Details





Titel:

31 MAART 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering over de uitvoering van het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteinsdienst



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Processen-verbaal
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Mededeling van de identiteit van de gezagvoerder of de bestuurder
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Onmiddellijke inning en minnelijke schikking
Afdeling 1. - Tijdstip van het voorstel tot betaling
Art. 4
Afdeling 2. - Bedrag van de geldboete bij onmiddellijke inning
Art. 5-6
Afdeling 3. - Betaling van de geldboete bij onmiddellijke inning of minnelijke schikking
Art. 7-9
HOOFDSTUK 5. - Aansprakelijkheid van personeelsleden van de havenkapiteinsdienst
Art. 10
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 11
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° decreet van 3 mei 2019: het decreet van 3 mei 2019 houdende de havenkapiteinsdienst;
  2° voorstel tot betaling:
  a) het voorstel van een onmiddellijke inning als vermeld in artikel 17, § 1, van het decreet van 3 mei 2019;
  b) het voorstel van een minnelijke schikking als vermeld in artikel 17, § 2, van het decreet van 3 mei 2019.

HOOFDSTUK 2. - Processen-verbaal
Art.2. § 1. Als met toepassing van artikel 10 tot en met 14 van het decreet van 3 mei 2019 bij de vaststelling van een inbreuk een proces-verbaal wordt opgesteld, vermeldt dat proces-verbaal de volgende informatie:
  1° de datum waarop het proces-verbaal wordt opgesteld;
  2° het unieke volgnummer van het proces-verbaal;
  3° de identiteit van de overtreder of de veronderstelde overtreder, als die bekend is, en van de vaststeller;
  4° de plaats, de datum en het tijdstip van de vastgestelde inbreuken;
  5° de omschrijving van de vaststellingen, waaronder desgevallend de opmerkingen van de overtreder;
  6° in voorkomend geval, de havenpolitieverordening of de havenverkeersverordening waarop de inbreuken zijn gepleegd;
  7° in voorkomend geval, de artikelnummers van de verordeningen in kwestie of van alle andere wetten en reglementen waarop de inbreuken binnen het havengebied zijn gepleegd;
  8° in voorkomend geval, de informatie dat de inbreuken zijn vastgesteld door middel van beeldmateriaal van vaste of mobiele camera's.
  Als gelijktijdige verschillende inbreuken ten laste van dezelfde overtreder worden vastgesteld, worden de voormelde inbreuken vermeld in hetzelfde proces-verbaal.
  § 2. Een afschrift van het proces-verbaal wordt aan de overtreder of, in de gevallen, vermeld in artikel 17, § 7 of § 8, van het decreet van 3 mei 2019, aan de veronderstelde overtreder bezorgd uiterlijk dertig dagen nadat de inbreuken zijn vastgesteld.

HOOFDSTUK 3. - Mededeling van de identiteit van de gezagvoerder of de bestuurder
Art.3. Met toepassing van artikel 17, § 7, tweede lid, of § 8, tweede lid, van het decreet van 3 mei 2019, kan de veronderstelde overtreder de identiteit van de gezagvoerder van het vaartuig of de bestuurder van het voertuig of havenvoertuig op het ogenblik van de inbreuk, en het bewijs daarvan, meedelen aan de havenkapiteinsdienst binnen vijftien dagen vanaf de datum waarop het afschrift van het proces-verbaal aan de veronderstelde overtreder is toegezonden.
  Als de veronderstelde overtreder heeft gehandeld conform artikel 17, § 7, tweede lid, of § 8, tweede lid, van het decreet van 3 mei 2019, wordt een afschrift van het proces-verbaal aan de aangeduide overtreder toegezonden uiterlijk dertig dagen na de mededeling, vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 4. - Onmiddellijke inning en minnelijke schikking
Afdeling 1. - Tijdstip van het voorstel tot betaling
Art.4. Vanaf het ogenblik dat een inbreuk op een havenpolitieverordening of een havenverkeersverordening is vastgesteld en uiterlijk als het afschrift van het proces-verbaal, vermeld in artikel 2, § 2, wordt verzonden, kan een voorstel tot betaling worden gedaan.

Afdeling 2. - Bedrag van de geldboete bij onmiddellijke inning
Art.5. Als een onmiddellijke inning wordt voorgesteld als vermeld in artikel 17, § 1, van het decreet van 3 mei 2019, worden de bedragen toegepast die zijn opgenomen in bijlage 1 en 2, die bij dit besluit zijn gevoegd. In voorkomend geval worden de voormelde bedragen verhoogd conform de bepalingen van de voormelde bijlagen.

Art.6. Het bedrag dat wordt voorgesteld voor onmiddellijke inning van de geldboete in geval van de eendaadse of meerdaadse samenloop van inbreuken, bedraagt maximaal 2000 euro.

Afdeling 3. - Betaling van de geldboete bij onmiddellijke inning of minnelijke schikking
Art.7. De betaling, vermeld in artikel 17, § 1 of § 2, van het decreet van 3 mei 2019, kan alleen op de volgende manieren gebeuren:
  1° onmiddellijke betaling via een mobiele betaalterminal;
  2° betaling via overschrijving.
  De betaling, vermeld in artikel 17, § 1 of § 2, van het decreet van 3 mei 2019, kan niet in contant geld gebeuren.
  Het totale bedrag van de geldboete wordt met één enkele betaling voldaan.

Art.8. Als een voorstel van betaling onmiddellijk wordt betaald via een betaalterminal, ontvangt de overtreder daarvan het betalingsbewijs.

Art.9. Als een voorstel van betaling niet onmiddellijk wordt betaald via een betaalterminal, ontvangt de overtreder, als dat mogelijk is, dadelijk een document met richtlijnen om de geldboete via overschrijving te betalen.
  Als een voorstel tot betaling wordt gedaan, wordt in elk geval samen met het afschrift van het proces-verbaal, vermeld in artikel 2, § 2, en in voorkomend geval samen met het afschrift van het proces-verbaal, vermeld in artikel 3, tweede lid, een document verzonden met de richtlijnen om de geldboete via overschrijving te betalen.
  De geldboete wordt betaald binnen dertig dagen vanaf de datum waarop het document, vermeld in het tweede lid, is verzonden. De datum van debitering van de rekening van de schuldenaar bij diens bankinstelling geldt als bewijs van de datum van betaling.

HOOFDSTUK 5. - Aansprakelijkheid van personeelsleden van de havenkapiteinsdienst
Art.10. De maximale vergoeding die verschuldigd is door een personeelslid van de havenkapiteinsdienst, in de omstandigheden, vermeld in artikel 8, eerste lid, van het decreet van 3 mei 2019, bedraagt per schadeverwekkende gebeurtenis:
  1° voor de havenkapitein: 5000 euro;
  2° voor de haveninspecteur: 2000 euro;
  3° voor de havenagent en havenluitenant: 1000 euro.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art.11. De Vlaamse minister, bevoegd voor de waterinfrastructuur en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 26-07-2023, p. 62674-62680)