnemers aan een opleidingsgroep meer dan 16 bedraagt.
5° in § 2 worden de leden 2 en 3 van dit artikel vervangen door de volgende leden:
"De vereniging moet minstens 60% verwezenlijken van de opleidingsuren buiten de uren in samenwerking met andere verenigingen van permanente educatie.
Indien een vereniging in samenwerking met andere partners een training organiseert, worden deze activiteiten in hun geheel in rekening gebracht voor zover de vereniging duidelijk wordt geïdentificeerd als mede-initiatiefnemer en projectleider.
Wanneer een vereniging samenwerkt met een of meer in as 2 erkende operatoren, worden deze opleidingsuren a priori en/of a posteriori beheerd via overeenkomsten tussen de betrokken verenigingen. In deze overeenkomst worden minstens de verdeling van de werktijden tussen de partners, de beschrijving van hun respectieve rollen en het doelpubliek vastgelegd. ".
Art.16. Aan artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 3, 2, van het decreet" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 3, § 3, van het decreet,";
2° in § 1, lid 1, lid 1, wordt punt 2° vervangen door de volgende bepaling: "dit programma te concretiseren door opleidingen met een gemiddelde jaarlijkse duur van minstens 500 uur;";
3° in § 2, lid 1, wordt punt 2° vervangen door de volgende bepaling: "dit programma te concretiseren door opleidingen met een gemiddelde jaarlijkse duur van minstens 900 uur;";
4° in § 3, lid 1, wordt punt 2° vervangen door de volgende bepaling: "dit programma te concretiseren door opleidingen met een gemiddelde jaarlijkse duur van minstens 1.200 uur;";
5° In § 3, wordt lid 2 vervangen door de volgende bepaling: "De in punt 3 bedoelde langetermijnopleiding telt mee voor het in punt 2 van dit lid vereiste aantal uren".
Art.17. Het opschrift van hoofdstuk 4 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd: "Voorwaarden voor de erkenning volgens as 3, bedoeld in artikel 3, § 4 van het decreet en de overeenkomstige forfaitaire categorieën".
Art.18. Vóór artikel 14 van hetzelfde besluit wordt een eerste deel ingevoegd met als opschrift "Afdeling 1: Algemene beginselen".
Art.19. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt geschrapt.
Art.20. "Afdeling 1: Verwezenlijking van diensten, documentatiehulpbronnen en/of pedagogische middelen - artikel 3, 3, 1° van het decreet", van hetzelfde besluit, wordt geschrapt.
Art.21. "Onderafdeling 1: Algemene beginselen" van hetzelfde besluit wordt geschrapt.
Art.22. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling:
"Art. 15. Om in aanmerking te komen voor de erkenning in het kader van as 3, moet de vereniging één van de volgende activiteiten of een combinatie van deze activiteiten organiseren voor verenigingen of volwassenen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad of het Franse taalgebied:
1° diensten verlenen die verenigingen en/of groepen volwassenen in staat stellen hun activiteiten of projecten op het gebied van de permanente opvoeding uit te voeren;
2° het ter beschikking stellen van documentatiehulpbronnen;
3° pedagogische of culturele instrumenten produceren en beschikbaar stellen voor het verenigingsleven of, indien van toepassing, voor een overwegend volwassen publiek;
4° analyses uitvoeren;
5° studies uitvoeren;
6° participatief onderzoek verrichten.
De uitvoering van de in lid 1, punt 4°, bedoelde analyses wordt gecombineerd met minstens één ander type prestaties als bedoeld in lid 1, punten 1° tot en met 3°, 5° of 6° van lid 1.".
Art.23. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt geschrapt.
Art.24. Vóór artikel 17 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2 ingevoegd met als opschrift "Afdeling 2: Specifieke beginselen voor de implementering van diensten, de terbeschikkingstelling van documentatiehulpbronnen, de productie en terbeschikkingstelling van pedagogische of culturele instrumenten".
Art.25. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling: "De diensten, de documentatiehulpbronnen en/of de pedagogische of culturele instrumenten hebben de vorm van verwezenlijkingen die noodzakelijkerwijs moeten leiden tot materiële sporen die toegankelijk zijn voor de overheidsdiensten. ";
2° § 2, lid 2, wordt vervangen door de volgende bepaling: "De vereniging moet door middel van voorbereidende werkzaamheden aantonen dat zij de drager van de realisatie of de dienst is die deze realisatie bewerkstelligt. ";
3° § 2, lid 3, wordt vervangen door de volgende bepaling: "Om in aanmerking te komen, moet een project samen gaan met uitzendingen of animaties of een aanbod van de vereniging om steun te verlenen. " ;
4° aan § 2, aan het einde, wordt een alinea als volgt toegevoegd: "Een prestatie kan het onderwerp zijn van samenwerkingen en coproducties, mits de vereniging die deze prestatie bevordert, aantoont dat zij de drager is van deze prestatie in termen van voorbereiding en follow-up. ".
Art.26. De onderafdeling "Onderafdeling 2: erkenningsvoorwaarde en overeenkomstige forfaitaire categorieën", opgenomen vóór artikel 18 van hetzelfde besluit, wordt geschrapt.
Art.27. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling:
"Art. 18. Om erkend te worden, moet de vereniging ook:
1° beschikken over specifiek personeel met de vereiste bekwaamheid om de in het eerste lid, 1°, 2° en 3° van artikel 15, bedoelde acties te verwezenlijken;
2° de doelstellingen definiëren die zij nastreeft met haar aanbod van diensten en/of documentatiehulpbronnen en/of instrumenten en deze doelstellingen en dit aanbod via haar website aan het publiek bekend te maken, onverminderd andere communicatiemiddelen;
3° het verstrekken van ruime en regelmatige informatie over de diensten en/of documentatiehulpbronnen en/of instrumenten die ze aanbiedt. ".
Art.28. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling:
"Art. 19. De activiteiten bedoeld in artikel 15, eerste lid, 1°, 2° en 3°, zijn, naast de leden van de vereniging, gericht op gebruikers buiten de vereniging, individueel of collectief.
De activiteiten bedoeld in artikel 15, eerste lid, 1°, 2° en 3°, zijn duidelijk te onderscheiden van de individuele, morele, sociale, medisch-sociale of psychologische bijstand.
De prestatie van diensten en/of documentatiehulpbronnen bedoeld in artikel 15, eerste lid, 1°, 2° en 3°, is van terugkerende aard. ".
Art.29. "Afdeling 2 - Uitvoering van analyses en studies - artikel 3, 3, 2°, van het decreet", met inbegrip van de artikelen 20 tot en met 24 van hetzelfde besluit, wordt vervangen door een afdeling 3 en een afdeling 4 die als volgt luiden:
"Afdeling 3 - Specifieke beginselen voor het uitvoeren van analyses, studies en participatief onderzoek als bedoeld in artikel 3, paragraaf 4, van het decreet
Onderafdeling 1. - Definities en algemene beginselen
Art. 20. Verstaan wordt onder:
1° analyse: een schriftelijk, analytisch en kritisch document, dat kort en tijdsgebonden kan zijn, dat het resultaat kan zijn van een mondelinge presentatie of in de vorm van een inhoudelijk interview, dat betrekking heeft op een bepaald thema en dat minstens 8.000 tekens, inclusief spaties, bevat;
2° de studie: schriftelijk document dat het resultaat is van enquête, onderzoek of langdurige reflectie over een specifiek thema, bestaande uit minstens 60.000 tekens, inclusief spaties;
3° participatief onderzoek: onderzoek uitgevoerd door en met de deelnemende leden van de actie in alle fasen van het onderzoek, van de opzet tot de ter-debat-stelling ervan in de openbare ruimte.
Art. 21. § 1. Om haar in het kader van as 3 analyses, studies en participatief onderzoek in aanmerking te zien nemen, moet de vereniging:
1° in termen van publicatie:
a) een actief redactioneel beleid voeren, met inbegrip van de programmering van het opstellen en publiceren van teksten;
b) de analyses, studies en participatief onderzoek op een zodanige wijze presenteren en verspreiden dat het gebruik ervan door de verenigingswereld en het doelpubliek wordt vergemakkelijkt;
2° in termen van context:
a) de redenen voor de keuze van het (de) thematische gebied(en) voor participatieve analyse, studies en onderzoek vast te stellen en, indien nodig, de vastgestelde problemen toelichten;
b) het beschrijven van de verankering van participatieve analyses, studies en onderzoek in de publieke belangstelling van het publiek van het tweetalige gewest Brussel-Hoofdstad en het Franse taalgebied en in het verenigingsleven;
3° in termen van inhoud:
a) een strikte gegevensverwerking uitvoeren die de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting niet belemmert;
b) een specifiek, analytisch en kritisch standpunt over het onderwerp ontwikkelen;
c) bijdragen tot de vorming van een kritisch oordeel van de lezers over de behandelde onderwerpen;
d) het ontwerpen en presenteren van analyses en studies op een zodanige wijze dat zij onafhankelijk door een derde partij kunnen worden gebruikt;
4° wat betreft de voorwaarden waaronder ze worden uitgevoerd: aantonen dat de analyses, studies en participatief onderzoek worden uitgevoerd door haar personeel, of door de leden van haar raad van bestuur of algemene vergadering, of door militante, aangesloten of vrijwillige leden van de vereniging. Participatieve analyses, studies en onderzoek kunnen echter door derden worden uitgevoerd, op voorwaarde dat het gaat om originele bijdragen, in overeenstemming met de redactionele lijn van de vereniging. In dit geval moeten sporen van de samenwerking met de auteur worden verstrekt;
5° met betrekking tot de voorwaarden voor exploitatie, animatie en promotie, de wijze van informatieverstrekking, verspreiding en/of acties op het gebied van animatie en/of bevordering van analyses, studies en participatief onderzoek in zijn geheel specificeren.
Art. 22. Naast de in de artikelen 20 en 21 gedefinieerde criteria moet participatief onderzoek voldoen aan de volgende specifieke voorwaarden:
1° worden ingezet binnen de vereniging, bij haar partners en in de openbare ruimte, vanaf de beginfase tot aan de eindredactie;
2° de deelnemers in een vroeg stadium collectief betrekken bij de keuze van het onderwerp en de formulering van de onderzoeksvraag;
3° ook de deelnemers betrekken bij het bepalen van de methode en het onderzoeksproces;
4° de resultaten van het participatieve onderzoek verderop presenteren en openbaar bespreken;
5° over een periode van minstens zes maanden plaatsvinden.
Participatief onderzoek wordt gewaardeerd in het jaar van publicatie.
Art. 22/1. De vereniging zorgt voor de publicatie en verspreiding van analyses, studies en participatief onderzoek, zowel op papier als in elektronische vorm.
Het opschrift en samenvatting van de inhoud van elke analyse, elke studie en elk participatief onderzoek worden tijdens het referentiejaar op internet gepubliceerd. Deze informatie wordt aangevuld met alle relevante informatie over de wijze waarop toegang kan worden verkregen tot de volledige inhoud.
Onderafdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden en overeenkomstige forfaitaire categorieën
Art. 23. § 1. Elk type activiteit is gelijk aan een aantal eenheden als gedefinieerd in § 2.
Eén eenheid komt overeen met 1 activiteitenpunt als bedoeld in artikel 10 van het decreet.
§ 2. Overeenkomstig § 1 worden de activiteiten in eenheden in rekening gebracht, als volgt:
1° een analyse: 1 eenheid;
2° een dienst, een instrument, een documentatiecentrum: 3 eenheden;
3° een studie: 5 eenheden;
4° participatief onderzoek: 10 eenheden.
§ 3. Een dienst of instrument kan 6 eenheden waard zijn als het een significante omvang heeft, die bepaald wordt aan de hand van alle of een deel van de volgende afmetingen:
1° het belang van de middelen voor de verwezenlijking;
2° de intensiteit van de animatie en verspreiding;
3° de duur tijdens het jaar;
4° de impact op het publiek.
De mogelijkheid om het aantal eenheden van een dienst of instrument te verdubbelen is beperkt tot één verwezenlijking per jaar.
Alvorens een verwezenlijking als bedoeld in lid 1 van start te laten gaan, stelt de vereniging de Inspectie vooraf in kennis van haar verzoek, met opgave van de redenen voor haar verzoek met betrekking tot de in lid 1 vastgestelde dimensies.
Afdeling 4. - Erkenningsvoorwaarden en overeenkomstige forfaitaire categorieën
Art. 24. Om erkend te worden in het kader van as 3, zoals bedoeld in artikel 3, § 4, van het decreet, moet de vereniging minstens aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° minstens één type verwezenlijking in de zin van artikel 15 uitvoeren en publiceren, ten belope van een minimum van 20 eenheden per jaar, onverminderd artikel 15, lid 2;
2° de verwezenlijkingen voldoen, afhankelijk van hun type, aan de voorwaarden van respectief de artikelen 17, 18, 19, 20, 21 en 22.
Met toepassing van artikel 10, 4°, a), van het decreet, bedraagt het aantal activiteitenpunten dat aan de vereniging die met deze categorie overeenstemt, wordt toegekend, 20.
Art. 24/1. Om toegang te krijgen tot de forfaitaire categorie die hoger is dan de in artikel 24 bedoelde categorie, moet de vereniging minstens aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° minstens één type verwezenlijking uitvoeren en publiceren, ten belope van een minimum van 30 eenheden per jaar;
2° de verwezenlijkingen voldoen, afhankelijk van hun type, aan de voorwaarden van respectief de artikelen 17, 18, 19, 20, 21 en 22.
Met toepassing van artikel 10, 4°, b), van het decreet, bedraagt het aantal activiteitenpunten dat aan de vereniging die met deze categorie overeenstemt, wordt toegekend, 30.
Art.30. Het opschrift van hoofdstuk 5 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd:
"Hoofdstuk 5 - Voorwaarden voor erkenning in as 4, bedoeld in artikel 3, § 5 van het decreet en de overeenkomstige forfaitaire categorie".
Art.31. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° na punt 1° wordt een punt 1° /1 toegevoegd, dat als volgt luidt: "1° /1 in overeenstemming zijn met artikel 1 van het decreet;";
2° punt 8° wordt vervangen door de volgende bepaling:" 8° een mededeling sturen aan de culturele actoren, de betrokken overheden en politieke vertegenwoordigers. ".
Art.32. In artikel 26, § 2, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepaling: "Naast de campagnes worden specifieke overheidsinterventies uitgevoerd over specifieke thema's die verband houden met de door de vereniging aan de orde gestelde uitdagingen. ".
Art.33. In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in § 1, in de inleiding, worden de woorden "zoals bedoeld in artikel 3, 4, van het decreet" vervangen door "zoals bedoeld in artikel 3, § 5, van het decreet";
2° in § 1, wordt punt 2° vervangen door de volgende bepaling: "2° minstens 20 specifieke overheidsinterventies uitvoeren op andere thema's dan die van de campagne(s);
3° in § 2, in de inleiding, worden de woorden "bedoeld in artikel 3, 4, van het decreet" vervangen door "bedoeld in artikel 3, § 5, van het decreet".
Art.34. Na artikel 27 van hetzelfde besluit wordt na artikel 27 van hetzelfde besluit een hoofdstuk 5/1 ingevoegd, dat als volgt luidt:
"Hoofdstuk 5/1 - Asoverschrijdende verwezenlijkingen
Art. 27/1. § 1. Overeenkomstig artikel 4 van het decreet kan een vereniging die in één of twee assen is erkend, activiteiten laten gelden in een andere as die in het decreet wordt gedefinieerd.
Krachtens artikel 4, § 2, tweede lid, 1°, van het decreet voor as 1 kunnen verenigingen die zijn ingedeeld in de forfaitaire categorie 4 en waarvan de territoriale impact de gemeente, het dorp of de buurt is, echter geen activiteiten laten gelden die onder een andere as vallen.
§ 2. Gedurende een periode van drie of vijf jaar kan het aantal verwezenlijkingen en/of uren bedoeld in § 1 variëren, zolang de variaties coherent blijven met het project van de vereniging en haar verhouding met het publiek.
De erkende vereniging is niet verplicht een opening naar de andere as te handhaven gedurende de volledige periode van vijf jaar/drie jaar.
Art. 27/2. Met toepassing van artikel 4, § 2, 3°, van het decreet worden in de volgende matrices verschillende mogelijke combinaties tussen de verschillende assen en naar gelang van de verschillende forfaitaire categorieën geïdentificeerd:
1° opening van as 1 naar as 2 of as 3 :
Maximumgelijkwaardigheid 20 % van forfaitaire As 1 | ||||
forfaitaire categorieën | Aantal punten/ nombre d'heures | 80 % activiteiten uren in As 1 | In As 2/ opleidingsuren | In As 3/ verwezenlijkingen |
artikel 5, § 1 | 10 punten/ 200 u | 160 | 60 | 2 eenheden |
artikel 5, § 2 | 15 punten/260 u | 208 | 90 | 3 eenheden |
artikel 5, § 3 | 20 punten/290 u | 232 | 120 | 4 eenheden |
Artikel 5, § 4 | 25 punten/320 u | 256 | 150 | 5 eenheden |
Artikel 6, § 1 | 25 punten/320 u | 256 | 150 | 5 eenheden |
artikel 6, § 2 | 35 punten/450 u | 360 | 210 | 7 eenheden |
artikel 6, § 3 | 60 punten/900 u | 720 | 360 | 12 eenheden |
Maximumgelijkwaardigheid 20 % uren/ opleiding | ||||
Forfaitaire categorieën | punten | 80 % uren/ opleiding in As 2 | In As 1/ activiteitenuren | In As 3/ verwezenlijkingen |
artikel 13, § 1 | 15 punten/500 u | 400 | 60 | 3 eenheden |
artikel 13, § 2 | 30 punten/900 u | 720 | 120 | 6 eenheden |
artikel 13, § 3 | 45 punten/1200 u | 960 | 180 | 9. eenheden |
Maximumgelijkwaardigheid 20% verwezenlijkingseenheden | ||||
Forfaitaire categorieën | Aantal punten | 80 % verwezenlijkingseenheden | In As 1/ activiteitenuren | In As 2/ opleidingsuren |
artikel 24 | 20 punten/ 20 verwezenlijkingseenheden | 16 | 80 | 120 |
artikel 24/1 | 30 punten/ 30 verwezenlijkingseenheden | 24 | 120 | 180 |