3 MEI 2019. - Decreet houdende de havenkapiteinsdienst(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-07-2019 en tekstbijwerking tot 26-04-2024)
Art. 1-18, 18/1., 18/2, 18/03., 19-23
Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art.2.In dit decreet wordt verstaan onder:
1° het decreet van 2 maart 1999: het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;
2° havenbedrijf: een havenbedrijf als vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 2 maart 1999;
3° havengebied: een havengebied als vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 2 maart 1999 [2 of indien het de toepassing van een havenverkeersverordening betreft een havengebied als vermeld in artikel 14bis, § 1, van het decreet van 2 maart 1999]2;
4° havenpolitieverordening: een door het havenbedrijf uitgevaardigd reglement van bijzondere administratieve politie inzake de goederenbehandeling en opslag, het in- en ontschepen van passagiers, [1 de toegankelijkheid van en de verkeersafwikkeling in het havengebied, de vrijwaring van het milieu en de veiligheid van het havengebied en de regeling van de vrijheid van handel en nijverheid op het vlak van havengebonden dienstverlening]1;
5° gezagvoerder: elke persoon aan wie het bevel over het vervoermiddel is toevertrouwd of die het feitelijke bevel voert;
6° vervoermiddel: elk bemand of onbemand vaar- of voertuig over land, te water of in de lucht dat zich al dan niet op eigen krachten kan verplaatsen;
7° lading: de vracht die door middel van een vervoermiddel wordt verplaatst, met inbegrip van het eventuele toebehoren en de verpakking;
[3 8° havenverkeersverordening: een door de Vlaamse Regering vastgesteld reglement van bijzondere administratieve politie inzake het verkeer te land van havenvoertuigen in het havengebied;]3
[3 9° havenvoertuig: een voertuig als vermeld in artikel 14bis, § 1, laatste lid, van het decreet van 2 maart 1999;]3
[3 10° bevel: een onderrichting, aanwijzing, opdracht, of verbod gegeven of uitgevaardigd door een havenkapitein, haveninspecteur of havenagent ongeacht de wijze waarop dit gegeven wordt, of voorwaarden opgelegd in een door de havenkapiteinsdienst verleende vergunning of toelating.]3
----------
(1)<DVR 2022-02-25/09, art. 32, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2022>
(2)<DVR 2022-01-21/23, art. 182, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
(3)<DVR 2022-01-21/23, art. 183, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Art.3. Dit decreet is van toepassing op de havenkapiteinsdienst die ressorteert onder een havenbedrijf.
Art.4.[1 De havenkapiteinsdienst is belast met het nemen van alle maatregelen in uitvoering van de reglementen van bijzondere administratieve politie inzake onder meer:
1° de goederenbehandeling en -opslag;
2° het in- en ontschepen van passagiers;
3° de toegankelijkheid van en de verkeersafwikkeling in het havengebied;
4° de vrijwaring van het milieu en de veiligheid van het havengebied;
5° de regeling van de vrijheid van handel en nijverheid op het vlak van havengebonden dienstverlening [2 en de havenverkeersverordeningen]2.]1
Het havenbedrijf legt de havenpolitieverordeningen ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering. Het besluit van de Vlaamse Regering houdende goedkeuring of weigering van de havenpolitieverordeningen wordt genomen binnen negentig dagen na ontvangst van het verzoek tot goedkeuring. Als binnen die termijn geen beslissing is genomen, wordt de goedkeuring geacht te zijn verworven. Nadat de goedkeuring is verworven of wordt geacht te zijn verworven, laat het havenbedrijf de vaststelling van havenpolitieverordeningen in het Belgisch Staatsblad bekendmaken. De havenpolitieverordeningen treden in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Het havenbedrijf bepaalt de betrokkenheid van de havenkapiteinsdienst bij de uitoefening van de havenbestuurlijke bevoegdheden, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, die niet behoren tot de bijzondere administratieve politie in het havengebied.
----------
(1)<DVR 2022-02-25/09, art. 33, 002; Inwerkingtreding : 15-05-2022>
(2)<DVR 2022-01-21/23, art. 184, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Art.5. Het havenbedrijf bepaalt de werking van de havenkapiteinsdienst.
Een havenbedrijf kan met andere instanties een overeenkomst sluiten met betrekking tot de samenwerking bij de uitvoering van politionele taken, onder meer wat de geografische afbakening van hun bevoegdheden of taakverdeling betreft. Een dergelijke overeenkomst, die in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, heeft bindende kracht ten aanzien van derden.
Art.6. De personeelsleden van de havenkapiteinsdienst aan wie politionele bevoegdheden zijn toegekend, kunnen zowel statutaire als contractuele personeelsleden zijn.
Art.7. In het kader van de activiteiten, vermeld in artikel 4, eerste lid, treden de personeelsleden van het havenbedrijf die behoren tot de havenkapiteinsdienst, onafhankelijk van het havenbedrijf op.
Art.8. Indien in het kader van een activiteit als vermeld in artikel 4, eerste lid, door een handeling, door een beslissing of door verzuim van een personeelslid van het havenbedrijf dat behoort tot de havenkapiteinsdienst, schade is veroorzaakt, is dat personeelslid niet aansprakelijk, tenzij opzet of grove schuld van het betrokken personeelslid kan worden aangetoond.
Het personeelslid is tot het vergoeden van de door zijn grove schuld of opzet veroorzaakte schade slechts gehouden tot een beperkt bedrag per schadeverwekkende gebeurtenis. De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag, zonder dat dit hoger mag zijn dan 10.000 euro per schadeverwekkende gebeurtenis.
Art.9. Elke havenkapiteinsdienst staat onder het gezag en de leiding van een of meer havenkapiteins, eventueel bijgestaan in hun ambtsplichten door havenluitenants, haveninspecteurs en havenagenten. Het havenbedrijf legt de functies vast die door personeelsleden met de rang van havenluitenant, haveninspecteur of havenagent moeten worden bekleed.
Als verschillende havenkapiteins benoemd of aangesteld zijn, wijst het havenbedrijf de havenkapitein aan, aan wie de andere havenkapiteins ondergeschikt zijn.
Art.10.§ 1. De havenkapiteins zijn bevoegd om ter uitvoering van de havenpolitieverordeningen [1 en de havenverkeersverordeningen]1 bevelen te geven, inbreuken vast te stellen en er proces-verbaal van op te stellen.
Ze worden door het havenbedrijf benoemd of aangeworven, en ontslagen of uit hun functie ontheven. De beslissing van een havenbedrijf om een havenkapitein te ontslaan of uit zijn functie te ontheffen, is onderworpen aan de goedkeuring van de Vlaamse Regering [2 , met als uitzondering de beëindiging met het oog op pensionering]2. In afwachting van de goedkeuring daarvan wordt de havenkapitein tijdelijk uit zijn functie ontheven. Het besluit van de Vlaamse Regering houdende goedkeuring of weigering van ontslag of ontheffing uit de functie wordt genomen binnen negentig kalenderdagen na de ontvangst van het per aangetekende brief verstuurde verzoek tot goedkeuring van het ontslag of de ontheffing uit de functie. Als de Vlaamse Regering binnen die termijn geen beslissing heeft genomen, wordt de goedkeuring geacht te zijn verworven en is het ontslag of de ontheffing uit de functie definitief. Als de Vlaamse Regering het ontslag of de ontheffing uit de functie heeft goedgekeurd of als de termijn van negentig dagen is verstreken zonder dat de Vlaamse Regering een beslissing heeft genomen, gaat dat ontslag of die ontheffing uit de functie in op de datum van de beslissing van het havenbedrijf.
De vereiste van een beslissing van de Vlaamse Regering, vermeld in het -tweede lid, vindt evenwel geen toepassing indien het gaat om een personeelslid dat in dienst is genomen met een arbeidsovereenkomst en ten aanzien van wie het havenbedrijf zich gehouden ziet tot een ontslag om dringende reden.
§ 2. Naast de bijzondere politiebevoegdheden, vermeld in artikel 4, eerste lid, en onverminderd de ambtsplichten die aan alle andere bevoegde officieren en agenten van gerechtelijke politie zijn opgelegd, kunnen de havenkapiteins de overtredingen van alle andere wetten en reglementen dan die, vermeld in artikel 4, eerste lid, alsmede alle andere misdrijven binnen het havengebied, opsporen, vaststellen en er proces-verbaal van opstellen.
§ 3. De havenkapiteins zijn, in de uitoefening van hun ambtsplichten, officieren van gerechtelijke politie, hulpofficieren van de procureur des Konings.
§ 4. Om benoemd te worden tot of aangeworven te worden als havenkapitein moet de kandidaat voldoen aan één van de volgende voorwaarden:
1° houder zijn of geweest zijn van een STCW'95-certificaat van master voor zeeschepen met een brutotonnage van 3000 of meer, en houder zijn van een bachelor- of masterdiploma in de nautische wetenschappen;
2° houder zijn van een brevet van kapitein ter lange omvaart;
3° houder zijn van een diploma van licentiaat of master in de nautische wetenschappen, ten minste 24 maanden effectieve vaart verricht hebben als hoofd van de wacht op zeeschepen met een brutotonnage van 3000 of meer, en gedurende ten minste drie jaar een door het havenbedrijf als relevant omschreven ambt hebben uitgeoefend;
4° officier zijn of geweest zijn bij de marine, ten minste 24 maanden effectieve vaart verricht hebben op zeeschepen met een brutotonnage van 3000 of meer en er een functie hebben uitgeoefend die direct betrekking had op het vaarwezen of de veiligheid van het schip in effectieve vaart.
Alvorens in dienst te treden leggen de havenkapiteins de eed af voor de rechtbank van eerste aanleg.
§ 5. Het havenbedrijf bepaalt de tuchtstraffen of sancties voor een havenkapitein. Het havenbedrijf kan tuchtstraffen of sancties, met uitzondering van ontslag of ontheffing uit de functie met toepassing van artikel 10, § 1, wegens een fout die werd begaan in de uitoefening van het ambt van gerechtelijke politie, alleen opleggen na een advies van de procureur-generaal dat het voorstel van het havenbedrijf daartoe goedkeurt.
----------
(1)<DVR 2022-01-21/23, art. 185, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
(2)<DVR 2023-03-31/06, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2023>
Art.11.Voor zover de aard en de uitgebreidheid van de bevoegdheden van de havenkapiteinsdienst dat vereisen, kan het havenbedrijf havenluitenants aanwerven of benoemen. De havenluitenants werken onder het gezag van een havenkapitein. Ze staan de havenkapitein bij in al zijn ambtsplichten. Ze brengen over alle vastgestelde [1 inbreuken]1 verslag uit bij de havenkapitein, die proces-verbaal opmaakt.
----------
(1)<DVR 2024-03-22/20, art. 36, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2024>
Art.12.Voor zover de aard en de uitgebreidheid van de bevoegdheden van de havenkapiteinsdienst dat vereisen, kan het havenbedrijf haveninspecteurs aanwerven of benoemen. De beslissing van een havenbedrijf om een haveninspecteur te ontslaan of uit zijn functie te ontheffen is onderworpen aan het advies van de havenkapitein die de leiding heeft over de havenkapiteinsdienst [2 , met als uitzondering de beëindiging met het oog op pensionering]2.
De haveninspecteurs werken onder het gezag van een havenkapitein. Ze zijn bevoegd om ter uitvoering van de havenpolitieverordeningen [1 en de havenverkeersverordeningen]1 bevelen te geven, inbreuken vast te stellen en er proces-verbaal van op te stellen.
De haveninspecteurs zijn in de uitoefening van hun ambtsplichten in het kader van artikel 4, eerste lid, officieren van gerechtelijke politie.
Om benoemd te worden tot of aangeworven te worden als haveninspecteur moet de kandidaat houder zijn van een master- of licentiaatsdiploma, of gedurende ten minste vijf jaar een door het havenbedrijf als relevant omschreven functie hebben uitgeoefend.
Alvorens in dienst te treden leggen de haveninspecteurs de eed af voor de rechtbank van eerste aanleg.
De haveninspecteurs brengen over alle andere misdrijven dan die, vermeld in artikel 4, eerste lid, verslag uit bij de havenkapitein, die proces-verbaal kan opmaken.
----------
(1)<DVR 2022-01-21/23, art. 186, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
(2)<DVR 2023-03-31/06, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2023>
Art.13.§ 1. Voor zover de aard en de uitgebreidheid van de bevoegdheden van de havenkapiteinsdienst dat vereisen, kan het havenbedrijf havenagenten aanwerven of benoemen. De beslissing van een havenbedrijf om een havenagent te ontslaan of uit zijn functie te ontheffen is onderworpen aan het advies van de havenkapitein die de leiding heeft over de havenkapiteinsdienst [2 , met als uitzondering de beëindiging met het oog op pensionering]2. De havenagenten werken onder het gezag van een havenkapitein of een haveninspecteur.
Alvorens in dienst te treden leggen de havenagenten de eed af voor de rechtbank van eerste aanleg.
§ 2. De havenagenten zijn bevoegd om ter uitvoering van de havenpolitieverordeningen [1 en de havenverkeersverordeningen]1 bevelen te geven, inbreuken vast te stellen en er proces-verbaal van op te stellen. Die politiebevoegdheid is beperkt tot het domein van de taakomschrijving die het havenbedrijf voor de havenagent heeft opgesteld.
§ 3. De havenagenten kunnen het vervoermiddel waarvan een overtreder vermoedelijk gebruik heeft gemaakt, aanhouden tot de tussenkomst van een havenkapitein of een haveninspecteur, die ze onmiddellijk op de hoogte brengen. Het vervoermiddel kan vervolgens onder de voorwaarden, vermeld in artikel 18, worden doorzocht.
----------
(1)<DVR 2022-01-21/23, art. 187, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
(2)<DVR 2023-03-31/06, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2023>
Art.14.De processen-verbaal die de leden van de havenkapiteinsdienst, vermeld in artikel 10, 12 en 13, hebben opgemaakt, worden op de havenkapiteinsdienst geregistreerd en ter beschikking gesteld van de procureur des Konings. De processen-verbaal gelden tot bewijs van het tegendeel.
[1 De vaststellingen die de havenkapiteins, haveninspecteurs of havenagenten hebben gedaan met beeldmateriaal als vermeld in artikel 18, § 1, derde en vierde lid, hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel als de voormelde vaststellingen het voorwerp uitmaken van een proces-verbaal dat de volgende gegevens bevat:
1° bij mobiele camera's, die in voorkomend geval intelligent zijn, de identiteit van het personeelslid dat het beeldmateriaal heeft gemaakt of de instructie daarvoor heeft gegeven;
2° de dag, de datum, het uur waarop en de exacte beschrijving van de plaats waar het beeldmateriaal is gemaakt;
3° de identificatie van het technische hulpmiddel waarmee het beeldmateriaal is gemaakt;
4° een beschrijving van wat op dat beeldmateriaal te zien is, en ook het verband met de vastgestelde inbreuk;
5° een afdruk van het beeldmateriaal of, als dat onmogelijk is, een kopie ervan op een drager als bijlage bij het proces-verbaal, en ook een volledige opgave van alle nodige technische specificaties om de kopie van dat beeldmateriaal te kunnen bekijken;
6° als er verschillende afdrukken of dragers zijn, een nummering van die afdrukken of die dragers, die ook moet voorkomen in de ermee overeenstemmende beschrijving, in het proces-verbaal, van wat op het beeldmateriaal is te zien]1.
----------
(1)<DVR 2024-03-22/20, art. 37, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2024>
Art.15.[1 § 1. Sanctiebepalingen van toepassing op inbreuken op de bepalingen van de havenpolitieverordeningen:
1° eenieder die een schending begaat van een louter administratieve verplichting, wordt gesanctioneerd met een geldboete van 25 euro tot 1000 euro. De havenpolitieverordeningen bepalen welke van hun voorschriften een administratieve verplichting inhouden;
2° eenieder die een uitdrukkelijk bevel van een havenkapitein, een haveninspecteur of een havenagent negeert wordt gesanctioneerd met een geldboete van 50 euro tot 2500 euro;
3° opzettelijke of door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid gepleegde gedragingen die in strijd zijn met de havenpolitieverordeningen, worden gesanctioneerd met een geldboete van 125 euro tot 25.000 euro;
4° als de gedragingen, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, de veiligheid, het milieu of de exploitatie van de haven in het gedrang brengen of kunnen brengen, worden ze gesanctioneerd met een geldboete van 250 euro tot 50.000 euro.
§ 2. Sanctiebepalingen van toepassing op inbreuken op de bepalingen van de havenverkeersverordeningen:
1° schendingen van administratieve procedures, of schendingen van administratieve vereisten worden gesanctioneerd met een geldboete van 25 euro tot 1000 euro. De havenverkeersverordeningen bepalen welke van hun voorschriften administratieve procedures en/of vereisten bevatten;
2° de schending van een door de havenkapiteinsdienst opgelegd bevel, of opzettelijke of door gebrek aan voorzorg gepleegde gedragingen die in strijd zijn met de havenverkeersverordeningen, zonder dat de veiligheid in het gedrang komt of schade aan de weginfrastructuur of kunstwerken en hun toebehoren wordt toegebracht, worden gesanctioneerd met een geldboete van 50 euro tot 2500 euro;
3° de schending van een door de havenkapiteinsdienst opgelegd bevel of opzettelijke of door gebrek aan voorzorg gepleegde gedragingen die in strijd zijn met de havenverkeersverordeningen, waarbij de veiligheid in het gedrang kan komen of schade aan de weginfrastructuur of kunstwerken en hun toebehoren kan worden toegebracht, worden gesanctioneerd met een geldboete van 125 euro tot 25.000 euro.]1
----------
(1)<DVR 2022-01-21/23, art. 188, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
Art.16.De bepalingen van boek I van het Strafwetboek zijn zonder uitzondering toepasselijk op de [1 inbreuken ]1 vermeld in artikel 15.
----------
(1)<DVR 2024-03-22/20, art. 38, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2024>
Art.17.§ 1. [1 Als een inbreuk als vermeld in artikel 15, § 1, 1° en 2°, of als vermeld in artikel 15, § 2, 1° en 2°, werd vastgesteld, kan de havenkapitein, de haveninspecteur of de havenagent de overtreder voorstellen het bedrag van een door de Vlaamse Regering vastgestelde geldboete onmiddellijk te betalen.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor die onmiddellijke inning, waaronder het bedrag voor onmiddellijke inning van de geldboete, in verhouding tot de aard, de omvang en de ernst van de inbreuk. Het bedrag voor onmiddellijke inning van de geldboete voor een individuele inbreuk bedraagt maximaal 1000 euro. De Vlaamse Regering bepaalt ook het maximumbedrag dat in het kader van een onmiddellijke inning kan worden betaald in geval van de eendaadse of meerdaadse samenloop van inbreuken.
De Vlaamse Regering bepaalt de termijn waarbinnen de overtreder die geldboete moet betalen en de wijze waarop die betaling kan gebeuren.]1
§ 2. [1 Voor zover het gaat om een inbreuk als vermeld in artikel 15, § 1, 3° en 4°, of als vermeld in artikel 15, § 2, 3°, of voor zover het gaat om een inbreuk of een samenloop van inbreuken waarvoor geen onmiddellijke inning van de geldboete met toepassing van paragraaf 1 kan worden voorgesteld, kan de havenkapitein het bedrag van de geldboete bepalen [2 en voor de betaling ervan een minnelijke schikking voorstellen]2. Die geldboete mag niet meer bedragen dan het maximumbedrag van de geldboete, vermeld in artikel 15, § 1, 3° en 4°, en § 2, 3°, verhoogd met de opdeciemen, en moet in verhouding staan tot de aard, de omvang en de ernst van de inbreuk. De Vlaamse Regering bepaalt de termijn waarbinnen de overtreder de geldboete uiterlijk moet betalen en de wijze waarop die betaling kan gebeuren. De betalingstermijn die de Vlaamse Regering heeft vastgesteld, bedraagt ten minste vijftien dagen en ten hoogste drie maanden.]1
§ 3. Indien de overtreder met inachtneming van de bepalingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, overgaat tot de betaling van de daarin vermelde som, heeft die betaling verval van strafvordering tot gevolg, behalve indien het openbaar ministerie binnen drie maanden, te rekenen vanaf de dag van de betaling, de overtreder op de hoogte brengt van zijn voornemen om een andere straf te vorderen dan de geldboete die de havenkapitein, de haveninspecteur of de havenagent heeft opgelegd en onverminderd het recht dat de benadeelde partij heeft om voor het strafgerecht de vergoeding van de veroorzaakte schade te eisen.
Het recht om aan de overtreder de betaling van een geldboete voor te stellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen, kan niet worden uitgeoefend als de zaak reeds bij de rechtbank aanhangig is gemaakt of als de onderzoeksrechter het instellen van een onderzoek heeft gevorderd.
Indien de overtreder niet tijdig overgaat tot betaling, wordt hij geacht de geldboete niet te hebben aanvaard en is er geen verval van strafvordering.
§ 4. [1 De overtreder kan bovendien verplicht worden een borg te stellen of een bepaalde som te storten als waarborg voor de eventuele invordering van de geldboeten en/of schadevergoedingen waartoe hij kan worden veroordeeld. De Vlaamse Regering stelt hiervoor de nadere regels vast.
Bij onmogelijkheid of weigering om aan die verplichting te voldoen kan het vervoermiddel waarmee de overtreding begaan werd, door de havenkapiteins aangehouden worden.
In dat geval wordt de gezagvoerder, dan wel de eigenaar of beheerder van het aangehouden vervoermiddel schriftelijk op de hoogte gebracht van de reden van de weigering tot vertrek. Het risico en de kosten voor het vervoermiddel blijven tijdens de duur van de aanhouding ten laste van de overtreder. De aanhouding van het vervoermiddel wordt opgeheven nadat het bewijs geleverd werd dat de borg werd gesteld of de som die als waarborg moet worden gegeven, werd gestort en de eventuele bewaringskosten van het vervoermiddel betaald werden.]1
§ 5. Indien het openbaar ministerie de strafvordering instelt en dat leidt tot een veroordeling van de betrokkene, wordt de geheven of de gewaarborgde som voor de geldboetes toegerekend op de aan de Staat verschuldigde gerechtskosten en op de uitgesproken geldboete. Het eventuele overschot wordt terugbetaald. Het in voorkomend geval aangehouden vervoermiddel wordt vrijgegeven na betaling van de gerechtskosten en de uitgesproken geldboete, en nadat het bewijs geleverd wordt dat de eventuele bewaringskosten van het vervoermiddel betaald zijn.
In geval van vrijspraak wordt de geheven som terugbetaald of wordt de gewaarborgde som voor de geldboetes vrijgegeven, en wordt het in voorkomend geval aangehouden vervoermiddel teruggegeven.
In geval van voorwaardelijke veroordeling wordt de geheven som terugbetaald of wordt de gewaarborgde som voor de geldboetes vrijgegeven na aftrek van de gerechtskosten. Het in voorkomend geval aangehouden vervoermiddel wordt teruggegeven nadat de gerechtskosten betaald zijn en het bewijs geleverd wordt dat de eventuele bewaringskosten van het voertuig betaald zijn.
De gewaarborgde som voor de geldboetes of het in beslag genomen voertuig wordt opnieuw vrijgegeven nadat het openbaar ministerie beslist heeft geen vervolging in te stellen, of als de strafvordering vervallen of verjaard is.
§ 6. De havenkapiteins houden op expliciet verzoek van de betrokken instantie ook een vervoermiddel aan ten laste waarvan geldboeten of andere schuldvorderingen van de Vlaamse Gemeenschap, van het Vlaamse Gewest of van een havenbedrijf die niet deugdelijk werden gewaarborgd, zijn blijven bestaan. In dat geval wordt de gezagvoerder, dan wel de eigenaar of beheerder van het aangehouden vervoermiddel schriftelijk op de hoogte gebracht van de reden waarom het vervoermiddel niet mag vertrekken.
[1 § 7. Wanneer een inbreuk op de havenpolitieverordeningen of de havenverkeersverordeningen is begaan met een vaartuig of een (haven)voertuig dat is ingeschreven op naam van een natuurlijke persoon, en de gezagvoerder respectievelijk de bestuurder bij de vaststelling van de inbreuk niet werd geïdentificeerd, wordt verondersteld dat de inbreuk is begaan door diegene op wiens naam:
1° het IMO-nummer van het zeeschip (IMO: Internationale Maritieme Organisatie) of het ENI-nummer van het binnenschip (ENI: European Number of Identification) is geregistreerd;
2° de kentekenplaat van het voertuig is geregistreerd;
3° het havenvoertuig bij de havenkapiteinsdienst geregistreerd is als eigenaar van het havenvoertuig.
Deze veronderstelde overtreder kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij niet de gezagvoerder van het vaartuig of de bestuurder van het (haven)voertuig was op het ogenblik van de inbreuk en hij moet de identiteit van de onmiskenbare gezagvoerder of bestuurder meedelen. De onmiskenbare gezagvoerder of bestuurder wordt dan beschouwd als aangeduide overtreder.
§ 8. Wanneer een inbreuk op de havenpolitieverordeningen of de havenverkeersverordeningen is begaan met een vaartuig of een (haven)voertuig dat is geregistreerd op naam van een rechtspersoon, en de gezagvoerder respectievelijk de bestuurder bij de vaststelling van de inbreuk niet werd geïdentificeerd, wordt verondersteld dat de inbreuk is begaan door de natuurlijke persoon die in rechte de rechtspersoon vertegenwoordigt, op wiens naam:
1° het IMO-nummer van het zeeschip of het ENI-nummer van het binnenschip is geregistreerd;
2° de kentekenplaat van het voertuig is geregistreerd; of
3° het havenvoertuig bij de havenkapiteinsdienst geregistreerd is als eigenaar van het havenvoertuig.
Deze veronderstelde overtreder kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij niet de gezagvoerder van het vaartuig of de bestuurder van het (haven)voertuig was op het ogenblik van de inbreuk. Hij moet de identiteit meedelen van de onmiskenbare gezagvoerder of bestuurder op het ogenblik van de inbreuk. De onmiskenbare gezagvoerder of bestuurder wordt dan beschouwd als aangeduide overtreder.
§ 9. De werkgever is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboetes en kosten waartoe zijn lasthebbers of aangestelden zijn veroordeeld.
§ 10. De opdrachtgever en de verlader worden met toepassing van de sanctiebepalingen voorzien in artikel 15, § 2, beboet als ze instructies hebben gegeven of daden hebben gesteld die hebben geleid tot een inbreuk op een havenverkeersverordening.
§ 11. De Vlaamse Regering stelt de verdere uitvoeringsmodaliteiten inzake termijnen en procedure vast voor de toepassing van paragrafen 7 en 8.]1
----------
(1)<DVR 2022-01-21/23, art. 189, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2022>
(2)<DVR 2024-03-22/20, art. 39, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2024>
Art.18.§ 1. De havenkapiteins, de haveninspecteurs en de havenagenten mogen op elk moment een vervoermiddel en/of lading, alsook plaatsen in publieke en private gebouwen die zich binnen het havengebied bevinden, betreden, onderzoeken en verzegelen, op voorwaarde dat die plaatsen geen woning uitmaken in de zin van artikel 15 van de Grondwet en de bepalingen van het internationaal zeerecht worden nageleefd. Ze mogen daarbij het benodigde materiaal meenemen en in beslag nemen. Ze mogen hierbij geen afbreuk doen aan de uitoefening van overheidsdiensten, noch aan de vereisten inzake inbeslagname van domeingoederen.
[1 De havenkapiteins, de haveninspecteurs en de havenagenten kunnen vaststellingen doen met detectieapparatuur, met inbegrip van radar en marifoon]1.
[1 Voor het toezicht op en de handhaving van de reglementen van bijzondere administratieve politie inzake de in artikel 4 vermelde aangelegenheden, kunnen de havenkapiteins, de haveninspecteurs en de havenagenten vaststellingen doen met beeldmateriaal van vaste en mobiele camera's, die in voorkomend geval intelligent zijn, ongeacht de drager daarvan.
De havenkapiteins, de haveninspecteurs en de havenagenten kunnen beeldmateriaal gebruiken dat is gemaakt door een derde partij op instructie van de havenkapiteinsdienst, of ander beeldmateriaal van derden gebruiken, als die personen dat beeldmateriaal rechtmatig hebben gemaakt of verkregen.]1
Bij de uitoefening van hun rechten, vermeld in deze paragraaf, mogen de havenkapiteins, de haveninspecteurs en de havenagenten zich laten bijstaan door personen die ze daartoe op grond van hun deskundigheid hebben aangewezen.
De havenkapiteins, de haveninspecteurs en de havenagenten mogen zich alle nodige inlichtingen en documenten doen verstrekken, en kunnen inzage vorderen van alle noodzakelijke documenten, stukken, titels en andere informatiedragers. Ze mogen zich die informatiedragers laten voorleggen op de plaats die ze zelf aanwijzen. Ze mogen van de documenten en informatiedragers een afschrift vragen of nemen, of die tegen ontvangstbewijs bij zich houden of meenemen voor de periode die vereist is om hun taken uit te voeren. Ze kunnen de identiteit van personen controleren, hen verhoren en alle nuttige vaststellingen doen.
Eenieder die een vervoermiddel, lading of gebouw als in dit artikel vermeld onder zijn beheer heeft, is ertoe gehouden zijn medewerking te verlenen aan de havenkapiteins, haveninspecteurs en havenagenten.
Voor zover dat noodzakelijk is voor het onderzoek mogen de havenkapiteins, de haveninspecteurs en de havenagenten vervoermiddelen onderzoeken of laten onderzoeken, of voor onderzoek aanhouden, daartoe naar een bepaalde plaats overbrengen of het bevel geven om het vervoermiddel te lossen of te laden.
Ze kunnen alle ladingen onderzoeken, met inbegrip van ladingen die zich op kades, op publieke of private haventerreinen, of in opslagplaatsen bevinden en die bestemd zijn voor of afkomstig zijn van vervoer.
Ze kunnen zaken meten of laten meten en ze analyseren of laten analyseren. Ze kunnen verpakkingen openen, monsters nemen en zaken tegen ontvangstbewijs voor verder onderzoek meenemen voor de tijd die nodig is om hun taken uit te voeren. Ze kunnen de technische middelen en het personeel die nodig zijn om de monsterneming of het onderzoek uit te voeren, opvorderen van de houder van de te onderzoeken zaken of ladingen. Ze mogen gedurende de tijd die noodzakelijk is voor het onderzoek het vervoer, het gebruik en de verwerking van zaken verbieden.
De monsternemingen, metingen, beproevingen en analyses worden uitgevoerd door de bevoegde personeelsleden van de havenkapiteinsdienst of door daartoe erkende laboratoria of deskundigen. Als er voor een specifieke monsterneming, meting, beproeving of analyse geen erkenning bestaat, wordt die monsterneming, meting, beproeving of analyse uitgevoerd door de bevoegde personeelsleden van de havenkapiteinsdienst of door de geaccrediteerde laboratoria, volgens een referentiemeetmethode of, bij gebrek daaraan, volgens een methode die de door de Vlaamse Regering daarvoor aangewezen instantie aanvaardt. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor het uitvoeren van monsternemingen, metingen, beproevingen en analyses. Ze kan de regels bepalen voor de erkenning van laboratoria en deskundigen. Ze kan tevens de voorwaarden bepalen waaraan bij gebruik van de erkenning moet worden voldaan.
De analysemethoden die worden aanvaard, worden verondersteld wetenschappelijk geldig te zijn tot bewijs van het tegendeel. Er wordt van uitgegaan dat de bevoegde personeelsleden van de havenkapiteinsdienst en de erkende laboratoria of deskundigen de monsterneming, de analyses van monsters en de bewaarprocedures hebben uitgevoerd in overeenstemming met de geldende normen, tot bewijs van het tegendeel. Indien wordt aangetoond dat eventuele onregelmatigheden niet tot een afwijkend analyseresultaat hebben geleid, blijven de resultaten van de analyses geldig. Personen tegen wie de analyseresultaten worden ingeroepen, hebben het recht om binnen veertien dagen nadat ze van de analyseresultaten op de hoogte werden gebracht, een tweede monster te laten onderzoeken door een erkend laboratorium of een erkende deskundige van hun keuze.
Als er op basis van het onderzoek een inbreuk wordt vastgesteld, zijn de overtreders ertoe gehouden de uitgaven van de havenkapiteinsdienst als gevolg van de onderzoeksdaden, vermeld in deze paragraaf, terug te betalen, zelfs indien op de vaststelling geen strafrechtelijke veroordeling volgt.
Behoudens in geval van onredelijke belemmering van de normale handelsexploitatie kunnen de rechtsonderhorigen die aan de onderzoeksdaden of bevelen, vermeld in deze paragraaf, worden onderworpen, geen aanspraak maken op enige vorm van schadeloosstelling.
§ 2. In geval van een ongeval of als de veiligheid, het milieu of de exploitatie van de haven in het gedrang komt, kunnen de havenkapiteins en de haveninspecteurs, bijgestaan door de havenagenten, veiligheidsmaatregelen opleggen ten aanzien van een gezagvoerder, dan wel de eigenaar of beheerder van een vervoermiddel en/of de lading waarvoor de veiligheidsmaatregelen zich opdringen. Indien de gezagvoerder, dan wel de eigenaar of beheerder afwezig is of weigert mee te werken aan de veiligheidsmaatregelen die de havenkapiteins en haveninspecteurs hebben opgelegd, kunnen de maatregelen gedwongen uitgevoerd worden op risico en op kosten van de betrokken gezagvoerder, dan wel de eigenaar of beheerder. Het desbetreffende vervoermiddel en/of de lading kunnen geheel of gedeeltelijk op risico en op kosten van de voornoemde personen worden aangehouden zolang de gemaakte kosten niet werden terugbetaald of zolang geen door de havenkapiteinsdienst aanvaarde waarborg werd verstrekt die voldoende is voor de dekking van alle gemaakte kosten, met inbegrip van de bewaringskosten.
----------
(1)<DVR 2024-03-22/20, art. 40, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2024>
Art. 18/1.. [1 Het beeldmateriaal dat verzameld wordt met vaste en mobiele camera's, die in voorkomend geval intelligent zijn, kan geregistreerd en bewaard worden voor een duur van niet meer dan twaalf maanden vanaf het moment van opname.
Het beeldmateriaal, vermeld in het eerste lid, kan alleen langer dan de termijn, vermeld in het eerste lid, bewaard en gebruikt worden om vastgestelde inbreuken of schadeverwekkende daden te bewijzen of om de daders ervan te identificeren. In dat geval kunnen de beelden maximaal vijf jaar bewaard worden, tenzij de camerabeelden een onderdeel zijn van een gerechtelijke procedure, in welk geval de camerabeelden uitzonderlijk langer bewaard mogen worden tot op het moment dat er geen enkel gewoon of buitengewoon rechtsmiddel meer open staat tegen de definitieve beslissing in het kader van die gerechtelijke procedure.
De toegang tot het beeldmateriaal, vermeld in het eerste lid, is beperkt tot:
1° de personeelsleden van de havenkapiteinsdienst op voorwaarde dat dit operationeel gemotiveerd is;
2° de personeelsleden met specifieke taken in het kader van de verwerking van de door de camera's verkregen gegevens;
3° de personen, diensten of entiteiten die op basis van bijzondere wetgeving toegang hebben tot de camerabeelden.
De toegang tot deze gegevens is beveiligd.
Het beeldmateriaal, vermeld in het eerste lid, kan na anonimisering worden gebruikt voor didactische en pedagogische doeleinden in het kader van opleiding.
De camera's, vermeld in het eerste lid, leveren geen beelden op die de intimiteit van een persoon schenden, of beelden die gericht zijn op het inwinnen van informatie over de filosofische, religieuze, politieke, syndicale gezindheid, etnische of sociale origine, het seksuele leven of de gezondheidstoestand.
De personen die toegang hebben tot het beeldmateriaal, vermeld in het eerste lid, hebben een geheimhoudingsverplichting voor de persoonsgegevens die die beelden opleveren.
Bij incidenten of vermoeden van gevaar voor de openbare veiligheid of voor het milieu kan het beeldmateriaal, vermeld in het eerste lid, realtime of achteraf gedeeld worden met brandweerdiensten, civiele bescherming en andere veiligheidsdiensten. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-22/20, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2024>
Art. 18/2. [1 Met het oog op de uitoefening van hun taken, vermeld in dit decreet, verwerken de personeelsleden van de havenkapiteinsdienst persoonsgegevens.
De gegevens, vermeld in het eerste lid, zijn in het bijzonder gegevens over de identiteit, het adres, de contactgegevens, vaar- en voertuiggegevens en afbeeldingen van overtreders, van mogelijke overtreders of, in de gevallen, vermeld in artikel 17, § 7 of § 8, van veronderstelde overtreders, van personen die burgerrechtelijk aansprakelijk kunnen worden geacht voor een inbreuk, van getuigen en van andere personen die bij de feiten zijn betrokken.
§ 2. De havenkapiteinsdienst stelt een register op waarin de volgende gegevens worden bewaard:
1° een kopie van het proces-verbaal;
2° in voorkomend geval, de stukken over de verzending van een afschrift van het proces-verbaal aan de overtreder, of, in de gevallen, vermeld in artikel 17, § 7 of § 8, de veronderstelde overtreder;
3° het voorstel tot betaling van een geldboete, vermeld in artikel 17, § 1 of § 2;
4° in voorkomend geval, alle beschikbare stukken over de borgstelling, vermeld in artikel 17, § 4;
5° als de volgende gegevens bekend zijn, de identiteit en het adres van de woonplaats of de maatschappelijke zetel van de overtreder of, in de gevallen, vermeld in artikel 17, § 7 of § 8, de veronderstelde overtreder;
6° in voorkomend geval en als de volgende gegevens bekend zijn, de identiteit en het adres van de woonplaats of de maatschappelijke zetel van iedere persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk geacht wordt voor een inbreuk;
7° de kwalificatie van de vastgestelde inbreuken of inbreuken.
Het openbaar ministerie bij de hoven en rechtbanken en de onderzoeksrechters hebben toegang tot de gegevens, vermeld in het eerste lid, in het kader van de uitoefening van hun wettelijke opdracht.
§ 3. Voor de verwerking van persoonsgegevens, vermeld in dit artikel, is het betrokken havenbedrijf de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
De verwerking van de gegevens, vermeld in dit artikel, is noodzakelijk voor de vervulling van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de betrokken havenkapiteinsdienst is opgedragen. Meer bepaald worden de persoonsgegevens verzameld en verwerkt met het oog op de handhaving van havenpolitieverordeningen en havenverkeersverordeningen in de havengebieden.
Met behoud van paragraaf 2, tweede lid, hebben de personeelsleden van de havenkapiteinsdienst alleen toegang tot de verwerkte persoonsgegevens bij de uitoefening van hun taken, vermeld in dit decreet.
De persoonsgegevens, vermeld in dit artikel, worden tien jaar bijgehouden na het einde van de inbreuk of, als geen inbreuk is vastgesteld, vijf jaar na het einde van het onderzoek. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-22/20, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2024>
Art. 18/03.. [1 Met toepassing van artikel 23, lid 1, e) en h), van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) kunnen de personeelsleden van de havenkapiteinsdienst beslissen om de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet toe te passen bij de verwerkingen van persoonsgegevens in het kader van een onderzoek dat betrekking heeft op een welbepaalde natuurlijke persoon, als voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in het tweede tot en met het negende lid.
De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, geldt alleen gedurende de periode waarin de betrokkene het voorwerp uitmaakt van een controle, een onderzoek of de voorbereidende werkzaamheden die daarmee verband houden, in het kader van de decretale en reglementaire opdrachten van de havenkapiteinsdienst, en op voorwaarde dat het voor het goede verloop van het onderzoek noodzakelijk is of kan zijn dat de verplichtingen en de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, niet worden toegepast. De duur van de voorbereidende werkzaamheden bedraagt in voorkomend geval niet meer dan een jaar vanaf de ontvangst van een verzoek tot uitoefening van een van de rechten, vermeld in artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening.
De afwijkingsmogelijkheid, vermeld in het eerste lid, heeft geen betrekking op de gegevens die losstaan van het voorwerp van het onderzoek dat of van de controle die de weigering of beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid, rechtvaardigt.
Als de betrokkene in het geval, vermeld in het eerste lid, tijdens de periode, vermeld in het tweede lid, een verzoek indient op basis van artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening, bevestigt de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming de ontvangst daarvan.
De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming brengt de betrokkene schriftelijk, zo snel mogelijk en in elk geval binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van elke beslissing van de verwerkingsverantwoordelijke tot weigering of beperking van de rechten, vermeld in het eerste lid. De verdere informatie over de nadere redenen voor die weigering of die beperking hoeft niet te worden verstrekt als dat de decretale en reglementaire opdrachten van de havenkapiteinsdienst zou ondermijnen, met behoud van de toepassing van het achtste lid. Als het nodig is, kan de voormelde termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met het aantal aanvragen en de complexiteit ervan. De verwerkingsverantwoordelijke brengt de betrokkene binnen een maand vanaf de dag die volgt op de dag waarop hij het verzoek heeft ontvangen, op de hoogte van die verlenging en van de redenen voor het uitstel.
De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming informeert de betrokkene ook over de mogelijkheid om een verzoek in te dienen bij de Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens conform artikel 10/5 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer en om een beroep in rechte in te stellen.
De bevoegde functionaris voor gegevensbescherming noteert de feitelijke of juridische gronden waarop de beslissing is gebaseerd, en houdt die informatie ter beschikking van de voormelde Vlaamse toezichtcommissie.
Nadat het onderzoek afgesloten is, worden de rechten, vermeld in artikel 13 tot en met 22 van de voormelde verordening, in voorkomend geval opnieuw toegepast, conform artikel 12 van de voormelde verordening.
Als een dossier dat persoonsgegevens als vermeld in het eerste lid bevat, is verzonden naar het Openbaar Ministerie en kan leiden tot activiteiten onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, en er onduidelijkheid is over het geheim van het onderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie of een onderzoeksrechter, mogen de personeelsleden van de havenkapiteinsdienst op verzoek van de betrokkene overeenkomstig artikel 12 tot en met 22 van de voormelde verordening pas antwoorden nadat het Openbaar Ministerie of, in voor- komend geval de onderzoeksrechter aan de betrokken personeelsleden van de havenkapiteinsdienst heeft bevestigd dat een antwoord het onderzoek niet in het gedrang brengt of kan brengen. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2024-03-22/20, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2024>
Art.19. In artikel 14 van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens wordt de zinsnede "havenkapiteindienst opgericht overeenkomstig de wettelijke regeling van 15 mei 1936 op de havenkapiteindiensten" vervangen door het woord "havenkapiteinsdienst".
Art.20. In artikel 14bis, paragraaf 4, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 maart 2014, wordt de zin "De artikelen 13 en 14, eerste en tweede lid, van de wet van 5 mei 1936 tot vaststelling van het statuut der havenkapiteins gelden voor de inbreuken op de verordening, vermeld in paragraaf 1." vervangen door de zin "Inbreuken op de verordening, vermeld in paragraaf 1, behoren tot de bevoegdheid van de havenkapiteinsdienst.".
Art.21. In artikel 18bis van het decreet van 2 april 2004 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap De Vlaamse Waterweg nv, naamloze vennootschap van publiek recht, ingevoegd bij het decreet van 23 -december 2016, wordt de zin "De werking en de organisatie van de havenkapiteinsdienst worden geregeld door de wet van 5 mei 1936 tot vaststelling van het statuut der havenkapiteins." opgeheven.
Art.22. De havenpolitieverordeningen die bestaan op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, blijven geldig tot ze vervangen worden door een verordening die op basis van artikel 4, tweede lid, van dit decreet is vastgesteld.
Art. 23. De wet van 5 mei 1936 tot vaststelling van het statuut der havenkapiteins, gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999, het decreet van 16 juni 2006 en het decreet van 27 mei 2011, wordt opgeheven voor wat het Vlaamse Gewest betreft.